BER 2013, afl. 7 - Sign. - Verjaring van tenuitvoerlegging en artikel 120 Overgangswet NBW
Aflevering 7, gepubliceerd op 01-11-2013 Eiseres in cassatie had opheffing gevorderd van het door verweerster in cassatie ten laste van haar onder het UWV gelegd executoriaal derdenbeslag. In cassatie gaat het om de vraag of de executiebevoegdheid van het in 1990 gewezen vonnis ten titel waarvan beslag is gelegd, is verjaard op de voet van art. 3:319 lid 2 BW. Deze bepaling houdt in dat de nieuwe verjaringstermijn die na stuiting van de verjaring gaat lopen, gelijk is aan de oorspronkelijke termijn maar niet langer dan vijf jaren, doch dat de verjaring niettemin in geen geval op een eerder tijdstip intreedt dan waarop ook de oorspronkelijke termijn zou zijn verstreken. Naar oud BW gold de regel dat na stuiting van de verjaring een nieuwe termijn begon te lopen gelijk aan de oorspronkelijke termijn. In dit geding staat centraal de vraag of het tweede lid van art. 3:319 BW ook van toepassing is op een geval als het onderhavige, waarin de (oorspronkelijke) verjaringstermijn vóór de inwerkingtreding van deze bepaling een aanvang heeft genomen en ook vóór die datum een naar oud recht geldige stuitingshandeling heeft plaatsgevonden. Het hof heeft deze vraag, evenals de rechtbank, ontkennend beantwoord, oordelend dat art. 120 Overgangswet nieuw Burgerlijk Wetboek zo moet worden gelezen dat de stuiting van een verjaringstermijn die is aangevangen vóór de inwerkingtreding van het BW, in haar geheel - dat wil zeggen voor wat betreft de oorzaken en de rechtsgevolgen - door oud recht wordt beheerst als de stuitingshandeling vóór 1 januari 1992 plaatsvond. In cassatie wordt dat oordeel met succes bestreden. Art. 120 Overgangswet NBW houdt slechts in dat over het tijdvak vóór het in werking treden van het huidige BW, de verjaring waarop dat BW van toepassing is, wordt geacht te zijn gestuit door een oorzaak die naar het oude recht stuitende werking had. Dit artikel heeft, anders dan het hof heeft geoordeeld, geen betrekking op de andere gevolgen van die stuiting. De onmiddellijke werking van het huidige BW (art. 68a Overgangswet NBW) brengt mee dat de lengte van de nieuwe termijn die aanvangt als gevolg van de stuiting door de naar oud recht geldende oorzaak, door het huidige BW wordt bepaald, met ingang van de inwerkingtreding daarvan. Deze onmiddellijke werking is door art. 73 lid 1 Overgangswet NBW uitgesteld tot 1 januari 1993. Anders dan het hof heeft geoordeeld, is art. 3:319 lid 2 BW, dat de nieuwe termijn na een stuiting in beginsel op een termijn van vijf jaar bepaalt, dus wel van toepassing op de stuiting van de verjaring door de betekening van het vonnis op 5 april 1991. Dit volgt ook uit de toelichting op art. 120 Overgangswet NBW die is aangehaald in de conclusie van de Plaatsvervangend Procureur-Generaal onder 11, en uit art. 123 Overgangswet NBW, dat bepaalt dat vanaf 1 januari 1993 de art. 3:324 en 3:325 BW van toepassing zijn op rechterlijke uitspraken die vóór de inwerkingtreding van de wet zijn gewezen, in verbinding met art. 3:325 lid 1 BW, dat onder meer art. 3:319 BW van overeenkomstige toepassing verklaart op de verjaring van de bevoegdheid tot tenuitvoerlegging van een rechterlijke uitspraak. Daarmee is ook het tweede onderdeel van het cassatiemiddel gegrond. Dit klaagt dat het hof niet tot de slotsom heeft kunnen komen dat de nieuwe verjaringstermijn, die aanving door de stuiting op 5 april 1991, liep tot 6 april 2011. Op grond van art. 3:319 lid 2 BW was die termijn vijf jaar en verstreek deze derhalve in beginsel al op 5 april 1996. De oorspronkelijke verjaringstermijn van twintig jaar (art. 3:324 lid 1 BW) verstreek op 27 juni 2010. Op grond van eveneens art. 3:319 lid 2 BW - dat bepaalt dat na een stuiting de verjaring in geen geval eerder intreedt dan op het tijdstip waarop de oorspronkelijke termijn zonder stuiting zou zijn verstreken - had IDM tot laatstgenoemde datum de gelegenheid om een nieuwe stuiting uit te brengen. Zoals eiseres terecht heeft aangevoerd, waren de betekeningen van het vonnis op 19 juli 2010 en 16 maart 2011 derhalve te laat.