Aflevering 6

Man en vrouw zijn verwikkeld in een geschil over hun relatie en hun paardenfokkerij. De vrouw had onder meer gesteld dat er sprake was van een maatschap, zodat zij recht had op de helft van de waarde. De rechter heeft echter vastgesteld dat de man de fokkerij als eenmanszaak dreef.

Eiseres E heeft sinds 2009 de merrie Roquera van gedaagde G in bruikleen. G is het niet eens met de wijze waarop E met het paard omgaat. G vraagt E daarom het paard terug. E geeft daaraan geen gehoor. Vervolgens heeft G ten laste van E conservatoir beslag tot afgifte op de merrie. In de bodemprocedure tussen partijen is onder meer in geschil of het nu ging om een bruikleenovereenkomst, of dat E het paard, zoals E stelt, van G gekocht heeft.

Partijen hebben een geschil over de nakoming van verplichtingen uit een koopovereenkomst met betrekking tot een aandelenpakket. Er is bewijsbeslag gelegd in de woning van één van de eisers. Het conservatoir bewijsbeslag is gelegd op een USB-gegevensdrager met daarop 15.337 e-mailbestanden. Eisers vorderen opheffing van dit beslag, en een verbod om nogmaals conservatoir bewijsbeslag te leggen.

Partijen hebben een geschil na de beëindiging van joint venture. Eiseressen stellen onder meer dat gedaagden de gezamenlijk opgerichte vennootschap ten onrechte concurrentie aandoen. Zij hebben bewijsbeslag doen leggen op de inhoud van een mobiele telefoon en op de inhoud van een laptop. Daartoe is een forensische kopie is gemaakt naar een externe hard disk drive, welke harddisk de deurwaarder heeft afgegeven aan een gerechtelijk bewaarder.

Klager verweet de gerechtsdeurwaarder dat deze, zonder klager daar van tevoren over in te lichten, op 23 juli 2012 is overgegaan tot executie van een op 15 mei 2002 tegen klager gewezen vonnis door ten laste van klager derdenbeslag te leggen. Klager stelt dat deze beslaglegging op zijn WAO-uitkering voor hem als een complete verrassing kwam en dat bovendien door laksheid van de gerechtsdeurwaarder, die eerder tot executiemaatregelen had kunnen overgaan, de vordering onnodig hoog is opgelopen.

De huurovereenkomst tussen A en Wonen Zuid is ontbonden en A is veroordeeld tot ontruiming en betaling van de huurachterstand en kosten. Deze kosten zijn onbetaald gebleven. A heeft inmiddels van een andere verhuurder een woning gehuurd, en ontvangt daarvoor huurtoeslag. Wonen Zuid heeft executoriaal derdenbeslag doen leggen onder de ontvanger van de Belastingdienst Utrecht, om betaling te krijgen van de kosten. A heeft opheffing gevorderd, op de grond dat sprake is van een beslagverbod ex art. 45 lid 1 aanhef en onder a van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen (Awir). Subsidiair heeft A aangevoerd dat het beslag vexatoir is omdat zij ten gevolge van het beslag haar huidige huur niet kan betalen, waardoor ontbinding van die huurovereenkomst en ontruiming dreigt. In het bestreden vonnis heeft de voorzieningenrechter de vordering van A afgewezen.

Op 5 maart 2014 is tussen de Stichting tot Verhaal van Letsel- en Overlijdensschade c.s. en B ten overstaan van het Gerechtshof Den Haag een vaststellingsovereenkomst gesloten. Hierbij zijn partijen onder meer een geheimhoudingsbepaling overeengekomen, waarbij is bepaald dat bij schending van die geheimhoudingsbepaling de nalatige partij ten behoeve van iedere wederpartij een direct opeisbare boete van € 25.000 per gebeurtenis per dag verschuldigd zal zijn. Het proces-verbaal is in executoriale vorm aan partijen afgegeven.

Bij verstek is de vordering van de verhuurder (Vivare) tot ontbinding en ontruiming van de woonruimte van huurder toegewezen. Huurder vordert thans in kort geding primair schorsing, en subsidiair staking, van de aangekondigde executie van het tussen partijen gewezen vonnis tot in verzet definitief is beslist over het vonnis. Huurder legt aan zijn vordering ten grondslag dat het doorzetten van de executie van het vonnis van de kantonrechter te Arnhem van 2 april 2014 in de gegeven omstandigheden onrechtmatig is, nu daarmee aan de zijde van huurder een noodtoestand ontstaat terwijl Vivare geen in redelijkheid te respecteren belang heeft bij doorzetting van de executie.

Man en vrouw hebben een geschil over alimentatie. Rond juni 2011 is de man gestopt met het betalen van partneralimentatie aan de vrouw, als gevolg waarvan een achterstand is ontstaan. In dit verband heeft de vrouw op 26 oktober 2011 executoriaal beslag doen leggen op de woning van de man. De vrouw weigert dit beslag op te heffen. De man stelt dat het beslag dient te worden opgeheven, aangezien de vordering waarvoor het beslag is gelegd ondeugdelijk is, en de vrouw misbruik maakt van haar executiebevoegdheid.

Eiser is, op vordering van woningstichting Portaal, veroordeeld om de door hem gehuurde woning te ontruimen. De kantonrechter heeft in het vonnis overwogen dat in rechte is komen vast te staan dat eiser de woning niet meer zelf bewoont en dat zij daarmee is tekortgeschoten in de nakoming van de huurovereenkomst en dat deze tekortkoming de ontbinding van de huurovereenkomst rechtvaardigt.

De bank heeft de executie van het registergoed van belanghebbende aangezegd. Het registergoed is getaxeerd, leeg en vrij van huur en gebruik, op een marktwaarde van € 90.000 en een executiewaarde tussen de € 70.000 en € 80.000.

X is door de rechtbank veroordeeld om een bedrag aan een schuldeiser S te betalen. Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Hoewel X hoger beroep heeft ingesteld, heeft S beslag gelegd op een onroerende zaak van X en deze via een executieveiling verkocht aan Y. Nadat het proces-verbaal van toewijzing is ingeschreven in de openbare registers, is het vonnis tussen X en S in hoger beroep onherroepelijk vernietigd. X stelt nu dat hij, en niet Y de eigenaar is van de onroerende zaak, omdat S – achteraf– bij de veiling niet beschikkingsbevoegd was. De rechtbank oordeelt anders.

X Holding BV heeft in de afslagfase van een executieveiling van een bedrijfspand bij een bedrag van € 550.000 op de “MIJN”-knop gedrukt. Daarmee is het eindbod € 1.064.000 plus bijkomende kosten. X Holding heeft direct laten weten dat er sprake is van een vergissing. Zij dacht het pand voor € 550.000 te hebben gekocht. De verkopende hypotheekbank eist in dit kort geding de nakoming van de koopovereenkomst door X Holding.

K heeft voor € 360.000 een woning gekocht. Omdat op de woning beslag is gelegd door een schuldeiser (S) van de verkoper terwijl op de woning een hypotheekschuld rust van bijna € 490.000, heeft het notariskantoor de deurwaarder verzocht het beslag van S door te halen. Vervolgens heeft de deurwaarder een ‘akte van waardeloosheid beslag’ gestuurd waarin het notariskantoor wordt gemachtigd om de verklaring van waardeloosheid op te maken en ter inschrijving aan te bieden. Nadat de woning aan K is geleverd, betwist S dat het beslag op de woning rechtsgeldig door het notariskantoor is doorgehaald omdat voormelde ‘akte van waardeloosheid beslag’ niet door haar is ondertekend maar door het deurwaarderskantoor. Thans vordert K in een kortgedingprocedure onder meer dat het beslag wordt opgeheven.

Een week nadat het Gerechtshof s-Hertogenbosch oordeelde dat beslag op huurtoeslag door een opvolgend huurder niet mogelijk is, heeft ook het hof in Amsterdam zich uitgelaten over beslag op huurtoeslag.

Ter gelegenheid van de echtscheiding in 2004 heeft de rechtbank kinder- en partneralimentatie vastgesteld, door de man te betalen aan de vrouw. In 2006 is de man toegelaten tot de wettelijke schuldsaneringsregeling. Het verzoek van de man om de alimentatie op nihil te stellen is in 2007 door de rechtbank afgewezen. Die beschikking is door het hof bekrachtigd. In 2013 is opnieuw een verzoek tot nihilstelling afgewezen.

De Vara is op vordering van Pretium Telecom veroordeeld om een bepaald deel van de uitzending van een aflevering van het televisieprogramma Kassa te verwijderen en verwijderd te houden uit de diverse media waarop de uitzending is terug te zien en die Vara direct of indirect beheert, of waarvoor zij voor de plaatsing verantwoordelijk is, op straffe van een dwangsom van € 20.000 per dag, met een maximum van € 500.000. Vara heeft daarop een nieuwe montage van het programma gemaakt en ge-upload naar NPO. Pretium heeft nadien aanspraak gemaakt op het maximum aan dwangsommen omdat het betreffende deel van de uitzending nog zeker 25 dagen te zien is geweest op de website van Kassa.

Twee stichtingen hebben bezwaren tegen een besluit van de Staat, omdat door dit besluit de rustgebieden van bepaalde dieren worden verstoord. De Staat heeft volgens de stichtingen dwangsommen verbeurd, omdat de Staat in een bestuursrechtelijke procedure tussen partijen weliswaar tijdig een nieuw besluit heeft genomen zoals door de rechter was opgedragen, op straffe van een dwangsom, maar niet met inachtneming van hetgeen in die uitspraak is overwogen.

Diervoederproducent X was een procedure gestart tegen farmaciebedrijf Wyeth. Door hormonale verontreiniging, afkomstig van Wyeth, heeft X vervuild diervoerder verkocht. X vorderde vergoeding van de schade. X heeft conservatoir beslag gelegd ten laste van Wyeth, met begroting van de vordering op € 135 miljoen. De voorzieningenrechter oordeelde dat X summierlijk had aangetoond dat Wyeth zich (naar Iers recht) had schuldig gemaakt aan een breach of duty of care.

APN heeft bouwmaterialen geleverd aan G. De facturen zijn door G niet betaald. Daarop heeft APN de vorderingen ter incasso uit handen gegeven. Na aanmaning door een advocaat heeft G twee betalingen gedaan. Nadere sommaties hebben niet meer tot betaling geleid.

Voetbalclub AZ heeft vanaf 2011 met Alkmaar gesproken over de realisatie van een nieuw trainingscomplex, dat in 2104 klaar zou moeten zijn. De realisatie is niet volgens plan verlopen. AZ heeft begin 2014 met Zaanstad een intentieovereenkomst gesloten voor een nieuw trainingscomplex. Alkmaar is verbaasd en voelt zich gepasseerd. Op 18 mei 2014 heeft AZ bekend gemaakt dat zij definitief heeft gekozen voor de vestiging van het nieuwe trainingscomplex in de gemeente Zaanstad.

Man en vrouw zijn in 2006 gescheiden. Bij beschikking van 7 september 2010 is de partneralimentatie, door de man aan de vrouw te betalen, met terugwerkende kracht verlaagd. De vrouw wil deze beschikking executeren; zij vordert betaling van de vastgestelde alimentatie van € 985 per maand. De man stelt echter dat hij een opeisbare vordering heeft op de vrouw uit hoofde van onverschuldigde betaling, aangezien hij enige tijd te veel heeft betaald. Partijen hebben over dit teveel betaalde bedrag een vaststellingsovereenkomst gesloten, alleen over de wijze van betaling zijn zij verdeeld gebleven. De man is nu overgegaan tot het verrekenen van die vordering met de door hem maandelijks te betalen partneralimentatie. De vrouw heeft de man gesommeerd die verrekening te staken. De man heeft daaraan geen gehoor gegeven. In dit geding vordert de man de staking van de executie van de beschikking van 7 september 2010 door de vrouw.

Bij verstekvonnis is VDL veroordeeld tot een betaling. Het vonnis is op vordering van de wederpartij (de curator van Verano Moulds BV) uitvoerbaar bij voorraad verklaard. VDL heeft verzet ingesteld. In de verzetdagvaarding vordert VDL bij wege van incident om de door de curator aangezegde executie van het verstekvonnis te schorsen totdat onherroepelijk zal zijn beslist in de procedure tussen VDL en de curator, althans, voor zover de executie niet wordt geschorst, de curator te veroordelen tot het stellen van zekerheid middels een bankgarantie alvorens de executie voort te zetten of te hervatten. De rechtbank ziet geen mogelijkheid tot schorsen, maar acht zekerheidsstelling door de curator wel op zijn plaats.

Op rechtspraak.nl is de nieuwe versie van de Beslagsyllabus gepubliceerd. Deze heeft werking vanaf 1 augustus 2014.

Wijziging van de Faillissementswet in verband met de invoering van de mogelijkheid tot het algemeen verbindend verklaren van een buiten faillissement gesloten akkoord ter herstructurering van de schulden (Wet continuïteit ondernemingen II). (Zie http://www.rijksoverheid.nl/bestanden/documenten-en-publicaties/kamerstukken/2014/08/14/wetsvoorstel-wet-continuiteit-ondernemingen-ii/vvw-wco-ii-consultatieversie-def.pdf) Minister Opstelten van Veiligheid en Justitie wil een sanering van schulden van een onderneming buiten faillissement mogelijk maken door crediteuren en aandeelhouders die hierbij onredelijk dwarsliggen te dwingen mee te werken. Doel is de problematische schulden praktisch, snel en met zo min mogelijk kosten aan te pakken om een bedrijf van de ondergang te redden.

De beslagsyllabus augustus 2014 bevat algemene en juridisch inhoudelijke wijzigingen. De algemene wijzigingen hebben voornamelijk betrekking op de status van de beslagsyllabus als rechtersregeling. De verbindendheid van bepalingen in de beslagsyllabus is gebaseerd op de algemene beginselen van een behoorlijke rechtspleging. Voor het eerst zijn de namen van de leden van Redactieraad vermeld. In het kader van de transparantie dienen ook inhoudelijke wijzigingen worden gemotiveerd en gedocumenteerd, aldus de auteur. Het grijs maken van beslagen wordt opnieuw op de agenda gezet. Een aanzet wordt gegeven om het leerstuk zekerheidstelling voor beslagschade door de beslaglegger langs de weg van horizontale rechtsontwikkeling te ontwikkelen. Naar aanleiding van uitspraken van de Hoge Raad worden Vormerkung, voorlopig verlof en bewijsbeslag besproken. Voor bewijsbeslag is een geheel nieuwe tekst gemaakt. Ook wordt een geheime bijlage geïntroduceerd in de vorm van geheime Modelbeschikking. De auteur pleit voor onmiddellijke openbaarmaking of afschaffing hiervan.

Er heerst verdeeldheid over de vraag of het mogelijk is om op basis van een verlof meerdere malen beslag te leggen, indien niet uitdrukkelijk om een repeterend beslag is verzocht en daarvoor verlof is verleend. In de regel wordt daarom verzocht om verlof voor ‘repeterend beslag’. De Hoge Raad lijkt ruimte te geven voor een praktische en flexibele toepassing van het beslagrecht.

Fouten in rechterlijke uitspraken kunnen ontstaan door toedoen van partijen, maar ook door missers van rechters of griffiemedewerkers. In deze bijdrage zal worden stil gestaan bij foutieve rechterlijke uitspraken, die zijn terug te voeren tot misslagen van de zijde van de griffie. Voorts zal aandacht worden besteed aan het fenomeen, dat rechterlijke uitspraken achterhaald kunnen worden door hetgeen zich voordoet na datum uitspraak. In al die gevallen kunnen vragen rijzen in het executietraject.