BER 2015/141 - Sign. - Misbruik executierecht? Nieuw feit? (Rechtbank Limburg, 21 augustus 2015, ECLI:NL:RBLIM:2015:7196)
Aflevering 6, gepubliceerd op 20-11-2015 De kantonrechter heeft de tussen eiser en Woningstichting Heemwonen bestaande huurovereenkomsten ontbonden en eiser veroordeeld tot ontruiming van de woning en garage binnen veertien dagen na betekening van het vonnis. De kantonrechter heeft hiertoe overwogen dat eiser, door een betalingsachterstand te laten ontstaan en de huur structureel niet bij vooruitbetaling voor de eerste van de maand te voldoen, ernstig tekort is geschoten in zijn uit de huurovereenkomsten voortvloeiende verplichtingen. Eiser heeft hoger beroep ingesteld tegen het vonnis. Eiser vordert thans bij de voorzieningenrechter een verbod op de executie van het ontruimingsvonnis. In het vonnis is gemotiveerd uiteengezet hoe de kantonrechter tot het oordeel is gekomen dat er ten tijde van het wijzen van het vonnis een huurachterstand van drie maanden bestond. De enkele omstandigheid dat deze motivering en de hieraan verbonden oordelen eiser niet bevredigen, kan in onderhavig geschil niet tot het oordeel te leiden dat sprake is van een juridische of feitelijke misslag in dat vonnis. Zoals eiser ter mondelinge behandeling van dit geschil ook zelf heeft onderkend, brengt het gesloten stelsel van rechtsmiddelen mee, dat de vraag over het al dan niet bij vooruitbetaling verschuldigd zijn van de huur in de hoger beroepsprocedure dient te worden beoordeeld. Een beoordeling op dit punt zou de voorzieningenrechter nopen om plaats te nemen op de stoel van de appelrechter, hetgeen in een executiegeschil niet is toegestaan. Voor wat betreft de vraag of na het vonnis aan het licht gekomen feiten klaarblijkelijk aan de zijde van eiser een noodtoestand doen ontstaan, kunnen alleen nova – feiten en omstandigheden die ten tijde van de procedure bij de kantonrechter niet bekend waren – in overweging worden genomen. Feiten en omstandigheden ten aanzien waarvan verzuimd is om deze aan te voeren of die in de vorige procedure reeds aan bod zijn gekomen, kunnen derhalve niet betrokken worden bij de vraag of executie op deze grond kan worden geschorst.