Aflevering 3

Eiseres is getrouwd geweest. Haar echtgenoot (erflater) had kinderen uit een eerder huwelijk. Erflater heeft bij testament een ouderlijke boedelverdeling gemaakt waarbij aan eiseres alle goederen en schulden zijn toegedeeld en aan de kinderen van erflater (zijn twee zonen en zijn dochter uit zijn eerste huwelijk) een niet-opeisbare vordering op eiseres ter hoogte van hun legitieme portie die is berekend op € 92.742. Eiseres heeft dit bedrag aan X voldaan. Y heeft destijds geen aanspraak gemaakt op directe uitbetaling. In 2006 is gebleken dat een Zwitsers banktegoed niet is meegenomen in de ouderlijke boedelverdeling. In een gerechtelijke procedure is vastgesteld dat X en Y terzake ieder afzonderlijk € 25.871,44 te vorderen hebben. X en Y hebben voor die vorderingen en voor de vordering van Y van € 92.742 conservatoir beslag gelegd op het bedrag van € 130.000 dat in depot is gebleven bij de notaris na de verkoop door eiseres van de voormalige echtelijke woning. Het hof heeft de vordering tot opheffing van het conservatoire beslag afgewezen, overwegende dat in de gegeven omstandigheden het belang van X en Y om het verhaal voor hun vorderingen uit hoofde van de ouderlijke boedelverdeling zeker te stellen het zwaarst weegt, ook indien deze vorderingen bij leven van eiseres nog niet opeisbaar zijn nu voldoende aannemelijk is geworden dat eiseres anderszins over voldoende middelen beschikt om in de haar resterende levensjaren in haar behoeften te voorzien.

Appellante is een Duitse onderneming die zich bezig houdt met onder meer de handel in kaviaar. Begin juli 2005 zijn op Schiphol voor appellante bestemde, en uit Kazachstan afkomstige, zendingen kaviaar in beslag genomen op grond van verdenking van overtreding van artikel 13 van de Flora- en faunawet. De kaviaar is vervolgens opgeslagen bij een constante temperatuur van 2° Celsius.

Eiseres heeft verschillende boetes ontvangen voor verkeersovertredingen die begaan zijn met haar auto, die werd geleased voor bouwbedrijf WLP. Eiseres heeft toen haar kennis S, die bestuurder was van WLP, aangesproken tot betaling. Betaling is uitgebleven, en S is inmiddels overleden. Eiseres heeft onder ING Bank conservatoir beslag gelegd ten laste van WLP. Ook heeft zij beslag tot afgifte op de auto. WLP heeft nu een incidentele vordering ingesteld tot opheffing van de beslagen.

Finex Timber Solutions BV (Finex) en Houtindustrie Mevo BV (Mevo) zijn een samenwerking aangegaan nadat Finex Mevo heeft benaderd voor de vervaardiging van een specifiek Finex houtproduct, waarop een patent rust (‘Finti’). Finex heeft een exclusieve overeenkomst met Jongeneel BV, op basis waarvan Finex Finti exclusief aan Jongeneel levert, en Jongeneel het product op de markt brengt.

De ontbonden huwelijksgoederengemeenschap van partijen omvatte hun voormalige echtelijke woning. De woning stond “onder water”: de hypotheekschuld was groter dan de verwachte verkoopopbrengst. Ongeveer drie maanden nadat aan de vrouw een schone lei was verleend, begon de man een procedure tot scheiding en deling met als inzet onder meer een declaratoir dat partijen beide voor de helft draagplichtig zijn voor de onderwaarde na verkoop van de woning.

In deze zaak gaat het in cassatie om de open rechtsvraag of de lange verjaringstermijn van twintig jaar voor rechterlijke uitspraken uit art. 3:324 BW kan worden toegepast op een vordering die blijkt uit de lijst van erkende vorderingen uit het proces-verbaal van de verificatievergadering en die destijds niet is betwist door toenmalige failliet (eiser). Dit heeft het Amsterdamse hof aangenomen in onze zaak. De Bank is de restantvordering op basis van dit proces-verbaal (een executoriale titel) na einde faillissement gaan invorderen (middels pensioenbeslag), maar eiser meent dat die restantvordering is verjaard, omdat de verlengde verjaringstermijn van art. 3:324 BW alleen voor rechterlijke uitspraken geldt, waarvan hier geen sprake is.

Deze Caribische zaak betreft de vraag of een vordering tot schadevergoeding wegens onrechtmatige executie (door het betekenen van een uitvoerbaar bij voorraad verklaard vonnis, op straffe van een dwangsom) terecht is afgewezen.

Partijen hebben een geschil over de overdracht van een melkquotum. Geïntimeerde heeft de rechtbank op 12 februari 2015 verzocht om aanvulling van een op 11 februari 2015 gewezen vonnis, in die zin dat de rechtbank de uitgesproken proceskostenveroordeling alsnog uitvoerbaar bij voorraad verklaart. De rechtbank heeft het verzoek van geïntimeerde bij vonnis van 4 maart 2015 afgewezen.

Eisers hebben in de functie van stichtingsbestuurder in 2011 en 2012 gelden verduisterd van een verzorgingsflat. In 2013 zijn eisers veroordeeld om € 400.000,= terug te betalen. Eisers hebben na het vonnis niet aan hun betalingsverplichting uit hoofde van het vonnis voldaan. Gedaagden (Stichting en VvE) hebben vervolgens in 2013 en 2014 meerdere executoriale beslagen laten leggen.

Eiseres maakte deel uit van een project ‘begeleid zelfstandig wonen’ van Stichting Neos. Neos heeft in dat kader voor eiseres van Woonbedrijf een woning gehuurd. Hierbij is een driepartijen-overeenkomst gesloten. In verband met geconstateerde overlast heeft Neos de overeenkomst met eiseres beëindigd. Woonbedrijf heeft toen ontruiming gevorderd. De vordering strandde in kort geding, maar in de bodemprocedure is de door eiseres veroorzaakte overlast komen vast te staan. Woonbedrijf is thans voornemens tot ontruiming over te gaan. Eiseres vordert staking van de executie van het ontruimingsvonnis.

Een vader legt beslag op het perceel van zijn zoon, omdat deze zijn schuld niet aflost. Partijen stellen een vaststellingsovereenkomst op waarin bindend advies wordt gevraagd. Dit advies stelt dat de beslagen kunnen worden opgeheven wanneer de zoon een recht van hypotheek vestigt ten bate van zijn ouders. De zoon stelt vervolgens dat dit advies mogelijk vernietigbaar is, waarna hij in rechte stelt dat zijn ouders het advies – opheffing van het beslag – dienen na te komen.

Eiseres A woont samen met betrokkene, de heer B. A en B zijn door de kantonrechter veroordeeld om aan gedaagden te betalen een bedrag van € 13.000. A en B hebben hoger beroep ingesteld. Gedaagden hebben executoriaal derdenbeslag doen leggen onder BV X en op de aan A toebehorende woning.

De ABN Amro Bank vordert opheffing van het executoriaal beslag dat de Gemeente Gilze en Rijen heeft gelegd op braakliggende terreinen die eigendom zijn van Hope Vastgoed BV. Hope heeft de bank een recht van eerste hypotheek verleend op de terreinen. De gemeente heeft het beslag gelegd vanwege een vordering ter zake van leges voor een bouwvergunning. Deze vordering bedraagt ruim € 95.000,=. De bank wil dat de gemeente het beslag opheft, zodat de bank het registergoed kan verkopen aan rechtspersoon A. De gemeente wil echter eerst haar vordering voldaan zien. De bank meent dat de gemeente misbruik maakt van haar recht.

Eisers hebben bij overeenkomst de aan hen toebehorende percelen aan ABC verkocht voor een koopprijs van € 990.000 kosten koper. De voor 31 december 2008 voorziene levering heeft toen niet plaatsgehad. De rechtbank heeft, op vordering van eisers ABC veroordeeld om binnen 30 dagen na betekening van dat vonnis medewerking te verlenen aan het verlijden van de transportakte, op straffe van verbeurte van een dwangsom en om uiterlijk op het moment van de levering de verschuldigde koopsom te voldoen. Het hof heeft het vonnis vernietigd en ABC veroordeeld om medewerking te verlenen aan het verlijden van de transportakte en uiterlijk op het moment van de levering de koopsom ad € 989.500 te voldoen, zonder oplegging van een dwangsom.

In deze zaak gaat het om het antwoord op de vraag of de door het hof opgelegde dwangsom terugwerkende kracht heeft, en om de juiste toepassing van art. 14 van de Verordening (EG) Nr. 6/2002 van de Raad van de Europese Unie van 12 december 2001 betreffende Gemeenschapsmodellen ( GModVo).

ETB Vos en geïntimeerde zijn verdeeld over de vraag of ETB Vos dwangsommen heeft verbeurd uit hoofde van een vonnis, waarin was bepaald dat ETB Vos de executie van een eerder bodemvonnis diende te staken en gestaakt te houden, op straffe van een dwangsom. Geïntimeerde voerde onder meer aan dat ETB Vos de dwangsommen heeft verbeurd in verband met de betekening van een executoriaal beslag aan zowel geïntimeerde als de hypotheekhouder : deze betekeningen zijn aan te merken als executiehandelingen.

De Stichting Natuur-Getrouw heeft een bosperceel aangekocht. Na aankoop zijn er voorzieningen op aangebracht, zoals een overkapping, een waterpomp, een toegangspoort, een hekwerk, een waterpartij, bankjes, bruggetjes en wandelpaden van houtsnippers. De gemeente heeft de stichting gelast de werkzaamheden te staken, onder oplegging van een dwangsom. De gemeente heeft vervolgens geconstateerd dat niet (alle) overtredingen zijn opgeheven, en stelt zich op het standpunt dat Natuur-Getrouw daardoor dwangsommen van in totaal € 30.000,00 heeft verbeurd. Vervolgens heeft de gemeente onder verwijzing naar en uit kracht van de dwangbevelen van 18 februari en 17 maart 2014 in verband met de totale vordering van € 40.488,55 executoriaal beslag doen leggen op het bosperceel. Stichting Triple A-VV heeft een hypothecaire lening verstrekt aan Stichting Natuur-Getrouw. De stichtingen vorderen opheffing van het executoriaal beslag en een verbod op de tenuitvoerlegging van de dwangbevelen.

De Italiaanse vennootschappen Enel en Enelpower werkten met het Albanese AlbaniaBEG aan de realisatie van een waterkrachtcentrale in Albanië. Deze samenwerking is de oorsprong van het geschil. Het gaat in deze drie kortgedingprocedures over conservatoire beslagen die AlbaniaBEG na door de Haagse voorzieningenrechter verleend verlof hier te lande ten laste van Enel c.s. heeft doen leggen op basis van een Albanees vonnis, waarin Enel c.s. is veroordeeld om aan AlbaniaBEG te betalen: (i) een bedrag van € 25.188.500 en (ii) een aan de hand van een formule te bepalen bedrag, door AlbaniaBEG becijferd op € 407.903.370, bij elkaar € 433.091.870. Het beslag is gelegd op aandelen en onder een groot aantal derden, waarbij de voorzieningenrechter de vordering van AlbaniaBEG heeft begroot op € 440.000. AlbaniaBEG is in verscheidene landen procedures begonnen teneinde tot erkenning en tenuitvoerlegging van het Albanese vonnis te komen.

Delfin Trust BV heeft verzocht een vonnis dat is gewezen tegen geïntimeerde, die in Duitsland woont, te waarmerken als Europese Executoriale Titel (EET). De rechtbank heeft het verzoek afgewezen omdat niet voldaan is aan de cumulatieve voorwaarden als vervat in artikel 6 lid 1 sub d EET-Vo. Met Delfin begrijpt het hof de beslissing aldus dat geïntimeerde door de rechtbank wordt aangemerkt als “consument” als bedoeld in artikel 6 lid 1 sub d tweede en derde gedachtestreepje EET-Vo. Delfin heeft betwist dat geïntimeerde in het kader van de aan de orde zijnde borgstellingsovereenkomst als consument moet worden aangemerkt.

Morning Star International (MSI) had in 1994 een overeenkomst gesloten met Gabon. Volgens MSI heeft Gabon de uitvoering daarvan gefrustreerd. MSI begroot de door haar geleden schade op ruim € 22 miljoen. MSI heeft eind 2015 een verzoek ingediend tot het leggen van conservatoir derdenbeslag ten laste van de republiek Gabon onder banken en oliebedrijven. Het verlof is verleend en de beslagleggende deurwaarder heeft dit beslag ter kennis gebracht van het ministerie van V & J.

De hoogte van de beslagvrije voet wordt lang niet altijd goed berekend. Om dat te verbeteren vereenvoudigt staatssecretaris Klijnsma van Sociale Zaken en Werkgelegenheid de berekening van de beslagvrije voet grondig. Voor het eind van dit jaar wil zij de wetgeving die hiervoor nodig is door beide Kamers heen hebben.

Per 1 juli 2016 worden de normbedragen voor de berekening van de beslagvrije voet aangepast.

UWV en KbvG hebben gewerkt aan een aangepaste modelverklaring derdenbeslag, bedoeld voor het doen van verklaring als er beslag is gelegd op uitkeringsverhoudingen van de schuldenaar op UWV. Als er beslag is gelegd op andersoortige vorderingen die de schuldenaar heeft op UWV dient de gerechtsdeurwaarder het wettelijk voorgeschreven model te betekenen aan UWV.

De rechtbank Rotterdam krijgt de exclusieve bevoegdheid om recht te spreken in scheepvaartzaken. Dit staat in een wetsvoorstel van minister Van der Steur van Veiligheid en Justitie waarmee de ministerraad heeft ingestemd. De maatregel draagt bij aan de kwaliteit van de rechtspraak en geeft uitvoering aan een in gerechtelijke kringen en ook daar buiten al langer bestaande wens.

Op 4 april 2016 heeft Staatssecretaris Klijnsma aan de Tweede Kamer de Rijksincassovisie gezonden.

Ruim de helft van de arme Nederlanders verkeert drie jaar of langer in armoede. Het gaat om bijna 600.000 mensen, veel meer dan volgens eerdere tellingen: de gebruikelijke methoden om langdurige armoede te meten leiden tot een onderschatting.

Het Duitse Top Mehrwert-Logistik GmbH & Co KG (Top) heeft gevorderd dat Getronics Global Services BV (Getronics) wordt veroordeeld tot betaling voor overeengekomen en verrichte werkzaamheden. Getronics heeft in reconventie gevorderd dat Top wordt veroordeeld tot betaling van een contractuele boete en schadevergoeding wegens overtreding van concurrentie- en geheimhoudingsbedingen. De voorzieningenrechter heeft de door Top gevraagde voorzieningen geweigerd en de vorderingen van Getronics deels toegewezen.

Het gaat in dit kort geding om een vordering van beweerdelijke ‘krakers’ tegen de Staat tot het verbieden van strafrechtelijke ontruiming van het terrein. In cassatie is onder meer de vraag aan de orde wat dient te worden verstaan onder “bij een ander in gebruik” in art. 138 Sr. De Hoge Raad oordeelt dat de opvatting van eisers (de krakers), dat aan de woorden “bij een ander in gebruik” in art. 138 Sr ten aanzien van een besloten erf dezelfde betekenis toekomt als ten aanzien van een woning, onjuist is.

Het gaat in deze zaak om een conservatoir beslag op (i) een verzekeringspolis van A Ltd. bij Lombard International Assurance S.A. te Luxemburg en (ii) banktegoeden van B Ltd. bij CBP Quilvest te Luxemburg. Klager bezit – zo staat vermeld in het klaagschrift – de aandelen aan toonder van A Ltd. en B Ltd. De beslagen zijn gelegd door de Luxemburgse autoriteiten naar aanleiding van een rechtshulpverzoek van het Functioneel Parket en het Bureau Ontnemingswetgeving van het Openbaar Ministerie in verband met een strafrechtelijk onderzoek naar mogelijke frauduleuze activiteiten van klager. Namens klager is op 3 oktober 2014 ter griffie van de Rechtbank een klaagschrift ingediend dat strekt tot opheffing van het conservatoir beslag op de verzekeringspolis en de banktegoeden. Eerder al hadden A Limited en B Limited een klaagschrift ingediend naar aanleiding van het op de verzekeringspolis en de banktegoeden gelegde beslag. Dat beklag is bij beschikkingen van 25 april 2014 ongegrond verklaard door de Rechtbank.

Bij besluit van 13 juni 2014 heeft het college van B & W een aanvraag van appellante om schuldhulpverlening afgewezen. Volgens het college van B&W is appellante een onregelbare schuldenaar is als bedoeld in artikel 7 van de Beleidsregels schulddienstverlening 2014 van de gemeente. Een onregelbare schuldenaar is een schuldenaar die zich stelselmatig niet aan de afspraken houdt of kan houden en niet gemotiveerd is.

Geïntimeerde (G) en appellante (A) zijn rundveehouders. Begin 2005 heeft de Inspectiedienst 151 runderen van A in (strafvorderlijk) beslag genomen en vervolgens afgevoerd naar het bedrijf van G. Taxateurs hebben de runderen gewaardeerd op € 45.170. De dienstdoende opsporingsambtenaar heeft de runderen verkocht aan X . X heeft de runderen op zijn beurt verkocht aan G. A heeft met betrekking tot de verkoop een bedrag van € 45.450 van X ontvangen.

Brabant Water NV heeft een geschil met geïntimeerde over de waterlevering. Brabant Water vorderde onder meer het afsluiten van het water en machtiging tot binnentreden om de watermeter te verwijderen of te verzegelen. Volgens de kantonrechter bestaat er geen wettelijke basis voor een dergelijke vordering in de wet. De gevorderde machtiging is dan ook afgewezen.

Op 7 april 2016 heeft de rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in 51 beroepen van personen c.q. bedrijven die in het kader van een onderzoek door de Autoriteit Consument en Markt (ACM), naar het zogenaamde ‘executieveilingenkartel’ in januari 2013 in de 2e en 3e tranche zijn beboet.

De bank heeft gedaagde in het kader van zijn eenmanszaak een rekening-courant-krediet verstrekt van maximaal € 30.000,-. De debetrente is vastgesteld op de Rabobank Basisrente met een minimum van 3% verhoogd met een opslag van 2,75%-punt.

Opposant was vennoot in een VOF. De firma WEA heeft een rekening voor accountantswerkzaamheden en advies aan de VOF gezonden. Thans vordert WEA de VOF en de twee vennoten, waaronder opposant, hoofdelijk te veroordelen tot betaling van ruim € 30.000,=. Bij verstekvonnis van 14 april 2010 heeft de rechtbank de vordering van WEA toegewezen. Het verstekvonnis is bij exploot van 23 april 2010 aan opposant betekend door achterlating in een gesloten envelop. Op 24 november 2010 is executoriaal beslag gelegd op de woning van opposant en zijn vrouw, en op 26 november 2010 is het proces-verbaal (over)betekend. Op 1 september 2014 heeft opposant de verzetdagvaarding aan WEA laten betekenen. Opposant vordert in het verzet hem te ontheffen van de veroordeling uit het verstekvonnis.

In dit artikel wordt uitgebreid ingegaan op een uitspraak van 28 juli 2015 van het Gerechtshof Amsterdam. In deze zaak ging het om het antwoord op de vraag of de gerechtsdeurwaarders tuchtrechtelijk verwijtbaar handelden door ten laste van de debiteur multibankbeslag te leggen.

Sinds 1 januari 2016 moeten deurwaarders in een beperkt aantal gevallen het digitaal beslagregister (‘DBR’) raadplegen. Als je de berichten moet geloven, is de komst van het DBR de oplossing voor het voorkomen van onnodige kosten en voorkomt het dat het inkomen van de schuldenaar onder de beslagvrije voet (90% van de bijstandsnorm) komt. Maar van een mooie zwaan is nog geen sprake; het DBR is verre van ideaal.

Intro