Aflevering 5-6

Appellant (A) heeft deelgenomen in een Turkse vennootschap. De onderneming kwam niet van de grond bij gebrek aan de noodzakelijke machines. Daarop wilde A zijn aandelen in het bedrijf weer kwijt. Geïntimeerde (G) heeft ten laste van A conservatoir beslag laten leggen, omdat A de in het kader van de samenwerking overeengekomen bedragen nog niet volledig had betaald. A is in Turkije een procedure gestart ter beëindiging van zijn aandeelhouderschap.

In een zaak tussen HGS en Sensor gaat het om de aansprakelijkheid voor schade die is veroorzaakt door beslaglegging, als de eis in de hoofdzaak niet tijdig is ingesteld of als die eis is afgewezen.

Dow Chemical heeft een geschil met (onder andere) Organik over het gebruik van bedrijfsgeheimen die verband houden met de fabricage van polymeren. Dow stelt gegronde redenen te hebben om te concluderen dat Organik Kimya de Rohm and Haas Opaque Polymer bedrijfsgeheimen van Dow op onrechtmatige wijzen hebben verkregen en gebruikt. Dow heeft verlof gevraagd om bewijsbeslag te leggen. Thans is onder meer aan de orde de inzage in de beslagen stukken en bestanden.

De vrouw heeft een echtscheidingsprocedure aanhangig gemaakt. De echtscheiding is nog niet uitgesproken. De vrouw heeft op 3 februari 2016 na daartoe verkregen verlof van de voorzieningenrechter van deze rechtbank ten laste van de man conservatoir (maritaal) derdenbeslag doen leggen op tegoeden van de man onder diverse banken en financiële instellingen, waaronder de Rabobank. Het gelegde beslag onder de Rabobank heeft doel getroffen voor een bedrag ad € 2.348,04 op rekeningnummer [rekeningnummer 1] en € 0,17 op rekeningnummer [rekeningnummer 2] . De mede door het beslag getroffen rekening [rekeningnummer 3] is de lopende rekening van de man. Op het moment van beslaglegging had de lopende rekening geen saldo. Gesteld noch gebleken is dat de huwelijksgoederengemeenschap reeds is verdeeld.

Nadat de voorzieningenrechter eerder een partiële opheffing van het door de curator gelegde derdenbeslag op de bestuurdersaansprakelijkheidsverzekering van de bestuurder van gefailleerde heeft toegestaan, doet de advocaat van de bestuurder wederom een verzoek tot verdere opheffing van het derdenbeslag. De voorzieningenrechter geeft een aanvullend bedrag van € 35.000 vrij.

Sebo Personeelsdiensten BV heeft onder Habé Afbouw BV en ten laste van X conservatoir derdenbeslag gelegd. X is vervolgens veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 62.196,00 aan hoofdsom aan TMB Bouwservice BV en tot betaling van een bedrag van € 50.033,05 aan hoofdsom aan Sebo. TMB heeft na betekening van het vonnis ten laste van X onder Habé derdenbeslag gelegd. Naar aanleiding hiervan heeft Habé een verklaring afgelegd, als bedoeld in artikel 476a Rv. Op het daartoe bestemde formulier is aangekruist ‘dat reeds eerder beslag werd gelegd ten laste van de schuldenaar’. Habé heeft naar aanleiding van het conservatoire derdenbeslag van Sebo ook een verklaring als hiervoor bedoeld afgelegd (gedateerd 14 maart 2016). Verklaard is dat aan de schuldenaar (X) een bedrag van € 31.555,56 is verschuldigd.

Sabineco BV is volledig rechthebbende van een appartement te Rotterdam. Sabineco is uit dien hoofde van rechtswege lid van de VvE. Sabineco is voornemens op de kortst mogelijk termijn het appartement in eigendom over te dragen aan mevrouw S.

Eiser had van Bedrijf B een appartement gekocht uit een nieuwbouwproject. Gedaagde is het aannemingsbedrijf dat in opdracht van B verantwoordelijk was voor de bouw. De levering van de woning aan eiser kon in eerste instantie niet plaatsvinden omdat gedaagde zich jegens eiser beriep op een retentierecht. Gedaagde riep dit recht jegens eiser in omdat B de vordering van gedaagde op B niet volledig had (en heeft) voldaan. Eiser is een zoon van de toenmalige directeur-grootaandeelhouder van B. B is gedurende de bouw van het complex in staat van faillissement verklaard.

In deze zaak draait het om de vraag of het recht van eerste hypotheek op de seniorenflat Talmahoeve, destijds door WTR verleend aan de Gemeente en gevestigd bij notariële akte van 16 januari 1979, al dan niet teniet is gegaan met het aflossen van de geldlening gesloten tussen WTR en de Rijkspostspaarbank.

Verzoekster heeft een verzoekschrift ingediend ex artikel 3:264 lid 5 alsmede 3:267a BW. Het verzoekschrift strekt tot het verkrijgen van verlof om een beroep te doen op het huurbeding als bedoeld in artikel 3:264 leden 5 en 6 BW, alsmede ontruiming door de huurders, van een onroerende zaak. Verder heeft verzoekster verzocht machtiging aan haar te verlenen, als bedoeld in artikel 3:267a BW, om de onroerende zaak te laten bezichtigen c.q. te worden toegelaten voor bezichtigingen en voorts te bepalen dat de hypotheekgever en iedereen die het onderpand gebruikt verplicht is deze bezichtigingen te dulden zoals omschreven in het verzoekschrift.

In 2012 heeft de kantonrechter bij verstekvonnis onder meer de ontbinding uitgesproken van de huurovereenkomst ter zake van de woning die X huurde van Stichting Woonstad Rotterdam. X is toen ook veroordeeld tot ontruiming en tot betaling van de huurachterstand inclusief rente en kosten. Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Na het wijzen van dit vonnis is tussen deze partijen een betalingsregeling getroffen en is X in de woning blijven wonen. X staat vanaf 2013 onder bewind.

De deurwaarder heeft zich tot de voorzieningenrechter gewend vanwege bij hem gerezen twijfel over de rechtmatigheid van het verloop van de drie procedures bij de kantonrechter en, dientengevolge, of de drie vonnissen van de kantonrechter zich wel lenen voor (verdere) tenuitvoerlegging. Volgens de deurwaarder is, of was, de persoon die zich namens gedaagden heeft gesteld in de drie procedures bij de kantonrechter (persoon C), maar daar géén inhoudelijk verweer heeft gevoerd, een zakelijke relatie van de eiser in die procedures (persoon E). Bij de deurwaarder is daarom de vraag gerezen of E en C niet onder één hoedje hebben gespeeld, door opzettelijk geen verweer te (laten) voeren met het oogmerk om gedaagden op onregelmatige wijze door de kantonrechter te laten veroordelen tot betaling van een geldsom aan E. De deurwaarder wijst er daarbij nog op dat E is veroordeeld tot een gevangenisstraf wegens belastingfraude.

ProRail is beheerder en economisch eigenaar van de spoorweginfrastructuur. Railinfratrust (RIT) is juridisch eigenaar. Rail Side is in 2010 eigenaar geworden van de ± 1.200 ha aan grond langs het spoor. Op grond van een raamovereenkomst tussen partijen moet Prorail een vergoeding betalen aan Rail Side wanneer zij de grond langs het spoor benut. Rail Side stelt dat Pro Rail een stuk grond heeft gebruikt voor de aanleg van een voetgangersbrug, zonder daarvoor een vergoeding te betalen. Daarover is een procedure gevoerd. Rail Side heeft vervolgens beslag gelegd in verband met verbeurde dwangsommen. ProRail vordert opheffing van het beslag en het staken van executiemaatregelen.

Op 30 september 2016 heeft de Hoge Raad prejudiciële vragen beantwoord over de presumptie van immuniteit van executie. Op 14 oktober 2016 heeft de Hoge Raad twee arresten gewezen waarin het antwoord op die prejudiciële vragen een rol speelt. In beide gevallen trekt de beslaglegger aan het kortste eind: de bewijslast dat goederen door de vreemde staat worden gebruikt of zijn bestemd voor andere dan publieke doeleinden, ligt op de beslaglegger.

Morning Star International heeft in Nederland beslag doen leggen op goederen die toebehoren aan de Republiek Gambon. Er waren volgens MSI geen aanwijzingen dat de eigendommen waarop MSI beslag wenste te leggen, bestemd zijn voor de openbare dienst van Gabon. De Minister van V&J heeft evenwel namens de Staat een aanzegging gedaan op grond van art. 3a lid 2 en lid 6 van de Gerechtsdeurwaarderswet.

Amsel Navigation Company Ltd, gevestigd te Malta is de geregistreerd eigenaar van een zeeschip dat vaart onder Cypriotische vlag. De Duitse rechtspersoon Oceanwide Shipping Services GmbH is een voormalig tijdbevrachter van het schip. In oktober 2014 heeft Oceanwide in haar toenmalige hoedanigheid van tijdbevrachter van het schip, bij OWB een grote hoeveelheid bunkerolie voor het schip besteld voor levering in Colombo, Sri Lanka. De OWB-groep was tot haar faillissement in 2014 één van de grootste leveranciers van bunkerolie ter wereld. Oceanwide heeft de koopsom voor de bunkerolie ad USD 372.630,00 niet betaald. OWB is kort na de levering in staat van faillissement gesteld. ING was de security agent van de gezamenlijke banken die OWB financierden. Nu Amsel dat binnen dit kort geding – zonder enige erkenning – niet betwist, kan er hier van worden uitgegaan dat ING de rechtsverhouding met Oceanwide van OWB heeft overgenomen.

Eiser en Gedaagde hebben op 14 oktober 2009 een overeenkomst gesloten; de afspraken zijn vastgelegd in een engagement letter. Artikel 10 van de engagement letter bepaalt: ‘Governing Law and Jurisdiction: This Engagement shall be governed by and construed in all respects in accordance with the laws of England and Wales and shall be subject to the non-exclusive jurisdiction of the courts of England and Wales.’

Op 6 oktober 2016 heeft de Tweede Kamer als hamerstuk aangenomen de Uitvoeringswet verordening Europees bevel tot conservatoir beslag op bankrekeningen. Het voorstel moet op 17 januari 2017 in werking treden.

Burgers kunnen binnenkort gemakkelijker officiële verklaringen van de burgerlijke stand overleggen in een andere EU-lidstaat zonder deze eerst te laten legaliseren. De EU-landen zullen daarover snel en veilig grensoverschrijdend informatie kunnen uitwisselen. Dat volgt uit een nieuwe EU-verordening waarop burgers vanaf 2019 een beroep kunnen doen naast het Haagse Apostilleverdrag.

Kamerlid Van Nispen (SP) heeft aan de Minister van Veiligheid en Justitie vragen gesteld over het archaïsch taalgebruik door gerechtsdeurwaarders. De minister heeft de vragen beantwoord.

De Tweede Kamer heeft onlangs een Voorstel van wet ontvangen van de leden Agnes Mulder en Monasch tot wijziging van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek in verband met het tegengaan van onredelijk lange betaaltermijnen (Wet uiterste betaaltermijn van zestig dagen voor grote ondernemingen, kamerstuknummer 34559).

In dit geding gaat het hoofdzakelijk om de vraag of de betekening van een verstekvonnis aan de Ontvanger kan gelden als een betekening ‘in persoon’, indien afschrift van het exploot is gelaten aan een receptioniste.

In dit artikel gaan de auteurs in – aan de hand van een onlangs gewezen arrest van de Hoge Raad – op het leerstuk van staatsimmuniteit van tenuitvoerlegging in procedures inzake conservatoir beslag.

Onder executiebevoegdheid wordt verstaan, de bevoegdheid van de executant om de in een executoriale titel vermelde veroordeling of aanspraak met dwangmiddelen ten uitvoer te leggen. In deze bijdrage gaat het alleen om de meest voorkomende vorm van tenuitvoerlegging, dat wil zeggen de tenuitvoerlegging op het vermogen van de schuldenaar. Daarbij wordt met name aandacht besteed aan de aanvang en het einde van de executiebevoegdheid naar aanleiding van HR 30 september 2016, ECLI:NL:HR:2016:2222.

Met de feestdagen in het vooruitzicht willen veel advocaten een opgeruimd bureau. De deurwaarder wordt ingeschakeld om toch nog even beslag te leggen. Voor ons betekent dat een drukke, hectische periode waarin we vaak worden gevraagd om mee te denken naar het bestaan van mogelijke verhaalsobjecten. Zo tegen het einde van het jaar neemt daardoor ook vaak het aantal bijzondere beslagen toe. Je moet daarbij denken aan bewijsbeslagen, beslagen op voor de Kerst interessante levensmiddelen zoals dure wijn en kaviaar. Voor ons als deurwaarders kan dat soms het nodige denkwerk met zich meebrengen, omdat niet alleen beslag moet worden gelegd maar bijvoorbeeld ook voor bewaring moet worden zorggedragen. Een leuke uitdaging voor ons als vakidioten.

Conservatoir beslag is gemakkelijk te leggen en moeilijk opgeheven te krijgen. Dit artikel biedt handvatten voor het opheffen of juist handhaven van een conservatoir beslag aan de hand van praktijkvoorbeelden gedestilleerd uit 1071 op rechtspraak.nl gepubliceerde opheffingsuitspraken.