Aflevering 1

FNI heeft van Blaimont kantoorgebouwen gekocht. Blaimont is in 2012 uit hoofde van deze overeenkomst door het gerechtshof te Arnhem veroordeeld tot vergoeding van schade aan FNI, op te maken bij staat. FNI heeft op 11 april 2014 conservatoir beslag gelegd op het vastgoed van Blaimont, bestaande uit een vakantiepark in België. Daarnaast heeft FNI conservatoir derdenbeslag gelegd op twee bankrekeningen van Blaimont bij Fortis Bank te België.

Astellas en Synthon zijn verwikkeld in een zaak rond een octrooi-inbreuk. Het hof heeft prejudiciële vragen gesteld, die op 18 november 2016 door de Hoge Raad zijn betantwoord. Thans stelt de Hoge Raad prejudiciële vragen aan HvJEU over eventuele afwijkende maatstaven m.b.t. een nietigheidsverweer en voor een exhibitievordering jegens een derde.

Geïntimeerde (G) is gehuwd geweest met A. Het huwelijk is geëindigd door echtscheiding. Deze is uitgesproken op 13 november 2013. De echtscheidingsbeschikking is ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand op 12 december 2013. G en A waren in algehele gemeenschap van goederen gehuwd.

ESTG vordert primair de opheffing van de gelegde beslagen. Subsidiair vordert zij de gedeeltelijke opheffing van het conservatoire derdenbeslag alsmede gehele opheffing van het op haar inventaris gelede beslag.

Eiser vordert opheffing van executoriaal beslag op een zeer waardevolle antieke Madonna met kind. Hij stelt dat de Madonna geen eigendom is van de beslagene, maar van hem, eiser. De beslaglegger heeft betoogd dat de vordering van eiser moet worden afgewezen, omdat eiser niet heeft aangetoond dat de vordering van de beslaglegger summierlijk ondeugdelijk is als bedoeld in artikel 705 lid 2 Rv. Dit verweer moet worden verworpen, omdat het niet relevant is.

E heeft een geschil met aannemer De Jong, die werkzaamheden heeft verricht aan E’s woning. De Jong heeft beslag doen leggen op de woning van E. E vordert primair opheffing van het op verzoek van De Jong op 13 januari 2016 gelegde conservatoir beslag. E legt aan de vordering ten grondslag dat De Jong de dagvaarding in de bodemprocedure niet op de aangezegde roldatum 4 mei 2016 heeft ingeschreven. Het gelegde beslag is volgens E daarom op (formeel) juridische gronden vervallen omdat de aanhangigheid van de bodemzaak is vervallen en dat het exploot waarbij een dag vóór de roldatum een nieuwe datum is aangezegd dat niet anders maakt, omdat deze niet tot een verschuiving van de rechtsdag heeft geleid. Omdat thans het beslag nog niet in de openbare registers is doorgehaald wordt de op handen zijnde levering van het onroerend goed belemmerd.

Z heeft op 1 februari 2016 ten laste van Y executoriaal beslag doen leggen op goederen en contant geld, zich bevindend in de echtelijke woning van X en Y. X stelt zich op het standpunt dat zowel de beslagen roerende zaken als het beslagen geldbedrag uitsluitend aan haar in eigendom toebehoren. De voorzieningenrechter heeft het verzet van X tegen de aangezegde verkoop ongegrond verklaard. X gaat in beroep. Het hof bekrachtigt het vonnis.

A is in 1972 bij National Bank of Greece (NBG) in dienst getreden. Hij heeft zijn werkzaamheden uitgeoefend in het filiaal van NBG te Rotterdam. In de periode van 1993 tot en met juli 1995 heeft A met gelden van de bank valutatermijntransacties gedaan in vreemde valuta, met de bedoeling de daarmee te behalen winsten zelf te behouden. Op 12 oktober 1995 is A geschorst. Op 10 november 1995 heeft NBG ten laste van A conservatoire beslagen doen leggen onder drie banken. Bij beschikking van de kantonrechter te Rotterdam van 27 december 1995 is de arbeidsovereenkomst per 27 december 1995 ontbonden.

ADO Den Haag heeft het voor United Vansen bestemde dagvaardingsexploot op 9 december 2016 doen betekenen overeenkomstig het Haags Betekeningsverdrag en de Uitvoeringswet van het verdrag, juncto artikel 55 lid 1 Rv, door het uitbrengen van het exploot aan het parket van de ambtenaar van het Openbaar Ministerie bij de rechtbank Den Haag, met achterlating van twee afschriften van het exploot en met het verzoek het exploot aan United Vansen te doen betekenen c.q. daarvan aan haar kennis te doen geven overeenkomstig de artikelen 3 tot en met 6 van het Haags Betekeningsverdrag door betekening of kennisgeving met inachtneming van de vormen die in de wetgeving van de Volksrepubliek China zijn voorgeschreven voor de betekening of kennisgeving van stukken die in dat land zijn opgemaakt en bestemd zijn voor zich aldaar bevindende personen. Daarnaast is een afschrift van het dagvaardingsexploot – voorzien van een Engelse vertaling – zowel per aangetekende post als per UPS-koerier toegezonden aan United Vansen op het van haar bekende adres in de Volksrepubliek China. Voorts is een Engelse vertaling van het dagvaardingsexploot – per e-mailbericht – gestuurd naar [A] en [B] , die United Vansen recent hebben vertegenwoordigd.

In dit executiegeschil verschillen partijen van mening of de deurwaarder voor het uitbrengen van de dagvaarding het curatele- en bewindregister dient te raadplegen.

Ter beoordeling staat de vraag of artikel 525 lid 3 Rv aan gedaagde de bevoegdheid geeft om eisers tot ontruiming van het Registergoed te dwingen. Eisers vorderen gedaagde te verbieden om tot ontruiming van het Registergoed over te gaan, en wel op straffe van een dwangsom ad € 1.000.000.

De Raad van State oordeelde op een bezwaar tegen het invorderen van een dwangsom. Museum Vastgoed diende asbest te verwijderen uit een pand, op straffe van een dwangsom. Nu de gemeente tot invordering van de dwangsom wil overgaan is de vraag op welke datum de dwangsom is verbeurd en of de bevoegdheid tot invordering reeds is verjaard, zoals Museum Vastgoed stelt.

Het vonnis waarvan beroep is gewezen naar aanleiding van een deurwaardersverzoek ex art. 438 lid 4 Rv van 27 juni 2013. De deurwaarder deed dit verzoek in het kader van een opdracht van de Franse vennootschap STE tot tenuitvoerlegging hier te lande van een beslissing van het Cour d’ Appel de Lyon van 6 november 2003, waarbij in hoger beroep een beslissing van het Tribunal de Commerce de Lyon van 17 april 2002 is vernietigd. Die vernietigde beslissing van het Tribunal de Commerce van 17 april 2002 bevatte een veroordeling van STE om aan gedaagde, thans geïntimeerde, (G) een bedrag van € 228.025,36, te vermeerderen met rente en kosten, te betalen.

Wijziging BTAG in verband met de Uitvoeringswet verordening Europees bevel tot conservatoir beslag op bankrekeningen

Bedrijven met betalingsproblemen maken meer kans op een succesvolle reorganisatie als de rechten van schuldeisers opgeschort worden. Om het management van een bedrijf tijdig surseance aan te laten vragen, is het belangrijk dat zij zeggenschap behouden na uitstel van betaling. Dit staat in het onderzoek ‘In vier stappen naar efficiëntere faillissementswetgeving’ van het Centraal Planbureau (CPB) dat zojuist verscheen.

Verweerders gebruiken voor hun advocatenkantoor twee websites, waarbij in de domeinnaam de naam van hun advocatenkantoor voorkomt. Wordt er via zoekmachines gezocht op ‘gerechtsdeurwaarder’ of ‘incassobureau’, dan komen deze domeinnamen hoog op de resultatenlijst. Ook is op de site aangegeven dat men op basis van ‘no cure, no pay’ werkt. Volgens de deken hebben verweerders tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld. De Raad van Discipline deelt dat oordeel.

X heeft zich tot de kantonrechter gewend met het verzoek op grond van artikel 475e Rv een beslagvrije voet vast te stellen. X stelt daartoe dat hij zonder het inkomen waarop Y beslag heeft gelegd, onvoldoende middelen van bestaan heeft om in zijn levensonderhoud en dat van zijn echtgenote te voorzien. De kantonrechter heeft dit verzoek afgewezen en heeft daartoe, zeer kort en zakelijk weergegeven, overwogen dat X onvoldoende inzicht heeft gegeven in zijn inkomens- en vermogenssituatie. X gaat in beroep.

De voorzieningenrechter heeft aan Hatex verlof verleend tot, onder meer, het onder Alkapida leggen van conservatoir beslag tot afgifte van de op Gemeenschapsmerken van Hatex inbreukmakende producten en conservatoir bewijsbeslag. Vanwege de acties van de politie in het kader van cao-onderhandelingen, zal de door Hatex ingeschakelde deurwaarder op korte termijn niet kunnen rekenen op politiebijstand ex artikel 444 lid 2 Rv in het geval dat Alkapida deze deurwaarder de toegang tot haar bedrijfsruimten zou weigeren.

Tussen eiseres en de curator in het faillissement van haar man is een procedure aanhangig over de vraag of de woning geheel of ten dele in het faillissement van de man valt. De voorzieningenrechter heeft bij beschikking (uitvoerbaar bij voorraad) van 21 oktober 2016 bepaald dat de verkoop van de woning onderhands zal geschieden overeenkomstig de goedgekeurde koopovereenkomst tussen hypotheekhouder Rabobank en de beoogde koper. Daarbij zijn ‘de man en de zijnen’ veroordeeld tot ontruiming van de woning. De woning is geleverd en de leveringsakte is in het Kadaster ingeschreven. Eiseres blijft weigeren de woning te verlaten.

Op alle intellectuele-eigendomsrechten (hierna: ie-rechten) die voortkomen uit in Nederland geldende (ie-)wetten, verordeningen en verdragen kan in Nederland een pandrecht worden gevestigd. Ook kan op alle bestaande (niet toekomstige) ie-rechten die voortkomen uit in Nederland geldende (ie-)wetten, verordeningen en verdragen in Nederland verhaalsbeslag worden gelegd. In dit artikel zal worden ingegaan op pandrecht en verhaalsbeslag op ie-rechten.

Op het gebied van proces- en beslagrecht wordt 2017 een interessant jaar, waarin enkele grote en minder grote veranderingen op stapel staan. De grootste verandering is wel dat we, als het goed is, digitaal gaan procederen.

Artikel 705 lid 1 Rv bepaalt dat de voorzieningenrechter die verlof tot conservatoir beslag heeft gegeven – dan wel de gewone rechter – het beslag, op vordering van elke belanghebbende, kan opheffen. De opheffing van het conservatoir beslag wordt, op grond van het imperatief geformuleerde lid 2 van het artikel, onder andere uitgesproken wanneer er voor de geldvordering voldoende zekerheid is gesteld. Wanneer is zekerheid ‘voldoende’?