FIP 2010, afl. 1 - Sign. - Doorbraak van aansprakelijkheid
Aflevering 1, gepubliceerd op 01-02-2010 De aansprakelijkheid van Holding: De door het hof vastgestelde feiten komen er, naar de kern genomen, op neer dat sinds 1999 een situatie heeft bestaan waarin Holding als houdstermaatschappij en bestuurder van Comsys en failliet dit deel van haar concern aldus had opgezet dat in wezen Comsys en failliet tezamen één onderneming voerden, waarbij de kostenkant bij failliet lag en de inkomstenkant bij Comsys, terwijl de door failliet ten behoeve van Holding en Comsys gemaakte kosten niet volledig werden doorbelast. Als gevolg hiervan was failliet sinds 1999 verliesgevend en kon zij haar schuldeisers slechts volledig voldoen doordat Holding en Comsys verliezen aanvulden door financiering in rekening-courant. Holding heeft de potentiële schuldeisers van failliet niet gewaarschuwd voor de aan deze structuur inherente risico's, die nog werden vergroot doordat alle activa van failliet aan de bank waren verpand. Ultimo 2001 heeft Holding (met Comsys) ervoor gekozen om de activiteiten van failliet, ondanks de (ook) in 2001 geleden aanzienlijke verliezen, niet te beëindigen, maar failliet te laten doorgaan als 'going concern'. Volgens het kennelijke oordeel van het hof had Holding onder die omstandigheden een bijzondere zorgplicht jegens de crediteuren van failliet, welke zorgplicht berustte op de door Holding opgezette structuur met inherente risico's voor crediteuren van failliet, in samenhang met haar keuze ultimo 2001 om de activiteiten van failliet 'going concern' voort te zetten, hoewel zij wist dat door de gevolgde wijze van handelen binnen de Comsys Groep de crediteuren van failliet zouden worden benadeeld zodra de financiering in rekening-courant door Holding en Comsys zou worden beëindigd. Het hof is er verder van uitgegaan dat onder deze omstandigheden het gehele tekort in het faillissement van failliet (met uitzondering van de faillissementskosten) moet worden aangemerkt als schade die door dit onrechtmatig handelen is veroorzaakt. Deze oordelen geven niet blijk van een onjuiste rechtsopvatting, zijn niet onbegrijpelijk en niet onvoldoende gemotiveerd. In het bijzonder geldt dit ook voor 's hofs kennelijke uitgangspunt dat het in deze situatie slechts voor zover het verweer van Holding daartoe aanleiding gaf, behoefde te onderzoeken of het ultimo 2001 daadwerkelijk mogelijk was om ten aanzien van bestaande crediteuren schade te voorkomen, en voor 's hofs oordeel dat Holding in dit verband onvoldoende heeft aangevoerd. Het hof heeft kunnen voorbijgaan aan de stelling dat Holding ook na ultimo 2001 nog verliezen van Services heeft gefinancierd. Het aldus op incidentele basis financieren van de verliezen van Services heeft slechts tot gevolg dat in zoverre geen aansprakelijkheid van Holding kan worden aangenomen jegens de crediteuren wier vordering dientengevolge werd voldaan, maar kan niet afdoen aan haar aansprakelijkheid jegens de overige crediteuren. De aansprakelijkheid van Comsys: Het hof heeft miskend dat voor aansprakelijkheid van Comsys jegens de schuldeisers van failliet een eigen handelen van Comsys is vereist of een nalaten waar handelen met het oog op de belangen van die schuldeisers van haar verlangd mocht worden. Te dien aanzien is in de inleidende dagvaarding slechts een beroep gedaan op de medewerking die Comsys heeft verleend aan de verdeling van taken, werkzaamheden en inkomstenbronnen. Het enkele medewerken daaraan kan echter niet als onrechtmatig worden aangemerkt. Het enkele feit dat Holding zowel bestuurder van Comsys als failliet was, brengt voorts niet mee dat handelingen van Holding, verricht in een andere hoedanigheid dan die van bestuurder van Comsys, aan Comsys kunnen worden toegerekend. (HR 11 september 2009, LJN BH4033, «JOR» 2009/309, m.nt. mr. I. Spinath)