FIP 2011, afl. 2 - Sign. - Territorialiteit en behoorlijke rechtspleging
Aflevering 2, gepubliceerd op 01-03-2011 Volgens het Nederlandse internationaal privaatrecht kan het in gezag van gewijsde gegane vonnis van een buitenlandse rechter hier te lande niet worden erkend indien hetzij de uitvoering van het buitenlandse vonnis tot een inbreuk op de Nederlandse (internationale) openbare orde zou leiden, hetzij dat buitenlandse vonnis tot stand is gekomen in een procedure waarin naar Nederlandse maatstaven op onaanvaardbare wijze tekort is gedaan aan beginselen van een behoorlijke rechtspleging. Wanneer het Russische faillissementsvonnis hier te lande kan worden erkend, geldt dat het Russisch recht van toepassing is op de vraag welke bevoegdheden de vreemde curator toekomen. De rechter onderzoekt daarom of het naar Nederlands internationaal privaatrecht geldende beginsel van territoriale werking van het faillissement eraan in de weg staat dat de curator bepaalde – hem naar Russisch recht toekomende – bevoegdheden uitoefent (vgl. HR 19 december 2008 («JOR» 2009/94)). Het Russische faillissementsvonnis heeft territoriale werking, niet alleen in die zin dat het faillissementsbeslag op het vermogen van failliet zich niet uitstrekt tot haar in Nederland aanwezige baten, maar ook in dier voege dat de rechtsgevolgen die naar Russisch recht aan het faillissement zijn verbonden, in Nederland niet kunnen worden ingeroepen voor zover zij ertoe zouden leiden dat onvoldane crediteuren zich niet meer kunnen verhalen op – tijdens of na afloop van het faillissement – in Nederland aanwezige vermogensbestanddelen van (voormalig) failliet. In de rechtspraak komt naar voren dat dit territorialiteitsbeginsel is gebaseerd op het soevereiniteitsbeginsel, dat belet dat het gezag van de ene staat met dwang wordt gehandhaafd op het grondgebied van een andere soevereine staat. Voorts strekt het tot bescherming van crediteuren, maar beoogt het niet (mede) de failliet te beschermen tegen de gevolgen van een insolventieprocedure in een land waarmee Nederland geen verdrag tot erkenning van een aldaar uitgesproken faillissement heeft. Dit territorialiteitsbeginsel is dan ook een regel van openbare orde. Dit brengt mee dat het Russische faillissementsvonnis elk gevolg waardoor het territorialiteitsbeginsel van zijn effectiviteit zou worden beroofd, moet worden onthouden. De voorheen aan failliet toebehorende aandelen Yukos Finance bevinden zich (en bevonden zich ten tijde van de verkoop en aansluitende levering door de curator) in Nederland zodat het Russische faillissementsbeslag op het vermogen van failliet ingevolge het territorialiteitsbeginsel niet op die aandelen is komen te rusten. Weliswaar vormt de in het Nederlandse recht aanvaarde territorialiteit voor de elders benoemde curator geen absoluut beletsel om ten aanzien van de in Nederland aanwezige vermogensbestanddelen beheers- en beschikkingsbevoegdheden uit te oefenen, maar die bevoegdheidsuitoefening kan niet zó ver gaan dat de curator deze vermogensbestanddelen als curator mag liquideren teneinde de opbrengst daarvan uit te keren aan de in het Russische faillissement erkende crediteuren. Dusdoende zou immers worden bereikt dat activa die naar Nederlands recht niet onder het faillissementsbeslag vallen, door de verkoop ervan niettemin feitelijk wel in de vereffening van de boedel worden betrokken, zodat het faillissementsbeslag een breder bereik krijgt dan het territorialiteitsbeginsel ten opzichte van in Nederland aanwezige vermogensbestanddelen toestaat. Het oordeel dat de procedure waarin het buitenlandse vonnis is gewezen naar Nederlandse maatstaven niet voldoet aan minimale eisen van een behoorlijke rechtspleging of anderszins in strijd is met de Nederlandse openbare orde, kan nauw verweven zijn met de vaststelling dat die procedure (een) ernstige schending(en) heeft vertoond van de rechten die worden gewaarborgd door het EVRM. Gelet op de specifieke aard van de diverse door het EVRM beschermde fundamentele rechten en, daar tegenover, het vertrouwen dat in het (internationale) handelsverkeer in rechterlijke uitspraken en daarop gebaseerde rechtshandelingen moet kunnen worden gesteld, zal, ook nadat is vastgesteld dat de buitenlandse procedure een schending van (een) in het EVRM gewaarborgde recht(en) heeft vertoond, nader onderzocht moeten worden of de aard en ernst van de gemaakte inbreuk(en) en het nadeel dat daardoor is toegebracht aan degene die zich hier tegen de erkenning van het vreemde vonnis verzet, rechtvaardigen dat elke rechtskracht aan het buitenlandse vonnis wordt onthouden, dan wel, mede gelet op de belangen van degene die op het gezag van dat gewijsde heeft vertrouwd, met minder verstrekkende consequenties kan worden volstaan. Tot de gedingstukken behoort een uitspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens van 29 januari 2009 waarin een klacht van failliet tegen de Russische Federatie gedeeltelijk ontvankelijk is verklaard. Geïntimeerden in de hoofdzaak hebben verzocht de beslissingen in de onderhavige zaken nog enige tijd uit te stellen teneinde het inhoudelijke oordeel van het Europees Hof af te wachten. De beslissing wordt aangehouden. Volgens Veder berust het arrest van het hof op een verkeerde interpretatie van het territorialiteitsbeginsel. In zijn noot zet hij uiteen waarom. Volgens het Nederlandse internationaal privaatrecht kan het in gezag van gewijsde gegane vonnis van een buitenlandse rechter hier te lande niet worden erkend indien hetzij de uitvoering van het buitenlandse vonnis tot een inbreuk op de Nederlandse (internationale) openbare orde zou leiden, hetzij dat buitenlandse vonnis tot stand is gekomen in een procedure waarin naar Nederlandse maatstaven op onaanvaardbare wijze tekort is gedaan aan beginselen van een behoorlijke rechtspleging. Wanneer het Russische faillissementsvonnis hier te lande kan worden erkend, geldt dat het Russisch recht van toepassing is op de vraag welke bevoegdheden de vreemde curator toekomen. De rechter onderzoekt daarom of het naar Nederlands internationaal privaatrecht geldende beginsel van territoriale werking van het faillissement eraan in de weg staat dat de curator bepaalde – hem naar Russisch recht toekomende – bevoegdheden uitoefent (vgl. HR 19 december 2008 («JOR» 2009/94)). Het Russische faillissementsvonnis heeft territoriale werking, niet alleen in die zin dat het faillissementsbeslag op het vermogen van failliet zich niet uitstrekt tot haar in Nederland aanwezige baten, maar ook in dier voege dat de rechtsgevolgen die naar Russisch recht aan het faillissement zijn verbonden, in Nederland niet kunnen worden ingeroepen voor zover zij ertoe zouden leiden dat onvoldane crediteuren zich niet meer kunnen verhalen op – tijdens of na afloop van het faillissement – in Nederland aanwezige vermogensbestanddelen van (voormalig) failliet. In de rechtspraak komt naar voren dat dit territorialiteitsbeginsel is gebaseerd op het soevereiniteitsbeginsel, dat belet dat het gezag van de ene staat met dwang wordt gehandhaafd op het grondgebied van een andere soevereine staat. Voorts strekt het tot bescherming van crediteuren, maar beoogt het niet (mede) de failliet te beschermen tegen de gevolgen van een insolventieprocedure in een land waarmee Nederland geen verdrag tot erkenning van een aldaar uitgesproken faillissement heeft. Dit territorialiteitsbeginsel is dan ook een regel van openbare orde. Dit brengt mee dat het Russische faillissementsvonnis elk gevolg waardoor het territorialiteitsbeginsel van zijn effectiviteit zou worden beroofd, moet worden onthouden. De voorheen aan failliet toebehorende aandelen Yukos Finance bevinden zich (en bevonden zich ten tijde van de verkoop en aansluitende levering door de curator) in Nederland zodat het Russische faillissementsbeslag op het vermogen van failliet ingevolge het territorialiteitsbeginsel niet op die aandelen is komen te rusten. Weliswaar vormt de in het Nederlandse recht aanvaarde territorialiteit voor de elders benoemde curator geen absoluut beletsel om ten aanzien van de in Nederland aanwezige vermogensbestanddelen beheers- en beschikkingsbevoegdheden uit te oefenen, maar die bevoegdheidsuitoefening kan niet zó ver gaan dat de curator deze vermogensbestanddelen als curator mag liquideren teneinde de opbrengst daarvan uit te keren aan de in het Russische faillissement erkende crediteuren. Dusdoende zou immers worden bereikt dat activa die naar Nederlands recht niet onder het faillissementsbeslag vallen, door de verkoop ervan niettemin feitelijk wel in de vereffening van de boedel worden betrokken, zodat het faillissementsbeslag een breder bereik krijgt dan het territorialiteitsbeginsel ten opzichte van in Nederland aanwezige vermogensbestanddelen toestaat. Het oordeel dat de procedure waarin het buitenlandse vonnis is gewezen naar Nederlandse maatstaven niet voldoet aan minimale eisen van een behoorlijke rechtspleging of anderszins in strijd is met de Nederlandse openbare orde, kan nauw verweven zijn met de vaststelling dat die procedure (een) ernstige schending(en) heeft vertoond van de rechten die worden gewaarborgd door het EVRM. Gelet op de specifieke aard van de diverse door het EVRM beschermde fundamentele rechten en, daar tegenover, het vertrouwen dat in het (internationale) handelsverkeer in rechterlijke uitspraken en daarop gebaseerde rechtshandelingen moet kunnen worden gesteld, zal, ook nadat is vastgesteld dat de buitenlandse procedure een schending van (een) in het EVRM gewaarborgde recht(en) heeft vertoond, nader onderzocht moeten worden of de aard en ernst van de gemaakte inbreuk(en) en het nadeel dat daardoor is toegebracht aan degene die zich hier tegen de erkenning van het vreemde vonnis verzet, rechtvaardigen dat elke rechtskracht aan het buitenlandse vonnis wordt onthouden, dan wel, mede gelet op de belangen van degene die op het gezag van dat gewijsde heeft vertrouwd, met minder verstrekkende consequenties kan worden volstaan. Tot de gedingstukken behoort een uitspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens van 29 januari 2009 waarin een klacht van failliet tegen de Russische Federatie gedeeltelijk ontvankelijk is verklaard. Geïntimeerden in de hoofdzaak hebben verzocht de beslissingen in de onderhavige zaken nog enige tijd uit te stellen teneinde het inhoudelijke oordeel van het Europees Hof af te wachten. De beslissing wordt aangehouden. Volgens Veder berust het arrest van het hof op een verkeerde interpretatie van het territorialiteitsbeginsel. In zijn noot zet hij uiteen waarom. (Hof Amsterdam 19 oktober 2010, LJN BO1035, «JOR» 2011/27 m.nt. prof. mr. P.M. Veder) Volgens het Nederlandse internationaal privaatrecht kan het in gezag van gewijsde gegane vonnis van een buitenlandse rechter hier te lande niet worden erkend indien hetzij de uitvoering van het buitenlandse vonnis tot een inbreuk op de Nederlandse (internationale) openbare orde zou leiden, hetzij dat buitenlandse vonnis tot stand is gekomen in een procedure waarin naar Nederlandse maatstaven op onaanvaardbare wijze tekort is gedaan aan beginselen van een behoorlijke rechtspleging. Wanneer het Russische faillissementsvonnis hier te lande kan worden erkend, geldt dat het Russisch recht van toepassing is op de vraag welke bevoegdheden de vreemde curator toekomen. De rechter onderzoekt daarom of het naar Nederlands internationaal privaatrecht geldende beginsel van territoriale werking van het faillissement eraan in de weg staat dat de curator bepaalde – hem naar Russisch recht toekomende – bevoegdheden uitoefent (vgl. HR 19 december 2008 («JOR» 2009/94)). Het Russische faillissementsvonnis heeft territoriale werking, niet alleen in die zin dat het faillissementsbeslag op het vermogen van failliet zich niet uitstrekt tot haar in Nederland aanwezige baten, maar ook in dier voege dat de rechtsgevolgen die naar Russisch recht aan het faillissement zijn verbonden, in Nederland niet kunnen worden ingeroepen voor zover zij ertoe zouden leiden dat onvoldane crediteuren zich niet meer kunnen verhalen op – tijdens of na afloop van het faillissement – in Nederland aanwezige vermogensbestanddelen van (voormalig) failliet. In de rechtspraak komt naar voren dat dit territorialiteitsbeginsel is gebaseerd op het soevereiniteitsbeginsel, dat belet dat het gezag van de ene staat met dwang wordt gehandhaafd op het grondgebied van een andere soevereine staat. Voorts strekt het tot bescherming van crediteuren, maar beoogt het niet (mede) de failliet te beschermen tegen de gevolgen van een insolventieprocedure in een land waarmee Nederland geen verdrag tot erkenning van een aldaar uitgesproken faillissement heeft. Dit territorialiteitsbeginsel is dan ook een regel van openbare orde. Dit brengt mee dat het Russische faillissementsvonnis elk gevolg waardoor het territorialiteitsbeginsel van zijn effectiviteit zou worden beroofd, moet worden onthouden. De voorheen aan failliet toebehorende aandelen Yukos Finance bevinden zich (en bevonden zich ten tijde van de verkoop en aansluitende levering door de curator) in Nederland zodat het Russische faillissementsbeslag op het vermogen van failliet ingevolge het territorialiteitsbeginsel niet op die aandelen is komen te rusten. Weliswaar vormt de in het Nederlandse recht aanvaarde territorialiteit voor de elders benoemde curator geen absoluut beletsel om ten aanzien van de in Nederland aanwezige vermogensbestanddelen beheers- en beschikkingsbevoegdheden uit te oefenen, maar die bevoegdheidsuitoefening kan niet zó ver gaan dat de curator deze vermogensbestanddelen als curator mag liquideren teneinde de opbrengst daarvan uit te keren aan de in het Russische faillissement erkende crediteuren. Dusdoende zou immers worden bereikt dat activa die naar Nederlands recht niet onder het faillissementsbeslag vallen, door de verkoop ervan niettemin feitelijk wel in de vereffening van de boedel worden betrokken, zodat het faillissementsbeslag een breder bereik krijgt dan het territorialiteitsbeginsel ten opzichte van in Nederland aanwezige vermogensbestanddelen toestaat. Het oordeel dat de procedure waarin het buitenlandse vonnis is gewezen naar Nederlandse maatstaven niet voldoet aan minimale eisen van een behoorlijke rechtspleging of anderszins in strijd is met de Nederlandse openbare orde, kan nauw verweven zijn met de vaststelling dat die procedure (een) ernstige schending(en) heeft vertoond van de rechten die worden gewaarborgd door het EVRM. Gelet op de specifieke aard van de diverse door het EVRM beschermde fundamentele rechten en, daar tegenover, het vertrouwen dat in het (internationale) handelsverkeer in rechterlijke uitspraken en daarop gebaseerde rechtshandelingen moet kunnen worden gesteld, zal, ook nadat is vastgesteld dat de buitenlandse procedure een schending van (een) in het EVRM gewaarborgde recht(en) heeft vertoond, nader onderzocht moeten worden of de aard en ernst van de gemaakte inbreuk(en) en het nadeel dat daardoor is toegebracht aan degene die zich hier tegen de erkenning van het vreemde vonnis verzet, rechtvaardigen dat elke rechtskracht aan het buitenlandse vonnis wordt onthouden, dan wel, mede gelet op de belangen van degene die op het gezag van dat gewijsde heeft vertrouwd, met minder verstrekkende consequenties kan worden volstaan. Tot de gedingstukken behoort een uitspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens van 29 januari 2009 waarin een klacht van failliet tegen de Russische Federatie gedeeltelijk ontvankelijk is verklaard. Geïntimeerden in de hoofdzaak hebben verzocht de beslissingen in de onderhavige zaken nog enige tijd uit te stellen teneinde het inhoudelijke oordeel van het Europees Hof af te wachten. De beslissing wordt aangehouden. Volgens Veder berust het arrest van het hof op een verkeerde interpretatie van het territorialiteitsbeginsel. In zijn noot zet hij uiteen waarom. (Hof Amsterdam 19 oktober 2010, LJN BO1035, «JOR» 2011/27 m.nt. prof. mr. P.M. Veder)