FIP 2013, afl. 1 - Sign. - Cessieverbod
Aflevering 1, gepubliceerd op 16-02-2013 Partijen zijn in de algemene voorwaarden overeengekomen: ‘Zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Intergamma zal Verkoper zijn rechten en verplichtingen uit de met Intergamma gesloten overeenkomst, noch geheel noch gedeeltelijk aan derden overdragen.’ De vraag of met dit beding is beoogd de vorderingen van AFK Holland c.q. AFK Duitsland op appellante (Intergamma) in goederenrechtelijke zin onoverdraagbaar te maken, of dat met dit beding slechts obligatoire werking is beoogd in die zin dat overtreding niet tot ongeldigheid van de overdracht leidt, moet worden beantwoord aan de hand van het Haviltex-criterium. Het ligt voor de hand om in een geval als het onderhavige, waarin het beding is opgenomen in algemene voorwaarden, die naar hun aard bestemd zijn om in meer overeenkomsten te worden gebruikt, aan de bewoordingen ervan grote betekenis toe te kennen. Het beding dat in deze zaak ter discussie staat, moet op één lijn worden gesteld met het beding waarover de Hoge Raad in het arrest Oryx/Van Eesteren («JOR» 2003/52) had te oordelen. De voor de hand liggende bedoeling en betekenis van de formulering in een contractuele voorwaarde dat een partij iets zal nalaten, is immers normatief, in die zin dat het die partij (contractueel) verboden is de desbetreffende handeling te verrichten. Verder wijst ook de formulering ‘zonder toestemming van Intergamma’ in het beding in de richting van een (contractueel) verbod van overdracht. Er bestaat dan ook geen wezenlijk verschil tussen beide formuleringen en datgene wat ermee wordt beoogd, evenmin als de formulering dat een partij iets ‘niet is toegestaan’ tot een andere betekenis leidt. Geïntimeerde heeft ook geen feiten of omstandigheden gesteld op grond waarvan zou moeten worden geoordeeld dat AFK Holland c.q. AFK Duitsland redelijkerwijs niet heeft behoeven te begrijpen dat Intergamma met het beding, gezien de hiervoor bedoelde, voor de hand liggende tekstuele uitleg daarvan, een contractueel verbod tot overdracht beoogde. Bij dit oordeel wordt betrokken dat AFK Holland c.q. AFK Duitsland en Intergamma professionele contractspartijen zijn en dat AFK Holland en AFK Duitsland behoren tot een internationaal concern. Geïntimeerde heeft voorts geen feiten of omstandigheden gesteld waaruit zou volgen dat AFK Holland c.q. AFK Duitsland in de gegeven omstandigheden heeft aangenomen en redelijkerwijs mocht aannemen, en dat Intergamma redelijkerwijs heeft moeten begrijpen dat het beding van art. 21.3 van de inkoopvoorwaarden van Intergamma uitsluitend een verbintenis bevatte om de vorderingen niet over te dragen, en dus slechts obligatoire werking bezat. Zoals volgt uit het hiervoor bedoelde arrest van 17 januari 2003 van de Hoge Raad moet, bij gebreke van aanwijzingen voor het tegendeel, een contractueel verbod tot overdracht en/of verpanding zo worden uitgelegd dat daarmee niet slechts verbintenisrechtelijke werking, maar ook goederenrechtelijke werking is beoogd. Gelet op het belang dat de debiteur van de vordering(en) bij het opnemen van een cessie- dan wel verpandingsverbod heeft, ligt het ook voor de hand dat deze daarmee de cessie dan wel verpanding ook goederenrechtelijk onmogelijk heeft willen maken, en dat de wederpartij dat redelijkerwijs heeft moeten begrijpen. Indien het verbod uitsluitend obligatoire werking zou hebben, zou het beding drastisch aan (meer)waarde inboeten. Het voorgaande brengt mee dat de vorderingen tot betaling die – aanvankelijk – AFK Holland en – later – AFK Duitsland op Intergamma verkregen wegens geleverde zaken, op grond van het beding van art. 21.3 van de algemene voorwaarden van Intergamma onoverdraagbaar waren: de cessie door AFK Duitsland van haar vorderingen op Intergamma aan geïntimeerde was daarom ongeldig. Schuijling acht het oordeel van het hof dat uit het arrest Oryx/Van Eesteren volgt dat, bij gebreke aan aanwijzingen voor het tegendeel, een contractueel verbod tot overdracht of verpanding moet worden uitgelegd als een beding van goederenrechtelijke werking heeft, niet juist.