Aflevering 1

Gepubliceerd op 28 januari 2019

WetgevingsoverzichtBijgewerkt op: 27-09-2024

FIP 2019/7 - Sign. - Overnameprocedure (vordering tot schadevergoeding en vordering tot rectificatie) door curator (Hof Arnhem-Leeuwarden zp Arnhem 6 maart 2018, ECLI:NL:GHARL:2018:2093, «JOR» 2018/253, m.nt. mr. M.P. van Eeden-Harskamp)

Aflevering 1, gepubliceerd op 28-01-2019
In opdracht van de gemeenteraad Schiedam heeft Bureau Integriteit BV (BING) in 2011 een onderzoek verricht naar het handelen van de burgemeester. Conclusie van dit rapport is dat sprake is van belangenverstrengeling, machtsmisbruik en een angstcultuur.

FIP 2019/8 - Sign. - Prejudiciële beslissing: verificatie van vorderingen op grond van beding in kredietovereenkomst (HR 23 maart 2018, ECLI:NL:HR:2018:424, «JOR» 2018/254, m.nt. prof. mr. N.E.D. Faber en mr. N.S.G.J. Vermunt)

Aflevering 1, gepubliceerd op 28-01-2019
Credit Suisse Brazil (Bahamas) Limited (hierna: ‘CS’) heeft twee kredieten verstrekt aan OSX Leasing Group B.V. (hierna: OSX). De twee hierop betrekking hebbende overeenkomsten bevatten een bepaling die onder meer inhoudt dat OSX in geval van een ‘Event

FIP 2019/28 - Sign. - Rechtshandeling tot aangaan van cessie is geen ongeldige titel van overdracht ex artikel 3:84 lid 3 BW (Rb. Zeeland-West-Brabant zp Breda 27 juni 2018, rolnr. HA ZA 17-424, «JOR» 2018/261, m.nt. prof. mr. J.J. van Hees)

Aflevering 1, gepubliceerd op 29-01-2019
Een onderneming (Weza) heeft een aanzienlijke betalingsachterstand bij haar grootste leverancier (B en Zoon). Deze is slechts bereid tot verdere leveranties als er zekerheid wordt geboden voor de betaling van de daarop betrekking hebbende facturen en

FIP 2019/31 - Sign. - Aansprakelijkheid van de indirecte bestuurder voor ongeoorloofde uitkeringen (artikel 2:216 BW) – Een beschouwing over de toepasselijkheid van artikel 2:11 BW in het kader van bestuurdersaansprakelijkheid op grond van artikel 2:216 BW (MvO 2018/10-11, C.E.J.M. Hanegraaf)

Aflevering 1, gepubliceerd op 28-01-2019
Stel dat een rechtspersoon-bestuurder een uitkering doet die op grond van artikel 2:216 BW niet is geoorloofd. In dat geval kan die rechtspersoon-bestuurder daarvoor aansprakelijk zijn.

FIP 2019/42 - Sign. - Prejudiciële beslissing – uitleg van ‘lopende procedures inzake een bepaald goed of recht waarover de schuldenaar het beheer en de beschikking heeft verloren ex artikel 15 IVO (HvJ EU 6 juni 2018, ECLI:EU:C:2018:398, «JOR» 2018/258, m.nt. mr. P.M. Veder)

Aflevering 1, gepubliceerd op 28-01-2019
Tarragó da Silveira vorderde bij de Portugese rechter een veroordeling van Espirito Santo Financial Group SA tot betaling van bedragen op grond van een dienstverleningsovereenkomst.

FIP 2019/44 - Art. - De Wet modernisering faillissementsprocedure: digitaal communiceren en vaker verifiëren

Aflevering 1, gepubliceerd op 29-01-2019 geschreven door Hees, J.J. van
Met de inwerkingtreding van de Wet modernisering faillissementsprocedure op 1 januari 2019 is een aantal voor de praktijk relevante wijzigingen in de Faillisementswet aangebracht. In deze bijdrage worden enkele kanttekeningen geplaatst bij twee belangrijke thema’s van de modernisering: digitalisering en de invoering van de mogelijkheid om meerdere verificatievergaderingen te houden. De praktijk en jurisprudentie zullen daar overigens nog wel nader invulling aan moeten geven.

FIP 2019/45 - Art. - De pauliana; hard to describe, easy to recognize?

Aflevering 1, gepubliceerd op 29-01-2019 geschreven door Wibier, R.M.
Toepassing van de door de Hoge Raad in het arrest ABN AMRO/Van Dooren III geformuleerde maatstaf voor wetenschap van benadeling, levert over het algemeen weinig moeilijkheden op. In herstructureringsscenario’s is dat mogelijk ingewikkelder, maar ook dan is de maatstaf dat partijen over de relevante wetenschap beschikten wanneer ‘het faillissement en het tekort daarin met een redelijke mate van waarschijnlijkheid voorzienbaar waren’, goed bruikbaar. Dat betekent dat financiers die bij een herstructureringsoperatie zijn betrokken door de relevante onderneming opgestelde herstructureringsplannen kritisch zullen moeten bekijken en soms door onafhankelijke derden zullen moeten laten toetsen. Voor derden die bijvoorbeeld een bedrijfsonderdeel overnemen gelden veel minder strenge vereisten.

FIP 2019/46 - Art. - Onderhandse verkoop van verpande aandelen: welke belangen prevaleren?

Aflevering 1, gepubliceerd op 29-01-2019 geschreven door Becker, G.P.W.
Bij onderhandse verkoop van verpande aandelen in een BV is de pandhouder gehouden aan de algemene executieregels, maar toepassing daarvan mag volgens de HR niet in strijd zijn met de blokkeringsregeling. Het besloten karakter van de BV blijft hierdoor gewaarborgd. Daarentegen zal dit in veel gevallen ten koste gaan van de belangen van de pandgever en diens overige schuldeisers, nu de blokkeringsregeling niet zonder meer een zo hoog mogelijke opbrengst nastreeft. Wil een pandhouder ongehinderd door de blokkeringsregeling de aandelen executeren, dan kan hij de rechter verzoeken de blokkeringsregeling terzijde te stellen. Deze rechter zal dit verzoek niet snel honoreren, wederom ter waarborging van het besloten karakter van de BV.