Aflevering 3

Gepubliceerd op 25 april 2019

WetgevingsoverzichtBijgewerkt op: 27-09-2024

FIP 2019/93 - Sign. - Prepack: overgang van onderneming vanuit (voorbereid) faillissement (Kantonrechter rechtbank Limburg zp Roermond 26 september 2018, ECLI:NL:RBLIM:2018:9137, «JOR» 2018/316, m.nt. mr. I. Spinath)

Aflevering 3, gepubliceerd op 25-04-2019
Dit is de vierde uitspraak over de regels van overgang van onderneming in faillissement sinds het wijzen van het Smallsteps-arrest. In HvJ 22 juni 2017, «JOR» 2017/217, m.nt. Verburg (Smallsteps) heeft het Hof geoordeeld dat de in artikel 5 lid 1 van

FIP 2019/98 - Sign. - Huurpenningen over de opzegtermijn zijn boedelschuld (Hof Arnhem-Leeuwarden 06 november 2018, ECLI:NL:GHARL:2018:9664, «JOR» 2019/25, m.nt. mr. dr. A.J. Tekstra onder «JOR» 2019/26)

Aflevering 3, gepubliceerd op 25-04-2019
Tussen de curator en de verhuurder was discussie over de vraag vanaf welk moment de opzegtermijn voor de huurovereenkomst was gaan lopen. De curator meende dat dat de datum van de faillietverklaring was, de verhuurder meende dat het ging om het moment

FIP 2019/111 - Sign. - Prejudiciële beslissing: overeenkomstige toepassing art. 54 Fw op verhaal krachtens zekerheidsrecht (HR 23 november 2018, ECLI:NL:HR:2018: 2189, «JOR»2019/27, m.nt. prof. mr. B.A. Schuijling)

Aflevering 3, gepubliceerd op 25-04-2019
In deze zaak heeft Rechtbank Gelderland de prejudiciële vraag gesteld. De prejudiciële vraag ziet op de situatie dat een bank een pandrecht heeft op de vordering van de rekeninghouder op de bank zelf, en dat op diens rekening betalingen van derden binnenkomen

FIP 2019/127 - Art. - Overdracht van een kredietportefeuille en de bancaire zorgplicht

Aflevering 3, gepubliceerd op 25-04-2019 geschreven door Huizingh, M. en Vreemann, K.
In 2015 droeg Van Lanschot een deel van haar kredietportefeuille over aan Promontoria en maakte daarbij gebruik van de in artikel 36 van de Algemene Bankvoorwaarden door de kredietnemers bij voorbaat verleende medewerking aan contractsoverneming. Inmiddels is in de rechtspraak aangenomen dat deze overdracht van kredietovereenkomsten nietig was. Dit artikel gaat nader in op de (zorg)verplichtingen die op een bank rusten rondom de overdracht van een bancaire kredietovereenkomst tegen de achtergrond van de Promontoria-rechtspraak. De conclusie is dat op de bank een zorgplicht rust om de belangen van haar kredietnemers zowel bij de overdracht van kredietovereenkomsten, als bij de overdracht van kredietvorderingen in ogenschouw te nemen.

FIP 2019/128 - Art. - Een weerlegbaar bewijsvermoeden voor de kwalificatie als beleidsbepaler in concernverhoudingen

Aflevering 3, gepubliceerd op 25-04-2019 geschreven door Hanegraaf, C.E.J.M.
De bestuurdersaansprakelijkheid van een rechtspersoon-bestuurder rust ‘via’ artikel 2:11 BW tevens hoofdelijk op de formeel bestuurders van die rechtspersoon-bestuurder. Naar de mening van auteur dient artikel 2:11 BW echter geen betrekking te hebben op indirecte beleidsbepalers van een rechtspersoon. In deze bijdrage stelt de auteur voor om een weerlegbaar beperkt bewijsvermoeden voor de kwalificatie als beleidsbepaler in de wet te introduceren. Hij sluit in zijn voorstel aan bij de regelingen voor special resolutions en shadow directors in het Verenigd Koninkrijk, alsmede bij het begrip ‘UBO’ (ultimate beneficial owner).

FIP 2019/129 - Art. - De fiscale pauliana van artikel 33a Invorderingswet 1990: wel fiscaal, geen pauliana

Aflevering 3, gepubliceerd op 29-04-2019 geschreven door Wibier, R.M.
In artikel 33a Invorderingswet 1990 is een regeling opgenomen die de wetgever zelf als alternatief voor de pauliana aanduidt, maar die meer verschillen dan overeenkomsten met die regeling vertoont. Niet de vernietiging van rechtshandeling staat centraal in de nieuwe regeling, maar de aansprakelijkheid van derden voor bepaalde belastingschulden.