Aflevering 5

In juni 2015 is het wetsvoorstel Wet continuïteit ondernemingen I (WCO I) ingediend bij de Tweede Kamer. De WCO I beoogt een wettelijke basis te geven aan de zogeheten pre-pack, in de memorie van toelichting ook wel aangeduid als ‘stille voorbereidingsfase’

Complexities of corporate groups play a role in nearly every restructuring or insolvency case. However, legislators pay only limited attention to the group context. This may be surprising, as the phenomenon of corporate groups is nothing new.

In deze bijdrage bespreken de auteurs de contouren van het nemo-teneturbeginsel in faillissement. Centraal staat de verhouding tussen de inlichtingenplicht van de failliet en zijn uit art.

In een tijdsbestek van twaalf jaar heeft de Hoge Raad twee diametraal tegenovergestelde antwoorden gegeven op de vraag of de curator gehouden is verbintenissen van de gefailleerde na te komen, wanneer nakoming geen actieve prestatie verlangt.

Begin dit jaar zijn de nieuwe Recofa-richtlijnen voor faillissementen en surseances van betaling van kracht geworden. De – beperkte – wijzigingen betreffen de vergoedingssystematiek voor curatoren, een onderwerp dat in gesprekken met curatoren de gemoederen

De arresten Credit Suisse/Jongepier q.q. en Curatoren/Verhuurder van de Hoge Raad van 2018 leren dat licentienemers stevig in het zadel zitten bij een faillissement van licentiegevers.

Ondanks alle toe te juichen initiatieven van de Europese en nationale wetgever om het reorganiserend vermogen van ondernemingen te vergroten, komt men in gesprekken met vakgenoten hierover het nodige cynisme tegen.

Dit arrest is een vervolg op Hof ’s-Hertogenbosch 6 december 2016 («JOR» 2017/81, m.nt. Stal). Rabobank heeft op 11 november 2008 met onmiddellijke ingang een financiering met hoofdschuldenaar ISE Holding opgezegd en het uitstaande saldo per 25 november

In deze zaak ging het om twee beroepsprocedures over (de beslissingen op bezwaar tot handhaving van) een tweetal naheffingsaanslagen dividendbelasting van de gefailleerde X BV, ook een vennootschap van het Lips-concern.

Het onderhavige cassatieberoep betreft het door verzoekster, voormalig bestuurder en aandeelhouder van A BV, als belanghebbende ex art. 10 Fw ingestelde verzet tegen de faillietverklaring van A BV.

Een vennootschap onder firma (vof), met twee vennoten, is in 2015 gefailleerd. De beide vennoten worden ook failliet verklaard, welke faillissementen na afloop daarvan worden omgezet in wettelijke schuldsaneringsregelingen.

X heeft in zijn eenmanszaak accountantswerkzaamheden verricht voor transportbedrijf Y. X is op 3 januari 2008 failliet verklaard. Het faillissement is geëindigd in februari 2014. In 1999 heeft X een geldlening verstrekt aan Y.

Verdachte X wordt verweten dat hij heeft deelgenomen aan een criminele organisatie die zich schuldig maakte aan flessentrekkerij en faillissementsfraude. De leden van organisatie zouden als werkwijze hebben gehad om gedurende enkele maanden een onderneming

X BV is in 2015 failliet verklaard. Y en Z hebben in januari 2019 de rechter-commissaris verzocht op grond van art. 69 Fw de curator te bevelen over te gaan tot beëindiging van het faillissement.

TMRG exploiteerde een casino in een hotel op Aruba. De ruimte werd gehuurd van de exploitant van het hotel. Wegens een huurachterstand heeft TMRG op 15 december 2015 de ruimte moeten verlaten.

De sursiet heeft een akkoord aan zijn concurrente schuldeisers aangeboden. De schuldenaar heeft zeven categorieën van schuldeisers onderscheiden. Binnen deze categorieën is aan de schuldeisers een gelijk percentage aangeboden.

Flexgroup was ontstaan door het samengaan van het Duitse uitzendconcern Allbecon en het Nederlandse Olympia Uitzendgroep. De aandeelhouders waar het in de onderhavige zaak om gaat, hielden een belang van 51% in Flexgroup.

Holding, Beheer en Recycling behoren gezamenlijk tot een groep van ondernemingen. Holding is moedermaatschappij van Beheer, die op haar beurt de moedermaatschappij is van Recycling.

Over art. 2:248 BW is door de jaren heen – eufemistisch gezegd – het nodige geschreven. Daarbij is het artikel vanuit veel verschillende oogpunten belicht. Eén onderwerp is minder populair; de matigingsbevoegdheid die de rechter op grond van lid 4 van

A (hierna ook: appellant) werd op 14 maart 2011 benoemd tot bestuurder van Matrassen Hannibal BV. Reeds drie maanden later wordt deze vennootschap failliet verklaard. De curator spreekt A in eerste aanleg aan tot (gefixeerde) schadevergoeding in de omvang

Op 21 augustus 2012 is A failliet verklaard. A was ten tijde van faillietverklaring bestuurder en enig aandeelhouder van L2CG Management BV, die op haar beurt 50% aandeelhouder en bestuurder was van Get Quota BV.

Het ging in deze zaak om een lening van € 200.000 die in 2012 door Previtech BV verstrekt werd aan Flex Multimedia Service BV (FMS). Previtech wendde zich vervolgens tot X Accountants BV, met onder meer het verzoek de reeds verstrekte geldlening te formaliseren

HSK exploiteert een keten van kledingwinkels, A is de bestuurder van HSK. Bosma heeft in 2013 bouwproducten geleverd aan HSK voor circa € 6.000. De rekening daarvan bleef ondanks sommatie onbetaald.

A BV is door het hof aansprakelijk gesteld inzake art. 36 Iw 1990. X was sinds 2001 middellijk medeaandeelhouder van A en sinds 2007 tevens indirect bestuurder. A is een vervoersbedrijf.

In 2010 wil de gemeente Basra in Irak een woningbouwproject opzetten. Aan bouwbedrijf X Group BV wordt de opdracht tot projectontwikkeling gegund. Ten behoeve van het project wordt X1 als werkmaatschappij van X Group opgericht.

Binnen de DW groep van vennootschappen is X oprichter en feitelijk leidinggevende. Onder DW Beheer hangen drie directe dochters, waaronder DW BV. Deze vennootschappen failleren in 2009.

In 2005 hebben A en B een Belgische vennootschap Y opgericht. Vanaf 2009 zijn investeerders aangetrokken (C en D) waarna twee vennootschappen zijn opgericht, X B.V. en Z B.V. X werd houder van de aandelen Y en Z.

Eind maart 2019 stuurde minister Dekker het onderzoeksrapport ‘Quick scan Belgische procedure voor de Invordering van Onbetwiste Schulden’ naar de Tweede Kamer. Aanleiding was de inwerkingtreding van de nieuwe incassoprocedure voor vorderingen tussen

Een bv ging in beroep tegen de uitspraken op bezwaar tegen de aanslagen dividendbelasting. Voordat het tot een uitspraak kwam van de rechtbank failleerde de bv. De curatoren in het faillissement van de bv vroegen aan de rechter-commissaris toestemming

Tot voor kort was niet duidelijk of een zogenaamde Peeters/Gatzen-vordering wat betreft internationale rechtsmacht onder het materiële toepassingsgebied valt van de (herschikte) Insolventieverordening (hierna: Insolventieverordening dan wel Insolventieverordening II)

Deze Memorandum Opinion and Order Granting Recognition of a Foreign Main Proceeding van Martin Glenn, United States Bankruptcy Judge, Southern District of New York, betreft de erkenning in de Verenigde Staten van de noodregeling die op 4 juli 2018 is

PI oefent zijn deurwaarderspraktijk uit via zijn besloten vennootschap PI Gerechtsdeurwaarderskantoor BV, waarvan hij enig aandeelhouder en bestuurder is. De bv houdt een betaalrekening aan bij Fortis in België en een kwaliteitsrekening bij de Rabobank

Op verzoek van de Belgische vennootschap Echo heeft de rechtbank een procedure geopend tot overdracht onder gerechtelijk gezag. De rechtbank heeft gerechtsmandatarissen gemachtigd om de roerende en onroerende goederen van Echo over te dragen aan Prefaco,

Begin juni 2019 hebben de Minister voor Rechtsbescherming en de Minister van SZW ter consultatie een Voorontwerp van wet het licht doen zien. De kern ervan betreft de positie van werknemers bij faillissement van hun werkgever, ingeval de curator de onderneming verkoopt en overdraagt. Waar buiten faillissement sinds jaar en dag geldt dat het voltallige personeel bij overgang van onderneming ‘mee overgaat’, zal dit, indien het Voorontwerp wet wordt, ook binnen faillissement het geval zijn. Op deze regel zullen uitzonderingen mogelijk zijn als dat om bedrijfseconomische redenen aan de zijde van de verkrijger noodzakelijk is. De praktische uitwerking van een en ander kan een aanzienlijke inspanning van betrokken partijen vergen. De auteur voert een eerste verkenning uit.

Al sinds jaar en dag bestaat de nodige onduidelijkheid over de vraag wie degene is die tijdens faillissement bevoegd is fiscaal bezwaar en beroep in te stellen. In het verlengde daarvan is van belang in hoeverre de curator een reeds lopende fiscale procedure van de gefailleerde kan overnemen (om die vervolgens al dan niet in te trekken). Door een recente uitspraak van de Hoge Raad inzake Haeresteijn Holding is meer zicht gekomen op deze problematiek. Het lijkt er sterk op dat de Hoge Raad de gefailleerde in die zin in bescherming wenst te nemen, dat die de bevoegdheid moet hebben – en houden – om een volgens hem onjuiste belastingaanslag te bestrijden, ongeacht wat de curator met die aanslag wenst te doen. In dit artikel wordt geïnventariseerd op welke wijze deze fiscale rechtsbescherming tijdens faillissement gestalte dient te krijgen. Tevens wordt, mede aan de hand van de genoemde uitspraak van de Hoge Raad, gekeken naar de van belang zijnde aandachtspunten bij het overnemen van een fiscale procedure door de curator.

In september 2018 publiceerde de Nederlandse Vereniging van Banken (NVB) de ‘Modelakte Opstalrecht Zonnestroomsysteem (dakproject)’ Een zonnestroomsysteem bestaat uit (1) zonnepanelen, (2) omvormers (ook wel inverter of wisselrichter) en (3) bekabeling. (hierna ook de ‘modelakte’ of de ‘MOZSS’) met toelichting. Beide te vinden op: https://www.nvb.nl/publicaties/protocollen-regelingen-richtlijnen/model-opstalrecht-zonnestroomsysteem/. Deze modelakte is bedoeld om de financiering van zonnepanelen op bedrijfsvastgoed gemakkelijker te maken. Deze modelakte is bedoeld om de financiering van zonnepanelen op bedrijfsvastgoed gemakkelijker te maken. In deze bijdrage wordt ingegaan op de noodzaak, reikwijdte en inhoud van de modelakte van de vestiging van een opstalrecht ten behoeve van de modelakte van de vestiging van een opstalrecht ten behoeve van de plaatsing van zonnestroomsystemen. Zie D.W. Aertsen, ‘De Modelakte Opstalrecht Zonnestroomsysteem (dakproject)’, WPNR 2019/7222, p. 24, l.k. Deze auteur was betrokken bij het opstellen van de modelakte.