Aflevering 3

De redactie van FIP heeft enkele wijzigingen ondergaan. Ilan Spinath heeft zijn taak als redacteur neergelegd. Sdu en de redactie danken hem voor zijn jarenlange betrokkenheid en inzet voor het tijdschrift. Tot de redactie zijn toegetreden Daphne Beunk (Florent) en Esther Oppedijk van Veen (RESOR).

Op 10 december 2019 heeft de Ondernemingskamer (OK) een onderzoek bevolen naar het beleid en de gang van zaken met betrekking tot een in 2010 uitgevoerde overname en fusie van kinderopvangorganisatie Estro Groep (Estro).

Groepen vennootschappen: lang waren ze een ondergeschoven kindje binnen het insolventierecht. De afgelopen jaren beginnen groepen vennootschappen echter in toenemende mate in zowel nationale als internationale context een eigen plaats binnen het insolventierecht

De Faillissementswet kent zijn eigen procesrecht met korte termijnen. Dat geldt ook voor de procedure rond homologatie van een akkoord. Beroep tegen homologatie van een surseance- of faillissementsakkoord dient binnen acht dagen te worden ingesteld (art.

In 2018 ging het Slotervaartziekenhuis met een flitsfaillissement ten onder. In twee dagen tijd werden alle patiënten ontslagen of overgeplaatst. De overhaaste afbouw van zorg resulteerde in de nodige maatschappelijke onrust na berichtgeving in de media.

Het moet straks heerlijk zijn om als ondernemer ‘in de WHOA te zitten’. Waar hij normaliter is overgeleverd aan de wetten van de economische jungle, biedt de WHOA hem ondersteunende voorzieningen.

De centrale vraag is of de cliëntenraad van een zorginstelling adviesrecht heeft in faillissement en of het wenselijk is het adviesrecht in faillissement wettelijk vast te leggen. Deze vraag wordt beantwoord door een vergelijking te maken met het adviesrecht

Op 29 mei 2019 hebben de Minister voor Rechtsbescherming en de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid het voorontwerp Wetsvoorstel rechten van de werknemer bij overgang van een onderneming in faillissement (‘wetsvoorstel’) in consultatie gegeven.

De auteur bespreekt het wetsvoorstel overgang van onderneming in faillissement. Hij vat aan het einde van dit artikel het kort samen. Het komt er uiteindelijk op neer dat wij bij de verkoop van een onderneming in faillissement te maken hebben met twee

Het consultatiewetsvoorstel wet overgang van onderneming in faillissement (hierna consultatievoorstel) ziet niet alleen op overgang van onderneming in geval van faillissement, maar ook op de positie van de ondernemingsraad (OR).

Dit artikel doet verslag van een interview- en focusgroepenonderzoek waarin de interactie tussen rechters(-commissarissen) en faillissementscuratoren is onderzocht, alsook hun onderlinge afhankelijkheid en de invloed die zij over en weer hebben en uitoefenen.

Begin 2019 verscheen een proefschrift in een heel specifieke niche: het snijvlak van arbeidsrecht en faillissementsrecht. Dat gebeurt aan de hand van het stellen en beantwoorden van onderzoeksvragen.

Op 18 mei 2018 wees de Hoge Raad een arrest over de herstructurering van Nationale Stichting tot Exploitatie van Casinospelen in Nederland (hierna: Holland Casino). In deze zaak heeft het bestuur van Holland Casino – in afwijking van het advies van de

De hier besproken uitspraak is een vervolg op HR 30 november 2018, «JOR» 2019/47, m.nt. Van Genugten, en ziet op toepassing van art. 27 Fw in geval van meerdere eisende partijen, waarvan er één failliet gaat en de andere niet.

Deze uitspraak van de Hoge Raad betreft het cassatieberoep ingesteld tegen het arrest van het Hof ’s-Hertogenbosch van 23 januari 2018, «JOR» 2018/134, m.nt. Faber. In het voorliggende geval werd een schuld van eiseres (X) aan haar gefailleerde schuldeiser

In deze zaak gaat het over de vraag of een gefailleerde op verzoek van de curatoren in een procedure die volgt op een verzoek ex art. 69 Fw, zekerheid dient te stellen voor de proceskosten op grond van overeenkomstige toepassing van art.

De rechtbank heeft X failliet verklaard op verzoek van Y BV. X verzoekt het hof tot vernietiging van de faillietverklaring. Y voert verweer en stelt dat er geen aanleiding is in hoger beroep de faillietverklaring te vernietigen.

De controlerend accountants hebben sinds boekjaar 2009-2010 vijf maal een goedkeurende verklaring afgegeven bij de jaarrekeningen van Paperlinx Netherlands (PPX NL), waarin de financiële gegevens van werkmaatschappij Paperlinx BV werden geconsolideerd.

Hoewel inmiddels is gebleken dat erflater ten tijde van het inkomen van het inleidend verzoekschrift tot faillietverklaring van X (in eerste aanleg) reeds was overleden, is volgens de tekst van dat verzoekschrift het faillissement aangevraagd namens deze

Thuiszorg BV (Thuiszorg) wordt geleid door een ad interim-directeur. Bij Thuiszorg is vanaf medio 2019 een administratief medewerker in dienst getreden voor de duur van twaalf maanden.

Beheer BV, Recycling BV, geïntimeerde 1 en 2 zijn groepsmaatschappijen. Beheer is enig bestuurder van Recycling en geïntimeerde 2. Recycling is enig aandeelhouder van geïntimeerde 2.

Verdachte heeft in zijn hoedanigheid als executeur zich schuldig gemaakt aan verduistering van € 35.000, afkomstig uit de nalatenschap van een overledene. Hij heeft dit bedrag zonder enig overleg overgemaakt op zijn eigen rekening om een deel daarvan

Een financiële holding houdt de aandelen in een andere financiële holding. De tweede holding houdt alle aandelen in negen werkmaatschappijen, die zich bezighouden met onderhouds- en renovatiewerkzaamheden.

Sommige schuldeisers zijn bereid om de betaling van hun vordering ondergeschikt te maken aan de betaling van andermans vorderingen op dezelfde schuldenaar. Dat is op zichzelf niet aan te raden, maar het gebeurt veel.

In deze bijdrage zet de auteur aan de hand van een aantal belangrijke onderwerpen uiteen waarom het fiduciaverbod gelet op zijn huidige (dis)functioneren moet worden geschrapt dan wel aangepast.

Op 22 november 2019 heeft de Hoge Raad een nieuw arrest toegevoegd aan de reeks van arresten waarin het bepaaldheidsvereiste nadere duiding krijgt. Te verpanden goederen moeten door de pandakte in voldoende mate worden bepaald.

In Nederland zijn Kamervragen gesteld over verschillende aspecten van de positie van de pand- en hypotheekhouder tijdens faillissement. In Duitsland heeft discussie over dezelfde aspecten van de positie van zekerheidsgerechtigden geleid tot herziening

Het retentierecht is een verbintenisrechtelijk opschortingsrecht. In het Burgerlijk Wetboek heeft het een goederenrechtelijke aankleding gekregen: het kan worden ingeroepen tegen derden, de retentor heeft voorrang bij verhaal op de teruggehouden zaak

CVZG en Hyproca sluiten in 2015 een overeenkomst die Hyproca tot en met 2019 exclusiviteit verleent voor baby- en kindervoeding. Als tegenprestatie is Hyproca jaarlijks en bij vooruitbetaling € 100.

De vennootschap X is op verzoek van Folksam failliet verklaard. X gaat hiertegen in beroep. Volgens X kan de vordering uit hoofde van een contragarantie voor een bankgarantie niet als steunvordering gelden.

Het Gerechtshof Den Haag is bij arrest van 12 november 2019 ingegaan op de onbehoorlijke taakvervulling door een bestuurder en op de vraag of de bestuurder daarvoor ook aansprakelijk is (ECLI:NL:GHDHA:2019:3299).

Iedere onderneming kan te maken krijgen met een situatie waarin zij haar opeisbare schulden niet (volledig of tijdig) kan voldoen. Het bestuur moet dan afwegen hoe te handelen. Uiteraard is uitgangspunt dat de schulden wel zullen moeten worden voldaan.

Vanaf 2012 tot aan het op 22 juni 2017 door het HvJ EU (NJ 2017/369) gewezen Estro-arrest, is er aan een faillissementsprocedure steeds vaker een ‘pre-packprocedure’ voorafgegaan. Momenteel bestaat er voor de pre-packprocedure nog steeds geen wettelijke

Op de studie over bestuurdersaansprakelijkheid uit onrechtmatige daad is mevrouw mr. A. Karapetian op 14 maart 2019 cum laude aan de Rijksuniversiteit Groningen gepromoveerd. Het boek is vanuit twee gezichtspunten opgezet.

De auteur promoveerde op 14 maart 2019 cum laude op het proefschrift Bestuurdersaansprakelijkheid uit onrechtmatige daad. Civielrechtelijke en strafrechtelijke normen voor bestuurders van noodlijdende ondernemingen.

Imtech heeft voor haar bestuurders en commissarissen een bestuurdersaansprakelijkheidsverzekering voor het polisjaar 2013 afgesloten tot een totaalbedrag van € 75 miljoen (‘D&O 2013’).

Deze uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven gaat over de toepassing van art. 27 Fw in verbinding met art. 8:22 Awb. De hoofdpersoon is een vennootschap die onderdeel is van een groep vennootschappen die (beleggings)fondsen beheert.

Y is middels zijn vennootschap X bestuurder van A BV. X heeft in december 2014 het faillissement verzocht van A, waarna het faillissement in januari 2015 is uitgesproken. In de periode maart 2014 tot begin januari 2015 was X ook enig aandeelhouder en

In 2002 sluiten de schuldeiser/pandhouder een overeenkomst met de schuldenaar en de pandgever, ter zake een geldlening van € 1 miljoen met verpanding. Er wordt zekerheid verstrekt: een pandrecht op het melkquotum van de pandgever, een derde.

In april 2017 is eiseres – op vordering van de Stichting – veroordeeld tot betaling van circa € 25.000. De Stichting heeft vervolgens beslag laten leggen. Eiseres heeft in juni 2017 een verzetdagvaarding uitgebracht en een bedrag van € 35.

Genmed houdt zich bezig met import en verkoop van farmaceutische- en gezondheidsproducten. Gedaagde 1 is haar bestuurder en gedaagde 2 is haar financieel directeur. Om externe financiering te verkrijgen brengt Genmed tweemaal een brochure uit voor uitgifte

Geïntimeerde is enig aandeelhouder en bestuurder van Beheer, die op haar beurt enig aandeelhouder en bestuurder is van Apotheek 1 en 2. Mosadex drijft een groothandel in farmaceutische producten.

Omy GmbH is een Duitse vennootschap en verhuurt sinds oktober 2012 enkele bakmachines en toebehoren aan AB BV. Nadien worden in 2014 en 2015 vergelijkbare overeenkomsten gesloten met andere omschrijvingen van het door AB gehuurde en voor iets verschillende

Kan voor een Nederlandse natuurlijk of rechtspersoon in een andere lidstaat binnen de EU een insolventieprocedure worden geopend en, belangrijker nog, hoe kom je erachter of een insolventieprocedure in een andere lidstaat binnen de EU aanhangig is? Afgelopen

In deze Oostenrijks-Poolse zaak zijn door het Oberlandesgericht Wien in het kader van een geschil over de verificatie van vorderingen enkele prejudiciële vragen voorgelegd aan het Hof van Justitie van de EU.

E.F. is een natuurlijk persoon en heeft haar gewone verblijfplaats in Duitsland, maar is werkzaam in Luxemburg bij een in Luxemburg gevestigde werkgever. Op 29 maart 2011 gaat E.F., als leningnemer, een leningsovereenkomst naar Duits recht aan (de ‘Duitse

De hiervoor opgenomen uitspraak van het National Company Law Appellate Tribunal te New Delhi (India) betreft het faillissement van Jet Airways. Jet Airways (India) Limited is een statutair in Mumbai (India) gevestigde vennootschap en aldaar aan de beurs

In oktober 2019 is het verzoek van X tot faillietverklaring van Y na eerdere toewijzing als nog afgewezen. Daarbij is bepaald dat de faillissementskosten ten laste komen van X als verzoeker.

In oktober 2018 verscheen van deze auteur in FIP de Kroniek Insolventieprocesrecht waarin uitspraken van de Hoge Raad op het gebied van het insolventieprocesrecht in de periode 2016 tot en met 2018 werden besproken. De tijd heeft niet stilgestaan en naast het verschijnen van nieuwe jurisprudentie is er ook op andere fronten toenemende aandacht geweest voor het insolventieprocesrecht. In deze bijdrage wordt stilgestaan bij (een selectie van) uitspraken van de Hoge Raad en lagere rechters in de periode vanaf ongeveer eind 2019 tot en met februari 2020. Sommige oudere uitspraken die niet in de eerdere kroniek zijn opgenomen worden ook meegenomen.

De afgelopen tien jaar sloten veel MKB-ondernemers rentederivaten af. Naar aanleiding van (maatschappelijk) ongewenste uitkomsten van deze rentederivaten stelde de Minister van Financiën een Derivatencommissie in. De afgelopen jaren ontvingen MKB-ondernemingen, maar ook curatoren in (soms al afgewikkelde) faillissementen compensatievoorstellen van bij het Herstelkader aangesloten banken. In deze bijdrage wordt beoogd een dwarsdoorsnede van de discussies tussen curatoren en banken te geven. Daarbij wordt ingegaan op zowel het Herstelkader met toelichting als op de verrekeningsbepalingen uit de Faillissementswet. Na een analyse van de door curatoren en banken meest aangevoerde argumenten zal ik ingaan op de kwalificatie van de rechtsverhouding tussen de MKB-onderneming en de bank.

Het artikel geeft een analyse van de maatstaf voor persoonlijke aansprakelijkheid van de stille bewindvoerder en de gevolgen daarvan voor de praktijk.