Aflevering 4

Gepubliceerd op 7 november 2015

WetgevingsoverzichtBijgewerkt op: 04-09-2024

FRP 2015/403 - Sign. - Wet implementatie richtlijn hypothecair krediet ingediend bij Tweede Kamer (Kst. II 2015/16, 34292, nr. 2)

Aflevering 4, gepubliceerd op 07-11-2015 geschreven door Strien, mw. mr. D. van
Het wetsvoorstel strekt tot implementatie van de richtlijn inzake kredietovereenkomsten voor consumenten met betrekking tot voor bewoning bestemde onroerende goederen (de Richtlijn hypothecair krediet, 2014/17/EU). De richtlijn moet uiterlijk op 21 maart 2016 geïmplementeerd zijn. Het doel van de richtlijn is het tot stand brengen van een goed functionerende interne markt voor kredietovereenkomsten met betrekking tot voor bewoning bestemde onroerende zaken en het bereiken van een hoog en gelijkwaardig niveau van consumentenbescherming.

FRP 2015/404 - Sign. - Bewaken ontwikkeling toezichtkosten DNB en AFM

Aflevering 4, gepubliceerd op 07-11-2015 geschreven door Strien, mw. mr. D. van
Minister Dijsselbloem van Financiën heeft de Eerste Kamer op 25 augustus 2015 een brief gestuurd over het bewaken van de ontwikkeling van de toezichtkosten van DNB en AFM. De minister schrijft dat hij hecht aan een beheerste kostenontwikkeling en dat het wegvallen van de overheidsbijdrage niets afdoet aan zijn stelselverantwoordelijkheid voor het toezicht.

FRP 2015/405 - Sign. - AMvB beleggingsverzekeringen

Aflevering 4, gepubliceerd op 07-11-2015 geschreven door Strien, mw. mr. D. van
Minister Dijsselbloem van Financiën stuurt heeft de Tweede Kamer de definitieve versie van de AMvB beleggingsverzekeringen gestuurd. In deze AMvB is de verplichting opgenomen voor verzekeraars dat zij transparant moeten zijn over hun resultaten met betrekking tot de nazorg van beleggingsverzekeringen.

FRP 2015/406 - Sign. - Minister Dijsselbloem stuurt wetgevingsbrief van AFM en DNB naar Tweede Kamer

Aflevering 4, gepubliceerd op 07-11-2015 geschreven door Strien, mw. mr. D. van
Minister Dijsselbloem heeft op donderdag 2 juli 2015 de wetgevingsbrieven van de AFM en DNB met zijn reactie daarop naar de Tweede Kamer verstuurd. De Minister van Financiën informeert elk jaar de Tweede Kamer over actuele initiatieven voor wet- en regelgeving aan de hand van de wetgevingswensen van de AFM en DNB. Daarnaast informeert de minister de Tweede Kamer over reeds aanhangige wetsvoorstellen en het Europese programma omtrent wet- en regelgeving betreffende financiële markten. Ook geeft hij een reactie op de wetgevingswensen van de AFM en DNB. Daaruit blijkt dat hij de meeste wetgevingswensen onderschrijft en/of hier verder in overleg wil treden met de AFM.

FRP 2015/407 - Sign. - Telefoonabonnement met ‘gratis’ toestel blijft lening

Aflevering 4, gepubliceerd op 07-11-2015 geschreven door Strien, mw. mr. D. van
Een telefoonabonnement met een ‘gratis’ toestel blijft een lening en de verstrekking ervan moet daarom aan de regels voor kredietverschaffing voldoen. Dit heeft minister Dijsselbloem besloten naar aanleiding van het arrest van de Hoge Raad die oordeelde dat deze regels ook gelden bij het afsluiten van een telefoonabonnement. Een ‘gratis’ mobiele telefoon bij een telefoonabonnement wordt feitelijk afbetaald gedurende de looptijd van het abonnement. De Hoge Raad heeft op 13 juni 2014 geoordeeld dat zo’n abonnement een (goederen)krediet is en dat de Wft hierop van toepassing is. Telecomproviders, VNO-NCW en MKB-Nederland verzochten na het arrest om een uitzondering voor de telecomsector. Minister Dijsselbloem heeft de Tweede Kamer op 1 juli 2015 laten weten dat hij een aanpassing van de wet niet wenselijk en niet te rechtvaardigen vindt. Veel mensen kampen met problematische schulden, omdat zij te veel geld lenen. Kredietregels toepassen op telefoonabonnementen levert volgens de minister een waardevolle bijdrage aan de aanpak van de schuldenproblematiek. Bovendien dwingt het de sector tot meer transparantie over wat zij aanbiedt. Volgens de minister zijn er voldoende mogelijkheden voor de telecomsector om op proportionele wijze de eisen van de kredietregels uit te voeren.

FRP 2015/409 - Sign. - Verzekeraars geven betere informatie over aflopende lijfrentes

Aflevering 4, gepubliceerd op 07-11-2015 geschreven door Strien, mw. mr. D. van
Uit onderzoek van de AFM is gebleken dat de zes grootste verzekeraars ten opzichte van 2013 de informatieverstrekking aan consumenten over expirerende lijfrentes hebben verbeterd. In 2013 was de informatieverstrekking nog onvoldoende. De verzekeraars uit het onderzoek hebben toegezegd door te gaan met het verbeteren van hun informatieverstrekking. De AFM verwacht ook van de overige aanbieders van lijfrenteproducten dat zij hun informatieverstrekking verbeteren. Hierover is de AFM in gesprek met de sector. De grootste winst die meerdere verzekeraars nog kunnen behalen is door meer op de klant toegesneden informatie te verstrekken. Dit kan bijvoorbeeld door rekening te houden met het fiscale regime dat van toepassing is op het product van de klant. Verder wijzen verzekeraars hun klanten niet altijd voldoende duidelijk op verschillende varianten van dienstverlening, zoals advies of de mogelijkheid voor een klant om zelf zijn lijfrente-uitkering te regelen. Niet alle verzekeraars melden duidelijk dat een klant ook bij andere aanbieders terecht kan voor de uitkering van zijn lijfrente.

FRP 2015/410 - Sign. - Consultatie aanpassing Nrgfo Wft

Aflevering 4, gepubliceerd op 07-11-2015 geschreven door Strien, mw. mr. D. van
De AFM heeft de Nadere regeling gedragstoezicht financiële ondernemingen (Nrgfo) Wft geconsulteerd. De aanleiding voor de wijziging van de Nrgfo Wft is ten eerste het doorvoeren van puur technische verbeteringen. Een tweede aanleiding is dat in de praktijk voor twee financiële producten al aangepaste financiële bijsluiters worden gebruikt, omdat de huidige modellen niet volstaan. Deze modellen worden nu met deze aanpassing van de Nadere regeling formeel voorgeschreven. De aanleiding voor de meest inhoudelijke aanpassing, een aanpassing van de te hanteren berekening voor het pessimistisch opbrengstscenario bij vermogensopbouw producten op basis van sparen, is dat door de huidige lage rente, de voorgeschreven berekening niet aansluit op de realiteit. De AFM heeft onderzocht of onder meer door de lage rentestand de in de Nrgfo gehanteerde rendementen zouden moeten worden aangepast. Bij dit onderzoek heeft de AFM een inconsistentie ontdekt tussen de beschreven methodiek in het rapport ‘Een kwantitatieve risicoindicator voor financiële producten’ van 2007 enerzijds en de gebruikte methodiek in de Nrgfo anderzijds. Op dit moment wordt slechts voor een beperkte aanpassing van de methodiek gekozen, aangezien met de komst van Europese regelgeving (PRIIPS) de regelgeving flink gaat wijzigen. De consultatie is gesloten op 21 augustus 2015.

FRP 2015/411 - Sign. - 411. Verkennend onderzoek naar digitale communicatie onder pensioenverzekeraars

Aflevering 4, gepubliceerd op 07-11-2015 geschreven door Strien, mw. mr. D. van
Sinds 1 juli 2015 is de nieuwe Wet pensioencommunicatie van kracht. Pensioenuitvoerders hebben hiermee meer mogelijkheden gekregen om hun deelnemers digitaal te informeren. Digitale communicatie biedt kansen om het overzicht, inzicht en handelingsperspectief bij pensioen te verbeteren voor deelnemers. De AFM beveelt pensioenuitvoerders aan deze kansen ook te grijpen. Dat is de kern van de aanbevelingen die de AFM doet in het rapport ‘Onderzoek digitale pensioencommunicatie’. De toezichthouder geeft hierbij concrete voorbeelden en aandachtspunten voor (digitale) communicatie. De aanbevelingen zijn bedoeld voor pensioenuitvoerders.

FRP 2015/412 - Sign. - Benoemingen raad van toezicht

Aflevering 4, gepubliceerd op 07-11-2015 geschreven door Strien, mw. mr. D. van
Minister Dijsselbloem van Financiën heeft Paul Rosenmöller met ingang van 15 juli 2015 als nieuwe voorzitter van de raad van toezicht van de AFM benoemd. Annemarie van Gaal, Rob Becker en Bart Koolstra zijn benoemd als leden. Waarnemend voorzitter Diana van Everdingen blijft aan als vicevoorzitter. De minister heeft met zijn benoemingen de voordracht van de waarnemend voorzitter gevolgd. De selectie vond plaats op basis van profielen op het gebied van bestuur & politiek, consument & belegger, financiële markten, de financiële sector en financieel-juridische kennis. De vier nieuwe leden zijn allen met een nieuw toetsingskader voor nevenfuncties en -werkzaamheden getoetst voorafgaand aan de benoeming. Dit kader bestaat uit toetsen op geschiktheid en betrouwbaarheid en een uitgebreid onderzoek op het gebied van compliance van nevenfuncties, overige werkzaamheden en financiële belangen. Het toetsingskader is opgesteld in overleg met het Ministerie van Financiën. De nieuwe leden zijn per 15 juli 2015 benoemd voor een periode van 4 jaar.

FRP 2015/413 - Sign. - Aanbieders en adviseurs leven provisieverbod goed na

Aflevering 4, gepubliceerd op 07-11-2015 geschreven door Strien, mw. mr. D. van
Banken, verzekeraars en zelfstandig adviseurs/bemiddelaars leven het provisieverbod over het algemeen goed na, zo concludeert de AFM in een onderzoeksrapport naar de naleving van het provisieverbod. De AFM constateert dat banken en verzekeraars geen klassieke provisie meer uitkeren aan zelfstandig adviseurs voor complexe en impactvolle producten. Ook blijkt dat een overgrote meerderheid van de zelfstandig adviseurs geen afspraken met aanbieders heeft die een groot risico op sturing met zich meebrengen. Om te onderzoeken of het provisieverbod in het intermediaire kanaal goed wordt nageleefd, heeft de AFM een aselecte steekproef getrokken. Deze steekproef bestaat uit 53 (middel)grote adviseurs, negen aanbieders en vier serviceproviders. Het provisieverbod financiële dienstverlening wordt in opdracht van het Ministerie van Financiën in 2017 geëvalueerd. De AFM verwacht van marktpartijen dat zij zelf nagaan of afspraken in lijn zijn met het provisieverbod. Marktpartijen kunnen hierbij gebruik maken van de uitgangspunten die de AFM op haar website heeft gepubliceerd.

FRP 2015/414 - Sign. - Consultatie voorwaarden vermogensbeheerder met eigen aanbieder beleggingsfondsen

Aflevering 4, gepubliceerd op 07-11-2015 geschreven door Strien, mw. mr. D. van
De AFM heeft op dinsdag 14 juli 2015 een consultatie gepubliceerd die zich richt op de vraag hoe een vermogensbeheerder en een aanbieder van beleggingsfondsen binnen één concern kunnen functioneren. Verschillende marktpartijen hebben gevraagd hoe de AFM kijkt naar een vermogensbeheerder die namens haar cliënten belegt in beheerders van een beleggingsinstelling of icbe binnen dezelfde groep (eigen aanbieders). Deze vragen en ontwikkelingen zijn voor de AFM reden haar eerdere standpunt van oktober 2014 nader in te vullen. Wanneer een vermogensbeheerder belegt in eigen aanbieders kunnen sturende prikkels bestaan. De afgelopen maanden heeft de AFM daarom in gesprekken met diverse marktpartijen geïnventariseerd in hoeverre vermogensbeheerders beleggen in (eigen) aanbieders. Ook heeft zij de voor- en nadelen daarvan in kaart gebracht. De AFM streeft naar een situatie waarin de voordelen in stand blijven en de nadelen worden beheerst. Zij hecht aan een transparante markstructuur waarin belangenconflicten en daarmee samenhangende prikkels zoveel mogelijk worden voorkomen. De AFM heeft daarom voorwaarden opgesteld waaronder een vermogensbeheerder gebruik kan maken van zijn eigen aanbieder. Daarbij gaat het om nadere invulling van wettelijke vereisten zoals het formuleren van beleid ten aanzien van belangenconflicten en een doelgroepenbepaling in het kader van MiFID II. Daarnaast vindt de AFM dat partijen transparant moeten zijn over de prijs die bij de klant in rekening wordt gebracht en wil zij dat margeprikkels beheersbaar worden gehouden door deze te limiteren. Partijen dienen verder een selectie en deselectiebeleid op te stellen en openbaar te maken en slechts een gelimiteerd percentage van het totale vermogen door de eigen beleggingsinstelling te laten beleggen. De consultatie heeft als doel om na te gaan of deze voorwaarden duidelijk, volledig en werkbaar zijn. De consultatie is gesloten op 31 augustus 2015.

FRP 2015/415 - Sign. - Periodieke beoordeling ESES CSD’s/Euroclear Nederland

Aflevering 4, gepubliceerd op 07-11-2015 geschreven door Strien, mw. mr. D. van
Sinds eind 2014 hebben de AFM en DNB een assessment uitgevoerd naar de mate waarin centrale effectenbewaarinstellingen (CSD’s) voldoen aan de Principes voor Financiële Markt Infrastructuren van IOSCO en het Committee on Payment and Market Infrastructures (CPMI). Het doel van deze internationale standaarden is onder meer het vergroten van de veiligheid en efficiency in de opzet en werking van effectenbewaarinstellingen. En, meer algemeen, het beperken van systeemrisico en het bevorderen van transparantie en financiële stabiliteit. AFM en DNB hebben dit assessment samen uitgevoerd met de Franse en Belgische collega-toezichthouders (Banque de France, AMF, NBB en FSMA) in Nederland, Frankrijk en België. De periodieke beoordeling is dit voorjaar afgerond.

FRP 2015/416 - Sign. - 416. Nrgfo nazorg beleggingsverzekering in werking getreden

Aflevering 4, gepubliceerd op 07-11-2015 geschreven door Strien, mw. mr. D. van
In de Staatscourant van 20 juli 2015 is het besluit tot wijziging van de Nadere regeling gedragstoezicht financiële ondernemingen (Nrgfo) gepubliceerd. De wijziging heeft betrekking op regels om cliënten met een beleggingsverzekering aan te zetten tot een weloverwogen keuze te komen, dit met betrekking tot die beleggingsverzekering. De regeling is op 21 juli 2015 in werking getreden. De AFM heeft in de regeling art. 81b Bgfo – dat op 18 juli 2015 in werking is getreden – uitgewerkt. De regeling draagt bij aan het waarborgen van de juiste kwaliteit en inspanningen van verzekeraars bij het ‘activeren’ van klanten met een beleggingsverzekering. Met de inwerkingtreding van art. 81b BGfo en de uitwerking daarvan in het Nrgfo bestaat er voor verzekeraars een wettelijke verplichting om klanten met een beleggingsverzekering te activeren.

FRP 2015/417 - Sign. - AFM-consultatie Beleidsregel incident

Aflevering 4, gepubliceerd op 07-11-2015 geschreven door Strien, mw. mr. D. van
De AFM heeft een concept voor haar beleidsregel over het melden van incidenten aan de AFM geconsulteerd. Via deze beleidsregel geeft de AFM aan de markt uitleg over de invulling van het begrip incident. De Wft en het BGfo bepalen dat de betreffende financiële ondernemingen onverwijld (zo snel als redelijkerwijs mogelijk) incidenten melden bij de AFM. Een incident wordt omschreven als “een gedraging of een gebeurtenis die een ernstig gevaar vormt voor de integere uitoefening van het bedrijf van een financiële onderneming”. Het gaat om een open norm en verschillende ondernemingen hebben aangegeven behoefte te hebben aan meer duidelijkheid over de invulling. De AFM geeft in de beleidsregel voorbeelden van gedragingen of gebeurtenissen die een inbreuk vormen op de integere uitoefening van het bedrijf van een financiële onderneming. De voorbeelden dienen om inzicht te geven in de manier waarop de AFM in haar toezicht omgaat met het begrip incident. In de praktijk zal de AFM echter altijd elke casus apart beoordelen. De consultatie is gesloten op 11 september 2015.

FRP 2015/418 - Sign. - Femke de Vries benoemd tot bestuurslid AFM

Aflevering 4, gepubliceerd op 07-11-2015 geschreven door Strien, mw. mr. D. van
Minister Dijsselbloem van Financiën heeft 24 augustus 2015 bekendgemaakt dat Femke de Vries per 1 oktober 2015 zal aantreden als bestuurslid bij de AFM. De benoeming is op voordracht van de raad van toezicht van de AFM en geldt voor een periode van vier jaar.

FRP 2015/419 - Sign. - Consumentenmonitor: kosten en risico’s belangrijk voor bepalen rendement van beleggen

Aflevering 4, gepubliceerd op 07-11-2015 geschreven door Strien, mw. mr. D. van
Een op de vijf beleggers let bij het nemen van een beleggingsbeslissing vooral op het verwachte rendement. Minder vaak letten zij op de verhouding tussen risico, rendement en kosten. Dat blijkt uit de halfjaarlijkse Consumentenmonitor van de AFM onder 636 beleggers. Vooral bij beleggen met een doel, zoals voor het aflossen van de hypotheek of aanvulling van pensioen, zouden beleggers niet alleen moeten kijken naar een mogelijk te behalen rendement. Beleggers moeten ook oog hebben voor de kosten en het risico. Dit zijn twee belangrijke elementen die het rendement van een belegging bepalen. De driehoek risico, rendement en kosten is dus belangrijk om te bepalen of je doel(kapitaal) wordt behaald.

FRP 2015/420 - Sign. - Kredietvraag naar woninghypotheken stijgt verder; kredietvraagafname MKB stopt

Aflevering 4, gepubliceerd op 07-11-2015 geschreven door Strien, mw. mr. D. van
Volgens de Nederlandse banken is de vraag naar woninghypotheken in het tweede kwartaal van 2015 verder gestegen. Deze ontwikkeling, die in het eerste kwartaal van 2014 is ingezet, zet zich daarmee versterkt voort. Wat bedrijfskredieten betreft is het de eerste keer in ruim zes jaar tijd dat er geen vraagafname vanuit het MKB wordt gemeld door de banken. De banken geven verder aan dat de kredietvraag vanuit het grootbedrijf is gestegen. Dit blijkt uit de driemaandelijkse Bank Lending Survey van de ECB. Deze enquête verschaft kwalitatieve informatie over de kredietverlening door in Nederland gevestigde banken aan huishoudens en bedrijven in het eurogebied en de acceptatiecriteria die zij hanteren.

FRP 2015/421 - Sign. - Aanpassing UFR leidt tot realistischer rekenrente voor pensioen

Aflevering 4, gepubliceerd op 07-11-2015 geschreven door Strien, mw. mr. D. van
De zogenoemde Ultimate Forward Rate (UFR) voor pensioenfondsen, onderdeel van de rekenrente waarmee pensioenfondsen de waarde van hun toekomstige verplichtingen berekenen, wordt per 15 juli 2015 op een andere manier bepaald. Deze aanpassing volgt het advies van de Commissie UFR, die deze aangepaste berekening van de UFR adviseerde om tot een realistischer vaststelling van de gebruikte rekenrente te komen. Het uitgangspunt bij de besluitvorming is dat het belang van de pensioendeelnemers centraal staat. Voor hen is belangrijk dat sprake is van een realistische beprijzing van pensioenverplichtingen en premies. De nieuwe berekening van de UFR houdt meer rekening met de daadwerkelijke ontwikkelingen in marktrentes. Daarmee wordt de rekenrente realistischer ten opzichte van het, op dit moment relatief hoge, vaste rentepeil waar pensioenfondsen tot op heden mee moesten rekenen. De aanpassing van de UFR leidt daarmee tot een meer realistische beprijzing. Tegelijkertijd blijft de UFR beschermen tegen te stringente maatregelen als reactie op schokken op de financiële markten.

FRP 2015/422 - Sign. - Transactiemonitoring & melding ongebruikelijke transacties

Aflevering 4, gepubliceerd op 07-11-2015 geschreven door Strien, mw. mr. D. van
Transactiemonitoring en meldingen van ongebruikelijke transacties bij de FIU-Nederland vormen een speerpunt van het toezicht in 2015. Bij de Financial Intelligence Unit (FIU) Nederland komen steeds meer meldingen binnen van ongebruikelijke transacties. De FIU-Nederland heeft onlangs de definitieve cijfers over 2014 gepubliceerd. Het aantal meldingen is meer dan verdubbeld in het afgelopen jaar, maar het aantal melders niet in dezelfde mate: de meldingen komen van een relatief beperkt aantal trustkantoren. Dat roept vragen op. Zijn de niet-meldende trustkantoren zich wel voldoende bewust van hun wettelijke plicht om ongebruikelijke transacties te melden? Zijn ze alert op subjectieve indicatoren en is hun transactiemonitoring adequaat? En, kunnen ze in de praktijk goed uit de voeten met de interne procedures voor het detecteren, analyseren en melden van (mogelijk) ongebruikelijke transacties? DNB en FIU-Nederland roepen wederom alle trustkantoren op om alert te blijven op ongebruikelijke transacties.

FRP 2015/423 - Sign. - Blijvende aandacht voor naleving Sanctiewet

Aflevering 4, gepubliceerd op 07-11-2015 geschreven door Strien, mw. mr. D. van
DNB doet nieuw cross-sectoraal thema-onderzoek naar de mogelijke omzeiling van de sanctieregelgeving en de omgang met goederen die onderhevig zijn aan een embargo. DNB maakt uit eerdere inventarisaties en onderzoeken op dat de Sanctiewet continu aandacht vereist. In voorgaande DNB-onderzoeken is nagegaan hoe de naleving is geborgd. De primaire randvoorwaarde bij de naleving van de sanctiemaatregelen is dat de instelling haar relaties correct in beeld heeft, inclusief structuur, Ultimate Beneficial Owner (UBO), bestuurders en tussenpersonen. Het is belangrijk dat instellingen zich realiseren dat het niet alleen van belang is hun relaties te checken aan de hand van de sanctielijsten, maar dat ze ook proactief de activiteiten van hun relaties moeten monitoren en continu alert blijven op de mogelijke omzeiling van de sanctielijsten. In het nieuwe themaonderzoek wordt in het bijzonder gekeken naar mogelijke omzeiling van sanctieregelgeving en naar de omgang met goederen die onderhevig zijn aan een embargo.

FRP 2015/424 - Sign. - Nieuw toezichtraamwerk werpt beter licht op kapitaalspositie zorgverzekeraars

Aflevering 4, gepubliceerd op 07-11-2015 geschreven door Strien, mw. mr. D. van
Zorgverzekeraars gaan er van uit dat ze volgend jaar met voldoende kapitaal het nieuwe toezichtraamwerk Solvency II ingaan. Het aanwezige kapitaal overtreft in de meeste gevallen zowel de wettelijke solvabiliteitseis van DNB als de door de zorgverzekeraar zelf gedefinieerde interne streefnorm, zo blijkt uit een eigen beoordeling die DNB eind vorig jaar van de zorgverzekeraars ontving. Deze beoordelingen laten daarnaast zien dat Solvency II zorgverzekeraars in staat stelt om de interne streefnorm nauwkeuriger te onderbouwen, zodat voor alle betrokken partijen duidelijk is waarom zorgverzekeraars een bepaalde kapitaalbuffer in acht nemen. Dit alles in het licht van de premiestelling.

FRP 2015/425 - Sign. - Thematisch onderzoek buitenlandse privatebankingactiviteiten

Aflevering 4, gepubliceerd op 07-11-2015 geschreven door Strien, mw. mr. D. van
DNB doet in de tweede helft van 2015 een onderzoek naar de privatebankingactiviteiten van Nederlandse banken via dochters of bijkantoren die geografisch of organisatorisch op afstand staan. Hiermee wil DNB beter zicht krijgen op de wijze waarop Nederlandse banken de risico’s van deze activiteiten overzien en beheersen. Dochters en bijkantoren moeten handelen in lijn met de anti-money laundering (AML)/ combatting the financing of terrorism (CFT)-wetgeving en het AML/CFT-beleid, zoals geformuleerd door het hoofdkantoor. Het is de verantwoordelijkheid van het hoofdkantoor om voldoende zicht te houden op de naleving door de dochters en bijkantoren én – waar nodig – bij te sturen. In 2015 besteedt DNB vanuit AML/CFT-optiek expliciet aandacht aan hoog-risicoactiviteiten. Wat betreft de private-bankingactiviteiten van dochters of bijkantoren van Nederlandse banken ligt de focus op de opzet en werking van beheersingsmaatregelen van deze vestigingen. Ook schenkt DNB aandacht aan de fiscale risico’s.

FRP 2015/426 - Sign. - Referentiekader voor operationeel risicobeheer

Aflevering 4, gepubliceerd op 07-11-2015 geschreven door Strien, mw. mr. D. van
DNB heeft een praktisch referentiekader beschikbaar gesteld voor operationeel risicobeheer. Het referentiekader, in de vorm van een self-assessment, is bedoeld voor banken met een standaard benadering. Dit referentiekader is ontwikkeld nadat veel banken aangegeven hebben behoefte te hebben aan een dergelijk kader. Het referentiekader is te vinden in het Open Boek Toezicht.

FRP 2015/427 - Sign. - Pensioen en nieuw FTK: Q&A’s en herstelplannen

Aflevering 4, gepubliceerd op 07-11-2015 geschreven door Strien, mw. mr. D. van
Naar aanleiding van vragen uit de sector heeft DNB een aantal nieuwe Q&A’s geplaatst op Open Boek Toezicht. Verder verzoekt DNB fondsen te zorgen voor bereikbaarheid in de vakantieperiode voor vragen over het herstelplan. De onderwerpen van de nieuwe Q&A’s zijn: VEV vóór en na mapping, Swaptions en aandelenderivaten, Rentecurve en waardering aan de activa zijde, Rentecurve en waardering aan de passiva zijde, en voor verwachte prijsinflatie gecorrigeerde rentetermijnstructuur. Alle Q&A’s over het nieuwe FTK zijn te vinden op de speciale pagina over het nieuwe FTK op Open Boek Toezicht.

FRP 2015/428 - Sign. - Nieuwe marktfinanciering loopt minder vaak via geldmarkt

Aflevering 4, gepubliceerd op 07-11-2015 geschreven door Strien, mw. mr. D. van
De samenstelling van de door Nederlandse instellingen aangetrokken marktfinanciering is in de afgelopen drie jaar structureel veranderd. Het aandeel van kortlopend geldmarktpapier in de totaal uitstaande financiering is de afgelopen jaren trendmatig gedaald, van 11,2% in het eerste kwartaal van 2012 tot 6,8% in het tweede kwartaal van 2015. Dit is het gevolg van een toename van de uitstaande waarde van met name langer lopende obligaties sinds 2014, en een trendmatige afname van nieuwe financiering via de geldmarkt.

FRP 2015/429 - Sign. - Sector krijgt stem bij selectie themaonderzoeken

Aflevering 4, gepubliceerd op 07-11-2015 geschreven door Strien, mw. mr. D. van
DNB doet ieder jaar themaonderzoeken. Dat zijn cross-sectorale of sectorale onderzoeken naar een bepaald onderwerp of risicogebied. Gebruikelijk was dat DNB de thema’s selecteert en die aan het begin van het nieuwe jaar presenteert aan de sector. DNB zal voortaan reeds medio november de thema’s publiceren, samen met de toezichtbegroting voor het komende jaar. Voorafgaand zal DNB bij panelbijeenkomsten de conceptvoorstellen voor het themaonderzoek, samen met de ZBO-begroting, voorleggen aan de vertegenwoordigers van de sector. Op dat moment zijn de voorstellen voor thema’s nog niet in steen gebeiteld en zo wil DNB de input van vertegenwoordigers uit de sector verkrijgen.

FRP 2015/430 - Sign. - Eerste beoordeling afwikkelbaarheid drie Nederlandse grootbanken afgerond

Aflevering 4, gepubliceerd op 07-11-2015 geschreven door Strien, mw. mr. D. van
DNB heeft onlangs een eerste beoordeling gemaakt van de afwikkelbaarheid van de Nederlandse grootbanken: ING Bank, Rabobank en ABN AMRO Bank. Daarmee geeft DNB concreet invulling aan haar nieuwe taak als nationale afwikkelingsautoriteit.DNB analyseerde en beoordeelde de mate van afwikkelbaarheid van de grootbanken en bepaalde de marsroute, inclusief de benodigde aanpassingen, om de voorkeursresolutiestrategie te kunnen realiseren.

FRP 2015/431 - Sign. - Uitkomsten beoordeling self-assessment fondsbeleid

Aflevering 4, gepubliceerd op 07-11-2015 geschreven door Strien, mw. mr. D. van
De actuariële en bedrijfstechnische nota (abtn) van een groot deel van de pensioenfondsen blijkt nog niet in lijn met het nieuwe FTK. Dit maakt DNB op uit self-assessments, die de fondsen hebben ingeleverd. Pensioenfondsen moesten uiterlijk op 1 juli 2015 de abtn hebben aangepast aan het nieuwe FTK. DNB heeft van 247 pensioenfondsen de geactualiseerde abtn en het self-assessment ontvangen. Uit de beoordeling van de stukken komt naar voren dat op een aantal onderdelen nog verbetering nodig is. Een groot aantal pensioenfondsen (104) heeft aangegeven niet alle beleidsonderwerpen te hebben vastgelegd. Deze pensioenfondsen hebben dus nog niet het beleid en de abtn volledig in lijn met de vereisten van het FTK. Verder heeft een flink aantal fondsen bij het integriteitsbeleid aangegeven dat witwassen, terrorismebestrijding en de sanctiewetgeving geen deel uitmaken van het integriteitsbeleid. Het nog niet vastgelegde premiebeleid werd veelal gekoppeld aan de toets die middels de haalbaarheidstoets nog moet plaatsvinden. Het uitbestedingsbeleid wordt door een aantal fondsen integraal herzien. Pensioenfondsen konden tot 1 oktober 2015 een aangepaste abtn aanleveren. Uiterlijk dan moeten fondsen ook hun risicohouding hebben vastgelegd.

FRP 2015/432 - Sign. - Capital Markets Union moet cross border investeringen en financieringen makkelijker maken voor kleine en middelgrote ondernemingen

Aflevering 4, gepubliceerd op 07-11-2015 geschreven door Strien, mw. mr. D. van
Op 9 juli 2015 heeft het Europees Parlement een niet-bindende resolutie aangenomen waarin wordt uiteengezet dat de EU Capital Markets Union (CMU) een nieuwe, meer efficiënte wijze moet bieden om spaargeld in te zetten voor kleine ondernemingen en om cross-border investeerders te beschermen. Het Parlement wil dat de bouwstenen, zoals een breder scala aan investeringskeuzes, risicobeperkende instrumenten en heldere informatie over investeringsmogelijkheden binnen de EU, tegen 2018 gereed zijn, zodat de optie van bankfinanciering kan worden aangevuld. Het CMU-project is in februari van dit jaar gelanceerd. Naast de gevestigde praktijk van bankfinancieringen, moet andere betrouwbare manieren ontwikkeld worden voor de financiering van ondernemingen. Ondernemingen in de EU zullen minder afhankelijk zijn van de strikte voorwaarden voor bankfinancieringen als zij rechtstreeks uit de markt kapitaal kunnen aantrekken. Het parlement wijst daarbij onder meer op het belang van goed functionerende cross-border insolventieregels en van het opzetten van een herstel- en afwikkelingsraamwerk voor niet-banken, zoals centrale tegenpartijen. Er moet kwalitatief goede en makkelijk te vergelijken informatie beschikbaar komen over ondernemingen die crowd funding of ‘peer-to-peer’-financiering zoeken. SME’s en particuliere beleggers hebben verder financiële training nodig zodat zij risicovolle investeringen kunnen vermijden en zij beter geïnformeerd raken over de mogelijkheden.

FRP 2015/433 - Sign. - Consultatie: wat is het effect van herziene kapitaalvereisten voor banken op kredietverlening

Aflevering 4, gepubliceerd op 07-11-2015 geschreven door Strien, mw. mr. D. van
In de nasleep van de financiële crisis heeft de EU striktere regelgeving geïntroduceerd met betrekking tot kapitaalsvereisten voor banken. Op 15 juli 2015 is de Commissie een consultatie gestart over de vraag wat de (uit)werking is van sommige van deze regels in de praktijk, bijvoorbeeld, hoe deze regels de kredietverlening aan kleine ondernemingen en de financiering van infrastructurele projecten hebben beïnvloed. In de aanloop naar de aanname van nieuwe kapitaalsvereisten heeft de Uniewetgever de Commissie opdracht gegeven deze vragen te onderzoeken. De kapitaalseisen voor banken zijn gespecificeerd in de Verordening en Richtlijn Kapitaalvereisten. De consultatie is gesloten op 7 oktober 2015.

FRP 2015/434 - Sign. - Verzekeringsdistributie: Raad bevestigt akkoord met Parlement

Aflevering 4, gepubliceerd op 07-11-2015 geschreven door Strien, mw. mr. D. van
Het Comité van permanente vertegenwoordigers heeft op 22 juli 2015 namens de Raad een akkoord bereikt met het Parlement over een richtlijn tot vaststelling van nieuwe regels betreffende verzekeringsdistributie goedgekeurd. De tekst strekt tot herschikking en intrekking van Richtlijn 2002/92/EG betreffende verzekeringsbemiddeling, en heeft een drieledig doel. Beoogd wordt de reglementering van de retailmarkt voor verzekeringen zodanig bij te sturen dat marktintegratie wordt bevorderd, en voorwaarden vast te stellen waarmee eerlijke concurrentie tussen distributeurs van verzekeringsproducten wordt gewaarborgd. De tekst bevat ook bepalingen om de verzekeringnemer beter te beschermen, met name wat betreft levensverzekeringsproducten met een beleggingscomponent. Het akkoord met het Parlement is bereikt tijdens een triloogvergadering op 30 juni 2015. De Raad heeft in november 2014 zijn onderhandelingsstandpunt bepaald. De richtlijn zal nu aan het Europees Parlement worden voorgelegd met het oog op een stemming in eerste lezing, en aan de Raad met het oog op de definitieve vaststelling.

FRP 2015/435 - Sign. - Commissie neemt regels aan met betrekking tot centrale clearing voor rentederivaten

Aflevering 4, gepubliceerd op 07-11-2015 geschreven door Strien, mw. mr. D. van
Op 6 augustus 2015 heeft de Europese Commissie regels aangenomen die het verplicht stellen dat OTC-derivaten worden gecleared door centrale tegenpartijen. Verplichte centrale clearing is een essentieel onderdeel van het antwoord op de financiële crisis en veen uitwerking van de afspraken die zijn gemaakt tijdens de G-20 top in Pittsburgh in 2009, die moeten leiden tot grotere transparantie en risicobeheersing. Het besluit zal worden vormgegeven in een gedelegeerde verordening ter uitvoering van de verordening betreffende de Europese marktinfrastructuur (EMIR).

FRP 2015/436 - Sign. - Verdere analyse over Net Stable Funding Requirements en Leverage Ratio

Aflevering 4, gepubliceerd op 07-11-2015 geschreven door Strien, mw. mr. D. van
EBA heeft op 19 augustus 2015 aangekondigd dat zij een aanvullende analyse zal opnemen in haar kalibreringsrapport [calibration report] over de Net Stable Funding Requirements (NSFR) en Leverage Ratio (LR), in antwoord op een verzoek van de Europese Commissie. De analyse zal betrekking hebben op proportionaliteit en de reikwijdte van de toepassing en impact op de markten van de kalibratie. De impact op banken met verschillende business-modellen zal worden onderzocht , mede met het oog op potentiële rapportage-verplichtingen in de toekomst. De NSFR en LR voorwaarden zijn ontwikkeld door het Basels Comité na de financiële crisis. EBA werkt eraan te verzekeren dat de bankensector in de Unie stabiele financieringsbronnen kan gebruiken, zonder buitensporige schuldenposities te creëren. EBA stelt de kalibreringsrapporten samen op grond van de Verordening Kapitaalsvereisten.

FRP 2015/437 - Sign. - Assessment naar risico gewogen activa (RWA) als volgende stap verbetering consistentie

Aflevering 4, gepubliceerd op 07-11-2015 geschreven door Strien, mw. mr. D. van
EBA heeft op 22 juli 2015 twee rapporten gepubliceerd over de consistentie van de RWA’s bij grote EU instellingen voor grote bedrijfs- en staatsportefeuilles en voor IRB-portefeuilles van instellingen (samen ook wel ‘low default portefeuilles’, LDP). Ook komen aan bod de berekening van het tegenpartijkredietrisico, posities onder de interne modelmethode (IMM) en kredietwaardeaanpassingen (CVA) volgens de geavanceerde benadering (ACVA). De rapporten zijn het resultaat van twee benchmarking-operaties die zijn uitgevoerd ten uitvoering van het mandaat dat is neergelegd in de Richtlijn Kapitaalvereisten en de bijbehorende draft technische standaarden. Doel is de vergelijkbaarheid van de RWA’s van banken in de Unie te vergroten, zodat het vertrouwen in interne modellen hersteld kan worden.

FRP 2015/438 - Sign. - Uiteenlopende toezichtspraktijken suitability assessment leidinggevenden en sleutelposities

Aflevering 4, gepubliceerd op 07-11-2015 geschreven door Strien, mw. mr. D. van
EBA heeft op 22 juli 2015 een peer review rapport gepubliceerd over de geschiktheidsbeoordelingen van leden van leidinggevende organen en met betrekking tot sleutelposities. De nationale bevoegde autoriteiten voldoen over het algemeen aan de guidelines van EBA. Er bestaan echter belangrijke verschillen tussen de toezichtsbenaderingen van nationale competente autoriteiten. De bestaande guidelines van EBA hebben nog niet tot voldoende convergentie geleid. EBA heeft voorgesteld dat bij de volgende review wordt nagegaan of aan een aantal aanvullende best practices wordt voldaan. Ook is EBA voornemens een opinie aan de Commissie te sturen met het voorstel het onderliggende raamwerk gebaseerd op de Richtlijn Kapitaalvereisten aan te passen.

FRP 2015/439 - Sign. - Rapport over macroprudentiële beleidsmaatregelen

Aflevering 4, gepubliceerd op 07-11-2015 geschreven door Strien, mw. mr. D. van
Op 21 juli 2015 heeft EBA een rapport gepubliceerd over macroprudentiële beleidsmaatregelen in de EU. EBA wil vaststellen wat de stand van zaken is ten aanzien van de praktijken van lidstaten met betrekking tot de bepalingen over macroprudentieel beleid die zijn uiteengezet in de Richtlijn en Verordening Kapitaalsvereisten, met een focus op de interactie van macroprudentiële en microprudentiële doelen en instrumenten. Het rapport zal bijdragen aan de discussie over de implementatie van macroprudentiële maatregelen en geeft additionele input voor de Europese Commissie bij het uitvoeren van haar regelgevende taak en verder aan de EBA en het Europees Comité voor Systeemrisico’s (ESRB) wat betreft macroprudentiële instrumenten.

FRP 2015/440 - Sign. - Update transparantie exercitie en belangrijkste onderdelen van stress test in 2016

Aflevering 4, gepubliceerd op 07-11-2015 geschreven door Strien, mw. mr. D. van
EBA heeft op 15 juli 2015 een voorlopige lijst van banken gepubliceerd die zullen meedoen in de transparantie exercitie die in het einde van 2015 zal worden uitgevoerd. Daarbij zal gedetailleerde informatie worden gepubliceerd over de balansen van banken in de EU, waarbij ook informatie zal worden gepubliceerd over de kwaliteit van de activa van de banken, het marktrisico dat zij lopen en hun plootstelling aan securitisaties. Verder hebben de toezichthouders van EBA overeenstemming bereikt over een aantal onderwerpen van de EU-stress test die in 2016 zal worden uitgevoerd.

FRP 2015/441 - Sign. - Advies over securitisatie

Aflevering 4, gepubliceerd op 07-11-2015 geschreven door Strien, mw. mr. D. van
EBA heeft op 7 juli 2015 de volledige tekst van haar advies aan de Europese Commissie over een raamwerk voor de in aanmerking komende securitisaties gepubliceerd. Een risicogevoelige benadering voor securitisatie instrumenten voor de lange termijn wordt voorgesteld alsmede door activa gedekte bedrijfsobligaties. Het rapport zet uiteen hoe de kapitaalseisen die zijn voorzien in het recent gepubliceerde revisie van het Bazel’s securitisatieraamwerk verlaagd moeten worden ten behoeve van het relatief lagere risico van de in aanmerking komende producten terwijl het toetsingsvermogen binnen de parameters van een prudentiële toeslag.

FRP 2015/442 - Sign. - Opinie over beschermde regelingen in afwikkelingssituaties

Aflevering 4, gepubliceerd op 07-11-2015 geschreven door Strien, mw. mr. D. van
EBA heeft op 14 augustus 2015 een opinie gepubliceerd over bevat informatie over de categorieën van regelingen die zullen worden beschermd bij een gedeeltelijke overdracht van de eigendom van een bank in afwikkeling. De Herstel- en Afwikkelingsrichtlijn noemt vijf algemene categorieën van regelingen die mogen worden beschermd. Deze categorieën zijn zeer breed, zodat de reikwijdte moet worden gespecificeerd. De Europese Commissie is bevoegd dit te doen met gedelegeerde handelingen. De Opinie is uitgebracht in antwoord op een adviesverzoek van de Europese Commissie. De opinie verzekert volledige bescherming van gevestigde bronnen van herfinanciering, zoals door zekerheid gedekte schuld, waaronder effectenleningen en gedekte obligaties, en van mogelijkheden voor risicobeperking.

FRP 2015/445 - Sign. - EMIR review

Aflevering 4, gepubliceerd op 07-11-2015 geschreven door Strien, mw. mr. D. van
ESMA heeft op 13 augustus 2015 vier rapporten gepubliceerd over hoe het raamwerk van de Verordening betreffende de Europese marktinfrastructuur (EMIR) functioneert en met input en aanbevelingen bij de EMIR review van de Europese Commissie. Drie rapporten zijn ex art. 85 EMIR opgesteld en behandelen non-financial counterparties (NFC’s), pro-cyclicality en segregation en portability voor centrale tegenpartijen. Het vierde rapport vormt een antwoord op de review van de Commissie, met onder meer aanbevelingen over het aanpassen van EMIR met betrekking tot de clearing obligations, de erkenning van centrale tegenpartijen uit derde-landen en het toezicht en de handhavingsprocedures voor transactieregisters.

FRP 2015/446 - Sign. - Advies over verlening van AIFMD paspoort niet-EU rechtsgebieden

Aflevering 4, gepubliceerd op 07-11-2015 geschreven door Strien, mw. mr. D. van
ESMA heeft op 30 juli 2015 een advies gepubliceerd met betrekking tot de toepassing van het AIFMD paspoort voor (beheerders van) alternatieve beleggingsfondsen buiten de EU en een opinie over het functioneren van het paspoort voor EU-beheerders van alternatieve beleggingsfondsen nationale regelingen voor onderhandse plaatsingen (NPPR’s). Het uitbrengen van het advies en de opinie is vereist onder de AIFMD en de documenten worden bestudeerd door de Europese Commissie, het Parlement en de Raad.

FRP 2015/448 - Sign. - Update Q&A’s over toepassing AIFMD

Aflevering 4, gepubliceerd op 07-11-2015 geschreven door Strien, mw. mr. D. van
ESMA heeft op 21 juli 2015 haar Q&A’s over de toepassing van de AIFMD geüpdatet. De update bevat onder meer nieuwe vragen en antwoorden over rapportage aan nationale autoriteiten en de berekening van de totale waarde van het beheerd vermogen (Assets under Management, AuM).

FRP 2015/449 - Sign. - Rapport over interoperabiliteitsarrangementen [interoperability arrangements] van CCP’s

Aflevering 4, gepubliceerd op 07-11-2015 geschreven door Strien, mw. mr. D. van
ESMA heeft op 2 juli 2015 haar finale rapport gepubliceerd over de interoperabiliteitsarrangementen tussen centrale tegenpartijen onder EMIR en de bijbehorende Guidelines en Recommendations. ESMA doet een aanbeveling de bepalingen uit EMIR die gelden voor interoperabiliteits-arrangementen tot ter beurze verhandelde derivaten uit te breiden. Een uitbreiding tot OTC derivaten zal op een later moment worden beoordeeld.

FRP 2015/450 - Sign. - Q&A over anti witwassen en platformen voor investment-based crowdfunding

Aflevering 4, gepubliceerd op 07-11-2015 geschreven door Strien, mw. mr. D. van
ESMA heeft op 1 juli 2015 Q&A’s gepubliceerd ter bevordering van de solide, effectieve en consistente toepassing van regelgeving die is gericht tegen witwassen en de financiering van terrorisme, met betrekking tot platformen voor investment-based crowdfunding. De Q&A’s zijn gericht op het bevorderen van gemeenschappelijke toezichtsbenaderingen en -praktijken bij de toepassing van anti-witwasregelgeving en beantwoorden vragen van nationale competente autoriteiten die zijn gesteld met betrekking tot investment-based crowdfunding. Daarbij is gebruik gemaakt van input vanuit het Gemengd Comité met betrekking tot het tegengaan van witwassen.

FRP 2015/451 - Sign. - Technisch advies en technische standaarden

Aflevering 4, gepubliceerd op 07-11-2015 geschreven door Strien, mw. mr. D. van
Op 1 juli 2015 heeft ESMA een Final Report en draft RTS gepubliceerd met betrekking tot prospectusgerelateerde zaken onder de Omnibus II-richtlijn (2014/51/EU). Het Final Report bevat de draft RTS over prospectusgerelateerde zaken dat ESMA op grond van de Omnibus II-richtlijn moet indienen bij de Europese Commissie.

FRP 2015/452 - Sign. - Good practices met betrekking tot de overdraagbaarheid van aanvullende pensioenrechten

Aflevering 4, gepubliceerd op 07-11-2015 geschreven door Strien, mw. mr. D. van
Op 8 juli 2015 heeft EIOPA een Good practices rapport gepubliceerd met betrekking tot de overdraagbaarheid van aanvullende pensioenrechten. In het rapport identificeert EIOPA de belangrijkste obstakels voor cross-border en nationale overdrachten alsmede een aantal good practices om deze problemen het hoofd te bieden.

FRP 2015/453 - Sign. - Tweede set Technical Standards en Guidelines Solvency II

Aflevering 4, gepubliceerd op 07-11-2015 geschreven door Strien, mw. mr. D. van
EIOPA heeft op 6 juli 2015 de tweede set draft ITS en Guidelines voor Solvency II gepubliceerd. Deze hebben betrekking op verschillende deelgebieden van de drie Solvency II pijlers (kwantitatieve basis, eigen visie en governance, en externe verslaggeving). EIOPA heeft later in juli 2015 ook de XBRL-taxonomie gebaseerd op de ITS gepubliceerd.

FRP 2015/454 - Sign. - Toegang informatie rondom herstructurering van Griekse schuld terecht geweigerd (Gerecht EU 4 juni 2015, zaak T-376/13)

Aflevering 4, gepubliceerd op 07-11-2015 geschreven door Strien, mw. mr. D. van
Het verzoek had betrekking op een overeenkomst tussen de ECB en Griekenland waarbij Griekse staatsobligaties werden geruild voor nieuwe staatsobligaties. Verzoeker in deze zaak, die in het bezit was van Griekse staatsobligaties, wilde toegang tot bepaalde bijlagen bij deze overeenkomst. Dit werd hem geweigerd op grond van de bescherming van het openbare belang.

FRP 2015/455 - Sign. - Beloning (Rb. Rotterdam 4 juni 2015, ECLI:NL:RBROT:2015:3892, «JOR» 2015/237, m.nt. mr. S.M.C. Nuijten)

Aflevering 4, gepubliceerd op 07-11-2015 geschreven door Strien, mw. mr. D. van
Nu er sprake is van het opleggen van een bestuurlijke boete, rust op de AFM de bewijslast om buiten redelijke twijfel aan te tonen dat eiseres een kennelijk onredelijke vergoeding voor haar diensten in rekening heeft gebracht. Uitgangspunt van de wetgever is dat bemiddelaars en adviseurs in beginsel vrij zijn om met de cliënt een beloning overeen te komen. Mede gelet op het gebruik van het woord ‘kennelijk’ in art. 149a lid 2 aanhef en onder a BGfo en de zinsnede “evident afbreuk doen aan het belang van de cliënt” in de Nota van toelichting op de wijziging van het BGfo per 1 januari 2012, moet uit de door de AFM aangevoerde feiten en omstandigheden blijken dat de in rekening gebrachte provisies duidelijk te hoog zijn gelet op de aard en reikwijdte van de dienstverlening. Een lagere bewijsmaatstaf doet onvoldoende recht aan het uitgangspunt van contractvrijheid in de verhouding tussen eiseres en haar cliënten en de door de wetgever gekozen norm van de kennelijke onredelijkheid. Bij de beoordeling of er sprake is van een kennelijk onredelijke provisie is van belang hoe deze provisie moet worden gekarakteriseerd. X heeft gesteld en aannemelijk gemaakt dat de provisie die door haar in rekening is gebracht een ‘fixed fee’ is. De AFM is bij haar onderzoek ten onrechte van de veronderstelling uitgegaan dat X in de onderzochte dossiers een uurtarief in rekening heeft gebracht als provisie. Omdat de door X in rekening gebrachte vergoeding een fixed fee is, kan het inbouwen van een zekere marge bij de vaststelling van de vergoeding niet als onredelijk, laat staan kennelijk onredelijk, worden beschouwd. Gelet op het hanteren van een fixed fee was X niet gehouden een urenregistratie bij te houden ter verantwoording van haar honorarium. De AFM heeft hier ten onrechte geen rekening mee gehouden. De AFM heeft evenmin deugdelijk onderbouwd wat het in de branche gebruikelijke aantal uren is dat aan advisering wordt besteed. De AFM heeft dan ook niet aannemelijk gemaakt dat X art. 149a lid 1 BGfo heeft overtreden. De rechtbank verklaart het beroep gegrond, vernietigt het bestreden besluit en voorziet zelf in de zaak door het bezwaar van x gegrond te verklaren, het primaire besluit te herroepen en te bepalen dat deze uitspraak in de plaats treedt van het bestreden besluit.

FRP 2015/456 - Sign. - Mystery shopping (CBb 8 juli 2015, ECLI:NL:CBB:2015:191, «JOR» 2015/238, m.nt. mr. R.P.A. Kraaijeveld en mr. P.L. Reeser Cuperus)

Aflevering 4, gepubliceerd op 07-11-2015 geschreven door Strien, mw. mr. D. van
Het College stelt voorop dat de toezichthouders aan de bewuste dagtochten hebben deelgenomen, en in dat verband de genoemde plaatsen hebben betreden en bewijs hebben vergaard, in het kader van de uitoefening van het bestuursrechtelijk toezicht op de naleving van de Wet handhaving consumentenbescherming (Whc).

FRP 2015/457 - Sign. - Bestuurlijke boetes door DNB terecht opgelegd; wel matiging hoogte (Rb. Rotterdam 18 juni 2015, ECLI:NL:RBROT:2015:4231)

Aflevering 4, gepubliceerd op 07-11-2015 geschreven door Strien, mw. mr. D. van
Eiseres heeft op 11 september 2009 een reikwijdtevraag aan DNB voorgelegd, of zij voor (een deel van) haar bedrijfsactiviteiten een vergunning op grond van de Wft moet aanvragen. DNB heeft haar bij brief van 7 april 2010 bevestigd dat zij betaaldiensten verleent en aangegeven dat zij een vergunning moet aanvragen ex art. 2:3b Wft. Op 3 mei 2010 heeft eiseres aangekondigd dit in de week van 1 september 2010 te zullen doen. Op 12 augustus 2010 is verzocht de aanvraagtermijn met zestig dagen te verlengen. Bij besluit van 24 februari 2012 heeft DNB eiseres op grond van art. 1:75 Wft een aanwijzing gegeven dat zij uiterlijk op 14 maart 2012 de overtreding moet hebben beëindigd. In de toelichting is vermeld dat wanneer eiseres binnen de genoemde termijn een voldoende onderbouwde aanvraag indient, daarmee sprake zal zijn van een concreet zicht op legalisatie. Op 9 maart 2012 heeft eiseres de aanvraag ingediend. DNB heeft op 28 februari 2013 de vergunning verleend.

FRP 2015/458 - Sign. - DNB moet besluit tot heenzending bestuurder/commissaris Delta Lloyd opnieuw motiveren (Rb. Rotterdam 31 juli 2015, ECLI:NL:RBROT:2015:5634)

Aflevering 4, gepubliceerd op 07-11-2015 geschreven door Strien, mw. mr. D. van
Bij besluit van 18 augustus 2014 heeft DNB ex art. 1:75 lid 1 Wft een aanwijzing gegeven aan Delta Lloyd (DL) en Delta Lloyd Leven (DL Leven) gegeven, tot het zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk met ingang van 1 januari 2016, heenzenden van Roozen als bestuurder van DL en als commissaris van DL Leven. DNB heeft de bezwaren tegen dit besluit ongegrond verklaard. DL c.s. en Roozen hebben beroep ingesteld.

FRP 2015/459 - Sign. - Rechtbank bevestigt boete DNB aan Delta Lloyd (Rb. Rotterdam 31 juli 2015, ECLI:NL:RBROT:2015:5635)

Aflevering 4, gepubliceerd op 07-11-2015 geschreven door Strien, mw. mr. D. van
DNB heeft Delta Lloyd Leven (DL Leven) in het laatste kwartaal van 2014 beboet wegens overtreding van art. 3:10 lid 1 aanhef en onder d en lid 2 Wft, jo. Art. 10 lid 4 Besluit prudentiële regels Wft (Bpr) en art. 3:17 lid 1 en 2 aanhef en onder c Wft, jo art. 23 lid 1 Bpr. Het bezwaar tegen dit besluit heeft DNB ongegrond verklaard. Delta Lloyd NV (DL) en DL Leven stellen beroep in.

FRP 2015/460 - Sign. - DNB handelde niet onrechtmatig bij strafrechtelijke screening werknemer (Rb. Amsterdam 22 juli 2015 ECLI:NL:RBAMS:2015:4661)

Aflevering 4, gepubliceerd op 07-11-2015 geschreven door Strien, mw. mr. D. van
DNB heeft in redelijkheid kunnen besluiten eiser geen toestemming te verlenen (nog langer) werkzaamheden te verrichten. DNB heeft voldoende gemotiveerd waarom eiser een veiligheidsrisico was, in het bijzonder gezien het feit dat eiser het screeningsformulier niet juist had ingevuld, terwijl sprake was van vier strafrechtelijke antecedenten en de schuldigverklaring aan het bezit van een vals reisdocument in 2005. Over dat laatste feit bleef eiser, ook na herhaald aandringen en doorvragen, weigerachtig en hij kon niet zeggen dat hij niet kwetsbaar of chantabel was. Tot slot weegt mee dat eiser naar eigen zeggen diep in de schulden zat en dat hij ontwijkende antwoorden gaf op vragen van DNB of hij dacht hierdoor kwetsbaar te zijn.

FRP 2015/461 - Sign. - Uitleg ‘genoegzame herverzekering’ in strijd met Besluit reikwijdtebepalingen Wft (CBb 24 juli 2015, ECLI:NL:CBB:2015:270)

Aflevering 4, gepubliceerd op 07-11-2015 geschreven door Strien, mw. mr. D. van
Op grond van art. 3 lid 1 aanhef en onder a van het Besluit reikwijdtebepalingen Wft moeten de statuten bepalen dat de leden tijdens de bedrijfsuitoefening verplicht zijn of kunnen worden volledig bij te dragen in de tekorten of dat de schadevergoedingsplicht naar gelang van de beschikbare middelen kan worden beperkt en dat bij de ontbinding de leden en zij die binnen de in de statuten bepaalde termijn hebben opgehouden leden te zijn, aansprakelijk zijn voor tekorten of dat de schadevergoedingsplicht naargelang de beschikbare middelen kan worden beperkt. In het bestreden besluit heeft DNB geoordeeld dat art. 22 van de statuten in lijn is met de hiervoor genoemde bepaling voor zover het gaat om het vereiste tijdens de bedrijfsuitoefening. In geschil is of de statuten voldoen aan het vereiste bij ontbinding.

FRP 2015/462 - Sign. - Overtreding colportagewet – sprake van feitelijk leidinggeven (CBb 17 juli 2015, ECLI:NL:CBB:2015:256)

Aflevering 4, gepubliceerd op 07-11-2015 geschreven door Strien, mw. mr. D. van
De AFM heeft X BV een boete opgelegd wegens overtreding van art. 6 Colportagewet. X BV zou door het afleggen van persoonlijke bezoeken getracht hebben consumenten ertoe te bewegen een kredietovereenkomst af te sluiten, waarbij het initiatief tot de persoonlijke bezoeken overwegend bij X BV lag en niet bij de consumenten. Tevens heeft AFM besloten tot publicatie van de boete. Ook A is beboet, nu hij als bestuurder van X BV feitelijk leiding heeft gegeven aan de door X BV gepleegde overtreding.

FRP 2015/464 - Sign. - DNB heeft terecht vergunning trustkantoor ingetrokken (Rb. Rotterdam 2 juli 2015, ECLI:NL:RBROT:2015:4651)

Aflevering 4, gepubliceerd op 07-11-2015 geschreven door Strien, mw. mr. D. van
A had een vergunning voor het verrichten van trustdiensten. DNB heeft deze vergunning op basis van bevindingen tijdens bezoeken aan A en de inhoud van door de FIOD (die een onderzoek bij A heeft uitgevoerd) aan haar ter beschikking gestelde stukken de aan A verleende vergunning op grond van art. 6 lid 1 aanhef en onder e en f Wtt ingetrokken, nu D vanaf de vergunningaanvraag feitelijk het beleid van A (mede)bepaalt en houder is van een gekwalificeerde deelneming in A, zonder dat A D als (mede)beleidsbepaler en houder van een gekwalificeerde deelneming in haar vergunningaanvraag heeft vermeld.

FRP 2015/466 - Sign. - Bank heeft onvoldoende informatie ingewonnen over klant (Rb. Amsterdam 15 juli 2015 ECLI:NL:RBAMS:2015:5479)

Aflevering 4, gepubliceerd op 07-11-2015 geschreven door Strien, mw. mr. D. van
Eiseres vordert dat de rechtbank voor recht verklaart dat ABN AMRO is tekortgeschoten in de nakoming van haar plichten en/of onrechtmatig jegens eiseres heeft gehandeld. Daarnaast vordert eiseres een schadevergoeding. De bank heeft de op haar rustende zorgplicht geschonden door geen informatie in te winnen over de beleggingsdoelstellingen, financiële positie, ervaring en risicobereidheid van eiseres. Gezien de daadwerkelijke persoonlijke omstandigheden van eiseres heeft ABN AMRO een te risicovol beleggingsbeleid geadviseerd. De beleggingen hadden namelijk een pensioen- en inkomensdoelstelling, waardoor geen offensief maar een defensief beleggingsbeleid moest worden gevoerd. Ook heeft ABN AMRO onvoldoende gewaarschuwd voor de risico’s van de beleggingen.

FRP 2015/467 - Sign. - Fraude als gevolg van onzorgvuldige omgang met pas en pincode – bank heeft zelf ook bijgedragen (Rb. Amsterdam 6 augustus 2015, ECLI:NL:RBAMS:2015:5390)

Aflevering 4, gepubliceerd op 07-11-2015 geschreven door Strien, mw. mr. D. van
Als gevolg van een frauduleuze handeling hebben voor € 4.500 overboekingen plaatsgevonden van de rekening van X naar de rekening van G. Voor de conclusie van ABN AMRO dat G aan deze overboeking en de erop volgende opnames bewust en opzettelijk heeft meegewerkt heeft de bank onvoldoende gesteld. In ieder geval volgt dit niet vanzelf uit het feit dat de opnames hebben plaatsgevonden met behulp van rekeningnummer, pas en pincode van G.

FRP 2015/468 - Sign. - Bank mocht hypotheekovereenkomst opzeggen na grote drugsvondst in huis cliënt (Rb. Oost-Brabant 7 juli 2015 ECLI:NL:RBOBR:2015:4479)

Aflevering 4, gepubliceerd op 07-11-2015 geschreven door Strien, mw. mr. D. van
De voorzieningenrechter overweegt dat wanneer een kredietverlener gebruik maakt van een overeengekomen bevoegdheid tot beëindiging van de kredietovereenkomst, de rechtsgeldigheid daarvan beoordeeld moet worden aan de hand van de overeenkomst en de maatstaf van art. 6:248 lid 2 BW. Dat laatste brengt mee dat de beëindiging door de kredietverlener niet rechtsgeldig is als gebruikmaking van die bevoegdheid, gelet op de omstandigheden van het geval, naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is (HR 10 oktober 2014, ECLI:NL:HR:2014:2929). In deze zaak vindt de voorzieningenrechter dat SNS rechtmatig heeft gehandeld. De rechter neemt de redenen door SNS gesteld in de brief van 24 april 2015 (het drugsbezit en de valse documenten) als uitgangspunt en vindt deze voldoende duidelijk. SNS heeft de opzeggingsgronden voldoende aannemelijk gemaakt. Het standpunt van eiser dat hij niet strafrechtelijk veroordeeld is, treft volgens de rechter geen doel: het gaat hier om een civielrechtelijke betrekking en om de vraag of SNS deze betrekking in redelijkheid heeft kunnen beëindigen.

FRP 2015/469 - Sign. - Onvoldoende voorlichting risico overhedge bij renteswap (Rb. Zeeland-West-Brabant 12 augustus 2015, ECLI:NL:RBZWB:2015:5415)

Aflevering 4, gepubliceerd op 07-11-2015 geschreven door Strien, mw. mr. D. van
Eiser is een onderneming ten behoeve van de exploitatie van een binnenvaartschip. In 2007 vraagt eiser Rabobank om financiering voor de aankoop van een nieuw te bouwen casco van een schip. Die financiering zou pas ruim anderhalf jaar later volledig worden benut. Partijen bespreken diverse mogelijkheden en in juli 2007 wordt een renteswapovereenkomst afgesloten voor tien jaar en negen maanden, van een startkapitaal van bijna € 600.000 tot ruim € 4 miljoen in januari 2009.

FRP 2015/470 - Sign. - Ten onrechte niet uitgevoerde stop loss order (HR 14 augustus 2015, ECLI:NL:HR:2015:2191, «JOR» 2015/235, m.nt. mr. C.W.M. Lieverse)

Aflevering 4, gepubliceerd op 07-11-2015 geschreven door Strien, mw. mr. D. van
Het antwoord op de vraag of de inhoud van een tussen twee partijen bestaande overeenkomst kan worden gewijzigd door een daartoe strekkende mededeling van de ene partij aan de andere, is afhankelijk van de vraag of de partij die de mededeling deed, erop mocht vertrouwen dat de reactie van haar wederpartij (of het uitblijven daarvan) mocht worden opgevat als een blijk van instemming. Dit hangt af van de inhoud en de context van de mededeling, de aard van de contractuele relatie tussen partijen, de wijze waarop partijen daaraan verder vorm hebben gegeven en de overige omstandigheden van het geval (vgl. HR 4 februari 2000, «JOR» 2000/70).

FRP 2015/471 - Sign. - Fibonacci en bijzondere zorgplicht jegens derden (Vrzngr. Rb. Amsterdam 
6 maart 2015, ECLI:NL:RBAMS:2015:1246, «JOR» 2015/236, m.nt. mr. J.W.P.M. van der Velden, reeds eerder gesignaleerd in FRP […] en nu in «JOR» voorzien van een noot)

Aflevering 4, gepubliceerd op 07-11-2015 geschreven door Strien, mw. mr. D. van
Op zichzelf is juist dat Binck Bank moet tegengaan dat wegens haar cliënten het vertrouwen in haarzelf of in de financiële markten kan worden geschaad (art. 3:10 lid 1 Wft). Daarnaast moet tot uitgangspunt worden genomen dat – nu Binck Bank de beleggingsactiviteiten van Fibonacci faciliteert – de maatschappelijke zorgplicht die Binck Bank heeft ten opzichte van de beleggers die via Fibonacci beleggen, meebrengt dat zij zich niet afzijdig houdt als er aanleiding is om te vermoeden dat de beleggers worden blootgesteld aan risico’s die de Wft nu juist beoogt uit te sluiten. Die zorgplicht brengt mee dat zij vermoedens van handelen in strijd met de Wft met bekwame spoed onderzoekt en, bij gegrondbevinding van die vermoedens, tracht de belangen van de beleggers te beschermen tegen de risico’s die de Wft beoogt uit te sluiten.

FRP 2015/472 - Sign. - Geen aansprakelijkheid HBU bij verstrekken financiering voor belegging Novacap (Rb. Amsterdam 29 juli 2015, ECLI:NL:RBAMS:2015:4514)

Aflevering 4, gepubliceerd op 07-11-2015 geschreven door Strien, mw. mr. D. van
HBU (thans Deutsche Bank) heeft krediet verstrekt aan particulieren en branchepartijen om te participeren in het beleggingsfonds NovaCap Floralis Termijnfonds 2004 CV. Het fonds belegde in termijntransacties in bollen van nieuwe tulpenrassen. SBC trad daarbij op als bemiddelaar tussen kopers en verkopers van tulpenbollen, waarbij de (door)betaling van de koopsommen liep via Stichting Derdengelden SBC. Het fonds belegde in termijntransacties gesloten door NovaCap Agricola BV, de 100% aandeelhouder van beheerder van het fonds. Eiser heeft middels een krediet van de bank in het fonds geparticipeerd. Hij heeft tien participaties in het fonds verworven. De storting erop is voor € 600.000 betaald uit het door de bank verstrekte krediet en voor € 400.000 uit eigen middelen van eiser. Tot zekerheid verkreeg de bank een pandrecht op de tien participaties. In november 2003 is SBC begonnen met de uitbetaling van de posities. Daarbij zijn SBC en Stichting SBC in betalingsproblemen geraakt. Zij zijn op 3 december 2003 failliet verklaard. Op 5 december 2006 is het fonds failliet verklaard. Op 20 en 26 februari 2004 heeft eiser de lening van € 600.000, met een rentekorting, aan de bank terugbetaald. Eiser heeft noch van de curator van SBC en Stichting SBC noch van de curator van het fonds een uitkering ontvangen en houdt nu de bank aansprakelijk voor zijn verlies op de investeringen in het fonds, wegens onrechtmatig handelen dan wel toerekenbaar tekortkomen.

FRP 2015/473 - Sign. - Deskundige onderzoekt of belegging in perpetuals en steepeners bij pensioendoelstelling past (Hof ’s-Hertogenbosch 28 juli 2015, ECLI:NL:GHSHE:2015:2882)

Aflevering 4, gepubliceerd op 07-11-2015 geschreven door Strien, mw. mr. D. van
Het hof onderzoekt of de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat de bank had moeten uitgaan van een pensioendoelstelling voor het door Beheer belegde vermogen. Het stelt vast dat partijen op 30 november 2005 hebben gesproken over het beleggen door Beheer op adviesbasis bij de bank. Conform de toen gemaakte afspraak heeft de bank Beheer een beleggingsvoorstel gestuurd en daarbij aangegeven dat de bank is uitgegaan van een defensief profiel. Daarbij heeft de bank aangegeven de statuten van de BV en de pensioenbrief te willen inzien. Het hof hecht er belang aan dat de bank zelf de pensioenbrief aan de orde heeft gesteld, en daarbij zelf opgemerkt dat als Beheer een relatie op het gebied van effectendienstverlening met de bank wenst aan te gaan, de bank de Statuten én de pensioenbrief wil inzien. Van enige vrijblijvendheid aan de zijde van Beheer blijkt daarbij niet. De Bank vermeldt daarbij zelfs dat inzage in die twee stukken wellicht tot andere uitkomsten kunnen volgen, daarmee aangevende dat die stukken dus van belang zijn. De bank moet, indien zij enkel de statuten ontvangt – wat de Bank heeft gesteld – in elk geval controleren en navraag doen hoe het zit met de pensioenbrief. De Bank heeft ook geen redenen aangevoerd waarom zij inzage van de pensioenbrief noodzakelijk achtte anders dan omdat de te beleggen gelden een pensioenbestemming hadden. Dat Beheer heeft geweigerd de pensioenbrief te verstrekken heeft de Bank niet onderbouwd. Gelet op de op de bank rustende zorgplicht had zij bij Beheer moeten rappelleren. Daar komt nog bij dat Beheer een verklaring van een medewerker van de bank heeft overgelegd, waarin deze opmerkt dat Beheer heeft “(…) aangegeven dat zijn pensioenvoorziening door Beheer BV in eigen beheer wordt gehouden en dat de te beleggen gelden te zijner tijd nodig zijn voor het doen van de pensioenbetalingen.”

FRP 2015/474 - Sign. - Geen schending zorgplicht door bank bij afsluiten renteswaps en stellen voorwaarden (Rb. Rotterdam 15 juli 2015, ECLI:NL:RBROT:2015:5194)

Aflevering 4, gepubliceerd op 07-11-2015 geschreven door Strien, mw. mr. D. van
De rechtbank stelt vast dat Kontinex geen professionele belegger is, maar dat voor Kontinex niet de door de Hoge Raad bepaalde bijzondere zorgplicht geldt als bij particuliere beleggers. Kontinex is geen particuliere belegger en ook geen kleine onderneming. Het bedrijf heeft een jaar-omzet van ruim veertig miljoen euro, vestigingen binnen en buiten Nederland, aanzienlijke financiering en een financieel manager in vaste dienst. De renteswaps zijn ook geen speculatieve beleggingsproducten met onbeheersbare risico’s. Naar mening van de rechtbank gold voor de bank in deze zaak een algemene zorgplicht jegens Kontinex. Hierbij maakt de rechtbank onderscheid in twee fasen: 1) de periode tot 2008, waarin de swapovereenkomsten tot stand zijn gekomen en 2) de periode vanaf 2009, waarin het overleg heeft geleid tot verkoop van de activa en aflossing van een deel van de leningen waarvan het renterisico met de swaps was afgedekt.

FRP 2015/475 - Sign. - Bank mocht lening niet zomaar opzeggen (Rb. Rotterdam 16 juli 2015, ECLI:NL:RBROT:2015:5197)

Aflevering 4, gepubliceerd op 07-11-2015 geschreven door Strien, mw. mr. D. van
Eiser leent in 2005 € 250.000 van zijn bank (gedaagde) om een appartement te kunnen kopen. De overeenkomst is voor onbepaalde tijd en aflossingsvrij. Hij heeft dan al drie woningen in bezit, waarvan hij er twee bedrijfsmatig verhuurd. In de voorwaarden staat onder andere dat de verschuldigde gelden opeisbaar zijn drie maanden na opzegging van het krediet, behoudens de algemene voorwaarden. Gedaagde krijgt zekerheid op twee van de appartementen en een stil pandrecht op de huurpenningen van de verhuurde woningen. Op 14 juli 2011 laat gedaagde weten dat haar beleid gewijzigd is; zij is niet langer bereid ‘commercial property’ te financieren en de leningen worden verlaagd. De waarde van de appartementen wordt herschat en gedaagde vraagt voortijdige terugbetaling van € 58.000. Op 11 september 2014 geeft gedaagde aan de overeenkomst met ingang van 1 januari 2015 op te zeggen, de € 250.000 op te eisen en dat zij het stil pandrecht openbaar zal gaan maken. Reden hiervoor is dat eiser volgens gedaagde niet met een acceptabel aflossingsvoorstel is gekomen en een oplossing van de kwestie vertraagt en frustreert. Eiser spant een kort geding aan, waarin onder meer wordt gevorderd dat gedaagde geen beroep kan doen op de opzegging en het inroepen van het pandrecht staakt.

FRP 2015/476 - Sign. - Beleggingsadviesrelatie, cliënt heeft te laat geklaagd (Hof Amsterdam 31 maart 2015, ECLI:NL:GHAMS:2015:1194)

Aflevering 4, gepubliceerd op 07-11-2015 geschreven door Strien, mw. mr. D. van
Het hof stelt vast dat A ABN AMRO verwijt: (i) dat zij hem niet heeft gewezen op de risico’s van de perpetuele obligaties, en (ii) dat zij hem de aankoop van de perpetuele obligaties heeft geadviseerd zonder zich ervan te vergewissen dat zulks niet in overeenstemming was met zijn beleggingsstrategie ten aanzien van obligaties, inhoudende het verwerven van een stabiele component in zijn matig defensieve effectenportefeuille.

FRP 2015/477 - Sign. - TOM en BinckBank moeten inbreuk databankenrecht Euronext-opties staken (Rb. Den Haag 22 juli 2015, ECLI:NL:RBAMS:2015:8312) De Rechtbank Den Haag beveelt in de bodemprocedure van beursmaatschappij Euronext tegen TOM en BinckBank dat deze twee handelsplatforms hun inbreuk op de databankrechten van Euronext met betrekking tot opties binnen vijf werkdagen moeten stoppen. Ook moeten zij binnen dezelfde termijn ophouden met misleidende uitingen over hun manier van opties verkopen, omdat er onjuiste informatie is verstrekt over de prijsvoordelen. Verder moet BinckBank stoppen met het gebruik van ticker symbolen voor indexopties voor zover die identiek zijn aan de AEX-merken van Euronext.

Aflevering 4, gepubliceerd op 07-11-2015 geschreven door Strien, mw. mr. D. van
De Rechtbank Den Haag beveelt in de bodemprocedure van beursmaatschappij Euronext tegen TOM en BinckBank dat deze twee handelsplatforms hun inbreuk op de databankrechten van Euronext met betrekking tot opties binnen vijf werkdagen moeten stoppen. Ook moeten zij binnen dezelfde termijn ophouden met misleidende uitingen over hun manier van opties verkopen, omdat er onjuiste informatie is verstrekt over de prijsvoordelen. Verder moet BinckBank stoppen met het gebruik van ticker symbolen voor indexopties voor zover die identiek zijn aan de AEX-merken van Euronext.

FRP 2015/478 - Sign. - Green Horizons – bestuurder heeft onrechtmatig gehandeld door belegde gelden niet daadwerkelijk te investeren (Hof Amsterdam 9 juni 2015, ECLI:NL:GHAMS:2015:2216)

Aflevering 4, gepubliceerd op 07-11-2015 geschreven door Strien, mw. mr. D. van
A was via X Holding enig aandeelhouder en statutair bestuurder van AWB Adviesgroep BV. A was ook enig aandeelhouder en statutair bestuurder van de Poolse vennootschap Green Horizon. Volgens een door haar uitgebrachte brochure was Green Horizon een internationaal opererende organisatie die beleggers de mogelijkheid bood deel te nemen in duurzaam opgezette, maatschappelijk en economisch verantwoorde Robinia hardhoutprojecten. De belegger koopt het economisch eigendom van de bomen dat wordt overgedragen door middel van een overeenkomst. AWB wordt vermeld als adviseur en rechtsgeldig vertegenwoordiger van Green Horizon in Nederland. M en V hebben geïnvesteerd. In 2009 bericht Green Horizon dat zij haar activiteiten op last van de AFM moet afwikkelen, maar dat zij wegens financiële tegenslag niet in staat is dit te doen. Zij moet haar eigen faillissement aanvragen. AWB is in februari 2012 ontbonden door de KvK. M en V hebben gevorderd A (en de in het onderhavige hoger beroep niet betrokken Interbank NV) te veroordelen tot betaling de door hen geleden schade.

FRP 2015/479 - Sign. - ING handelt niet redelijk en billijk en in strijd met de zorgplicht (Rb. Amsterdam 8 juli 2015, ECLI:NL:RBAMS:2015:4286)

Aflevering 4, gepubliceerd op 07-11-2015 geschreven door Strien, mw. mr. D. van
Horeca Meubilair (HM) vraagt midden 2008 haar toenmalige bank ING voor een nieuwe financiering voor de aanschaf van een tweede bedrijfspand. HM vraagt hierbij zelf naar de mogelijkheden van een renteswap, om de renterisico’s van het krediet af te dekken. ING heeft vervolgens de verschillende mogelijkheden geschetst, waarop HM de combinatie van een Euribor-geldlening en een renteswap is aangegaan.

FRP 2015/480 - Sign. - Bank niet gebonden aan voorstel tot vervroegde aflossing hypotheek dat fout bevat (Rb. Limburg 6 mei 2015, ECLI:NL:RBLIM:2015:3656)

Aflevering 4, gepubliceerd op 07-11-2015 geschreven door Strien, mw. mr. D. van
E heeft een aantal jaren geleden een hypothecaire geldlening gesloten bij de bank. E vordert in het onderhavige geding, samengevat, een verklaring voor recht dat tussen hem en de bank een overeenkomst is tot stand gekomen met de inhoud dat E gedurende 25 maanden € 403 zal aflossen waardoor zijn hypotheekschuld met € 81.000 zal worden verminderd. Ook vordert hij veroordeling van de bank tot nakoming van deze overeenkomst, tot het accepteren van zijn aflossingen en een verklaring voor recht dat de bank aansprakelijk is voor de schade veroorzaakt door haar weigeringen van E aflossingen. De bank bestrijdt dat sprake is van een bindende overeenkomst. Zij stelt dat haar mail van 27 december 2013 een fout bevat. Daarin wordt gesproken over 25 termijnen van €403 om het aflossingsbedrag van € 81.000 te bereiken, terwijl daarmee slechts een bedrag van € 10.075 wordt opgebouwd. De rechtbank stelt vast dat, wanneer wordt aangenomen dat de door E gestelde overeenkomst tot stand is gekomen, hem van het tot dan toe aflossingsvrije leningdeel van € 81.000 door de bank circa € 70.000 wordt kwijtgescholden. Gesteld noch gebleken is dat tussen partijen is gesproken over (gedeeltelijke) kwijtschelding aan E van zijn verplichtingen, noch dat er sprake was van omstandigheden (bijvoorbeeld financieel onvermogen) op grond waarvan een (gedeeltelijk) ontslag van E uit zijn verplichtingen in de rede zou kunnen liggen.

FRP 2015/481 - Sign. - Overwaarde constructie Wagner & Partners – ABN AMRO moest waarschuwen voor overkreditering (Hof Amsterdam 30 juni 2015, ECLI:NL:GHAMS:2015:2700)

Aflevering 4, gepubliceerd op 07-11-2015 geschreven door Strien, mw. mr. D. van
De Stichting heeft ten doel het behartigen van belangen van (voormalige) klanten van Wagner & Partners (W&P), die schade hebben ondervonden van de door W&P geadviseerde financiële constructies. W&P hield zich bezig met het verlenen van bemiddeling bij het tot stand komen van verzekerings- en financieringsovereenkomsten en het verstrekken van pensioenadviezen en is op 20 januari 2009 failliet verklaard. De Stichting heeft de vorderingen van de particulieren op W&P en op ABN AMRO aan zich laten cederen. Aan de hand van de concrete situatie van één van deze particulieren komt het hof tot het oordeel dat ABN AMRO de op haar rustende zorgplicht die strekt tot het voorkomen van overkreditering, heeft geschonden. X had een hypothecaire geldlening afgesloten die 1996 € 61.714 bedroeg. De woning van X is op 24 augustus 1998 getaxeerd op een vrije verkoopwaarde van € 141.126 en een executiewaarde van € 127.058. Na advisering door een tussenpersoon van W&P heeft X op 3 november 1998 bij ABN AMRO een hypothecaire geldlening van € 158.823 en een middellange lening van € 179.243 betrokken. Het bruto inkomen van X bedroeg € 36.300. Met deze leningen is de geldlening bij Levob afgelost. Het resterende bedrag is op advies van W&P tot € 264.231 belegd in effecten. Aan het einde van de looptijd zouden de door ABN AMRO verstrekte leningen worden afgelost met de opbrengst van de effecten.

FRP 2015/482 - Sign. - VEB ondanks onteigening aandelen ontvankelijk in enquêteverzoek SNS (Hof Amsterdam (OK) 8 juli 2015, ECLI:NL:GHAMS:2015:2779)

Aflevering 4, gepubliceerd op 07-11-2015 geschreven door Strien, mw. mr. D. van
Op 1 februari 2013 heeft de Minister van Financiën op grond van de Interventiewet, de aandelen in SNS Reaal onteigend. Voorafgaand aan de onteigening hield Stichting Beheer 50,00000921% van de gewone aandelen in SNS Reaal en zes aandelen B in SNS Reaal. De overige aandelen werden verhandeld aan de beurs. SNS Reaal houdt de aandelen in SNS Bank. SNS Bank hield alle aandelen in Propertize, totdat zij die aandelen op 31 december 2013 overdroeg aan NLFI. VEB c.s. en Stichting Beheer stellen dat er gegronde redenen zijn om te twijfelen aan een juist beleid en een juiste gang van zaken van SNS Reaal (en bij SNS Bank en Propertize). Vraag is echter of VEB c.s. en Stichting Beheer ontvankelijk zijn in hun verzoeken en dat de onteigening hun enquêtebevoegdheid niet heeft aangetast.

FRP 2015/483 - Sign. - Hof had ambtshalve moeten toetsen of in effectenleaseovereenkomst sprake was van een oneerlijk beding (HR 10 juli 2015, ECLI:NL:HR:2015:1866)

Aflevering 4, gepubliceerd op 07-11-2015 geschreven door Strien, mw. mr. D. van
E betoogt allereerst dat het hof heeft miskend dat zijn vrouw W V haar bevoegdheid de effectenleaseovereenkomst te vernietigen, pas daadwerkelijk kon uitoefenen zodra zij wist of begreep dat zij bevoegd was die overeenkomst te vernietigen. Deze klachten falen.

FRP 2015/484 - Sign. - Uitstaande kredietsom en overeengekomen rente verschuldigd, vertragingsvergoeding niet (Rb. Overijssel 
4 maart 2015, ECLI:NL:RBOVE:2015:1523)

Aflevering 4, gepubliceerd op 07-11-2015 geschreven door Strien, mw. mr. D. van
G en H hebben een kredietovereenkomst gesloten met IDM Financieringen BV. In de onderhavige procedure vordert Hoist – aan wie IDM haar vordering gecedeerd heeft – G en H hoofdelijk te veroordelen tot betaling van € 87.610,18, nu zij hun verplichtingen uit de kredietovereenkomst niet zijn nagekomen. Volgens Hoist is het verleende krediet op basis van de kredietovereenkomst en de algemene voorwaarden in zijn geheel opeisbaar. Daarnaast voert Hoist aan dat G en H sinds 8 november 2011 een vertragingsvergoeding aan haar verschuldigd zijn op basis van de algemene voorwaarden.

FRP 2015/485 - Sign. - Vestia – in vrijwaring opgeroepen functionaris mag banken, KPMG en Staat in ondervrijwaring oproepen (Rb. Den Haag 1 juli 2015, ECLI:NL:RBDHA:2015:7401)

Aflevering 4, gepubliceerd op 07-11-2015 geschreven door Strien, mw. mr. D. van
De hoofdzaak in dit incident is de vrijwaringszaak behorende bij de door Vestia tegen A aangespannen zaak, waarin Vestia A onder meer aansprakelijk houdt voor de schade die zij stelt te hebben geleden door de opbouw van een derivatenportefeuille in de periode dat A – laatstelijk als treasury & control manager – in dienst was bij Vestia. A is toegestaan om onder meer B in vrijwaring op te roepen. B vordert in dit incident dat hem wordt toegestaan om een aantal banken, KPMG Accountants NV, de Staat der Nederlanden, het Centraal Fonds voor de Volkshuisvesting en de Stichting Waarborgfonds Sociale Woningbouw in vrijwaring op te roepen. B stelt dat hij, indien hij in de vrijwaringszaak veroordeeld wordt tot betaling van schadevergoeding aan A, een regresrecht heeft op deze rechtspersonen, die in dat geval naast A en B hoofdelijk zijn verbonden voor dezelfde schade (art. 6:102 BW) omdat zij wanprestatie hebben gepleegd en/of onrechtmatig hebben gehandeld jegens Vestia en/of ongerechtvaardigd zijn verrijkt ten koste van Vestia en/of B en/of door Vestia onverschuldigd zijn betaald. Daarnaast stelt hij dat de door hem genoemde rechtspersonen in een aantal opzichten onrechtmatig jegens hem hebben gehandeld. De banken waarom het gaat zijn ABN AMRO Bank NV, Barclays Bank PLC, BNP Paribas SA, Credit Suisse International, Depfa Bank, Deutsche Bank AG, J.P. Morgan Securities PLC, Nomura International PLC, Rabobank International en Société Générale SA.

FRP 2015/486 - Sign. - Staat voegt zich in procedure tegen Stichting Beheer SNS Reaal aan zijde SNS (Rb. Amsterdam 1 juli 2015, ECLI:NL:RBAMS:2015:3962)

Aflevering 4, gepubliceerd op 07-11-2015 geschreven door Strien, mw. mr. D. van
De Staat heeft gevorderd dat hem wordt toegestaan zich in de hoofdzaak aan de zijde van SNS te voegen. In de hoofdzaak vordert de Stichting Beheer SNS Reaal een verklaring voor recht – kort gezegd – de in de door SNS aan Stichting Beheer uitgegeven Core Tier 1 capital securities (de obligaties) belichaamde vorderingen geen achtergestelde maar concurrente vorderingen zijn. De Staat legt aan zijn incidentele vordering tot voeging ten grondslag dat hij er in verband met de vaststelling (door de Ondernemingskamer) van de door hem te betalen schadeloosstelling terzake de onteigening van de obligaties, belang bij heeft dat vastgesteld wordt dat het gaat om achtergestelde vorderingen. Stichting Beheer voert als verweer dat de Staat door de onteigening rechtsopvolger is geworden van Stichting Beheer, zodat de Staat de vorderingsrechten van Stichting Beheer jegens SNS kan uitoefenen. De Staat heeft derhalve belang bij een oordeel in het voordeel van Stichting Beheer en derhalve moet de vordering om toegelaten te worden tot voeging aan de zijde van SNS worden afgewezen, aldus Stichting Beheer.

FRP 2015/487 - Sign. - Consument hoeft bij opeising krediet geen vertragingsrente over gehele openstaande saldo te voldoen (Rb. Midden-Nederland 24 juni 2015, ECLI:NL:RBMNE:2015:4635)

Aflevering 4, gepubliceerd op 07-11-2015 geschreven door Strien, mw. mr. D. van
Vraag is of een door kredietverlener Hoist Portfolio in haar algemene voorwaarden gehanteerd beding, opgenomen in art. 8 jo 9, een oneerlijk beding is in de zin van art. 2 sub a jo art. 3 lid 1 van de richtlijn oneerlijke bedingen in consumentenzaken (Richtlijn 93/13). Het gaat om een beding op grond waarvan de consument na opeising van de kredietsom contractuele vertragingsrente over het gehele openstaande saldo verschuldigd is. De kantonrechter overweegt dat de toepassing van het beding ertoe leidt dat de consument een vertragingsrente moet betalen die de wettelijke rente substantieel te boven gaat terwijl hij geen gebruik meer kan maken van de kredietfaciliteiten. Naar het oordeel van de kantonrechter wordt hiermee een onevenredig hoge schadevergoeding aan de consument opgelegd. De conclusie is dan ook dat het beding onredelijk bezwarend is, zodat het op grond van art. 3:40 en 6:233 onder a BW buiten toepassing blijft. Alleen een vertragingsvergoeding over de vervallen en niet betaalde termijnbedrag is, als het mindere, toewijsbaar.

FRP 2015/488 - Sign. - Transparantie is het effectiefste toezichtsinstrument (FR 2015, nr. 6, p. 222, mr. drs. M.J. Blotwijk)

Aflevering 4, gepubliceerd op 07-11-2015 geschreven door Strien, mw. mr. D. van
Zowel bij de AFM als bij DNB bestaat de wens om zo transparant mogelijk te zijn. Zij hebben in hun wetgevingsbrieven voor 2015 wensen kenbaar gemaakt die zien op het openbaar maken van informatie die door toezicht is verkregen. De schrijver besteedt kort aandacht aan de wetgevingswensen van de financiële toezichthouders en de reactie daarop van de Minister van Financiën in zijn wetgevingsbrief die hij op 2 juli 2015 aan de Tweede Kamer zond. Vervolgens bespreekt hij het in de Wft neergelegde uitgangspunt dat informatie die door toezicht is verkregen niet publiek gemaakt mag worden, tenzij de mededelingen niet herleidbaar zijn tot afzonderlijke personen of instellingen. Daarna gaat hij in op de mogelijkheden tot openbaarmaking van de in de Wft geregelde toezichtmaatregelen. Hij gaat daarbij niet in op de publicaties van lasten onder dwangsom, openbare waarschuwingen en boetes, nu hierover al veel literatuur bestaat.

FRP 2015/489 - Sign. - De nieuwe Europese richtlijn inzake de depositogarantiestelsels; wat gaat er veranderen (Deel I) (FR 2015, nr. 6, p. 232, mr. E.L.M. van Kranenburg)

Aflevering 4, gepubliceerd op 07-11-2015 geschreven door Strien, mw. mr. D. van
Op 16 april 2014 heeft de Europese Commissie Richtlijn 2014/49/EU gepubliceerd inzake het depositogarantiestelsel. De vorige richtlijn inzake het depositogarantiestelsel wordt per 4 juli 2016 ingetrokken. De schrijver bespreekt de verschillen tussen de beide richtlijnen en de punten van impact van deze verschillen op de Nederlandse regelgeving inzake het depositogarantiestelsel. Een artikel waarin de uitwerking van de richtlijn in het Nederlandse recht meer concreet wordt besproken zal in een latere editie van FR verschijnen, nadat de relevante (concept) regelgeving voor implementatie van de richtlijn is gepubliceerd.

FRP 2015/490 - Sign. - Symposiumverslag, De beursgang van ABN AMRO (FR 2015, nr. 6, p. 243, K.J. Bakker)

Aflevering 4, gepubliceerd op 07-11-2015 geschreven door Strien, mw. mr. D. van
Tijdens het tweede symposium van NSO Eques, een studieorganisatie die zich richt op studenten van de Radboud Universiteit met interesse in ondernemingsgericht recht, zijn verschillende aspecten van de beursgang in het algemeen en de beursgang van ABN AMRO in het bijzonder besproken. De sprekers hebben ieder een aspect van de beursgang belicht. Danny Busch verzorgde de opening, Tim Stevens heeft de rol van de advocaat besproken, Peter Wakkie is ingegaan op het perspectief van het bedrijf zelf, Gerben Evers heeft de positie van de AFM toegelicht en Vino Timmerman heeft ten slotte de functie van de rechtspraak besproken. De schrijver bespreekt de verschillende bijdragen.

FRP 2015/491 - Sign. - Naschrift bij ‘Bankieren zonder vergunning door uitgifte van effecten?’ (FR 2015, nr. 6, p. 251, prof. mr. W.A.K. Rank en mr. S. Uiterwijk)

Aflevering 4, gepubliceerd op 07-11-2015 geschreven door Strien, mw. mr. D. van
In het artikel ‘Bankieren zonder vergunning door uitgifte van effecten’ (FR 2015, nr. 5, p. 170) bespraken de schrijvers een nieuwe uitzondering op het verbod op het uitoefenen van het bankbedrijf zonder vergunning, die sinds de inwerkingtreding van de Wijzigingswet financiële markten 2015 is opgenomen in art. 2:11 lid 2 onderdeel b Wft. Het bankverbod is op basis van deze uitzondering niet meer van toepassing op een ieder die opvorderbare gelden aantrekt van het publiek door de uitgifte van effecten en deze gelden weer uitleent.

FRP 2015/492 - Sign. - De boete uit balans (FR 2015, nr. 7/8, p. 271, mr. A.G. Mein)

Aflevering 4, gepubliceerd op 07-11-2015 geschreven door Strien, mw. mr. D. van
De schrijver heeft onderzoek gedaan naar het gebruik van de bestuurlijke boete in de praktijk van het financieel toezicht. Uit dit onderzoek komt een merkwaardige discrepantie naar voren tussen de beoogde doelen en werking van de bestuurlijke boete enerzijds en de toepassing ervan in de praktijk van het financieel toezicht anderzijds. Zo leggen de financiële toezichthouders relatief weinig boetesop en voor een ander type zaken dan waarvoor het oorspronkelijk was bedoeld. Dit werpt een nieuw licht op de destijds bij invoering van de bevoegdheid tot het opleggen van een bestuurlijke boete door de toezichthouders naar voren gebrachte bezwaren, namelijk de onevenwichtigheid van de belangenafweging en de gebrekkige transparantie van het boeteproces. De schrijver bepleit een kritischer rol door de boetefunctionaris van de financiële toezichthouders en de bestuursrechter en meer transparantie over het gevolgde boetebeleid en de gehanteerde belangenafweging bij de besluitvorming.

FRP 2015/493 - Sign. - Symposiumverslag, 15 jaar boetes en dwangsommen in het financieel toezichtrecht (FR 2015, nr. 7/8, p. 278, mr. drs. R.E. van Lambalgen)

Aflevering 4, gepubliceerd op 07-11-2015 geschreven door Strien, mw. mr. D. van
Op 2 juni 2015 vond op de Erasmus Universiteit het symposium ‘15 jaar boetes en dwangsommen in het financieel toezichtrecht’ plaats, georganiseerd door het IvO Center for Financial Law and Governance (ICFG). De schrijver doet verslag van dit symposium. De besproken bijdragen zijn de volgende: (Publicatie van) boetes en dwangsommen door de tijd en in internationaal perspectief van mr. drs. K. Raaijmakers, De boete uit balans: het gebruik van de bestuurlijke boete in de praktijk van het financieel recht van mr. dr. A.G. Mein, Ontwikkelingen in het toezicht van prof. mr. dr. F. de Vries, Het onderscheid tussen toetsing ex tunc en beoordeling ex nunc & het onderscheid tussen volle en marginale toetsing in boetezaken van mr. dr. Stijnen, Beboeting van feitelijk leidinggever in het bestuursrecht van mr. drs. L.M.J. Backx en Gevolgen van sancties voor financiële ondernemingen van mr. De Doelder, mr. Vergouwen en mr. Van Es.

FRP 2015/494 - Sign. - Bankentuchtrecht – op weg naar vertrouwen? (FR 2015, nr. 7/8, p. 284, mr. F.D. Crul)

Aflevering 4, gepubliceerd op 07-11-2015 geschreven door Strien, mw. mr. D. van
Vanaf 1 april kent Nederland als eerste land ter wereld tuchtrecht voor de bancaire sector. Dit tuchtrecht, dat gekoppeld is aan de bankierseed, moet bijdragen aan een integere sector. De schrijver bespreekt dit tuchtrecht en de vraag of het tuchtrecht een wezenlijke bijdrage kan leveren op de weg naar herstel van vertrouwen. Hij staat in dat kader allereerst stil bij de manier waarop het tuchtrecht is ingericht en vormgegeven. Daarnaast bespreekt hij enkele beginselen van het tuchtrecht als rechtsgebied. Daarna plaatst hij enige kanttekening bij de gemaakte keuzes en gaat hij in op de vraag of het bankentuchtrecht inderdaad de juiste weg naar het herstel van vertrouwen in de bancaire sector vormt.

FRP 2015/495 - Sign. - Tuchtrecht en toezicht: impact op banken (FR 2015, nr. 7/8, p. 292, 
mr. drs. S.M. Peek en mr. S. Marić)

Aflevering 4, gepubliceerd op 07-11-2015 geschreven door Strien, mw. mr. D. van
De impact van de wettelijke verankering van de tuchtrechtverplichting voor banken kan aanzienlijk zijn. Deze brengt toezicht op de naleving van de tuchtrechtverplichting met zich en eventueel handhavende maatsregelen van de toezichthouder. De schrijvers bespreken de achtergrond van het tuchtrecht voor bankmedewerkers en de handhaving ervan. Ook geven zij banken een aantal handvatten om effectief met de tuchtrechtverplichting om te gaan.

FRP 2015/496 - Sign. - Op zoek naar de grenzen van het AIFMD-activiteitenverbod: beleggingsdienstverlening door een beheerder van een beleggingsinstelling (FR 2015, nr. 7/8, p. 299, mr. drs. J.C.A. Tonino)

Aflevering 4, gepubliceerd op 07-11-2015 geschreven door Strien, mw. mr. D. van
De AIFM-richtlijn beperkt welke werkzaamheden een beheerder van een alternatieve beleggingsinstelling onder zijn AIFM-vergunning mag verrichten (het AIFM-activiteitenverbod). Een beheerder die activiteiten verricht die hij op basis van het verbod niet mag verrichten, handelt in strijd met de Wft. De schrijver bespreekt – zonder daarbij uitputtend te zijn – waar de grenzen van het activiteitenverbod lijken te liggen voor wat betreft het door een beheerder van een beleggingsinstelling verlenen van beleggingsdiensten in de zin van de MiFID.

FRP 2015/497 - Sign. - De gevolgen van negatieve rentevoeten in ISDA-verband (FR 2015, nr. 7/8, p. 306, prof. mr. W.A.K. Rank en mr. S. Uiterwijk)

Aflevering 4, gepubliceerd op 07-11-2015 geschreven door Strien, mw. mr. D. van
De standaarddocumentatie die brancheorganisatie ISDA meer dan een decennium geleden heeft opgesteld voor het vastleggen van derivatentransacties en zekerheden arrangementen houdt geen rekening met de mogelijkheid van negatieve rentevoeten. De schrijvers bespreken de gevolgen van negatieve rentevoeten voor rente- en valutaderivaten en daaraan verbonden zekerheden arrangementen die worden beheerst door de ISDA-documentatie. Daarbij besteden zij in het bijzonder de aandacht aan de contractuele mogelijkheden die ISDA heeft aangedragen om in een regeling voor negatieve rentevoeten te voorzien.

FRP 2015/498 - Sign. - Compliance met het Europese Single Rule Book (TvCo 2015, nr. 3, p. 115, prof. dr. E.P.M. Joosen)

Aflevering 4, gepubliceerd op 07-11-2015 geschreven door Strien, mw. mr. D. van
De schrijver bespreekt het ‘Single Rule Book’, het initiatief van de Europese instellingen om te komen tot beter geüniformeerde regelgeving voor de Europese financiële sector. Daarbij gaat hij in op de achtergronden en signaleert hij een aantal problemen. Hij bespreekt vervolgens complicaties die het nieuwe stelsel met zich brengt voor compliance door de financiële sector. De praktische kwestie van de rechtsvinding – welke bronnen van recht zijn van toepassing en waar kan men de regels vinden die in de praktijk moeten worden toegepast – komt ook aan de orde. De schrijver pleit ervoor om, ter oplossing van de verschillende gesignaleerde problemen, de ingeslagen weg naar de totstandkoming van een enkelvoudig Single Rule Book consequent door te trekken.

FRP 2015/499 - Sign. - EBA Final Guidelines on the security of internet payments (TvCo 2015, nr. 3, p. 124, mr. J.A. Voerman)

Aflevering 4, gepubliceerd op 07-11-2015 geschreven door Strien, mw. mr. D. van
De EBA heeft op 19 december 2014 de Final Guidelines on the security of internet payments gepubliceerd. Implementatie moet via nationale toezichthouders geschieden en een aantal van hen, waaronder de Financial Conduct Authority in het Verenigd Koninkrijk, hebben laten weten de Guidelines niet volledig te zullen implementeren, zodat een ongelijk speelveld ontstaat voor betaaldienstverleners. De schrijver bespreekt de bevoegdheid van de EBA en de status van de richtnoeren afkomstig van de EBA. Daarna bespreekt hij de achtergrond en hoofdlijnen van de Guidelines en in het bijzonder het vereiste van de strong customer authentication. Ten slotte komt de verhouding met de Payment Services Directive en de aankomende Herziene Payment Services Directive aan bod.

FRP 2015/500 - Sign. - Spelers in transitie (TvCo 2015, nr. 3, p. 133, prof. dr. R.J. Schotsman)

Aflevering 4, gepubliceerd op 07-11-2015 geschreven door Strien, mw. mr. D. van
Dit artikel vormt een samenvatting van de inaugurele rede van de schrijver, die hij heeft uitgesproken bij de aanvaarding van het ambt van buitengewoon hoogleraar Implementatie Financieel Gedragsrecht aan de Universiteit van Amsterdam op 5 februari 2015. Hij heeft in zijn rede de volgende drie vraagstukken behandeld: 1) Wat is de belangrijkste ontwikkeling in het financieel recht?, 2) Wat is hiervan de impact op de financiële sector?, en 3) Gegeven deze ontwikkeling en impact: wat is mijn onderzoeks- en opleidingsprogramma?

FRP 2015/501 - Sign. - Kritisch over een preadvies en een inaugurele rede op het gebied van financieel recht (TvCo 2015, nr. 3, p. 138, prof. em. mr. A. Brack)

Aflevering 4, gepubliceerd op 07-11-2015 geschreven door Strien, mw. mr. D. van
De schrijver bespreekt het preadvies voor de Vereniging van Financieel Recht van G.W. Kastelein, De Bankenunie en het vertrouwen in een goede afwikkeling. Ook becommentarieert hij de in dezelfde aflevering van het tijdschrift samengevatte rede van R.J. Schotsman, Spelers in transitie.

FRP 2015/502 - Sign. - Vierde anti-witwasrichtlijn aangenomen; wat wijzigt? (NTER 2015, nr. 7, p. 207, mr. dr. B. Snijder-Kuipers en mr. T.A. Tilleman)

Aflevering 4, gepubliceerd op 07-11-2015 geschreven door Strien, mw. mr. D. van
Op 20 mei 2015 heeft het Europees Parlement de Vierde anti-witwasrichtlijn aangenomen. Deze moeten de lidstaten uiterlijk juni 2017 hebben geïmplementeerd. In Nederland zal dit leiden tot aanpassing van de Wwft. Elke rechtspersoon is verplicht de Ultimate Beneficial Owner (UBO) in een nationaal register op te nemen. De schrijvers bespreken de belangrijkste wijzigingen en sluiten af met enkele suggesties voor de wetgever en andere betrokkenen.

FRP 2015/503 - Sign. - Openbaarmaking aan een onvoorspelbare financiële markt, een goede aanpak van marktmisbruik? (Sanctierecht & Onderneming 2015, nr. 2/3, p. 93, mr. P.D. Duyx)

Aflevering 4, gepubliceerd op 07-11-2015 geschreven door Strien, mw. mr. D. van
In het arrest Lafontana/AFM heeft het Hof van Justitie van de EU de aan haar voorgelegde vraag – of informatie koersgevoelige informatie kan opleveren ook indien een instelling niet weet welke richting de koers zal opgaan bij openbaarmaking van koersgevoelige informatie – bevestigend beantwoord. De schrijver gaat in deze column, die hij inleidt met de stelling “Als we niet weten hoe de markten zullen reageren, voorzien we de markt onverkort van informatie”, kort op de achtergrond en implicaties van dit antwoord in.

FRP 2015/504 - Sign. - De spannende driehoeksverhouding tussen financiële markten, recht en economische wetenschap (Ondernemingsrecht 2015, 63, prof, mr. B.J. de Jong)

Aflevering 4, gepubliceerd op 07-11-2015 geschreven door Strien, mw. mr. D. van
De schrijver analyseert de verhouding tussen de financiële markten, het recht en de economische wetenschap, toegespitst op de informatieverschaffing door beursvennootschappen aan het beleggend publiek. Hij bespreekt daarbij gedrageconomische inzichten over de rationaliteit van beleggers en de invloed hiervan op prijsvorming op de beurs en marktefficiëntie. Vervolgens beschrijft hij verschillende manieren waarop het recht kan corrigeren voor rationaliteitsbeperkingen. Daarna gaat hij in op de rol van rationaliteit en marktefficiëntie bij de verplichting koersgevoelige informatie onverwijld openbaar te maken, naar aanleiding van de kwestie VEB/Super de Boer de schrijver plaatst een aantal kritische kanttekeningen bij het oordeel van de rechter en pleit voor een doordacht gebruik van statistische inzichten.

FRP 2015/505 - Sign. - Coco’s (Ondernemingsrecht 2015, 65, mr. W.J. Horsten)

Aflevering 4, gepubliceerd op 07-11-2015 geschreven door Strien, mw. mr. D. van
Coco’s hebben kenmerken van zowel vreemd als eigen vermogen en bij een neerwaarts passeren van een bepaalde eigenvermogensratio worden zij afgeschreven of omgezet in aandelen. Volgens de AFM zijn coco’s niet geschikt voor het overgrote deel van de particuliere beleggers, nu zij kenmerken en risico’s hebben die moeilijk te begrijpen zijn. Dit bericht, en een aantal krantenberichten van de laatste tijd over uitgiften van coco’s vormen de achtergrond voor een ontleding van deze hybride financiële instrumenten.

FRP 2015/506 - Sign. - Cutting de wetgevende clutter of moet de wetgever gedotterd worden; Vragen bij de voorgestelde artt. 2:392a BW en 5:25e Wft (Ondernemingsrecht 2015, 75, mr. M.W. Josephus Jitta)

Aflevering 4, gepubliceerd op 07-11-2015 geschreven door Strien, mw. mr. D. van
Art. 42 e.v. van de EU-Richtlijn jaarrekeningen (2013/34/EU) verplicht de lidstaten aan grote ondernemingen en alle organisaties van openbaar belang die actief zijn in de winningsindustrie of in de houtkap van oerbossen voor te schrijven om jaarlijks een verslag over betalingen aan overheden op te stellen en openbaar te maken. Ter uitvoering van de richtlijn wordt in de Uitvoeringswet richtlijn jaarrekeningen (34176, nr. 2) een nieuw art. 2:392a BW voorgesteld. In de Richtlijn transparantie (2013/50/EU) is een vergelijkbare regeling opgenomen, die middels art. 5:25e Wft zal worden geïmplementeerd. De schrijver stelt een aantal vragen met betrekking tot (de afstemming tussen) beide voorgestelde wetsartikelen.

FRP 2015/507 - Sign. - Bankwetgeving na de financiële crisis, is het genoeg? (Ondernemingsrecht 2015, 81, prof. dr. B.P.M. Joosen)

Aflevering 4, gepubliceerd op 07-11-2015 geschreven door Strien, mw. mr. D. van
De wet- en regelgeving voor de financiële sector lijkt aan dezelfde conjuncturele bewegingen te zijn onderworpen als de macro-economische bewegingen. In tijden van voorspoed is sprake van een pleidooi voor ‘deregulering’ en in tijden van tegenspoed is een roep om meer en strengere regels hoorbaar. Verder wordt in tijden van voorspoed vertrouwd op ‘principles based’ regulering en is er in tijden van tegenspoed behoefte aan ‘rules based’ regelgeving. Ook heeft de financiële crisis enorme impact gehad op de verschuiving van de soevereiniteit van de wetgever en de toezicht houder van het nationale niveau naar het Europese niveau. De schrijver bespreekt de gevolgen van de financiële crisis wat betreft de organisatie van de wetgevende bevoegdheden, de veranderingen in de gebruikte wetgevingstechniek en hij maakt een inschatting of er op het vlak van de wetgevingstechniek en toepassing van wetgeving nog grote veranderingen zijn te verwachten.

FRP 2015/508 - Sign. - Regulatoire revelatie of Rib uit 
het lijf? (Ondernemingsrecht 2015, 89, mr. drs. M. van Eersel en mr. K. Frielink)

Aflevering 4, gepubliceerd op 07-11-2015 geschreven door Strien, mw. mr. D. van
De Regeling integere bedrijfsvoering Wet toezicht trustkantoren 2014 (Rib), ingevoerd per 1 januari 2015, heeft binnen de trustsector aanzienlijke opschudding veroorzaakt. Dit houdt met name verband met de belangrijkste bepalingen die nieuw zijn ten opzichte van haar voorloper. Deze laatste was een regeling van toezichthouder DNB, terwijl de nieuwe Rib een regeling is van de Minister van Financiën. Met de komst van de Rib moeten trustkantoren hun interne organisatie en bedrijfsprocessen aanpassen (implementation), expliciet hun risicobereidheid (risk appetite) vaststellen en operationaliseren en hun cliëntdossiers verbeteren (remediation). Met het oog hierop bespreken de schrijvers de volgende onderwerpen: (i) de regulatoire achtergrond van de nieuwe regeling, (ii) de belangrijkste nieuwe voorschriften, onder te verdelen in de verplichtingen tot het verrichten van onderzoek en het naar aanleiding daarvan treffen van maatregelen en de verplichting tot instelling van een onafhankelijke compliancefunctie en internal auditfunctie, en (iii) toezicht op de naleving en de handhaving.

FRP 2015/509 - Sign. - De beleggingsmaatschappij met veranderlijk kapitaal (V&O 2015, nr. 7/8, p. 101, mr. M.R.H.M. Plasmans)

Aflevering 4, gepubliceerd op 07-11-2015 geschreven door Strien, mw. mr. D. van
Een beleggingsmaatschappij met veranderlijk kapitaal (bmvk) is een nv die als beleggingsmaatschappij functioneert en aan bepaalde vereisten voldoet, zoals neergelegd in art. 2:76a lid 1 BW. Voor de bmvk wordt uitzondering gemaakt op enkele bepalingen uit Boek 2 BW die op een gewone nv van toepassing zijn. Met name open-end beleggingsmaatschappijen profiteren van deze uitzonderingen. De schrijver bespreekt de bmvk. Hij gaat achtereenvolgens kort in op de kenmerken van de bmvk, het onderscheid tussen open-end en closed-end beleggingsmaatschappijen en op de historie en achtergrond van de bmvk. Daarna behandelt hij drie van de kenmerken uit art. 2:76a lid 1 BW uitgebreider in het licht van de huidige wet- en regelgeving en maakt hij de koppeling met de praktijk. Ook plaatst hij enkele kanttekeningen.

FRP 2015/510 - Sign. - Hof van Justitie oordeelt over mandaat van ECB inzake monetair beleid. Onafhankelijkheid van de ECB gewaarborgd? (O&F 2015, nr. 3, p. 5, mr. M.L. Louisse)

Aflevering 4, gepubliceerd op 07-11-2015 geschreven door Strien, mw. mr. D. van
In maart 2015 is de ECB begonnen met een programma van kwantitatieve verruiming (QE). Onder dit programma koopt de ECB, al dan niet via de nationale centrale banken van de eurolidstaten, staatsobligaties en obligaties uitgegeven door Europese instellingen op van de bankensector in het eurogebied. Vraag is of dit monetaire instrument past binnen het mandaat dat de ECB heeft inzake monetair beleid en in hoeverre deze vraag kan/mag worden beantwoord, nu de ECB haar mandaat in onafhankelijkheid uitvoert. Op 16 juni 2015 heeft het HvJ EU zich uitgelaten over het mandaat van de ECB naar aanleiding van prejudiciële vragen van het Bundesverfassungsgericht over de verenigbaarheid met het Europese recht van een met het QE-programma vergelijkbaar instrument van monetair beleid: het Outright Monetary Transactions-programma (HvJ EU 16 juni 2015, C-62/14). De schrijver behandelt het arrest en de mogelijke aanknopingspunten die het bidt voor de beantwoording van de vraag of de ECB met het QE-programma binnen haar mandaat blijft en de mogelijke gevolgen die het arrest heeft voor de onafhankelijkheid van de ECB.

FRP 2015/511 - Sign. - Het UBO-register: het publiek als opsporingsambtenaar? (TvOB 2015, nr. 4, p. 131, mr. J.W.A. Schenk en mr. M. Nagtegaal)

Aflevering 4, gepubliceerd op 07-11-2015 geschreven door Strien, mw. mr. D. van
In december 2014 is overeenstemming bereikt over de finale tekst van de Richtlijn tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld en de financiering van terrorisme (de Vierde anti-witwasrichtlijn, 2015/849/EU). De richtlijn verplicht EU-lidstaten om een centraal register voor vennootschappen en andere juridische entiteiten, alsmede voor trusts aan te leggen. Het zou mogelijk moeten zijn om via deze centrale en deels openbare registers volledig inzicht te krijgen in informatie met betrekking tot de economische gerechtigdheid van vennootschappen, in de Ultimate Beneficial Owner (UBO). De schrijvers bespreken het UBO-register en de gevolgen van de plicht dit register aan te houden voor de Nederlandse praktijk.

FRP 2015/512 - Sign. - Het UBO- en centraal aandeelhoudersregister nader bezien (JutD 2015, nr. 15, p. 6, mr. R. Altun)

Aflevering 4, gepubliceerd op 07-11-2015 geschreven door Strien, mw. mr. D. van
Op 20 mei 2015 heeft het Europees Parlement de Vierde anti-witwasrichtlijn aangenomen, waarmee het UBO-register wordt geïntroduceerd. Nederland heeft tot uiterlijk 26 juni 2017 om het UBO-register in te voeren. Op 26 januari 2011 is een initiatiefnota ingediend die voorziet in de invoering van een centraal aandeelhoudersregister voor bv’s en (niet-beursgenoteerde) nv’s (het CAH-register). Eind 2012 is bevestigd dat een dergelijk register in Nederland zal worden ingevoerd. De schrijver bespreekt beide registers, inclusief de onderlinge overeenkomsten en verschillen. Daarnaast staat de schrijver, mede naar aanleiding van de brief van de Minister van Justitie aan de Tweede Kamer van 7 juli 2015, stil bij de status van het CAH-register en de vraag of dat register niet achterhaald is met de komst van het UBO-register.

FRP 2015/513 - Sign. - De stand van zaken na de nationalisatie van SNS REAAL (JutD 2015, nr. 16, mr. dr. S. Parijs)

Aflevering 4, gepubliceerd op 07-11-2015 geschreven door Strien, mw. mr. D. van
Bij besluit van 1 februari 2013 heeft de Minister van Financiën alle aandelen in SNS REAAL NV en in haar 100% dochter SNS Bank NV onteigend. Deze onteigening heeft aanleiding gegeven tot verschillende procedures, die de schrijver bespreekt. Het gaat om het beroep tegen het onteigeningsbesluit van de minister bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de raad van State, die op 25 februari 2013 uitspraak heeft gedaan («JOR» 2013/140), de vaststelling van de schadeloosstelling van de bezitters van de onteigende vermogensbestanddelen, waarover de Ondernemingskamer overeenkomst art. 6:10 Wft moest oordelen. De Ondernemingskamer heeft op 11 juli 2013 een tussenbeschikking gewezen, waartegen partijen in cassatie zijn gegaan («JOR» 2013/250). Op 23 maart 2015 heeft de Hoge Raad uitspraak gedaan en de zaak ter verdere behandeling weer terugverwezen naar de Ondernemingskamer («JOR» 2015/140). De derde procedure betreft de enquêteprocedure waarin is verzocht een onderzoek te gelasten bij SNS REAAL, SNS Bank en Propertize. In deze zaak heeft de Ondernemingskamer op 8 juli 2015 een tussenbeschikking gewezen (ECLI:NL:GHAMS:2015:2779).

FRP 2015/514 - Sign. - EBA, EIOPA en ESMA zijn op 3 juli de volgende consultatie gestart:

Aflevering 4, gepubliceerd op 07-11-2015 geschreven door Strien, mw. mr. D. van
Geüpdatete Guidelines voor de prudentiële beoordeling van verwervingen van gekwalificeerde deelnemingen. Deze guidelines zetten gemeenschappelijke procedures uiteen die zijn gebaseerd op de beoordelingscriteria die zijn neergelegd binnen het kader van Richtlijn 2007/44/EG over procedureregels en evaluatiecriteria voor prudentiële beoordeling van verwervingen en vergroten deelnemingen in de financiële sector. De Guidelines zijn gericht op harmonisatie van de toezichtspraktijk en verduidelijking wanneer de nationale bevoegde autoriteiten op de hoogte moeten worden gesteld bij acquisities. De consultatie is op 2 oktober 2015 gesloten.

FRP 2015/517 - Art. - Renteswap: een update

Aflevering 4, gepubliceerd op 07-11-2015 geschreven door Emden, E.L.A. van en Leyh, T.R.G.
In de afgelopen tien jaren hebben banken renteswapovereenkomsten gesloten met MKB-ondernemingen. Het sluiten van dergelijke overeenkomsten heeft in een aantal gevallen geleid tot schade aan de zijde van deze MKB-ondernemingen. Inmiddels zijn er bijna veertig rechterlijke uitspraken over dit onderwerp gepubliceerd. In dit artikel wordt de werking van een renteswap uiteengezet en de actuele stand van de rechtspraak geanalyseerd.

FRP 2015/518 - Art. - Impact implementatie Hypothekenrichtlijn voor aanbieders van hypothecair krediet

Aflevering 4, gepubliceerd op 07-11-2015 geschreven door Kuilman, mr. M.
In dit artikel wordt een overzicht gegeven van de belangrijkste wijzigingen in de nationale wetgeving door implementatie van de hypothekenrichtlijn, onder andere met betrekking tot de vermelding van het jaarlijks kostenpercentage, precontractuele aansprakelijkheid, vervroegde aflossing, achterstallige betaling en gedwongen verkoop en de mogelijkheid voor bemiddelaars in hypothecair krediet om op basis van een Europees paspoort grensoverschrijdend diensten te verlenen en wordt stil gestaan bij d