FRP 2016/102 - Sign. - Afwijking hofmodel (Rb. Limburg 23 september 2015, ECLI:NL:RBLIM:2015:8231)
Aflevering 1, gepubliceerd op 27-02-2016 geschreven door Strien, Mr. D. vanTussen partijen is niet langer in geschil dat voor gedaagde sprake was van een onaanvaardbaar zware financiële last. Partijen verschillen echter van mening over de verdeling van de schade. De ernst van de over en weer gemaakte fouten brengt mee dat het tekortschieten van Dexia zwaarder weegt dan de onoplettendheid van gedaagde. De bijzondere zorgplicht van Dexia strekt er juist toe haar te beschermen tegen onoplettendheid en lichtvaardig handelen. Verder heeft de Hoge Raad in zijn arresten van 5 juni 2009 overwogen dat het op basis van het verstrekte schriftelijke materiaal voor de afnemer voldoende duidelijk behoorde te zijn dat sprake was van beleggen met geleend geld en ook dat daaraan financiële risico’s waren verbonden. Indien de overeenkomst en de stukken voor gedaagde niet duidelijk waren, (mede) doordat zij de Nederlandse taal niet machtig is, had het op haar weg gelegen om te proberen de strekking van de overeenkomst te begrijpen, alvorens daarvoor te tekenen. Dit betekent dat de schade mede het gevolg is van een omstandigheid die haarzelf kan worden toegerekend. De door gedaagde aangedragen factoren: haar ervaring (leek op het gebied van effectenlease), leeftijd en het ontbreken van kennis van de Nederlandse taal, zijn onvoldoende om bij de toepassing van art. 6:101 BW de schade anders te verdelen dan volgt uit de vaste, hiervoor genoemde, rechtspraak. Echter, de omstandigheid dat gedaagde een bijstandsuitkering genoot en zij na twee jaar een restschuld van € 18.658,84 zou hebben te voldoen, leiden tot de conclusie dat Dexia erop bedacht had moeten zijn dat gedaagde wellicht niet zou kunnen betalen. De hof-formule doet in dit geval onvoldoende recht aan de individuele omstandigheden. Alles tegen elkaar afwegend, is de kantonrechter van oordeel dat 1/10 deel van de nadelige gevolgen (de betaalde rente en de restschuld) vanwege eigen schuld voor rekening van gedaagde moet blijven. De verplichting tot schadevergoeding van Dexia bedraagt aldus 9/10 van deze nadelige gevolgen. Met verwijzing naar ECLI:NL:HR:2015:1198 geldt dat de wettelijke rente over de door Dexia te vergoeden inleg verschuldigd is telkens vanaf het moment waarop een desbetreffend gedeelte van de inleg daadwerkelijk is voldaan. Dexia wordt voorwaardelijk, voor zover zij een A-codering aan BKR heeft doorgegeven, veroordeeld BKR te verzoeken deze door te halen.