Aflevering 4

Gepubliceerd op 31 juli 2016

WetgevingsoverzichtBijgewerkt op: 04-09-2024

FRP 2016/318 - Sign. - Inwerkingtreding Europese hypothekenrichtlijn

Aflevering 4, gepubliceerd op 31-07-2016
Op 14 juli 2016 is de Europese hypothekenrichtlijn in werking getreden. Deze richtlijn biedt onder meer de mogelijkheid om een Europees paspoort voor het bemiddelen in hypothecair krediet aan te vragen. Daarnaast stelt de richtlijn het vermelden van het jaarlijks kostenpercentage verplicht en moeten banken en andere hypotheekverstrekkers consumenten die een hypotheek willen een informatieblad geven dat er overal in de EU hetzelfde uitziet. Verder verdwijnt de offerte onder voorwaarden. Wanneer een hypotheekverstrekker na het verstrekken van het informatieblad een aanbod doet, is dat definitief en bindend. Hierna kunnen alleen in het voordeel van de consument wijzigingen worden aangebracht. De consument heeft eveneens veertien dagen bedenktijd bij het aanbod. Een bank mag daarnaast nog steeds een vergoeding eisen voor het vervroegd aflossen van de hypotheek, maar die vergoeding mag niet hoger zijn dan het financiële nadeel dat de bank ondervindt door de vervroegde aflossing.

FRP 2016/319 - Sign. - Consultatie wetsvoorstel afwikkeling verzekeraars

Aflevering 4, gepubliceerd op 31-07-2016
Op 13 juli 2016 heeft het Ministerie van Financiën het wetsvoorstel Herstel en afwikkeling van verzekeraars ter consultatie voorgelegd. Dit wetsvoorstel herziet het bestaande wettelijke kader en biedt DNB nieuwe instrumenten en bevoegdheden om in te kunnen grijpen wanneer een verzekeraar of een verzekeringsgroep in financiële moeilijkheden zit. Hiermee wordt het interventie-instrumentarium voor verzekeraars versterkt. De doelstelling van het wetsvoorstel is om de belangen van polishouders zoveel mogelijk te beschermen wanneer een verzekeraar in de financiële problemen komt. Uitgangspunt daarbij is dat geen enkele schuldeiser van een verzekeraar die door DNB wordt afgewikkeld slechter af is dan in geval van een faillissement.

FRP 2016/320 - Sign. - Internetconsultatie wetsvoorstel transparant toezicht financiële markten

Aflevering 4, gepubliceerd op 31-07-2016
Op 20 juni 2016 is het Ministerie van Financiën een consultatie gestart naar aanleiding van het concept wetsvoorstel wat betreft het verhogen van de transparantie van het toezicht op de financiële markten. Het wetsvoorstel beoogt een transparanter toezicht op financiële markten mogelijk te maken waarbij de toezichthouders nieuwe bevoegdheden tot publicatie van informatie krijgen. Deze nieuwe bevoegdheden sluiten aan bij bestaande praktijken en zullen worden toegepast op reeds bij de toezichthouder aanwezige informatie. Daarbij wil de minister toezichthouders meer mogelijkheden geven om openbare waarschuwingen te geven, instellingen te vergelijken en bij naam te noemen bij het bekendmaken van onderzoeksresultaten, reacties te geven op mededelingen die instellingen doen over het toezicht en kerncijfers van banken te publiceren. Daarvoor is een wijziging van de Wft nodig. De consultatie liep tot 31 juli 2016.

FRP 2016/321 - Sign. - Consultatie Implementatiewet vierde anti-witwasrichtlijn

Aflevering 4, gepubliceerd op 31-07-2016
Op 5 juli 2016 hebben het Ministerie van Financiën en het Ministerie van Veiligheid en Justitie een consultatie geopend van het wetsvoorstel voor de implementatie van de vierde anti-witwasrichtlijn. De implementatie van de vierde anti-witwasrichtlijn in Nederlandse wetgeving leidt hoofdzakelijk tot wijziging van de Wwft. Het wetsvoorstel regelt de implementatie van de vierde anti-witwasrichtlijn en geeft uitvoering aan de verordening betreffende bij geldovermakingen te voegen informatie. De vierde anti-witwasrichtlijn beoogt het gebruik van het financiële stelsel voor witwassen en terrorismefinanciering op Europees niveau aan te pakken en vult de bestaande regels verder aan. De twee kernverplichtingen van de huidige regels blijven bestaan. Dit betreft de verplichting tot het verrichten van cliëntenonderzoek en de verplichting tot het melden van ongebruikelijke transacties bij de Financiële Inlichtingen Eenheid.

FRP 2016/322 - Sign. - Strengere regelgeving accountancy

Aflevering 4, gepubliceerd op 31-07-2016
Op 1 juli 2016 is de Ministerraad het eens geworden over het stellen van strengere eisen aan accountantskantoren die werken voor grote organisaties. Accountants moeten binnen hun eigen organisatie ‘onafhankelijk toezicht’ gaan instellen. Er moet daarnaast een geschiktheidstoets komen voor de dagelijks beleidsbepalers. De nieuwe regels gelden voor een tiental accountantsorganisaties die jaarrekeningen controleren bij zogenoemde organisaties van openbaar belang (oob’s). Daarbij gaat het om zo’n 1200 grote bedrijven, waaronder banken en verzekeraars. Verder moet een accountantsorganisatie na een toetsing van een controledossier door de toezichthouder AFM, de resultaten daarvan delen met het auditcomité van een oob. Wanneer er tekortkomingen worden vastgesteld in het controlewerk, moet de externe accountant herstelmaatregelen nemen. Daarbij kan gedacht worden aan het doorvoeren van verbeteringen in het stelsel van kwaliteitsbeheersing van de accountantsorganisatie. De nieuwe maatregelen zouden over een jaar in werking moeten treden.

FRP 2016/323 - Sign. - Ruimte voor innovatie in de financiële sector

Aflevering 4, gepubliceerd op 31-07-2016
Op 9 juni 2016 heeft de Minister van Financiën aangegeven dat het ministerie gezamenlijk met DNB en de AFM stappen gaat zetten om de toegang tot de financiële sector voor nieuwe innovatieve ondernemingen in financiële sector te vergemakkelijken. Het vergunningverleningsproces bij DNB en de AFM wordt allereerst verbeterd door onder meer de introductie van een InnovationHub waar partijen terecht kunnen met vragen over regelgeving en beleid wat betreft de toepassing van innovaties in de financiële sector. Daarnaast stelt de minister een verlenging van de beslistermijn voor om de duidelijkheid voor aanvragers te verbeteren. Verder gaan DNB en de AFM bij het verstrekken van vergunningen rekening houden met innovatieve spelers in de financiële sector die slechts een beperkt, gespecialiseerd dienstenpakket aanbieden. Daarnaast behelst een tweede voorstel een vergunning onder voorwaarden. Hierdoor wordt een vergunning reeds verstrekt, nog voordat aan alle voorwaarden is voldaan. Daarbij gelden wel waarborgen tegen financiële risico’s voor cliënten en de financiële stabiliteit. Tot slot wordt er een groot belang aan gehecht dat de huidige wet- en regelgeving innovatiebestendig is. Om dit te regelen loopt op er binnen het Ministerie van Financiën een verkenningsproject met betrekking tot de herziening van de Wet op het financieel toezicht (Wft), waarin dit uitgangspunt zal worden meegenomen.

FRP 2016/324 - Sign. - Regels voor trustkantoren aangescherpt

Aflevering 4, gepubliceerd op 31-07-2016
De Minister van Financiën wil de regels voor trustkantoren aanscherpen. Een conceptwetsvoorstel daarvoor is op 2 mei door het Ministerie van Financiën in publieke consultatie gebracht. Het conceptwetsvoorstel regelt verdergaande regulering van trustkantoren. Dit geldt zowel voor normen waaraan trustkantoren moeten voldoen, als voor het instrumentarium dat DNB kan inzetten voor toezicht en handhaving. Het kabinet wil daarmee bijdragen aan de strijd tegen witwassen. De herziening van de bestaande wet- en regelgeving voor het toezicht op trustkantoren is in belangrijke mate ingegeven door het voortschrijdend inzicht uit de toezichtpraktijk, maar ook door gewijzigde internationale en Europese kaders zoals de aanwijzingen van de Financial Action Task Force (FATF) en de vierde anti-witwasrichtlijn. De consultatie liep tot 30 mei 2016.

FRP 2016/325 - Sign. - AFM benadrukt belang juiste omgang door beleggingsondernemingen met offshore-constructies

Aflevering 4, gepubliceerd op 31-07-2016
De AFM heeft Nederlandse beleggingsondernemingen gevraagd in kaart te brengen of zij betrokken zijn bij offshore-structuren. Ondernemingen moeten passende maatregelen treffen voor adequate beheersing van risico’s die hier uit kunnen voortvloeien en moeten waarborgen dat zij relevante wet- en regelgeving op dit terrein op juiste wijze naleven. De AFM benadrukt dat betrokkenheid bij offshore-structuren die belastingontduiking mogelijk maken de integriteit van beleggingsondernemingen en hun beleidsbepalers kan raken, en daarmee het vertrouwen van de samenleving in deze ondernemingen en de financiële sector als geheel.

FRP 2016/326 - Sign. - Indexhugging schaadt klantbelang

Aflevering 4, gepubliceerd op 31-07-2016
De AFM heeft in 2015 onderzocht hoeveel in Nederland gevestigde beleggingsfondsen kwalificeren als indexhuggers. Wanneer een fonds te dicht bij de benchmark blijft, dan is de potentie om op lange termijn toegevoegde waarde te bieden te klein om de hogere kosten te verantwoorden. Van de in Nederland gevestigde aandelenfondsen is 8% aan te merken als potentiële indexhugger. Daarnaast zijn er ook veel buitenlandse aanbieders op de Nederlandse markt actief. Indexhugging bestaat wanneer een beleggingsfonds wordt gepresenteerd als een actief beheerd fonds terwijl het in werkelijkheid de benchmark nauwgezet volgt en daarbij de kosten van een daadwerkelijk actief beheerd fonds in rekening brengt. De AFM vindt dat beleggingsfondsen die kwalificeren als indexhugger het klantbelang onvoldoende centraal stellen. Het streven moet volgens de AFM zijn dat de fondsen die in Nederland worden aangeboden, niet kwalificeren als indexhuggers.

FRP 2016/327 - Sign. - Intrekking beleidsregel berekening aandelen bij financiële instrumenten, indices en mandjes

Aflevering 4, gepubliceerd op 31-07-2016
De AFM heeft de beleidsregel aangaande de methodiek voor het berekenen van aandelen waarop financiële instrumenten betrekking hebben en de meldingsplicht bij indices en mandjes ingetrokken. De intrekking is het gevolg van de actualisatie van het Nederlandse wet- en regelgevingskader als gevolg van de Wijzigingsrichtlijn transparantie. Genoemde wijzigingen werden op 29 januari 2016 in Nederland doorgevoerd. Als onderdeel van de wijzigingen is Gedelegeerde Verordening 2015/761 (EU) in Nederland van kracht geworden. Deze Verordening regelt de methodiek voor het berekenen van stemmen in het geval van (cash-settled) financiële instrumenten, indices en mandjes. Meldende partijen worden geacht voor het berekenen van aandelen aan te sluiten bij de methodiek van genoemde Verordening. De ingetrokken beleidsregel is daarmee overbodig geworden.

FRP 2016/328 - Sign. - AFM wijzigt Nrgfo voor onder meer reclame-uitingen en beleggingsverzekeringen

Aflevering 4, gepubliceerd op 31-07-2016
Naar aanleiding van de consultatie wijzigt de AFM op een drietal onderdelen de Nadere regeling gedragstoezicht financiële ondernemingen Wft (Nrgfo). De wijzigingen traden in werking op 1 juli 2016. Allereerst veranderen de regels voor de vrijstellingsvermelding, kredietwaarschuwing en risico-indicator bij reclame-uitingen via digitale media. Aanleiding voor deze wijziging is dat de huidige voorschriften voor de verplichte waarschuwingen, onvoldoende aansluiten. Het gevolg van deze wijziging is dat de voorschriften worden aangepast zodat deze gepubliceerd kunnen worden op de digitale media en cliënten attent worden gemaakt op de risico’s van het financiële product. Daarnaast wordt de risicoscore geschrapt. De achtergrond van deze wijziging is dat de risicoscore een verkeerd en mogelijk zelfs misleidend beeld geeft van het risico. De risico-indicator moet door beleggingsinstellingen worden opgenomen in reclame-uitingen. Door het schrappen van de risicoscore wordt er voorkomen dat een onjuist beeld van het risico geschetst. Tot slot wijzigen de regels over het activeren van klanten met beleggingsverzekeringen.

FRP 2016/329 - Sign. - Inwerkingtreding Europese Verordening marktmisbruik

Aflevering 4, gepubliceerd op 31-07-2016
Op 3 juli 2016 zijn de nationale marktmisbruikregels vervallen en is de nieuwe Europese Verordening marktmisbruik (MAR) in werking getreden. De MAR richt zich op het verbeteren van de marktintegriteit binnen de financiële markten en het bieden van een betere bescherming van de belegger. De MAR kent rechtstreekse werking en is van toepassing binnen alle Europese lidstaten waardoor de toepassing van regelgeving beter wordt gewaarborgd. Hiernaast actualiseert en harmoniseert de MAR het bestaande marktmisbruikkader. Op hoofdlijnen blijft het regelgevend marktmisbruikkader gelijk ten opzichte van de Richtlijn marktmisbruik uit 2003. Wel zijn op bepaalde onderdelen aanscherpingen en verzwaringen aangebracht. Daarbij is het detecteren en melden van eventueel marktmisbruik aangescherpt. Daarbij is het nemen van uitstel van het openbaar maken van voorwetenschap aan nadere regels onderhevig. In elk geval dient het proces voorafgaand aan en tijdens marktpeilingen goed te worden gedocumenteerd, bewaard en bijgehouden.

FRP 2016/330 - Sign. - Herziening Nederlands pensioenstelsel

Aflevering 4, gepubliceerd op 31-07-2016
De AFM heeft een positiepaper voor toekomstbestendig pensioenstelsel gepubliceerd. Daarbij wordt uitgegaan van drie uitgangspunten. Allereerst een persoonlijke pensioenrekening voor iedere deelnemer om inzicht in de pensioenopbouw te vergroten en het meenemen van het pensioen bij het wisselen van baan te vergemakkelijken. Daarnaast moet er beter rekening worden gehouden met de verschillen tussen deelnemers door de pensioenopbouw te laten aansluiten op de persoonlijke situatie van de deelnemer. Daarbij wijst de AFM op het belang van het hanteren een individueel en leeftijdsafhankelijk beleggingsbeleid. Tot slot dient een goede balans tussen keuzevrijheid en bescherming van de deelnemer worden gevonden, waarbij de verplichting voor werknemers om pensioen op te bouwen dient te worden behouden.

FRP 2016/331 - Sign. - AFM trekt lessen uit rapport rentederivatendienstverlening banken

Aflevering 4, gepubliceerd op 31-07-2016
Op 28 juni 2016 is een extern rapport verschenen over de toetsingen door de AFM van de herbeoordeling van rentederivaten door banken. Uit het onderzoek blijkt dat de samenloop van een aantal oorzaken heeft geleid tot tekortkomingen, waarbij in het bijzonder de toenemende complexiteit is onderkend. Hierdoor heeft de AFM haar toetsingsrol niet effectief genoeg uitgeoefend. De geconstateerde samenloop van oorzaken heeft geleid tot de tekortkomingen in de toetsingen door de AFM van de herbeoordeling van rentederivaten door banken. Op basis van een interne analyse van de AFM komt het rapport tot de conclusie dat andere lopende projecten binnen de AFM geen vergelijkbare combinatie van risicofactoren kennen waardoor de samenloop van oorzaken niet structureel van aard is.

FRP 2016/332 - Sign. - DNB zet in op aanpassing UFR voor verzekeraars

Aflevering 4, gepubliceerd op 31-07-2016
EIOPA houdt een consultatie over de bepaling van de ultimate forward rate (UFR) voor verzekeraars. Dit betreft de rekenrente voor het contant maken van verplichtingen op de lange termijn. EIOPA heeft de consultatie geopend om de meningen te peilen over een nieuwe methode om de UFR te bepalen. De impact van het rekenen met een nieuwe UFR kan voor Nederlandse levensverzekeraars relatief groot zijn omdat zij gemiddeld veel langlopende verplichtingen hebben. DNB zet zich in voor een methode die beter aansluit bij de economische realiteit en in lijn is met de Nederlandse UFR-methode voor pensioenfondsen. In vergelijking met het EIOPA-voorstel neemt de UFR-methode voor pensioenfondsen meer marktinformatie mee, ook voor langere looptijden. Hierdoor wordt beter rekening gehouden met onderliggende veranderingen in de economie. De consultatie liep tot 18 juli 2016.

FRP 2016/333 - Sign. - Consultatiedocument bail-in instrument DNB

Aflevering 4, gepubliceerd op 31-07-2016
DNB heeft een consultatie gestart wat betreft het bail-in instrument dat in het kader van de implementatie van de Bank Recovery and Resolution Directive (BRRD) is opgenomen in de Wft. Vanaf 1 januari 2015 is DNB aangewezen als Nationale Resolutie Autoriteit (NRA). Hierdoor is DNB verantwoordelijk voor de aanpak van falende banken, waarbij DNB diverse resolutie-instrumenten tot zijn beschikking heeft om te kunnen ingrijpen bij een bank die falende of waarschijnlijk falende is. De focus van deze consultatie ligt voornamelijk op de werking van het bail-in mechanisme. In het consultatiedocument heeft DNB aangegeven hoe DNB denkt het bail-in instrument in te zetten aan de hand van een vereenvoudigde en hypothetische casus. Het consultatiedocument gaat niet in op aan het bail–in instrument gerelateerde onderwerpen. De consultatie liep tot 29 juli 2016.

FRP 2016/334 - Sign. - Herzieningsvoorstel DNB Nederlands pensioenstelsel

Aflevering 4, gepubliceerd op 31-07-2016
DNB heeft een voorstel gedaan om het Nederlandse pensioenstelsel te herzien. Het voorstel bestaat uit twee bouwstenen om tot een duurzaam stelsel te komen. Daarbij pleit DNB voor de invoering van persoonlijk pensioenvermogen zonder doorsneesystematiek en een individueel leeftijdsafhankelijk beleggingsbeleid. Een persoonlijk pensioenvermogen is een individuele pensioenrekening. Hierop worden premies en positieve rendementen bijgeschreven en uitkeringen en negatieve rendementen in mindering gebracht. Daarnaast maakt een persoonlijk pensioenvermogen een einde aan de ondoorzichtige herverdeling van de doorsneesystematiek en worden de inherente onzekerheden van het huidige pensioenstelsel inzichtelijk gemaakt voor deelnemers. Het persoonlijke pensioenvermogen kent ook een individueel en leeftijdsafhankelijk beleggingsbeleid. Het beleggingsrisico wordt afgebouwd naarmate de deelnemer ouder wordt, waarbij de uitvoering collectief plaatsvindt om schaalvoordelen te behouden.

FRP 2016/335 - Sign. - Systematische integriteitsrisicoanalyse niet overal in orde

Aflevering 4, gepubliceerd op 31-07-2016
DNB heeft de afgelopen periode de systematische risicoanalyses (SIRA) van vijftig financiële instellingen onderzocht. Vorig jaar deed DNB uitgebreid onderzoek naar de opzet van systematische integriteitsrisicoanalyses van financiële instellingen. Daaruit bleek dat de meeste financiële instellingen hun SIRA niet op orde hebben. Daarom heeft DNB tot vervolgonderzoek besloten in 2016. Uit het vervolgonderzoek blijkt dat de meeste onderzochte instellingen over een adequate integriteitsrisicoanalyse beschikken. Een aantal schiet echter nog steeds tekort. Het vervolgonderzoek laat een wisselend beeld zien. Positief is dat het merendeel van de onderzochte financiële instellingen de SIRA inmiddels op orde blijkt te hebben. Diverse instellingen hebben substantiële vooruitgang geboekt. Maar een aantal financiële instellingen beschikt nog niet over een adequate SIRA.

FRP 2016/336 - Sign. - Themaonderzoek verschuiving van activiteiten tussen sectoren

Aflevering 4, gepubliceerd op 31-07-2016
DNB start een onderzoek naar de crosssectorale verschuiving van activiteiten in het financiële systeem. Het doel van het themaonderzoek is het in kaart brengen van verschuivingen van activiteiten tussen sectoren. Daarbij wil DNB beoordelen wat de gevolgen zijn van de geïdentificeerde verschuivingen voor het risicoprofiel van financiële instellingen en de stabiliteit van het financiële systeem als geheel. Op basis van de onderzoeksuitkomsten stelt DNB een agenda op met concrete acties en aanbevelingen ter verbetering van toezicht en beleid. Op deze manier kan DNB nieuwe risico’s vroegtijdig adresseren en initiatieven nemen voor het verbeteren van regelgeving.

FRP 2016/337 - Sign. - Transactiemonitoring en indicatoren van terrorismefinanciering

Aflevering 4, gepubliceerd op 31-07-2016
Eind maart 2016 is DNB gestart met het cross-sectorale themaonderzoek aangaande transactiemonitoring. Hierbij onderzoekt DNB in hoeverre financiële instellingen hun transacties monitoren om onder andere risico’s op terrorismefinanciering te kunnen detecteren. De eerste resultaten uit het onderzoek laten zien dat instellingen te weinig maatregelen nemen ter beheersing van de risico’s van betrokkenheid bij terrorismefinanciering. Tegelijkertijd is het transactiemonitoringsproces nog onvoldoende om terrorismefinancieringsrisico’s te detecteren. DNB gaat verder met het themaonderzoek en zal hierover rapporteren in het vierde kwartaal van 2016.

FRP 2016/338 - Sign. - ECB publiceert aanvullend consultatiedocument opties en discreties

Aflevering 4, gepubliceerd op 31-07-2016
Op 18 mei 2016 is de ECB de publieke consultatie gestart over de geharmoniseerde toepassing van een aantal keuzemogelijkheden voor de toezichthouder wat betreft opties en discreties uit de Europese bankenregelgeving. Het betreft hier enkele opties en discreties die in de eerste consultatieronde waren blijven liggen. De nieuwe besluiten zullen worden vastgelegd in een Addendum bij de eerder gepubliceerde ECB Guide on options and discretions en worden toegelicht in een Explanatory note. De huidige consultatieronde liep tot 21 juni 2016.

FRP 2016/339 - Sign. - Nieuwe FINREP-rapportageverplichtingen

Aflevering 4, gepubliceerd op 31-07-2016
De reguliere FINREP-rapportageverplichtingen worden uitgebreid voor zowel banken die volgens IFRS als NL GAAP rapporteren. In maart 2015 is de Regulation on reporting of supervisory financial information door de ECB gepubliceerd. Met deze ECB-verordening worden de reguliere FINREP-rapportageverplichtingen uitgebreid voor IFRS- en Titel 9-banken. De nieuwe FINREP-rapportageverplichtingen zijn een aanvulling op de geconsolideerde FINREP-rapportageverplichting. De nieuwe FINREP-verplichtingen zijn opgesteld op basis van het proportionaliteitsbeginsel. Dit betekent dat de omvang van de te rapporteren FINREP-data en de implementatietijdlijnen afhankelijk zijn van de omvang van de kredietinstelling.

FRP 2016/340 - Sign. - Goedkeuring AnaCredit-verordening

Aflevering 4, gepubliceerd op 31-07-2016
Op 18 mei 2016 heeft de ECB de AnaCredit-verordening (ECB/2016/13) goedgekeurd. AnaCredit is een statistische verordening, waarmee bij financiele instellingen op het niveau van de individuele lening regulier informatie uitgevraagd kan worden. De verordening treedt naar verwachting vanaf eind 2018 inwerking.

FRP 2016/341 - Sign. - Verkenning gevolgen technologische innovatie

Aflevering 4, gepubliceerd op 31-07-2016
In mei 2016 is DNB gestart met een verkenning naar technologische innovatie bij Nederlandse grootbanken. Hierbij kijkt DNB in hoeverre deze banken oog hebben voor de kansen en de risico’s die samenhangen met technologische innovaties in de financiële sector. Technologische innovatie wordt gezien als één van de belangrijkste krachten die de financiële sector in de komende jaren zal beïnvloeden. Innovatie biedt zowel kansen als risico’s voor gevestigde en nieuwe marktpartijen en voor de financiële sector als geheel. DNB verwacht dat instellingen de kansen en bedreigingen die fintech met zich meebrengt nauwgezet volgen en op grond daarvan strategische keuzes maken.

FRP 2016/342 - Sign. - Naleving sanctiewet nog altijd onvoldoende

Aflevering 4, gepubliceerd op 31-07-2016
Uit het DNB-onderzoek naar de naleving van de Sanctiewet blijkt dat trustkantoren in vergelijking met andere sectoren onder het gemiddelde tot zelfs onvoldoende scoren. Bovendien is de bewustwording over de naleving van de Sanctiewet nog te laag. Trustkantoren beschikken ten aanzien van de Sanctiewet veelal niet over een analyse, waarbij klantentypes en activiteiten worden gekoppeld aan beheersmaatregelen. Vaak kunnen trustkantoren wel aangeven wanneer ze klanten screenen of nader onderzoeken, maar leggen ze geen verband met de activiteiten van de doelvennootschappen. Daarbij is het beleid voor de naleving van de Sanctiewet vaak niet gestructureerd of onvoldoende doordacht. Voorts is er in de meeste gevallen te weinig aandacht voor de activiteiten van de relaties van de trustkantoren.

FRP 2016/343 - Sign. - Onderzoek aanpassingsstrategie verzekeraars

Aflevering 4, gepubliceerd op 31-07-2016
DNB gaat in 2016 onderzoek doen naar de aanpassingsstrategie bij verzekeraars bij het aanpassen van hun verdienmodellen. In 2014 heeft DNB bij een aantal verzekeraars onderzoek verricht naar de toekomst- bestendigheid van de verdienmodellen. Door de economische omstandigheden, waaronder de lagerente-omgeving, is de verzekeringsmarkt niet verbeterd en is de urgentie van toekomstbestendige verdienmodellen meer dan actueel. Gezien het belang gaat DNB in 2016 inventariseren waar de verzekeraars staan met de aanpassing van de verdienmodellen. Hierbij beoordeelt DNB de aanpassingsstrategieën van een aantal verzekeraars op realisme en concreetheid. Ook beoordeelt DNB of de strategie daadwerkelijk wordt omgezet in heldere keuzes en daaruit volgende acties.

FRP 2016/345 - Sign. - Rapport EU crowdfundingsector

Aflevering 4, gepubliceerd op 31-07-2016
Op 3 mei 2016 heeft de Europese Commissie haar rapport over de EU crowdfundingsector gepubliceerd. Het rapport constateert dat crowdfunding relatief klein blijft, maar zich snel ontwikkelt. Wanneer deze sector adequaat wordt gereguleerd, heeft het de potentie om op de lange termijn een belangrijke bron van financiering voor kleine en middelgrote ondernemingen te worden. Lidstaten binnen de Europese Unie zijn begonnen met het invoeren van nationale regelgeving om de groei van de sector te ondersteunen en ervoor te zorgen investeerders op passende wijze worden beschermd. Deze nationale regelgeving komt in grote lijnen overeen met de doelstellingen en de resultaten die lidstaten willen bereiken en zijn afgestemd op de lokale markten en de binnenlandse aanpak. Volgens het rapport is hierdoor op dit moment nog geen noodzaak voor regelgeving EU-niveau.

FRP 2016/346 - Sign. - Europese Commissie bepaalt criteria voor banken bij het vasthouden van gemakkelijke MREL-instrumenten

Aflevering 4, gepubliceerd op 31-07-2016
Op 23 mei 2016 heeft de Europese Commissie een voorgestelde Gedelegeerde Verordening gepubliceerd waardoor een belangrijke stap wordt gezet in de richting van het waarborgen van de effectiviteit van de zogenaamde ‘bail-in’ regels voor banken en het verduidelijken van de algehele Europese afwikkelingskader. De Gedelegeerde Verordening bepaalt de criteria die nationale resolutie-autoriteiten zullen moeten overwegen bij het vaststellen van de minimale vereisten voor het eigen vermogen en in aanmerking komende passiva (MREL), die dienen voor het absorberen van verliezen en de herkapitalisatie van banken. De Gedelegeerde Verordening zal een belangrijke bepaling van de BRRD verduidelijken en ondersteuning bieden aan de algemene doelstelling van het hebben van een robuuste MREL.

FRP 2016/347 - Sign. - Raad neemt strengere regels aan voor manipulatie van marktbenchmarks

Aflevering 4, gepubliceerd op 31-07-2016
Op 17 mei 2016 heeft de Raad nieuwe regels aangenomen om te zorgen voor een grotere nauwkeurigheid en deugdelijkheid van benchmarks in financiële instrumenten. De verordening moet het vertrouwen herstellen van indexcijfers die als financiële benchmarks worden gebruikt. De opzet is de robuustheid en betrouwbaarheid van benchmarks aan te scherpen, zodat het vertrouwen in de financiële markten wordt versterkt. Met deze verordening wordt beoogd het beheer en de controle van het benchmarkproces te verbeteren naast het verbeteren van de kwaliteit van de inputgegevens en methoden van benchmarkbeheerders. Daarnaast dient de verordening ervoor te zorgen dat contribuanten van benchmarks en de door hen verstrekte gegevens aan adequate controles worden onderworpen en tot slot worden consumenten en investeerders door meer transparantie en adequate rechtsmiddelen beschermd.

FRP 2016/348 - Sign. - Akkoord uitstel markten voor financiële instrumenten

Aflevering 4, gepubliceerd op 31-07-2016
Op 18 mei 2016 heeft het Comité van permanente vertegenwoordigers namens de Raad een akkoord met het Europees Parlement over een uitstel met één jaar van nieuwe regelgeving voor de effectenmarkten goedgekeurd. Het uitstel met één jaar van de omzettings- en toepassingsdata zal gevolgen hebben voor de levering van diensten voor beleggingen in financiële instrumenten en de werking van gereguleerde financiële markten. Op 2 mei 2016 werd een voorlopig akkoord met het Europees Parlement bereikt. Nu zal een verordening worden aangenomen om het uitstel vast te leggen. Een recente herziening van de regelgeving voor financiële instrumenten had tot doel de financiële markten van de EU verder te integreren en het concurrentievermogen en de efficiëntie ervan te verbeteren. De Raad nam deze gewijzigde regelgeving in mei 2014 aan, waarbij onder meer een bestaande MiFID-regelgeving voor markten voor financiële instrumenten werd vervangen.

FRP 2016/349 - Sign. - Kapitaalmarktenunie: Raad bepaalt standpunt over prospectusregels

Aflevering 4, gepubliceerd op 31-07-2016
Op 8 juni 2016 heeft het Comité van permanente vertegenwoordigers namens de Raad overeenstemming bereikt over de onderhandelingspositie met betrekking tot nieuwe prospectusregels voor het uitgeven en aanbieden van effecten. Met de ontwerpverordening wordt beoogd een einde te maken aan één van de belangrijkste belemmeringen in de regelgeving voor ondernemingen die aandelen en obligaties willen uitgeven. De verordening strekt ertoe de administratieve verplichtingen in verband met de publicatie van prospectussen te vereenvoudigen en te verlichten, waarbij nog steeds wordt gewaarborgd dat beleggers goed worden geïnformeerd.

FRP 2016/350 - Sign. - Raad bepaalt onderhandelingsstandpunt geldmarktfondsen

Aflevering 4, gepubliceerd op 31-07-2016
Op 15 juni 2016 heeft het Comité van permanente vertegenwoordigers namens de Raad het onderhandelingsstandpunt goedgekeurd over een ontwerpverordening inzake geldmarktfondsen, die tot doel heeft deze producten robuuster te maken. De ontwerpverordening moet het vlot functioneren van de markt voor korte-termijn-financiering waarborgen, zodat geldmarktfondsen de essentiële rol spelen in financiering van economie blijven vervullen.

FRP 2016/351 - Sign. - Raad bevestigt overeenkomst bedrijfspensioenfondsen

Aflevering 4, gepubliceerd op 31-07-2016
Op 30 juni 2016 heeft het Comité van permanente vertegenwoordigers namens de Raad een akkoord bereikt met het Europees Parlement over bedrijfspensioenfondsen. De ontwerprichtlijn beoogt de ontwikkeling van bedrijfspensioenfondsen te bevorderen en deelnemers en begunstigden van een pensioenregeling beter te beschermen. De richtlijn zal het bestuur en transparantie van bedrijfspensioenfondsen verbeteren en grensoverschrijdende activiteiten vergemakkelijken. Het herziet Richtlijn 2003/41/EC betreffende de werkzaamheden van en het toezicht op bedrijfspensioenfondsen. Bedrijfspensioenfondsen beheren collectieve regelingen voor werkgevers waarin de pensioenen werknemers worden beheerd. De herziening van richtlijn 2003/41/EC zal bedrijfspensioenfondsen de rol van institutionele belegger verstrekken en op lange termijn besparingen opleveren om groeibevorderende investeringen mogelijk te maken.

FRP 2016/352 - Sign. - ESA’s verduidelijken standpunt technische reguleringsnormen kredietkwaliteitsstappen voor EKBI-krediet-beoordelingen

Aflevering 4, gepubliceerd op 31-07-2016
Op 12 mei 2016 heeft het Gezamenlijk Comité van de ESA’s een opinie afgegeven over het voornemen van de Europese Commissie om de voorgestelde technische uitvoeringsnormen (ITS) aangaande het in kaart brengen kredietbeoordelingen door externe kredietbeoordelingsinstellingen (ECAIs) op grond van de CRR en Solvency II-richtlijn te wijzigen.

FRP 2016/353 - Sign. - EBA akkoord met voorgestelde wijzigingen technische uitvoeringsnormen benchmarking interne benaderingen

Aflevering 4, gepubliceerd op 31-07-2016
Op 12 mei 2016 heeft EBA een opinie afgegeven aan de Europese Commissie waarin zij aangeeft akkoord te gaan met de voorgestelde wijzigingen van de technische uitvoeringsnormen (ITS) aangaande het benchmarken van interne benaderingen. Deze wijzigingen bouwen voort op de opgebouwde ervaring van het 2014-2015 benchmarking onderzoek en zijn gericht op het waarborgen van een betere kwaliteit van de verstrekte gegevens en op het uiteindelijk versterken van de benchmarking-methode uitgevoerd door de EBA en betrokken bevoegde autoriteiten. De EBA is van plan om jaarlijks de ITS te actualiseren en ze op een regelmatige basis bij te werken om het succes en de kwaliteit van de toekomstige benchmarking te garanderen.

FRP 2016/354 - Sign. - EBA bevestigt gebruik ongevraagde ratings voor het bepalen van instellingen kapitaalvereisten

Aflevering 4, gepubliceerd op 31-07-2016
Op 17 mei 2016 heeft EBA een besluit gepubliceerd waarin het gebruik van ongevraagde kredietbeoordelingen toegekend door bepaalde externe kredietbeoordelingsinstellingen (ECAIs) voor het berekenen van kapitaalvereisten van financiële instellingen bevestigd wordt. Het besluit is een onderdeel van de ‘Single Rulebook’ in het bankwezen en zorgt voor harmonisatie van Europese regelgeving met betrekking tot het gebruik van ongevraagde ratings voor het bepalen van kapitaalvereisten van financiële instellingen.

FRP 2016/355 - Sign. - EBA publiceert de definitieve richtsnoeren over stresstests voor depositogarantiestelsels

Aflevering 4, gepubliceerd op 31-07-2016
Op 24 mei 2016 heeft EBA definitieve richtsnoeren gepubliceerd aangaande de stresstests voor de depositogarantiestelsels (DGS). Deze richtlijnen bieden een systematische methodologie voor het plannen, het uitvoeren en rapporteren wat betreft stresstests uitgevoerd door depositogarantiestelsels om hun veerkracht te beoordelen op verschillende soorten scenario’s in financieel moeilijke tijden in het bankwezen. In lijn met de RDGS zullen deze richtlijnen de kwaliteit en de consistentie van deze stresstests verhogen. De verkregen gegevens zullen eveneens toekomstige peer reviews door de EBA vergemakkelijken en bijdragen aan een veilige en gezonde Europese regelgeving die in het belang is van spaarders en de financiële stabiliteit.

FRP 2016/356 - Sign. - EBA publiceert definitieve ontwerpen van technische normen op gespecialiseerde kredietverlening

Aflevering 4, gepubliceerd op 31-07-2016
Op 13 juni 2016 heeft EBA haar definitieve ontwerp gepubliceerd van de technische reguleringsnormen (RTS) die aangeven hoe financiële instellingen dienen rekening te houden en om te gaan met een aantal factoren bij het toekennen van risicogewichten aan gespecialiseerde kredietverlening. Het doel van deze RTS is om het toekennen van risicogewichten voor gespecialiseerde kredietverlening te harmoniseren voor financiële instellingen die de aanpak van de zogenaamde ‘supervisory slotting criteria’ toepassen. Deze definitieve voorgestelde technische reguleringsnormen zullen onderdeel uitmaken van het ‘Single Rulebook’ dat gericht is op de harmonisatie van regelgeving in de bankensector in Europa.

FRP 2016/357 - Sign. - ESMA wijzigt MiFID II standaarden wat betreft non-equity transparantie en limieten grondstofderivaten

Aflevering 4, gepubliceerd op 31-07-2016
Op 2 mei 2016 heeft ESMA twee opinies uitgegeven waarin ESMA voorstelt om over te gaan tot wijziging van de voorgestelde technische reguleringsnormen onder MiFID II en MiFIR. Daarbij doet ESMA de suggestie om de normen wat betreft non-equity transparantie, die eisen omvat ten aanzien van obligaties, gestructureerde financiële producten, emissierechten en derivaten en de normen aangaande de methode voor de berekening en toepassing van de limieten voor grondstoffenderivaten te herzien. De opinies zijn geschreven in reactie op de voorgestelde wijzigingen door de Europese Commissie wat betreft deze voorgestelde technische reguleringsnormen.

FRP 2016/358 - Sign. - ESMA geeft advies over de MiFID II-normen voor nevenactiviteiten

Aflevering 4, gepubliceerd op 31-07-2016
Op 30 mei 2016 heeft ESMA een opinie afgegeven naar aanleiding van een verzoek van de Europese Commissie ten aanzien van de voorgestelde wijziging van de technische reguleringsnorm RTS 20 onder de MiFID II en de MiFIR. RTS 20 geeft criteria om vast te stellen wanneer een niet-financiële handelsactiviteiten aangaande de grondstoffenderivatenmarkten worden beschouwd als bijkomstig. De Commissie heeft ESMA verzocht om in de voorgestelde technische reguleringsnorm eveneens een kapitaalstest op te nemen voor groepen die aanzienlijke investeringen hebben gedaan in de creatie van de infrastructuur, het transport of de productiefaciliteiten, dan wel groepen die activiteiten of investeringen hebben ondernomen die niet kunnen worden afgedekt binnen de financiële markten.

FRP 2016/359 - Sign. - ESMA beoordeelt het nut blockchain technologie

Aflevering 4, gepubliceerd op 31-07-2016
Op 2 juni 2016 heeft ESMA een consultatiedocument gepubliceerd ten aanzien van blockchain technologie. De ESMA wil terugkoppeling krijgen over de mogelijke toepassing van blockchain technologie in de effectenmarkten, in kaart brengen van de potentiële voordelen en de risico’s die een ruimer gebruik van deze technologie kunnen opleveren. In het consultatiedocument heeft ESMA ook in kaart gebracht welke belangrijke EU-regelgeving van toepassing zou zijn op blockchain technologie. ESMA identificeert en bespreekt in dit kader onder meer de EMIR, de SFD, en de CSDR. Verder benadrukt ESMA dat financiële instellingen die bockchain technologie willen omarmen zich bewust moeten zijn van de bestaande regelgeving.|

FRP 2016/360 - Sign. - Wijzigingen rapportagesjablonen onder Solvency II

Aflevering 4, gepubliceerd op 31-07-2016
Op 2 juni 2016 heeft EIOPA een voorstel gepubliceerd tot wijziging van de technische uitvoeringsnormen (ITS) voor het indienen van de informatie aan toezichthoudende autoriteiten. Dit voorstel volgt op de wijzigingen met betrekking tot de uitvoeringsmaatregelen in Solvency II voor de behandeling van investeringen in infrastructuur door verzekeraars via Europese Lange-Termijn Investeringsfondsen (ELTIFs) en door middel van aandelen verhandeld via multilaterale handelsplatformen. De voorgestelde wijziging is noodzakelijk om zinvolle informatie te verzamelen voor controledoeleinden door toezichthouders. Door middel van dit voorstel wordt bewerkstelligd dat de gevolgen voor de verzekeringsbranche en de nationale toezichthouders zo miniem mogelijk zijn.

FRP 2016/361 - Sign. - Voorbereidende POG-voorschriften EIOPA voor verzekeraars en tussenpersonen

Aflevering 4, gepubliceerd op 31-07-2016
Op 3 juni 2016 heeft EIOPA voorbereidende voorschriften gepubliceerd voor Product Oversight and Governance (POG) voor verzekeraars en tussenpersonen van verzekeringsproducten. Het doel van deze voorschriften is om in een zo vroeg mogelijk stadium begeleiding te bieden en de nationale bevoegde instanties (NCA) en marktdeelnemers te ondersteunen bij de voorbereiding van de implementatie van deze POG-eisen zoals die zijn vastgelegd in de Insurance Distribution Richtlijn (IDD). De Richtlijn moet door de EU-lidstaten worden omgezet in de nationale wetgeving voor 23 februari 2018. In aanloop daarvan worden 2016 en 2017 benut ter voorbereiding van deze implementatie. Deze voorschriften hebben tot doel de risico’s van ten nadele van de consument en misleidende verkoop van verzekeringsproducten verder te minimaliseren. Daarnaast dienen deze voorschriften richting te geven voor de dialoog tussen toezichthouders en de verzekeringsbranche over de noodzakelijke cultuurverandering op dit gebied.

FRP 2016/362 - Sign. - Advies EIOPA verbetering beleggingscategorie voor hoogwaardige infrastructurele investeringen onder Solvency II

Aflevering 4, gepubliceerd op 31-07-2016
Op 30 juni heeft EIOPA een technisch advies aan de Europese Commissie gepubliceerd aangaande de identificatie en beoordeling van vastgoedondernemingen. In dit advies beveelt EIOPA aan om de beleggingscategorie voor hoogwaardige infrastructurele investeringen uit te breiden op twee manieren. Allereerst om bepaalde vastgoed-ondernemingen in aanmerking te laten komen voor investeringen in het kader van infrastructuurprojecten op voorwaarde dat er sprake is van een gelijkwaardig risiconiveau. Daarnaast de creatie van een aparte gedifferentieerde behandeling voor aandelenbeleggingen in hoogwaardige vastgoedondernemingen. Bovendien beveelt EIOPA aan dat verzekeraars verplicht zijn om een adequate due-diligence uit te voeren, het vaststellen van schriftelijke procedures om de prestaties van hun vorderingen te volgen en het uitvoeren van stresstests op de kasstromen en de waarde van de zekerheden ter ondersteuning van hun investering.

FRP 2016/363 - Sign. - Verrichten van bankactiviteiten zonder vergunning (Rb. Rotterdam 17 december 2015, ECLI:NL:RBROT:2015:9144, «JOR» 2016/97, m.nt. mr. V.H. Affourtit en mr. A. Hiebendaal)

Aflevering 4, gepubliceerd op 31-07-2016
Binnen internationale concerns wordt gewerkt met concernfinancieringsmaatschappijen. De ruime definitie van het begrip ‘bank’ in art. 1:1 Wft en het verbod om zonder vergunning bankactiviteiten te ontplooien op basis van art. 2:11 lid 1 Wft zouden hieraan in de weg kunnen staan. Als bank wordt op grond van art. 1:1 Wft aangemerkt degene die zijn bedrijf maakt van het buiten besloten kring ter beschikking verkrijgen van opvorderbare gelden van anderen dan professionele marktpartijen en van het voor eigen rekening verrichten van kredietuitzettingen. Een concernfinancieringsmaatschappij valt al snel onder deze definitie. Vanwege de beperkte doelstelling van concernfinancieringsmaatschappijen zijn deze vennootschappen op grond van art. 2:11 lid 2 Wft uitgezonderd van het verbod om zonder vergunning bankactiviteiten te ontplooien indien wordt voldaan aan de voorwaarden opgenomen in art. 3:2 Wft. In lid 1 van deze bepaling zijn voorwaarden opgenomen die zien op de zekerheid die moet worden verstrekt tot terugbetaling van de verkregen gelden. Een van de mogelijke manieren hiervoor is een instandhoudingsovereenkomst genoemd. De moeder dient gedurende de gehele looptijd van de concernfinancieringsmaatschappij een positief geconsolideerd eigen vermogen te hebben. In de onderhavige zaak gaat over de vraag of een gebrek aan liquiditeit van de moeder meebrengt dat niet langer is voldaan aan de vrijstelling van de vergunningplicht.

FRP 2016/364 - Sign. - Last onder dwangsom ter zake niet nakomen verplichting tot verstrekken inlichtingen (Rb. Rotterdam 5 januari 2016, ECLI:NL:RBROT:2016:117, «JOR» 2016/128, m.nt. mr. R.M.I. Lamp en mr. A.E. Wilbrink)

Aflevering 4, gepubliceerd op 31-07-2016
Dit arrest illustreert de moeizame invulling van het nemo-teneturbeginsel in het licht van de jurisprudentie van het EHRM. In dit kader is de introductie van de wilsonafhankelijke schriftelijke verklaring van belang. In de kern draait deze zaak om de vraag of een onderneming op een met art. 6 EVRM strijdige wijze wordt gedwongen, door middel van een aanzienlijke dwangsom, om mee te werken aan bewijsvergaring ten behoeve van een mogelijke bestuurlijke boete-oplegging of strafvervolging.

FRP 2016/365 - Sign. - Bestuurlijke boete wegens zonder vergunning beheren van beleggingsinstelling (Rb. Rotterdam 3 maart 2016, ECLI:NL:RBROT:2016:1667, «JOR» 2016/130, m.nt. mr. S.M.C. Nuijten)

Aflevering 4, gepubliceerd op 31-07-2016
In deze zaak draait het om een door de AFM op 21 oktober 2014 opgelegde boete van € 100.000 wegens overtreding van art. 2:65 lid 1 Wft omdat de beheerder van een beleggingsinstelling niet beschikte over de vereiste vergunning. Aanleiding hiertoe was dat Capex CV bood de mogelijkheid gezamenlijk te beleggen in de aankoop en verkoop van onroerend goed in Argentinië. Deze participaties waren volgens de AFM aan te merken als effecten in een closed-end beleggingsfonds. Prinsegracht Monumenten BV was de aparte beheerder van Capex CV, maar beschikte niet over de vereiste vergunning op grond van art. 2:65 Wft.

FRP 2016/366 - Sign. - Bestuurlijke boete wegens zonder vergunning bedrijf van bank uitoefenen (CBb 7 maart 2016, ECLI:NL:CBB:2016:54, «JOR» 2016/131, m.nt. mr. B. Bierman)

Aflevering 4, gepubliceerd op 31-07-2016
In deze zaak draait het om een mede-initiatiefnemer van een vastgoedproject. Hij gaf leiding aan Stichting Vastgoedbelang die door het uitgeven van obligaties gelden aantrok van Nederlandse beleggers. De stichting leende deze gelden door aan een Duitse GmbH waarin het relevante vastgoedproject plaatsvond. Dit lijkt op de in Nederland zeer gebruikelijke concernfinancieringsmaatschappijstructuur, en toch ging het mis. DNB legde appellant een boete op van € 150.000 vanwege feitelijk leidinggeven aan overtreding van het bankverbod van art. 2:11 Wft.

FRP 2016/367 - Sign. - Bestuurlijke boete wegens feitelijk leidinggeven (CBb 17 juni 2016, ECLI:NL:CBB:2016:151)

Aflevering 4, gepubliceerd op 31-07-2016
DNB heeft X een bestuurlijke boete opgelegd vanwege feitelijk leidinggeven van overtreding van de bancaire vergunningsplicht. Bij de beoordeling of sprake is van feitelijk leidinggeven aan een overtreding gaat echter de vraag vooraf of sprake is van overtreding. Hoewel het College van oordeel is dat een verwijt kan worden gemaakt van de overtreding, heeft X geen leiding gegeven op het moment dat de overtreding is aangevangen. Het College bevestigt hierdoor de uitspraak van de rechtbank.

FRP 2016/368 - Sign. - Geen aansprakelijkheid DNB bij uitschrijving pensioenfonds (Hof Amsterdam 21 juni 2016, ECLI:NL:GHAMS:2016:2389)

Aflevering 4, gepubliceerd op 31-07-2016
DNB is niet aansprakelijk als toezichthouder op grond van art. 1:25 lid 1 Wft bij uitschrijving van een pensioenfonds. De onrechtmatigheid van het handelen van DNB door te besluiten om het Pensioenfonds uit het pensioenregister te schrijven leidt niet tot aansprakelijkheid, omdat het handelen van DNB niet eveneens is te kwalificeren als een opzettelijk onbehoorlijke taakuitoefening of een opzettelijk onbehoorlijke uitoefening van bevoegdheden dan wel grove schuld daaraan.

FRP 2016/369 - Sign. - Opslagwijzigingsbedingen vallen onder reikwijdte van Richtlijn 93/13/EEG (Rb. Amsterdam 11 november 2015, ECLI:NL:RBAMS:2015:7848, «JOR» 2016/96, m.nt. mr.drs. B.T.M. van der Wiel en mr. A. Stortelder)

Aflevering 4, gepubliceerd op 31-07-2016
Deze zaak gaat over bedingen in de standaarddocumentatie van hypotheekleningen verstrekt door ABN Amro aan consumenten, waarbij de bank bevoegd was een opslag op de door de leningnemers te betalen rente te wijzigen. Leningnemers konden kiezen tussen een vaste rente, een variabele rente of een variabele rente gekoppeld aan het 1-maands Euribor-tarief vermeerderd met een opslagpercentage. Eisers zijn stichtingen die de belangen behartigen van consumenten die een dergelijke hypothecaire geldlening zijn aangegaan op basis van het voeren van collectieve acties. De stichtingen stellen op voet van art 3.305a BW meerdere vorderingen in tegen de bank.

FRP 2016/370 - Sign. - Beloningsbeleid SNS Reaal (Hof Arnhem-Leeuwarden 9 februari 2016, ECLI:NL:GHARL:2016:891, «JOR» 2016/129, m.nt. C.F.J. van Tuyll van Serooskerken)

Aflevering 4, gepubliceerd op 31-07-2016
In november 2008 zag de overheid zich genoodzaakt het toenmalige SNS Reaal conglomeraat een kapitaalinjectie van € 750 miljoen te geven. In aanvulling daarop moest SNS Reaal in januari 2009 gebruikmaken van de daartoe geopende garantiefaciliteit. Als voorwaarde voor de kapitaalinjectie en de garantiefaciliteit bedong de overheid dat SNS Reaal een “duurzaam beloningsbeleid” moest voeren. Later is wet- en regelgeving ingevoerd met eenzelfde doel, namelijk versobering van het beloningsbeleid van financiële ondernemingen die afhankelijk zijn van steunmaatregelen van de overheid. Dit is van belang omdat hieruit blijkt dat SNS Reaal voorafgaand aan de nationalisatie al een restrictief beloningsbeleid diende te hanteren. Het oordeel van het hof komt er kort gezegd op neer dat SNS Reaal de variabele beloning over 2012 aan de buitendienstmedewerkers moet voldoen, aangezien de solvabiliteitsmarges op het moment van uitbetaling aan de wettelijke normen voldeden.

FRP 2016/371 - Sign. - Vermelding van ‘all-in prijs’ voor telefoonabonnement inclusief toestel (HR 12 februari 2016, ECLI:NL:HR:2016:236, «JOR» 2016/127, m.nt. prof. mr. J.W.A. Biemans en mr. J.M. van Poelgeest)

Aflevering 4, gepubliceerd op 31-07-2016
In deze zaak gaat het om de vraag wat de privaatrechtelijke rechtsgevolgen zijn van de in de telecomsector aangeboden telefonieabonnementen in combinatie met een mobiele telefoon voor één totaalprijs. Telecomaanbieders hebben veelal abonnementen aangeboden waarbij één bedrag diende te worden betaald voor een telefoon en voor telecomdiensten. Hierbij was niet gespecifieerd welk deel van het periodiek te betalen bedrag betrekking had op de telefoon en welk deel op de telecommunicatiediensten.

FRP 2016/372 - Sign. - Benoeming deskundigen met oog op vaststelling schadeloosstelling in verband met onteigening effecten en vermogensbestanddelen SNS Reaal en SNS Bank (Hof Amsterdam (OK) 26 februari 2016, ECLI:NL:GHAMS:2016:594, «JOR» 2016/98, m.nt. mr. M.W. Josephus Jitta)

Aflevering 4, gepubliceerd op 31-07-2016
Deze beschikking is het vervolg op de op grond van art. 6:10 lid 2 Wft door de Staat ingeleide procedure die moet leiden tot de vaststelling door de Ondernemingskamer van de als gevolg van de onteigening van door SNS Reaal en SNS Bank uitgegeven effecten en vermogensbestanddelen door de Staat verschuldigde schadeloosstellingen. Door de Ondernemingskamer werd een eerste beschikking gewezen op 11 juli 2013. Deze beschikking is door de Hoge Raad gedeeltelijk vernietigd op 20 maart 2015. In deze beschikking heeft de OK deskundigen benoemd met het oog op de bepaling van de hoogte van de schadeloosstellingen. Deze beschikking is opnieuw een tussenbeschikking waar in deze fase van de procedure geen cassatieberoep kan worden ingesteld. Als uitgangspunten gelden dat de Ondernemingskamer is gebonden aan de in cassatie niet of tevergeefs bestreden eindbeslissingen in haar eerste beschikking van 11 juli 2013 en dat de Ondernemingskamer zal beslissen met inachtneming van de beschikking van de Hoge Raad van 20 maart 2015.

FRP 2016/374 - Sign. - Strikte toepassing van voorwaarden abstracte bankgarantie (Rb. Amsterdam 30 maart 2016, ECLI:NL:RBAMS:2016:1521)

Aflevering 4, gepubliceerd op 31-07-2016
De Rabobank heeft een bankgarantie afgegeven, waarmee de verplichtingen van Swets BV worden gegarandeerd. De op Swets GmbH rustende terugbetalingsverplichting valt er niet onder. Eiser betoogt dat de inhoud van de garantie niet strookt met de onderliggende rechtsverhouding en vordert betaling op grond van de bankgarantie. De rechtbank concludeert dat de in de bankgarantie gestelde voorwaarden strikt moeten worden toegepast.

FRP 2016/376 - Sign. - Geen schending mededelingsplicht en zorgplicht bij openen valuta-rekening (Rb. Amsterdam 25 mei 2016, ECLI:NL:RBAMS:2016:3182)

Aflevering 4, gepubliceerd op 31-07-2016
Het betreft hier een geschil tussen een MKB-groothandel en een bank over een afgesloten valuta-rekening waarbij een valutarisico heeft geeffectueerd met bijkomende kosten voor de MKB-groothandel. De rechtbank stelt dat een valuta-rekening is geen financieel instrument is in de zin van de Wft. De bank heeft dan ook niet haar mededelingsplicht noch haar zorgplicht in de (pre)contractuele fase geschonden.

FRP 2016/377 - Sign. - Schending zorgplicht bij aanpassing overlijdensrisicoverzekering (Rb. Overijssel 25 mei 2016, ECLI:NL:RBOVE:2016:1930)

Aflevering 4, gepubliceerd op 31-07-2016
Tot de taak van de bank behoort dat het er alles aan doet om ervoor te zorgen dat een bestaande overlijdensrisicoverzekering niet eindigt voordat een nieuwe verzekering daadwerkelijk is afgesloten. Daarbij is van belang welke partij het in overwegende mate valt aan te rekenen dat de nieuwe overlijdensrisicoverzekering uiteindelijk niet tot stand kwam.

FRP 2016/378 - Sign. - Negatieve rente niet uitgesloten (Geschillencommissie Financiële Dienstverlening 31 maart 2016, nr. 2016-143, «JOR» 2016/133, m.nt. mr. M.H.E. Rongen)

Aflevering 4, gepubliceerd op 31-07-2016
In deze uitspraak oordeelt de Commissie dat Achmea Bank NV in verband met een door haar rechtsvoorganger Staalbankiers NV verstrekte valutalening een “negatieve rentevergoeding” aan haar klant dient te betalen. Het gaat daarbij om een zogeheten ‘Roll over’ lening in Zwitserse Franken waaronder de leningnemer een variabele rente verschuldigd is gelijk aan de 1-maands London Interbank Offered Rate voor Zwitserse Franken (CHF LIBOR) verhoogd met een bepaalde opslag. De hypothecaire lening waar het in de onderhavige procedure om gaat is in december 2007 afgesloten. Begin 2015 is de koppeling tussen de Euro en de CHF door de Zwitserse overheid losgelaten. Dit leidde tot een koersstijging van de CHF ten opzichte van de Euro met als gevolg voor de leningnemer dat de hoofdsom van de CHF-lening, omgerekend naar Euro’s, in omvang toenam. Daartegenover daalde het CHF LIBOR tarief naar een negatief percentage. Ook het totale rentetarief werd daardoor op een gegeven moment negatief. In januari 2015 berichtte de Bank haar klanten dat het totale rentetarief ter zake van de lening negatief was en dat derhalve het rentetarief voor de CHF-lening 0,0% bedroeg.

FRP 2016/379 - Sign. - Bank heeft op basis van destijds geldende wetgeving aan haar informatieplicht voldaan (Geschillencommissie Financiële Dienstverlening 3 mei 2016, nr. 2016-207)

Aflevering 4, gepubliceerd op 31-07-2016
De Bank heeft de Consument bij het aangaan van de Vermogensbeheerovereenkomst geïnformeerd over de (hoogte van de) directe kosten en de eenmalige kosten zoals de in- en uitstapfee. Daarnaast is de Geschillencommissie Financiële Dienstverlening onvoldoende gesteld en gebleken dat de kosten buitenproportioneel zouden zijn. De Commissie wijst de vordering af.

FRP 2016/380 - Sign. - Crowdfunding in 2016 (Bb 2016, 24, mr. J.M. van Poelgeest)

Aflevering 4, gepubliceerd op 31-07-2016
Crowdfunding is een bekend verschijnsel, waaronder het aantrekken van gelden via het internet bij een grote groep personen wordt verstaan. Daarmee lijkt crowdfunding een serieus alternatief te worden voor banken. Niet alleen goede doelen en consumenten kunnen geld ophalen via crowdfunding, maar ook het midden- en kleinbedrijf lijkt te profiteren van crowdfunding mogelijkheden. De intentie van de wetgever is om crowdfunding te stimuleren en te professionaliseren. De auteur bespreekt in dit artikel allereerst wat crowdfunding is en behandelt daarna het regelgevend kader. Hierna gaat zij in op enkele belangrijke ontwikkelingen. Daarbij behandelt de auteur de professionalisering van crowdfunding, de verbeteringsmaatregelen voor toegang tot crowdfunding, de beschermingsmaatregelen voor investeerders en regels wat betreft informatieverstrekking over het platform en de AFM.

FRP 2016/381 - Sign. - Waar blijven de kredietunies? Enige kanttekeningen bij de Wet toezicht kredietunies (FR 2016, nr. 4, p. 128, mr. drs. B.C. Wilton)

Aflevering 4, gepubliceerd op 31-07-2016
In dit artikel wordt de recent in werking getreden Wet toezicht kredietunies (Wtku) besproken. De auteur besteedt aandacht aan de achtergrond van de Wtku en de kenmerken van kredietunies. Ook gaat hij in op de ontstaansgeschiedenis van de Wtku. Ten slotte worden enige kanttekeningen bij de Wtku geplaatst, met name ten aanzien van risico’s voor de leden van kredietunies, prudentiële aspecten en toezichtrechtelijke waarborgen.

FRP 2016/382 - Sign. - De aansprakelijkheidsverdeling tussen banken en payment initiation service providers onder de Payment Services Directive II (FR 2016, nr. 4, p. 134, mr. A.P.C. Godlieb)

Aflevering 4, gepubliceerd op 31-07-2016
Op 23 december 2015 verscheen in het Publicatieblad van de Europese Unie de herziening van de Richtlijn betaaldiensten, de Payment Services Directive II (PSD2). Om tegemoet te komen aan de technologische ontwikkelingen binnen de betaalmarkt introduceert de PSD2 onder meer de ‘payment initiation service provider’ (PISP). Deze nieuwe betaaldienstverlener neemt in de betaalketen plaats tussen de betaler en de bank. In het artikel wordt aan de hand van een analyse van de relevante aansprakelijkheidsbepalingen van de PSD2 beoordeeld of de PSD2 ten opzichte van rekeninghoudende betaaldienstverleners en PISP’s voorziet in een evenwichtig aansprakelijkheidsregime bij foutieve en niet-toegestane betalingen. De auteur gaat eerst in op de figuur en de dienstverlening van de PISP en de gevolgen voor de rechtsverhoudingen binnen de betaalketen. Vervolgens geeft hij een overzicht van de aansprakelijkheidsbepalingen zoals die onder de PSD2 gelden. De auteur gaat daarna in op de aansprakelijkheidsbepalingen die onder de PSD2 gelden indien een PISP betrokken is bij een foutieve of niet-toegestane betaling.

FRP 2016/383 - Sign. - Kroniek toezicht en handhaving financieel recht 2016 (FR 2016, nr. 5, p. 174, mr. A.J. Boorsma, mr. M.L. Batting en mr. C.A. Geleijnse)

Aflevering 4, gepubliceerd op 31-07-2016
In dit artikel geven de auteurs een overzicht van de belangrijkste financieelrechtelijke ontwikkelingen in de jurisprudentie op het gebied van toezicht en handhaving in het afgelopen jaar. De auteurs beginnen het artikel met het spontane advies van de Afdeling advisering van de Raad van State van juli 2015, waarin de Afdeling de waarborgen van rechtsbescherming bij de bestuursrechtelijke handhaving afzet tegen die bij de strafrechtelijke handhaving. Na een overzicht van de belangrijkste ontwikkelingen, concluderen de auteurs dat het onderwerp rechtsbescherming bij bestuurlijke sancties niet aan actualiteit heeft ingeboet en dat de bestuursrechter zich steeds kritischer lijkt op te stellen als het gaat om het gebruikmaken van toezichtbevoegdheden, bewijsvoering, het waarborgen van de rechten van de overtreder en de onderbouwing van de hoogte van de boete.

FRP 2016/384 - Sign. - Rondom het nieuws. Leidraad provisieverbod (FR 2016, nr. 5, p. 186, mr. F.M.A. ’t Hart)

Aflevering 4, gepubliceerd op 31-07-2016
In maart 2016 publiceerde de AFM een leidraad over het wettelijk provisieverbod. In deze leidraad maakt zij aan de hand van een aantal praktijksituaties haar interpretatie kenbaar van het provisieverbod zoals dat voor beleggingsondernemingen geldt. Na enkele algemene opmerkingen, bespreekt de auteur de leidraad van de AFM en de daarin beschreven praktijksituaties. De auteur meent dat de lezenswaardigheid van de leidraad zou zijn vergroot, indien ook aandacht was besteed aan het effect van het provisieverbod op het verdienmodel van de onder toezicht staande beleggingsondernemingen en hun dienstverlening.

FRP 2016/385 - Sign. - Klachteninstituut Financiële Dienstverlening en Rechtbank Midden-Nederland over aanvullende informatieplichten van verzekeraars bij het aangaan van beleggingsverzekeringen (JutD 2016, 54, mr. drs. H.M.J. Palmen)

Aflevering 4, gepubliceerd op 31-07-2016
Naar aanleiding van prejudiciële vragen van de Rechtbank Rotterdam heeft het Hof van Justitie van de Europese Unie op 29 april 2015 uitspraak gedaan. Deze zaak betrof een proefproces over de informatieplicht van een verzekeraar jegens een aspirant-verzekeringnemer bij het aanbieden van een beleggingsverzekering onder de derde levensrichtlijn. Het Hof bevestigde dat er in aanvulling op het Europeesrechtelijk wettelijk kader aanvullende normen kunnen worden gesteld, mits deze normen aan de door het Hof uiteengezette toetsingskader voldoen. Het Hof toetste echter niet of de zorgplicht van de verzekeraar, de precontractuele goede trouw en de redelijkheid en billijkheid aan dit toetsingskader voldoen. In de literatuur werd deze principiële uitspraak dan ook als het startpunt gezien om tot een nadere invulling en toetsing van deze normen te komen. De geschillencommissie van het Kifid heeft onlangs een aantal uitspraken gewezen waarin het toetsingskader op duidelijke wijze wordt toegepast om vast te stellen of de verzekeraars bij het aanbieden van beleggingsverzekeringen informatieplichten hebben geschonden. Daarnaast heeft de Rechtbank Midden-Nederland een uitspraak gewezen over de rechtszekerheid met betrekking tot de aanvullende informatieplicht bij beleggingsverzekeringen. In dit artikel bespreekt de auteur eerst het toetsingskader uit het arrest van het Hof. Vervolgens behandelt de auteur de uitspraken van de geschillencommissie over de informatieplicht van verzekeraars bij beleggingsverzekeringen. Hierna bespreekt de auteur de uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland en vergelijkt deze uitspraak met het toetsingskader van het Hof en de interpretatie daarvan door de commissie. De auteur concludeert dat in de behandelde uitspraken nog geen eenduidig antwoord kan worden afgeleid. Steeds moet worden getoetst aan de ten tijde van het aangaan van de beleggingsovereenkomst heersende opvattingen.

FRP 2016/386 - Sign. - De claimemissie van Delta Lloyd (JutD 2016, 58, mr. dr. S. Parijs)

Aflevering 4, gepubliceerd op 31-07-2016
Op 30 november 2015 kondigt Delta Lloyd een claimemissie aan met een omvang van € 1 miljard aan om haar kapitaal (Tier 1-kapitaal) te versterken. De reden hiervan is dat Delta Lloyd als verzekeringsmaatschappij op grond van de op 1 januari 2016 in werking getreden Solvency II-richtlijn (2009/138/EG) haar solvabiliteitspositie dient te versterken. Op 24 februari 2016 maakt Delta Lloyd kenbaar dat de omvang van de claimemissie € 650 miljoen bedraagt in plaats van de eerder aangekondigde € 1 miljard. Twee aandeelhouders, Highfields en Fubon (met een respectievelijk belang van 9,9% en 7,13%) stellen dat de voorgenomen claimemissie niet noodzakelijk is. Daarbij dienen deze aandeelhouders Teneinde deze te voorkomen dienen zij een enquêteverzoek in bij de Ondernemingskamer. In dit artikel bespreekt de auteur de uitspraak van de Ondernemingskamer van 14 maart 2016 (ECLI:NL:GHAMS:2016:929). Nadat de auteur de feiten in kaart brengt, gaat auteur in op het oordeel van de Ondernemingskamer en voorziet deze van commentaar.

FRP 2016/387 - Sign. - Hoofdpunten conceptwetsvoorstel toezicht trustkantoren 2018 (JutD 2016, 75, mr. R. Altun)

Aflevering 4, gepubliceerd op 31-07-2016
De Minister van Financiën heeft een conceptwetsvoorstel Wet toezicht trustkantoren 2018 voorbereid dat strekt tot verdergaande regulering van trustkantoren. Deze regulering ziet zowel op de normen waar trustkantoren aan moeten voldoen, alsook op de instrumenten die DNB heeft om toezicht te houden en te handhaven. Het wetsvoorstel zal de huidige Wtt en de Rib vervangen. In dit artikel bespreekt de auteur de achtergrond en aanleiding van het wetsvoorstel. Hierna staat de auteur stil bij de hoofdpunten van het wetsvoorstel waarbij de belangrijke wijzigen ten opzichte van de huidige toepasselijke toezichtregelgeving.

FRP 2016/388 - Sign. - Regulering van crowdfundingplatforms: een goede stap in de verkeerde richting (MvO 2016, nr 5-6, mr. J.R.C. Tangelder)

Aflevering 4, gepubliceerd op 31-07-2016
Crowdfunding komt steeds meer in de publieke en politieke belangstelling te staan. Daarbij blijkt dat crowdfunding steeds meer een serieus alternatief vormt voor klassieke financieringen voor met name het midden- en kleinbedrijf. Al geruime tijd worstelen de wetgever, toezichthouders en marktpartijen met niet voor crowdfunding geschreven wet- en regelgeving. In deze bijdrage staat de regulering van crowdfunding centraal. Daarbij gaat de auteur in op de varianten van crowdfunding en behandelt de verschillende toezichtrechtelijke regimes die op crowdfunding van toepassing zijn. Hierbij bespreekt de auteur de bezwaren en knelpunten die deze regimes met zich meebrengen. Tot slot gaat de auteur in op de wenselijkheid van een op crowdfunding toegesneden regelgevend kader en spreekt zich uit voor alternatieve wijze van regulering van de crowdfundingpraktijk. Daarbij stelt de auteur dat de op 1 april 2016 in werking getreden Besluit gedragstoezicht financiële ondernemingen Wft (Bgfo) met name is gericht op het voorkomen van fraude door een platform. Het Bgfo schaaft de huidige toezichthoudende wetgeving slechts bij, maar dat specifieke wetgeving dat is toegespitst op crowdfunding nodig is om het achterliggende probleem op te kunnen lossen. Deze nieuwe wetgeving zou in beginsel slechts één partij aan regulering moeten onderwerpen, namelijk het platform.

FRP 2016/389 - Sign. - Indirecte clearing verhelderd (MvV 2016, nr. 4, p. 97, mr. C.A.R. Oudhuis)

Aflevering 4, gepubliceerd op 31-07-2016
Op 1 april 216 is de Wijzigingswet financiële markten 2016 in werking getreden. Via de Wijzigingswet wordt art. 13 lid 7 van de MiFID geïmplementeerd in de Wge. De uit dit artikel voortvloeiende verplichting om adequate bescherming te bieden bleek lastig te realiseren, omdat derivaten civielrechtelijk gekwalificeerd dienen te worden als een samenstel van contractuele vorderingen en schulden die vallen binnen het vermogen van partijen met elkaar zijn aangegaan. In dit artikel geeft de auteur allereerst een weergave van de bescherming die op grond van EMIR geboden dient te worden in het licht van het Nederlandse civiel recht. Hierna beschrijft de auteur de beschermingsconstructie uit de Wijzigingswet en hoe deze het ‘indirecte clearing’-arrangement uit EMIR faciliteert. De auteur concludeert dat de wetgever met de regeling voor bescherming van derivatenbeleggers een ijkpunt heeft gecreerd dat als basis kan dienen voor het realiseren van een ‘indirect clearing’-arrangement dat voldoet aan de vereisten van de EMIR.

FRP 2016/390 - Sign. - De zaak Accorinti: aansprakelijkheid van de ECB en implicaties voor het huidige onconventionele monetaire beleid (MvV 2016, nr. 5, p. 125, mr. N.C. Voortman en dr. C. Hopman)

Aflevering 4, gepubliceerd op 31-07-2016
Op 7 oktober 2015 gaf het Gerecht van Eerste Aanleg een oordeel over de vermeende aansprakelijkheid van de ECB vanwege een aantal, tijdens de hoogtijdagen van de Griekse crisis, genomen besluiten. In de zaak Accorinti wilden beleggers een vergoeding ontvangen voor de schade die zij zouden hebben geleden door enkele besluiten die de ECB in 2012, in het kader van de herstructurering van de Griekse overheidsschuld, heeft genomen. Aan de hand van de zaak Accorinti belichten de auteurs het leerstuk van de aansprakelijkheid van de Unie en de ECB en gaan zij daarbij nader in op de overwegingen van het Gerecht van Eerste Aanleg. Daarbij geven zij allereerst een overzicht van de gebeurtenissen die aanleiding gaven voor de ECB om de gewraakte besluiten te nemen. Vervolgens bespreken de auteurs het juridisch kader van de niet-contractuele aansprakelijkheid van EU-instellingen. Hierna gaan zij verder in op de zaak Accorinti en de geformuleerde middelen. Tot slot staan de auteurs stil bij de implicaties voor het huidige monetaire beleid, in het bijzonder wat betreft het PSPP.

FRP 2016/391 - Sign. - De verdeling van stelplicht en bewijslast tussen de consument en de tekortschietende kredietverstrekker; een Nederlands en Europees perspectief (NTBR 2016, 16, mr. drs. F.J.P. Lock)

Aflevering 4, gepubliceerd op 31-07-2016
In deze bijdrage worden de gevolgen van de uitspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 18 december 2014 (CA Consumer Finance/Bonato en Bakkaus) voor de toepassing van de Nederlandse regels inzake stelplicht en bewijslast besproken. In de uitspraak wordt antwoord gegeven op prejudiciële vragen omtrent de bewijslastverdeling in gevallen waarin een verstrekker van een consumentenkrediet tekortschiet in de nakoming van zijn (precontractuele) zorg- en informatieverplichting. De schrijver geeft ten eerste een beoordeling van die vragen naar Nederlands perspectief, om vervolgens in te gaan op de antwoorden die het Hof van Justitie heeft gegeven. De conclusie is dat sprake is van twee verschillende benaderingen, waarbij de Europese benadering voor een Nederlandse rechter in consumentenzaken reden zou kunnen zijn om ten faveure van de consument tot omkering van de stelplicht en bewijslast over te gaan.

FRP 2016/392 - Sign. - Bescherming van derivatenbeleggers via een afgescheiden vermogen in de Wet giraal effectenverkeer (NTBR 2016, 17, mr. dr. V. Tweehuysen)

Aflevering 4, gepubliceerd op 31-07-2016
Op 1 april 2016 treedt de Wijzigingswet financiële markten 2016 in werking. Met de Wijzigingswet wordt onder meer beoogd een afgescheiden vermogen in te voeren ter bescherming van de belegger die door middel van een tussenpersoon derivaten verkrijgt. De regeling van dit afgescheiden vermogen krijgt een plaats in de Wge. In het artikel gaat de auteur in wat de nieuwe regeling ter bescherming van derivatenbeleggers inhoudt en hoe deze regeling zich verhoudt tot de bestaande regeling in de Wge.

FRP 2016/393 - Sign. - Europees Depositoverzekeringsstelsel (EDIS). Institutionele en praktische perspectieven (NTER 2016, nr. 4, p. 128, dr. G. ter Kuile en A. Veuskens LL.M., M.Sc)

Aflevering 4, gepubliceerd op 31-07-2016
De bankenunie krijgt een derde pijler voor het verzekeren van deposito’s binnen de gehele Eurozone. Het voorstel hiertoe van de Europese Commissie, dat eind november 2015 werd gepubliceerd, wordt door de auteurs in dit artikel besproken. Daarbij besteedt de auteur aandacht aan het concept, de grondslag, de reikwijdte en ratio van de EDIS-verordening. Verder behandelen de auteurs de interne governance dat nauw verweven is met die van het resolutiemechanisme en tot slot het nieuwe depositofonds. De auteurs beëindigen het artikel met enkele bespiegelingen. Daarbij gaan zij in op het eventuele wantrouwen van burgers bij een Europees garantiestelsel, de harmonisatiegedachte achter EDIS en de concrete voor- en nadelen ten aanzien van een Europees depositostelsel.

FRP 2016/394 - Sign. - Update financiële markten 2016. De Wijzigingswet Financiële Markten 2016, de Wet toezicht kredietunies en de implementatie van UCITS V (Ondernemingsrecht 2016, 42, prof. mr. C.W.M. Lieverse)

Aflevering 4, gepubliceerd op 31-07-2016
Jaarlijks vindt er aanpassing plaats van de Wet op het financieel toezicht en aanverwante wetgeving op het terrein van de financiële markten door middel van één wijzigingswet die alle wetswijzigingen op dit terrein verwerkt. Deze wet is op 1 april 2016 in werking getreden. In deze bijdrage bespreekt de auteur allereerst de wijzigingen als gevolg van de op 1 januari 2016 in werking getreden Wet toezicht krediet-unies. Hierna behandelt zij aan de hand van de Wijzigingswet Financiële Markten 2016 de wijzigingen met betrekking tot de evaluatie van de Interventiewet, de Wet toezicht accountantsorganisaties en beleggingsinstellingen. Vervolgens geeft de auteur een overzicht van de wijzigingen als gevolg van Europese implementatietrajecten. Daarbij bespreekt zij kort Solvency II, de gewijzigde Richtlijn transparantie en gaat de auteur in op de implementatie van UCITS V.

FRP 2016/395 - Sign. - Nieuwe regeling voor de bescherming van beleggers in derivaten tegen het insolventierisico van tussenpersonen (Ondernemingsrecht 2016, 43, prof. mr. V.P.G. de Serière)

Aflevering 4, gepubliceerd op 31-07-2016
Op 1 april 2016 is de regeling van kracht geworden die beoogt beleggers in derivaten bescherming te bieden tegen het insolventierisico van bij het beleggen in derivaten betrokken tussenpersonen. Lang is geworsteld met de vraag hoe de hier voorgeschreven bescherming dient te worden vormgegeven. Het belang van dit vraagstuk werd in 2015 onderstreept door het faillissement van Van der Hoop Bankiers NV. In deze bijdrage gaat de auteur allereerst in op de verschillen tussen verhandelbare derivaten en ‘klassieke’ effecten. Hierna behandelt hij de mogelijke structuren ter bescherming van beleggers in derivaten en gaat de auteur vervolgens in op de vermogensafscheiding. Daarbij behandelt hij de betekenis van het begrip ‘positie’ en ‘cliëntpositie’ en dat van de vermogensscheiding. Tot slot bespreekt de auteur de bescherming die beleggers wordt geboden en de regeling betreffende de afwikkeling van het faillissement van een tussenpersoon.

FRP 2016/396 - Sign. - Rechtsbescherming tegen handelingen van DNB en de AFM. Observaties uit dogmatisch én praktisch oogpunt (Ondernemingsrecht 2016, 48, mr. G.P. Roth)

Aflevering 4, gepubliceerd op 31-07-2016
In de afgelopen jaren zijn aan DNB en de AFM steeds meer bevoegdheden toegekend. Daarbij is de publieke en politieke druk voor de toezichthouders om zich te laten gelden steeds groter geworden. Dit roept het beeld op dat deze toezichthouders erg machtig dreigen te worden en waarbij vaak wordt gewezen naar de toetsing door de gespecialiseerde bestuursrechters. In het artikel onderzoekt de auteur of het feitelijke niveau van rechtsbescherming gelijke tred heeft gehouden met de toegenomen slagkracht van DNB en de AFM. Daarbij stelt de auteur dat op basis van zowel dogmatische als praktische observaties kan worden beargumenteerd dat de rechtsbescherming op onderdelen te wensen overlaat. Verder behandelt de auteur de ongewenste effecten van de in art. 1:25d Wft verankerde aansprakelijkheidsbeperking en besteedt hij apart aandacht aan het beperkte nut van de bezwarenprocedure en het ontbreken van appelmogelijkheden bij bestuursrechtelijke voorlopige voorzieningenprocedures. Tot slot belicht de auteur enkele aspecten van de openbaarheid van rechtspraak en de dempende werking hiervan op de consumptie van rechtsbescherming door gereguleerde financiële marktpartijen.

FRP 2016/397 - Sign. - Gevolgen van Brexit voor Nederland. Enkele juridische overwegingen (Ondernemingsrecht 2016, 49, prof. mr. V.P.G. de Serière en mr. B.C.G. Jennen)

Aflevering 4, gepubliceerd op 31-07-2016
Op 23 juni 2016 vindt in het Verenigd Koninkrijk een referendum plaats over de vraag of het lid moet blijven van de EU of moet uittreden. Wanneer het Verenigd Koninkrijk de EU verlaat en niet toetreedt tot de EER zullen de hiaten van het wegvallen van rechtstreeks toepasselijke verordeningen moeten worden opgevuld. Daarbij zal het Verenigd Koninkrijk onwelgevallige elementen van reeds geïmplementeerde Europese richtlijnen willen herzien waardoor tussen de EU en het Verenigd Koninkrijk nieuwe verdragen moeten worden gesloten. In het artikel behandelt de auteur de mogelijke consequenties op enkele terreinen vanuit de Nederlandse juridische invalshoek. Daarbij gaat hij in op de terreinen van de financiële markten, het contractenrecht, het ondernemingsrecht, het insolventierecht, het recht met betrekking tot persoonsgegevens en tot slot de fiscaliteit.

FRP 2016/398 - Sign. - De Vierde Witwasrichtlijn komt er aan: tips voor de General Counsel (TOP 2016/194, mr. dr. B. Snijder-Kuipers en mr. A.T.A. Tilleman LL.M.)

Aflevering 4, gepubliceerd op 31-07-2016
In mei 2015 is de Vierde anti-witwasrichtlijn aangenomen. De regelgeving voor professionele dienstverleners die hun cliënt moeten identificeren en ongebruikelijke transacties moeten melden, wordt opnieuw strikter. Binnen één jaar zal de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme verder worden aangescherpt. In hun bijdrage geven de auteurs tips aan de General Counsel om alvast voorbereid te zijn op de invoering van nieuwe eisen. Minder vaak zal sprake zijn van vereenvoudigd cliëntenonderzoek en een uiteindelijk belanghebbende zal bekend moeten zijn, alsook geregistreerd in het UBO-register. De hoofdlijnen van het UBO-register zijn 10 februari 2016 bekendgemaakt. Het UBO-register wordt een openbaar register. Het centraal aandeelhoudersregister wordt op een later tijdstip ingevoerd. Daarnaast heeft de nieuwe anti-witwasrichtlijn meer extraterritoriaal effect dan de vorige richtlijnen op dit gebied. Een en ander betekent dat er veel werk aan de winkel is voor de General Counsel.

FRP 2016/399 - Sign. - Privaatrecht Actueel, Wetsvoorstel consumentenkredietovereenkomsten, goederenkrediet (incl. huurkoop) en geldlening ingediend (WPNR 2016/7107, prof. mr. A.A. van Velten)

Aflevering 4, gepubliceerd op 31-07-2016
In deze bijdrage gaat de auteur in op het lang verwachte wetsvoorstel Verbetering interne markt voor woningkredieten dat bestaande lacunes in titel 2 van Boek 7 BW opvult en onlangs is ingediend. Daarbij bespreekt hij kort de relevante wijzigingen met betrekking tot consumentenkredietovereenkomsten, goederenkrediet en geldlening voor zowel de advocatuur als het bedrijfsleven. De auteur bepleit tot slot om de resterende regelingen in Boek 7A eveneens te moderniseren.

FRP 2016/403 - Art. - Doe maar normaal!

Aflevering 4, gepubliceerd op 31-07-2016 geschreven door Rijk, mr. R. de
Op grond van de Verordening marktmisbruik mag een insider voorwetenschap uitsluitend doorgeven “uit hoofde van de normale uitoefening van werk, beroep of functie”. Dit begrip is nauwelijks toegelicht door de wetgever maar voor de praktijk wel relevant. Schrijver komt tot de conclusie dat de volgende omstandigheden van belang zijn bij het bepalen of voorwetenschap wordt doorgegeven conform de uitzondering op het verbod op het doorgeven van voorwetenschap: 1. Is de doorgifte redelijkerwijs nodig voor de normale uitoefening van het werk, beroep of de functie van de insider? Dit omvat tevens: heeft de potentiële ontvanger van de voorwetenschap deze informatie redelijkerwijs nodig voor de normale uitoefening van zijn werkzaamheden? 2. Is de ontvanger van de voorwetenschap onderworpen aan een geheimhoudingsplicht? 3. Is voldoende awareness gecreëerd bij de ontvanger van de voorwetenschap over de (wettelijke) verantwoordelijkheden die dat met zich brengt?

FRP 2016/404 - Art. - U mag wel iets later betalen

Aflevering 4, gepubliceerd op 31-07-2016 geschreven door Poelgeest, mr. J.M. van
In de markt is enige ophef ontstaan over het verstrekken van krediet voor de aankoop van goederen en/of diensten. Het verstrekken van producten die – feitelijk – in termijnen worden betaald is kredietverstrekking. Met alle gevolgen van dien. In dit artikel worden enkele publiekrechtelijke en civielrechtelijke regels besproken waar men mee te maken kan krijgen op het moment dat een vorm van (goederen)krediet wordt aangeboden. Tevens wordt besproken wat de implicaties kunnen zijn indien er in strijd met deze regels is gehandeld.