Aflevering 5

Gepubliceerd op 30 september 2016

WetgevingsoverzichtBijgewerkt op: 04-09-2024

FRP 2016/409 - Sign. - Consultatie Wet voor toezicht op beleggingsobjecten en beleggingsobligaties

Aflevering 5, gepubliceerd op 30-09-2016
Op 2 augustus 2016 is het Ministerie van Financiën een consultatie gestart met betrekking tot het invoeren van wettelijk geregeld toezicht op het beheren van beleggingsobjecten en beleggingsobligaties. Dankzij het wetsvoorstel worden de regels gelijkgetrokken met die van beleggingsinstellingen. Hiermee wil het Ministerie van Financiën beleggers beter beschermen.

FRP 2016/410 - Sign. - Consultatie Regeling hypothecair krediet 2017

Aflevering 5, gepubliceerd op 30-09-2016
Op 16 augustus 2016 heeft het Ministerie van Financiën een consultatie gestart aangaande tot wijziging van de Tijdelijke regeling hypothecair krediet in verband met de vaststelling van de inkomenstabellen voor 2017 en aanpassing van de berekening van de toegestane financieringslast onder meer voor hypothecair krediet dat is bedoeld voor meerdere consumenten.

FRP 2016/411 - Sign. - Consultatie bescherming zzp-ers en mkb-ers bij financiële diensten en producten

Aflevering 5, gepubliceerd op 30-09-2016
Op 1 september 2016 is het Ministerie van Financiën een consultatie gestart wat betreft de effectiviteit en gewenste mate van bescherming van zzp-ers en mkb-ondernemingen bij financiële dienstverlening. Deze consultatie is gestart nadat er situaties hebben voorgedaan waarbij kleinzakelijke klanten onzorgvuldig zijn behandeld door financiële dienstverleners.

FRP 2016/412 - Sign. - Geen negatief effect bonusplafond

Aflevering 5, gepubliceerd op 30-09-2016
De aanpak van het bonusbeleid van de financiële sector met onder meer een bonusplafond leidt niet tot negatieve effecten. Dat blijkt uit een eerste evaluatie volgens de minister van Financiën. De bonussen in de sector zijn door het bonusplafond zeer fors teruggebracht. Verder lijkt het geen negatieve gevolgen te hebben op het Nederlandse vestigingsklimaat en de concurrentiepositie. Ook ervaren banken en verzekeraars geen problemen met het aantrekken van geschikt personeel.

FRP 2016/413 - Sign. - Derivatencommissie stelt uniform en voorschrijvend herstelkader vast

Aflevering 5, gepubliceerd op 30-09-2016
Op 5 juli 2016 heeft de onafhankelijke derivatencommissie een uniform en voorschrijvend herstelkader gepresenteerd, op basis waarvan de deelnemende banken passende compensatie gaan bieden aan mkb’ers die rentederivatencontracten hebben afgesloten. Deze oplossing volgt op het advies van de AFM aan de minister van Financiën om een commissie van onafhankelijke deskundigen in te stellen.

FRP 2016/414 - Sign. - Wetgevingswensen AFM

Aflevering 5, gepubliceerd op 30-09-2016
Op 7 juli 2016 heeft het Ministerie van Financiën de wetgevingsbrief van de AFM naar de Tweede Kamer gestuurd. De wetgevingsbrief 2016 bevat wensen voor wetgeving om de financiële markten eerlijker en transparanter te maken en de effectiviteit van het toezicht van de AFM te verhogen. De minister van Financiën heeft aangegeven dat hij ervoor openstaat om de wenselijkheid en mogelijkheden te bekijken dan wel te onderzoeken.

FRP 2016/415 - Sign. - Geen invoering beleidsregel incident Wft/BGfo

Aflevering 5, gepubliceerd op 30-09-2016
Op 15 juli 2016 heeft de AFM aangekondigd dat het niet overgaat tot invoering van de ‘beleidsregel incident Wft/BGfo’. In 2015 heeft de AFM een concept ‘beleidsregel incident Wft/BGfo’ ter consultatie voorgelegd aan de markt. De aanleiding voor deze consultatie was de vraag van marktpartijen naar de invulling van het begrip incident.

FRP 2016/417 - Sign. - Leidraad kwalificatie innovatieve dienstverlening

Aflevering 5, gepubliceerd op 30-09-2016
Op 23 augustus 2016 heeft de AFM de Leidraad kwalificatie innovatieve dienst-verlening gepubliceerd. In de leidraad geeft de AFM antwoord op 3 belangrijke vragen waardoor innovatie in beleggingsdienst-verlening wordt gestimuleerd. Bij het beoordelen van vernieuwende bedieningsconcepten is het uitgangspunt van de AFM dat het belang van de klant voorop moet staan.

FRP 2016/418 - Sign. - Verlenging consultatie wijzigingen Nrgfo Wft over vermogensscheiding

Aflevering 5, gepubliceerd op 30-09-2016
Op 5 september heeft de AFM aangegeven dat de consultatie aangaande de wijzigingen in de Nrgfo Wft over vermogenscheiding op verzoek wordt verlengd met twee weken tot 19 september. Hierin worden de gewijzigde voorwaarden voor de bewaarinstellingen aan de markt voorgelegd. In februari 2016 heeft de AFM een consultatieronde gehouden over voorgestelde wijzigingen ten aanzien van de vereisten voor vermogensscheiding. Naar aanleiding van de binnengekomen reacties heeft de AFM besloten dat de beleggersgiro als bewaarinstelling kan blijven bestaan. De voorwaarden voor de beleggersgiro en de benaming worden wel aangepast. Dit was aanleiding voor de nieuwe consultatie.

FRP 2016/419 - Sign. - NBA pleit voor transparanter AFM-toezicht

Aflevering 5, gepubliceerd op 30-09-2016
De NBA wil meer inzicht in de bevindingen en motivering van de AFM bij het toezicht op accountantsorganisaties. Dit schrijft de beroepsorganisatie naar aanleiding van de consultatie van de Wet transparant toezicht financiële markten. Deze wet geeft de AFM meer bevoegdheden om toezichtinformatie openbaar te maken. Daarbij stelt de NBA dat als accountantsorganisaties beter inzicht krijgen in de bevindingen en conclusies van de AFM kunnen zij hier lessen uit trekken en waar nodig zaken verbeteren.

FRP 2016/420 - Sign. - Onderzoek AFM afkoop pensioen

Aflevering 5, gepubliceerd op 30-09-2016
De AFM heeft onderzoek gedaan naar de kwaliteit van de informatie van afkoop. Het onderzoek is uitgevoerd omdat het in het belang is van deelnemers dat zij begrijpen wat afkoop concreet voor hen betekent. Dan kunnen deelnemers daarover een weloverwogen besluit nemen, voor zover het geen eenzijdige afkoop is, mede gebaseerd op de gevolgen die de afkoop voor hem heeft. Uit het onderzoek bij pensioenverzekeraars en premiepensioeninstellingen blijkt dat informatie beter te kunnen qua evenwichtigheid en het inzicht bieden in keuzemogelijkheden.

FRP 2016/421 - Sign. - AFM publiceert beoordelingskader ETF’s

Aflevering 5, gepubliceerd op 30-09-2016
Eind 2015 heeft de AFM een verkennend onderzoek verricht naar actief beheerde ETF’s en ETF’s op een alternatieve index. Naar aanleiding van dit onderzoek heeft de AFM een beoordelingskader gepubliceerd. Dit kader biedt hulp bij de ontwikkeling of selectie van actief beheerde ETF’s zodat er een zorgvuldige afweging en vergelijking met alternatieven kan worden gemaakt in het belang van de klant.

FRP 2016/422 - Sign. - AFM maakt zich zorgen over rentekredieten

Aflevering 5, gepubliceerd op 30-09-2016
De AFM heeft bij kredietverstrekkers en -bemiddelaars op aangedrongen aan om contact op te nemen met klanten met een rentekrediet en met oplossingen te komen. Inmiddels zijn duizenden klanten geholpen, maar nog altijd zijn er mensen die vast zitten aan deze lening. AFM maakt zich zorgen over consumenten met een rentekrediet. Dat is een doorlopende lening waarop niet of nauwelijks wordt afgelost en veel rente wordt betaald. Mensen met zo’n krediet komen daardoor in een uitzichtloze situatie terecht. De AFM roept consumenten op om de hulp van een geregistreerde financiële dienstverlener in te schakelen als dat nodig is.

FRP 2016/423 - Sign. - Wet verbeterde premieregeling definitief

Aflevering 5, gepubliceerd op 30-09-2016
De Wet verbeterde premieregeling treedt naar verwachting per 1 september 2016 inwerking. De nieuwe wet maakt het mogelijk om door te beleggen bij premieovereenkomsten. Deelnemers krijgen de mogelijkheid om te kiezen uit een vaste of een variabele uitkering op pensioendatum. Nu de wet definitief is werkt DNB aan guidance voor pensioenuitvoerders. DNB zal deze in de komende maanden verder uitwerken en daarna publiceren.

FRP 2016/424 - Sign. - DNB-onderzoek liquiditeitsimpact EMIR

Aflevering 5, gepubliceerd op 30-09-2016
In het eerste kwartaal van 2016 heeft DNB onderzoek gedaan naar de liquiditeitsrisico’s die voortkomen uit de cash-onderpandvereisten bij centrale clearing van derivaten. In het onderzoek DNB heeft gekeken wat de mogelijke liquiditeitsimpact is van een renteschok onder de veronderstelling dat pensioenfondsen hun huidige swapportefeuille volledig centraal gecleared zouden hebben. Pensioenfondsen hebben tot de zomer van 2017 een vrijstelling van deze clearingverplichting.

FRP 2016/425 - Sign. - DNB onderzoek integrity risk appetite

Aflevering 5, gepubliceerd op 30-09-2016
DNB is begonnen met een onderzoek naar de integrity risk appetite van banken, verzekeraars, pensioenfondsen, trustkantoren en betaalinstellingen. De integrity risk appetite geeft aan welke integriteitsrisico’s een instelling kan lopen bij het realiseren van haar doelen of missie. De eerste onderzoeken zijn inmiddels gestart en lopen door tot in 2017.

FRP 2016/428 - Sign. - Nieuwe Europese regels handel met voorkennis en marktmanipulatie van kracht

Aflevering 5, gepubliceerd op 30-09-2016
Het vernieuwde Europese wettelijk kader inzake voorkennis en marktmanipulatie is met ingang van 3 juli 2016 van toepassing en moet zorgen voor nog meer efficiëntere, transparantere en betrouwbare financiële markten. De nieuwe regelgeving versterkt en vervangt de bestaande EU-regels inzake de integriteit van de markt en de bescherming van beleggers, dat voor het eerst in 2003 was aangenomen.

FRP 2016/429 - Sign. - Nieuwe regels ondersteuning investeringen in durfkapitaal en sociale ondernemingen

Aflevering 5, gepubliceerd op 30-09-2016
Op 14 juli 2016 heeft de Europese Commissie wijzigingen voorgesteld ten aanzien van de regelgeving van het European Venture Capital Fonds (EuVECA) en het Europees Sociaal Ondernemerschap Fonds (EuSEF). Dit markeert een nieuwe stap in de richting van de oprichting van de Kapitaalmarkt-unie. Het voorstel van de Commissie is bedoeld om investeringen in risicokapitaal en sociale projecten te stimuleren en het gemakkelijker maken voor beleggers om te investeren in kleine en middelgrote innovatieve bedrijven.

FRP 2016/430 - Sign. - Regelgeving verpakte retailbeleggingsproducten afgewezen

Aflevering 5, gepubliceerd op 30-09-2016
Op 14 september 2016 heeft het Europees Parlement de voorgestelde regelgeving ontworpen om particuliere beleggers te beschermen afgewezen. Het voorstel is naar de Europese Commissie teruggestuurd voor herziening. Het Parlement was het eens met de beoordeling van het Comité van Economische en Monetaire zaken dat de voorgestelde regelgevende technische normen (RTS) ontoereikend zijn. De Commissie zal nieuwe RTS moeten voorstellen voor de uitvoering van de PRIIP’s regelgeving die op 31 december 2016 inwerkingtreedt.

FRP 2016/431 - Sign. - Conclusies van de Raad over de afronding van de Bazelhervormingen na de crisis

Aflevering 5, gepubliceerd op 30-09-2016
Op 12 juli 2016 heeft de Raad van de Europese Unie de conclusies aangenomen over de afronding van de werkzaamheden in verband met de hervorming van de banken na de crisis. De hervorming werd ingezet door het Bazels Comité, een forum van toezichthoudende autoriteiten dat ten doel heeft de samenwerking te bevorderen en het bankentoezicht wereldwijd te verbeteren.

FRP 2016/432 - Sign. - ESA’s stellen belangrijkste risico’s voor het Europese financiële stelsel vast

Aflevering 5, gepubliceerd op 30-09-2016
Op 7 september 2016 heeft het Gezamenlijk Comite van de ESA’s een rapport gepubliceerd over de risico’s en kwetsbaarheden in het Europese financiële systeem. In het rapport wordt gewezen naar de lage groei en opbrengstmogelijkheden en de mogelijke effecten op de winstgevendheid en de waardering van activa van financiële instellingen. Daarnaast benadrukt het rapport de zorgen aangaande de onderlinge verbondenheid binnen het Europese financiële stelsel

FRP 2016/433 - Sign. - ESA’s verwerpen voorgestelde wijzigingen Europese Commissie technische normen op niet-centraal geclearde otc-derivaten

Aflevering 5, gepubliceerd op 30-09-2016
Op 9 september 2016 hebben de ESA’s een gezamenlijke advies aan de Europese Commissie gepubliceerd. Hierin uiten de ESA’s hun onvrede over de voorgestelde wijzigingen van de definitieve ontwerpen van technische reguleringsnormen (RTS) op risicolimiteringstechnieken voor otc-derivaten die niet worden gecleard door een centrale tegenpartij en die initieel ter goedkeuring waren voorgelegd op 8 maart 2016.

FRP 2016/434 - Sign. - EBA lanceert consultatie openbaarmakingsvereisten Europese banksector

Aflevering 5, gepubliceerd op 30-09-2016
Op 29 juni 2016 heeft EBA een consultatie gelanceerd met betrekking tot de voorgestelde richtlijnen voor de openbaarmakingsvereisten die naar aanleiding van de wijziging van de Pillar 3 vereisten door het Basel Comité van januari 2015. Deze richtlijnen zijn onderdeel van het werk van de EBA om de consistentie en vergelijkbaarheid van openbaarmakingen door financiële instellingen te verbeteren. De consultatie loop tot 29 september 2016.

FRP 2016/435 - Sign. - EBA start consultatie MREL

Aflevering 5, gepubliceerd op 30-09-2016
Op 19 juli 2016 heeft EBA een consultatie gestart naar aanleiding van haar tussentijdse rapport over de implementatie en ontwerp van minimumvereisten voor eigen vermogen en van toepassing zijnde vreemd vermogen (MREL). Het tussentijdse rapport is geadresseerd aan de Europese Commissie en verstrekt informatie over toekomstige regelgeving wat betreft de invoering van de “total loss-absorbing capacity” (TLAC) standaard van de Financial Stability Board binnen de Europese Unie en een beoordeling van MREL bij financiële instellingen. Verdere elementen zullen worden behandeld in het eindrapport van EBA, dat op 31 oktober 2016 wordt verschaft aan de Europese Commissie. De consultatie liep tot 30 augustus 2016.

FRP 2016/436 - Sign. - EBA consulteert grondslag streef-niveau afwikkelingsfondsen BRRD

Aflevering 5, gepubliceerd op 30-09-2016
Op 25 juli 2016 heeft EBA een consultatie gestart wat betreft het EBA conceptrapport over het referentiepunt voor het streefniveau van afwikkelingsfondsen. De geschiktheid van een bepaalde grondslag voor het streefniveau is door de EBA beoordeeld aan de hand van een aantal kwalitatieve criteria en historische gegevens. In het conceptrapport doet de EBA de aanbeveling om het huidige streefniveau voor enkel het afdekken van deposito’s uit te breiden naar een totale passiva gebaseerde maatregel. De consultatie liep tot 2 september 2016.

FRP 2016/437 - Sign. - EBA consultatie richtlijnen behandeling aangesloten cliënten in het kader van blootstelling

Aflevering 5, gepubliceerd op 30-09-2016
Op 26 juli 2016 is EBA een consultatie gestart over de concept richtlijnen inzake aangesloten cliënten in het kader van art. 4 (1) (39) van de Verordening EU/575/2013. Het betreft hier richtlijnen voor de behandeling van aangesloten cliënten in het kader van blootstelling aan grote risico’s. Deze concept richtlijnen betreffen een herziening en actualisering van de ‘Richtlijnen voor de implementatie van de herziene regeling voor blootstelling voor grote risico’s’, die door het CEBS op 11 december 2009 zijn gepubliceerd.

FRP 2016/438 - Sign. - EBA Richtlijnen communicatie bevoegde toezichthouders en externe accountants

Aflevering 5, gepubliceerd op 30-09-2016
Op 26 juli 2016 heeft EBA de definitieve richtlijnen voor de communicatie tussen bevoegde toezichthouders en externe accountants van financiële instellingen gepubliceerd. De richtlijnen omvatten een algemeen kader dat effectieve communicatie tussen de bevoegde autoriteiten en de auditors moet bewerkstelligen en geven de belangrijkste elementen van effectieve communicatie aan.

FRP 2016/439 - Sign. - EBA consultatie kredietrisicomanagementpraktijken

Aflevering 5, gepubliceerd op 30-09-2016
Op 26 juli 2016 is EBA een consultatie gestart over de voorgestelde richtlijnen aangaande kredietrisicomanagementpraktijken en accountancyregels voor verwachte kredietverliezen. Deze richtlijnen volgen op de gepubliceerde richtsnoer door het Bazels Comité in december 2015 over hetzelfde onderwerp. Deze consultatie loopt tot 26 oktober 2016.

FRP 2016/442 - Sign. - EBA consultatie klantauthenticatie en communicatie onder de herziene Payment Services Directive

Aflevering 5, gepubliceerd op 30-09-2016
Op 12 augustus 2016 heeft EBA een consultatie gestart ten aanzien van de voorgestelde technische normen voor gedegen klantauthenticatie en de gemeenschappelijke en veilige communicatie in het kader van de herziene Payment Services Directive (PSD2). Deze richtlijn is inwerking getreden op 12 januari 2016 en zal van toepassing zijn vanaf 13 januari 2018. De consultatie loopt tot 12 oktober 2016.

FRP 2016/443 - Sign. - Opinie EBA virtuele valuta

Aflevering 5, gepubliceerd op 30-09-2016
Op 11 augustus 2016 heeft EBA een opinie afgegeven ten aanzien van het voorstel van de Europese Commissie om virtuele valuta wisselplatforms en bewaringsdienstverleners onder de reikwijdte van de 4e Anti-Witwasrichtlijn te brengen. EBA doet ook een aantal aanbevelingen ter ondersteuning van de consistente pan-Europese implementatie en het toezicht op de voorstellen die de Commissie op 5 juli 2016 had gepubliceerd.

FRP 2016/444 - Sign. - EBA stelt kern dekkingsgraad NSFR niet kan vervangen bij de beoordeling van financiële risico’s

Aflevering 5, gepubliceerd op 30-09-2016
Op 8 september heeft EBA een rapport gepubliceerd waarin de toepassing van de kerndekkingsgraad in Europa is geanalyseerd. Het rapport is geschreven naar aanleiding van een verzoek van de Europese Commissie om de mogelijkheden te verkennen van de stabiele kerndekkingsgraad (CFR) als een mogelijk alternatief metrics voor de beoordeling van de financieringsrisico voor banken in de EU te verkennen waarbij rekening wordt gehouden met het evenredigheidsbeginsel.

FRP 2016/445 - Sign. - Toezichtsverklaring van het SSM inzake governance en risicobereidheid

Aflevering 5, gepubliceerd op 30-09-2016
Op 21 juni 2016 heeft de ECB een toezichtsverklaring gepubliceerd inzake governance en risicobereidheid. In 2015 is onder belangrijke instellingen in het eurogebied een grondige beoordeling van de Raad van Bestuur en de Raad van Commissarissen van die instellingen en hun risicobereidheidskaders uitgevoerd door middel van een themaonderzoek. In dit rapport worden enkele lessen uit het themaonderzoek gepresenteerd, en worden enkele goede praktijken beschreven die zijn waargenomen bij belangrijke instellingen. In dit rapport worden tevens de toezichtsverwachtingen ten aanzien van de Raad van Commissarissen van een bank en het risicobereidheidskader uiteengezet, waarbij aandacht wordt besteed aan alle bestaande governancestructuren.

FRP 2016/446 - Sign. - Gids inzake de benadering ten aanzien van de erkenning van institutionele protectiestelsels (IPS’s) voor prudentiële doeleinden

Aflevering 5, gepubliceerd op 30-09-2016
Op 12 juli heeft de ECB een gids gepubliceerd wat betreft de erkenning van institutionele protectiestelsels. Hierin wordt de benadering van de ECB uiteengezet ten aanzien van de beoordeling van de aanvaardbaarheid van institutionele protectiestelsels (IPS’s) voor prudentieeltoezichtsdoeleinden. Dit document beoogt waarborging van de coherentie, effectiviteit en transparantie ten aanzien van het beleid dat zal worden toegepast bij de beoordeling van IPS’s overeenkomstig Verordening (EU) Nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad (de Verordening Kapitaalvereisten), in het kader van het Europese bankentoezicht.

FRP 2016/447 - Sign. - Addendum Gids ECB inzake de keuzemogelijkheden en manoeuvreerruimte Unierecht

Aflevering 5, gepubliceerd op 30-09-2016
Op 10 augustus heeft de ECB een addendum gepubliceerd ten aanzien van de keuzemogelijkheden en manoeuvreerruimte binnen het Unierecht. Hierin wordt uiteengezet hoe de ECB op bepaalde punten de keuzemogelijkheden en manoeuvreerruimte gebruikt waarin Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad (CRR) en Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad (CRD IV) voorzien en die aan de bevoegde autoriteiten zijn verleend. Het beoogt samenhang, doelmatigheid en transparantie te verschaffen over het toezichtsbeleid dat de toezichthouder hanteert bij de beoordeling van verzoeken tot vrijstelling of ontheffing van belangrijke onder toezicht staande entiteiten binnen het Gemeenschappelijk Toezichtsmechanisme.

FRP 2016/448 - Sign. - ESMA waarschuwt voor risico’s CfD’s

Aflevering 5, gepubliceerd op 30-09-2016
ESMA heeft opnieuw gewaarschuwd voor de risico’s die gepaard gaan met het beleggen in Contracts for Differences (CfD’s) en andere speculatieve producten. Met deze producten kunnen beleggers speculeren op de prijsverandering van een onderliggende effecten. Daarbij wordt veel gebruik gemaakt van hefbomen, waardoor een geringe prijsverandering een groot impact kan hebben op de waarde van beleggingen. De handel in dergelijke producten en de daaraan verbonden risico’s staan in de bijzondere belangstelling van ESMA en de AFM.

FRP 2016/449 - Sign. - ESMA consultatie voorgestelde vertraging bij centrale clearing kleine financiële tegenpartijen

Aflevering 5, gepubliceerd op 30-09-2016
Op 13 juli 2016 is ESMA een consultatie gestart waarin zij voorstelt de aanloopfase te verlengen voor centrale clearing van OTC-derivaten die van toepassing zijn op financiële tegenpartijen met een beperkt volume van derivatenactiviteit in het kader van de EMIR. ESMA stelt voor EMIR’s gedelegeerde verordeningen op de clearingverplichting te verlengen met twee jaar. De consultatie liep tot 5 september 2016.

FRP 2016/452 - Sign. - Advies EIOPA persoonlijke pensioenproducten

Aflevering 5, gepubliceerd op 30-09-2016
Op 6 juli 2016 heeft EIOPA een definitief advies gepubliceerd over de verdere ontwikkeling van de interne markt voor persoonlijke pensioenproducten (PPP’s) binnen de Europese Unie. In het advies bevestigt EIOPA haar standpunt dat in de huidige zeer heterogene markt voor persoonlijke pensioenproducten en aanvullend pensioensparen in Europa, de harmonisatie door middel van richtlijnen en regels in de verschillende betrokken sectoren niet de meest efficiënte tool is voor het creëren van een interne markt voor persoonlijke pensioenproducten.

FRP 2016/454 - Sign. - EIOPA start online enquête richtsnoeren IBIPs

Aflevering 5, gepubliceerd op 30-09-2016
Op 5 september 2016 is EIOPA een online enquete gestart voor de ontwikkeling van richtsnoeren ten aanzien van IBIP’s in het kader van de in de Richtlijn betreffende verzekeringsdistributie opgenomen verplichting. De deadline voor het publiceren van de definitieve richtsnoeren is 23 augustus 2017. Als eerste stap wil EIOPA de standpunten en de inbreng van belanghebbenden peilen over de werkingssfeer van de richtsnoeren en de soorten IBIP’s die relevant kunnen zijn voor de omvang van de richtlijnen.

FRP 2016/456 - Sign. - Beroep op nemo tenetur-beginsel en zwijgrecht gaat niet op doordat geen sprake is van criminal charge (CBb 14 april 2016, ECLI:NL:CBB:2016:114, «JOR» 2016/197, m.nt. mr. S.M.C. Nuijten)

Aflevering 5, gepubliceerd op 30-09-2016
Deze uitspraak ziet op een terugkerend onderwerp: de verhouding tussen het zwijgrecht van art. 5:10a van de Awb (of het ruimere zwijgrecht dat op art. 6 EVRM wordt gebaseerd) enerzijds en de medewerkingsplicht van art. 5:20 Awb anderzijds. Daarnaast roept de uitspraak enkele vragen op over de grondslag en reikwijdte van de inlichtingenvordering en de toepassing van het territorialiteitsbeginsel.

FRP 2016/461 - Sign. - Pogingen tot omhoog manipuleren zesmaands Euribor-tarief leiden niet tot aansprakelijkheid (Rb. Midden-Nederland 30 december 2015, ECLI:NL:RBMNE:2015:9174, «JOR» 2016/196, m.nt. mr. J.W.P.M. van der Velden)

Aflevering 5, gepubliceerd op 30-09-2016
Fehabo sluit in 2001 een leningsovereenkomst af met ING Bank. De rente is afhankelijk van het zesmaands Euribortarief (de ‘Euribor’). De Euribor staat in januari 2001 op 4,7% en zakt naar 2,2% in april 2005. Vervolgens loopt deze rente weer op tot 5,4% in oktober 2008. Daarna zakt zij sterk. Begin 2009 staat de Euribor op 2,9%, een jaar later is zij 1% en inmiddels is zij negatief.

FRP 2016/462 - Sign. - Informatieplicht verzekeraar bij beleggingsverzekering (Rb. Midden-Nederland 9 maart 2016, ECLI:NL:RBMNE:2016:1107, «JOR» 2016/161, m.nt. prof. mr. C.W.M. Lieverse en mr. T.C.M. Arons onder «JOR» 2016/162)

Aflevering 5, gepubliceerd op 30-09-2016
Eisers hebben uit de door ASR verstrekte informatie in voldoende mate de aard en de werking van het ABC Spaarplan kunnen afleiden. Voor zover eisers desondanks hebben gedwaald, moet dat voor hun risico blijven. Voor een geslaagd beroep op dwaling is op grond van art. 6:228 BW niet alleen vereist dat de overeenkomst met een onjuiste voorstelling van zaken tot stand gekomen is, maar ook dat deze bij een juiste voorstelling van zaken niet dan wel niet onder dezelfde voorwaarden zou zijn gesloten. Eisers hebben onvoldoende aannemelijk gemaakt dat een juiste voorstelling ter zake van het kostenaspect van het ABC Spaarplan hen ertoe gebracht zou hebben om de overeenkomsten niet te sluiten. In art. 5.1 van de algemene voorwaarden werd eisers gewezen op het feit dat er kosten voor beheer van de belegging in rekening zouden worden gebracht. Alleen de omvang van die kosten is in die bepaling niet vermeld. Naar het oordeel van de rechtbank was het in 1993 naar geschreven en ongeschreven recht ook niet verplicht om een uitsplitsing van de kosten te maken en de precieze omvang daarvan kenbaar te maken aan de verzekeringnemer. Het werd voldoende gevonden dat informatie werd verstrekt over de bruto premie en de uitkering waartoe de verzekeraar zich verplichtte. Verzekeraars waren destijds niet in staat om met een voldoende mate van voorspelbaarheid vast te stellen dat deze uitsplitsing nu van hen verwacht zou worden (zoals vereist door HvJ EU 29 april 2015, «JOR» 2015/172, m.nt. Lieverse).

FRP 2016/463 - Sign. - In Stichting Securities belichaamde vorderingen moeten worden aangemerkt als achtergestelde vorderingen (Rb. Amsterdam 18 mei 2016, ECLI:NL:RBAMS:2016:2845, «JOR» 2016/200, m.nt. mr. M.W. Josephus Jitta)

Aflevering 5, gepubliceerd op 30-09-2016
Deze procedure gaat vooral over de vraag of de vordering van Stichting Beheer SNS Reaal op SNS Reaal op grond van de eind 2008 door de Stichting genomen, door SNS Reaal bij haar geplaatste, Core Tier 1 Capital securities bij de vorderingen van andere crediteuren achtergesteld zijn of niet. In haar tussenbeschikking van 11 juli 2013 in de procedure waarin de schadeloosstelling waarop de onteigende beleggers in SNS Reaal recht hebben, vastgesteld moet worden, gaf de OK als haar voorlopig oordeel dat deze vorderingen van de Stichting achtergesteld waren.

FRP 2016/464 - Sign. - Omvang en reikwijdte bijzondere zorgplicht bank bij overkreditering in kader van woningfinanciering (Hof Amsterdam 31 mei 2016, ECLI:NL:GHAMS:2016:2028, «JOR» 2016/201, m.nt. mr. F.M.A. ’t Hart)

Aflevering 5, gepubliceerd op 30-09-2016
In deze procedure staat de vraag centraal of de hypotheekverstrekker bij het verstrekken van de verzochte hypotheeklening haar bijzondere zorgplicht heeft geschonden. Ten eerste zou van een zorgplichtschending sprake zijn omdat ten tijde van het verstrekken van de hypotheeklening, de getaxeerde waarden van de verhypothekeerde woning niet de werkelijke waarden vertegenwoordigden. Dit zou aan de bank te verwijten zijn nu door de overmatige kredietverstrekking door banken in zijn algemeenheid, de huizenprijzen buitensporig waren gestegen. De bank had daarom moeten voorzien wat daarvan de gevolgen zouden zijn. Ten tweede zou van een zorgplichtschending sprake zijn omdat de bank verzuimd zou hebben om de hypotheekgever te waarschuwen voor het gevaar dat door een dalende huizenmarkt de woning nog slechts verkocht kon worden met een restschuld. De restschuld is dan ook de schade die de klant stelt te lijden.

FRP 2016/465 - Sign. - Zorgplicht beleggingsdienstverlener geschonden (Hof Arnhem-Leeuwarden 5 juli 2016, ECLI:NL:GHARL:2016:5454)

Aflevering 5, gepubliceerd op 30-09-2016
G heeft een las- en constructiebedrijf en daarnaast inkomsten uit vastgoed. PFG is een Duitse beleggingsonderneming. Vanaf medio 2008 is G meerdere keren door PFG over haar producten benaderd. Op 1 september 2008 heeft PFG aan G nadere informatie toegezonden over haar bedrijf, haar werkwijze en de werking van de termijnmarkt. Tijdens een bezoek van een vertegenwoordiger van PFG heeft G op 15 december 2008 meerdere contracten dan wel documenten ondertekend ten behoeve van PFG. Op 22 januari 2009 heeft G een niet in het Nederlands gestelde aanvullende risicoverklaring ondertekend. Op 23 januari 2009 heeft G in verband met een proefperiode een bedrag van € 20.000 op de geopende effectenrekening bij PFG overgemaakt. Op 4, 5 en 9 maart 2009 heeft G stortingen op de effectenrekening gedaan van in totaal € 128.000. In de periode tot maart 2011 is vrijwel het gehele door G belegde bedrag is verloren gegaan. Op 12 april 2011 heeft G PFG aansprakelijk gesteld voor de schade die volgens hem is ontstaan door het risicovolle beheer. PFG heeft aansprakelijkheid van de hand gewezen.

FRP 2016/466 - Sign. - Stuiting verjaring bevoegdheid tot buitengerechtelijke vernietiging effectenleaseovereenkomst (Rb. Noord-Holland 1 juli 2016, ECLI:NL:RBNHO:2016:5641)

Aflevering 5, gepubliceerd op 30-09-2016
X stelt onder meer dat zijn echtgenote de verlieslatende overeenkomst van 11 januari 2001 met Dexia Nederland BV tijdig en rechtsgeldig heeft vernietigd op 9 maart 2006. Van verjaring van die bevoegdheid van de echtgenote van X was volgens X geen sprake. De verjaring was hierdoor gestuit.

FRP 2016/467 - Sign. - Bank moet opslagverhoging renteswap terugbetalen als schadevergoeding (Rb. Amsterdam 6 juli 2016, ECLI:NL:RBAMS:2016:3610)

Aflevering 5, gepubliceerd op 30-09-2016
Op 14 januari 2008 ondertekenen twee broers, bestuurders van een groep vennootschappen, een kredietovereenkomst met de bank voor een totaalbedrag van € 2,5 miljoen, ter facilitering van nieuwbouw van een kantoorpand. Daarnaast tekenen ze ook een bevestiging van een renteswaptransactie. De broers vorderen (onder andere) een verklaring voor recht dat geen renteswapovereenkomst tot stand is gekomen dan wel subsidiair en meer subsidiair vernietiging of ontbinding van de overeenkomst. Voorts vorderen zij terugbetaling van het door hen onder de overeenkomst aan de bank betaalde bedragen en een schadevergoeding (bestaande uit de EURIBOR en de door hen betaalde opslagverhoging). De broers geven aan dat zij in 2007 behoefte hadden aan een flexibele lening en een vaste rente. De bank adviseerde hen een renteswap, omdat dit een verzekering zou zijn tegen het stijgen van de rente maar met behoud van flexibiliteit. De voorwaarden van de renteswap hebben ze niet gelezen. In 2013 constateren de broers dat de bank de opslag heeft verhoogd. Dan komen ze erachter dat ze door de constructie van een variabele lening in combinatie met een renteswap geen mogelijkheid hebben om tussentijds af te lossen en derhalve genoodzaakt zijn de verhoogde opslagen te accepteren. De opslagverhoging is inmiddels door de bank ongedaan gemaakt.

FRP 2016/468 - Sign. - Aflossingsvergoeding afgewezen klant Deutsche Bank geschrapt (Hof Amsterdam 12 juli 2016, ECLI:NL:GHAMS:2016:2816)

Aflevering 5, gepubliceerd op 30-09-2016
X exploiteert een fruittelersbedrijf. X teelt haar fruit grotendeels op percelen eigen landbouwgrond. De vruchten worden in de maanden augustus en september geoogst. Vervolgens worden de vruchten opgeslagen in koelhuizen, omdat de vraag van de afnemers geleidelijk over het jaar is verdeeld. X heeft vanaf 2006 een sterke groei doorgemaakt. X was daardoor genoodzaakt haar koelcapaciteit substantieel uit te breiden in de periode 2011 tot en met 2013. In april 2010 heeft Deutsche Bank de door ABN AMRO verstrekte kredietfaciliteit overgenomen als gevolg van de overname door Deutsche Bank van verschillende onderdelen van ABN AMRO. Hiernaast had X een kredietfaciliteit bij de Rabobank lopen, maar de Rabobank was niet bereid haar kredietfaciliteit ten behoeve van deze uitbreiding te verhogen. Deutsche Bank was wel tot aanvullende financiering bereid. Zij heeft het krediet van Rabobank geherfinancierd en een aanvullende kredietfaciliteit ter beschikking gesteld voor de benodigde investering. Op de kredietovereenkomsten zijn onder meer de Algemene Voorwaarden ABN AMRO Bank NV en de Algemene Bepalingen voor Kredietverlening door ABN AMRO van toepassing verklaard. Op 12 december 2012 heeft Deutsche Bank bekendgemaakt dat zij haar organisatie wilde gaan stroomlijnen en haar strategische focus zou gaan aanscherpen. Naar aanleiding hiervan heeft een accountmanager van Deutsche Bank op 17 december 2012 een bezoek gebracht aan X. Deze accountmanager heeft toen aangegeven dat Deutsche Bank zich zou terugtrekken uit de markt van ‘Small en Medium Enterprises’. Hierdoor zou de relatie met X niet worden uitgebreid en zou X voor een eventuele aanvullende financiering op een andere bank zijn aangewezen. Daarnaast zou de kredietrelatie op den duur worden beëindigd.

FRP 2016/469 - Sign. - Ziggo te laat met openbaar maken koersgevoelige informatie (Rb. Midden-Nederland 27 juli 2016, ECLI:NL:RBMNE:2016:4094)

Aflevering 5, gepubliceerd op 30-09-2016
Op 27 juni 2014 heeft een indirecte dochter van Liberty Global een openbaar bod gedaan op alle geplaatste en uitstaande aandelen in het kapitaal van Ziggo. Na afloop van de na-aanmeldingstermijn is in een persbericht op 21 november 2014 gemeld dat 98,4% van de aandelen was verkregen en is aangekondigd dat een uitkoopprocedure op grond van art. 2:359c BW zou worden gestart om de resterende aandelen te verwerven. Op 3 december 2014 starten Liberty Global en Ziggo de uitkoopprocedure tegen de onbekende minderheidsaandeelhouders van Ziggo. Betekening van de uitkoopdagvaarding vindt op dezelfde dag plaats aan het parket van het OM bij het Hof Amsterdam. Hierna volgt een publicatie van een uittreksel van het exploot in een landelijke krant op 5 december 2014. Op 8 december 2014 heeft de VEB op verzoek een kopie van de uitkoopdagvaarding ontvangen. Op dezelfde dag is de uitkoopdagvaarding op de website van Ziggo geplaatst en via een persbericht de gevorderde uitkoopprijs bekend gemaakt. Op 21 april 2015 heeft de Ondernemingskamer van het Gerechtshof Amsterdam de uitkoop conform de vordering en onderbouwing van de uitkoopprijs toegewezen.

FRP 2016/470 - Sign. - Forumkeuzebeding in prospectus voor uitgifte van obligaties (Hof van Justitie 20 april 2016, ECLI:EU:C:2016:282, «JOR» 2016/159, m.nt. mr. T.M.C. Arons)

Aflevering 5, gepubliceerd op 30-09-2016
In deze zaak gaat het om de vraag in welke gevallen een forumkeuzebeding ook een niet oorspronkelijke contractspartij (derde-koper) kan binden. De achtergrond is dat in mei 2004 Commerzbank een programma is gestart waarbij aan een kredietrisico gekoppelde obligaties worden uitgegeven ter waarde van maximaal € 4 miljard. De voorwaarden van de obligaties waren neergelegd in het prospectus. In het kader van het uitgifteprogramma heeft Commerzbank op 22 oktober 2004 voor een totaalbedrag van € 2,3 miljard CLN’s verkocht die gekoppeld waren aan de in Luxemburg gevestigde referentie-entiteit E3 SA. Op 27 oktober 2014 hebben Profit Investment SIM SpAen Profit Holding SpAbeide gevestigd in Italië, via hun in Londen gevestigde broker Redi voor een bedrag van € 1,1 miljoen respectievelijk € 1,2 miljoen deze CLN’s gekocht. Per 15 april 2006 is E3 SA haar aan de CLN’s gekoppelde rentebetalingsverplichtingen niet langer nagekomen. Commerzbank heeft daarop kennisgegeven van dit kredietincident en is overgegaan tot vereffening van de CLN’s. Dit teleurstellende beleggingsresultaat heeft geleid tot het faillissement van Profit. Profit (in liquidatie) heeft hierop bij de Milanese rechtbank vorderingen aanhangig gemaakt tegen Commerzbank, Profit Holding, Redi, E3, de heren Ossi en Magli, beide bestuursleden van Profit, en Fiore, vennoot van E3.

FRP 2016/472 - Sign. - Beroep op dwaling op dwaling stuit af bij beleggingsverzekering (Geschillencommissie Financiële Dienstverlening 29 maart 2016, 2016-129, «JOR» 2016/162 m.nt. prof. mr. C.W.M. Lieverse en mr. T.C.M. Arons tevens behorend bij «JOR» 2016/161)

Aflevering 5, gepubliceerd op 30-09-2016
Consument verzoekt de Commissie terug te komen van haar afwijzing van zijn beroep op dwaling. Daartoe heeft Consument gewezen op de inmiddels gebleken gebreken in de software en het gegeven dat Aangeslotene over de jaren 1990 tot en met 1994 had moeten uitgaan van de laatste 20 rendementen van een objectieve reeks. De Commissie is evenwel van oordeel dat ook in het licht van deze nadere omstandigheden het beroep op dwaling niet kan slagen. Voor dat oordeel is van belang dat de keuze van Consument om al dan niet een beleggingsverzekering als de onderhavige af te sluiten, niet alleen gebaseerd zal zijn geweest op de omvang van het daarmee mogelijk te behalen resultaat zoals gepresenteerd in de voorbeeldkapitalen, maar dat daarbij ook zal hebben meegewogen of het geprognosticeerde rendement voldoende was om de gewenste hypothecaire geldlening af te kunnen lossen.

FRP 2016/473 - Sign. - Het tuchtrecht voor bankiers Een zoektocht naar de maatschappelijke positie van het bankwezen (AA 2016, 7, mr. V.Y.E. Caria)

Aflevering 5, gepubliceerd op 30-09-2016
Nederland is het eerste land ter wereld dat tuchtrecht kent voor de bancaire sector. Dit tuchtrecht is een betrekkelijk nieuw fenomeen. In deze bijdrage staat dit tuchtrecht centraal. Na een overzicht van het tuchtrecht, waarin de auteur onder meer stilstaat bij de tuchtrechtelijke procedure, de tuchtrechtelijke norm en de vraag om wat voor soort tuchtrecht het gaat, komen de inhoud en betekenis van het tuchtrecht aan de orde. De auteur komt tot de conclusie dat het tuchtrecht een fundamentele en verstrekkende uitbreiding van de mogelijkheden is om individuele bankiers aan te spreken op hun gedrag. De auteur meent dat invoering van het tuchtrecht voor bankiers een belangrijke plaats inneemt in de discussie over de rol van het bankwezen in de maatschappij.

FRP 2016/474 - Sign. - De bijzondere zorgplicht van een bank jegens derden: een wonderbelegger bij de Hoge Raad (Bb 2016/41, mr. L.A. van Amsterdam)

Aflevering 5, gepubliceerd op 30-09-2016
Een bank die haar bijzondere zorgplicht schendt, loopt niet alleen het risico door particuliere contractspartijen maar in bepaalde gevallen ook door derden te worden aangesproken. De uitwerking van dit leerstuk brengt de nodige vragen met zich mee. In dit artikel bespreekt de auteur aan de hand van een recent arrest van de Hoge Raad drie van deze twistpunten. Allereerst gaat hij op de vraag jegens welke derden een bijzondere zorgplicht bestaat. Hierna behandelt de auteur welke rol een eigen-schuldverweer speelt wanneer derden een collectieve actie jegens een bank starten. Tot slot bespreekt hij wanneer aansprakelijkheid van een bank jegens derden precies worden kan aangenomen? De auteur concludeert dat twee punten voor de praktijk van belang zijn. Allereerst dat de Hoge Raad meer licht werpt op de kwestie jegens welke derden een bank een bijzondere zorgplicht heeft. Daarnaast dat door zo het oordeel van het hof te herformuleren de Hoge Raad aansluiting lijkt te zoeken bij de meer terughoudende norm die bij toezichthoudersaansprakelijkheid wordt aangehouden.

FRP 2016/475 - Sign. - Contouren van het Nederlandse UBO-register (Bb 2016/48, mr. T.R.A. Wondolleck)

Aflevering 5, gepubliceerd op 30-09-2016
Op grond van de vierde anti-witwasrichtlijn zijn alle EU-lidstaten verplicht om uiterlijk op 26 juni 2017 een UBO-register in te stellen. Op 10 februari 2016 heeft de Minister van Financiën de Tweede Kamer geïnformeerd over de contouren van het Nederlandse UBO-register. Het UBO-register heeft echter niet alleen gevolgen voor uiteindelijk belanghebbenden. In Nederland opgerichte vennootschappen en andere juridische entiteiten zullen namelijk de in de WED gesanctioneerde verplichting krijgen om informatie over hun uiteindelijk belanghebbende(n) aan te leveren ten behoeve van het UBO-register. In dit artikel gaat de auteur in op de meest in het oog springende ontwikkelingen rondom het UBO-register. Daarbij behandelt hij het UBO-register en de uiteindelijk belanghebbende. Hierna gaat de auteur in op de entiteiten die worden geregistreerd en de openbaarheid van het register. Vervolgens bespreekt hij de informatie die wordt versterkt via het UBO-register en het aanleveren van informatie aan het register. Tot behandelt de auteur het beheer van het UBO-register.

FRP 2016/476 - Sign. - Het sanctierecht in internationaal perspectief (TvCo, juni 2016, p. 137, mr. Y. Amar)

Aflevering 5, gepubliceerd op 30-09-2016
Het sanctierecht heeft internationaal de laatste jaren sterk aan relevantie en belangstelling gewonnen. In het internationaal zakenverkeer zien financiële instellingen zich steeds vaker geconfronteerd met de gevolgen van het sanctierecht. Ook de toezichthouders hebben steeds meer oog voor het sanctierecht. De AFM en DNB hebben de naleving van het sanctierecht door financiële instellingen de laatste jaren stevig onder de loep genomen. Volgens de auteur blijkt geregeld dat er in die naleving nog veel valt te verbeteren. In dit kader staat de auteur nader stil bij het sanctierecht.

FRP 2016/477 - Sign. - Toezicht op fiscaal risicomanagement bij financiële instellingen; is de instelling fiscaal ‘in control’? (TvCo, juni 2016, p. 145, mr. H. de Gunst)

Aflevering 5, gepubliceerd op 30-09-2016
Tot voor kort konden fiscale afdelingen van financiele instellingen betrekkelijk onafhankelijk van andere delen van de organisatie opereren. Daarbij werden belastingen gezien als complex en technisch. Openheid over de belastingstrategie of andere belastingzaken was niet of maar mondjesmaat aan de orde. Door de financiele crisis is de fiscaliteit veel hoger op de politieke agenda komen te staan, en veel overheden hebben regels ingevoerd die fiscale planning minder effectief maakt. Belastingen en vooral belastingrisico’s hebben een veel prominentere plek gekregen binnen bedrijven. Daarnaast hebben fiscale afdelingen ook te kampen gehad met een ware stortvloed aan nieuwe en steeds complexere belasting- en andere regelgeving. Dit vereist fiscaal risicomanagement. In dit artikel staat de auteur hier nader bij stil.

FRP 2016/478 - Sign. - Nudging in Finance (FR 2016, nr. 6, p. 214, mr. dr. M.F.M. van den Berg)

Aflevering 5, gepubliceerd op 30-09-2016
Vanaf 2015 is in Nederland een verschuiving zichtbaar van het rationele naar het intuïtieve klantbelang in het toezicht op de financiële sector. De AFM lijkt hiermee in de voetsporen te treden van de FCA en EIOPA die sinds 2013 hiermee werken. De Wft en onderliggende besluiten als regelingen gaan van oudsher uit van een rationele consument. De vraag is echter wat de inzichten uit de gedragswetenschap voor de invulling van het Klantbelang Centraal thema betekenen. Nudging maakt gebruik van de intuїtie als wet- en regelgeving en subsidies. Ook de AFM lijkt de kant van Nudging op te gaan. In het artikel maakt de auteur een eerste verkenning van de betekenis van Nudge voor de Nederlandse financiële sector.

FRP 2016/479 - Sign. - Het nieuwe opsporen en melden van marktmisbruik (FR 2016, nr. 6, p. 220, mr. C.J. Langendijk en mr. A.L. Wilmink Msc)

Aflevering 5, gepubliceerd op 30-09-2016
Met ingang van 3 juli 2016 introduceert de Europese Verordening marktmisbruik naast de reeds bestaande meldplicht aan de AFM van een redelijk vermoeden van marktmisbruik een actieve opsporingsplicht. Doeltreffende regelingen, systemen en procedures gericht op de preventie en opsporing van marktmisbruik moeten worden ingesteld en gehandhaafd. In deze bijdrage gaan de auteurs in op de reikwijdte en inhoud van de verplichtingen uit art. 16 MAR en de bijbehorende uitvoeringsregels. Doordat de uitvoeringsregels nog niet zijn vastgesteld verwijzen de auteurs naar de concept uitvoeringsregels.

FRP 2016/480 - Sign. - The SSM: legal hurdles in practice and the 2015 Annual Report (FR 2016, nr. 6, p. 225, mr. B. Bierman en mr. C.A. Doets)

Aflevering 5, gepubliceerd op 30-09-2016
De ECB heeft in maart 2015 zijn jaarverslag 2015 aangaande Gemeenschappelijk Toezichtsmechanisme gepubliceerd. In dit artikel vergelijken de auteurs de observaties van de ECB met de werkelijke bancaire toezichtspraktijk. Daarbij bespreken zij de belangrijkste en meest relevante observaties uit het jaarverslag. Tegelijkertijd gaan de auteurs in op diverse praktische aspecten die relevant zijn voor Nederlandse banken en behandelen zij de uitdagingen die banken ondervinden bij hun toezicht door de ECB en DNB.

FRP 2016/482 - Sign. - De MCD in de praktijk, waar wringt de schoen? (FR 2016, nr. 7/8, p. 274, mr. C.A.M. Lombert)

Aflevering 5, gepubliceerd op 30-09-2016
Kredietaanbieders dienen hun aanbiedingspraktijk te wijzigen naar aanleiding van de Mortgage Credit Directive (MCD). Daarbij doen zich verschillende moeilijkheden voor. In dit artikel gaat de auteur in op enerzijds de door de MCD beoogde systematiek en anderzijds hoe de Minister een en ander tracht in te passen in het Nederlandse stelsel, waarbij de Minister het Nederlandse stelsel van aanbod en aanvaarding uit het oog lijkt te zijn verloren. De auteur stelt dat de markt voornemens is om op dit punt voor een hybride oplossing te kiezen. Dit behandelt de auteur in haar artikel. Verder is onduidelijk hoe de MCD zich verhoudt tot een eensporig rentebeleid, dat een Nederlandse regeling is zonder Europese grondslag. Tot slot bespreekt de auteur de vergoeding in geval van vervroegde aflossing.

FRP 2016/483 - Sign. - Op weg naar meer transparantie in het schaduwbankwezen: de Verordening Effectenfinancieringstransacties (FR 2016, nr. 7/8, p. 282, mr.drs. M.A.X. van Merrienboer)

Aflevering 5, gepubliceerd op 30-09-2016
Op 12 januari 2016 is de Verordening betreffende de transparantie van effectenfinancieringstransacties en van hergebruik en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 in werking getreden. De Verordening is een gevolg van de maatregelen die in de afgelopen jaren aan banken zijn opgelegd, waardoor de bankensector steeds verder is gereguleerd. Als gevolg hiervan hebben de deelnemers op de financiële markten meer activiteiten naar minder gereguleerde terreinen als het schaduwbankwezen verschoven. Met de introductie van de Verordening is beoogd daarin meer transparantie aan te brengen. In dit artikel beschrijft de auteur eerst de opmaat naar de Verordening, waarna hij vervolgens ingaat op de kenmerken, juridische kwalificatie en risico’s van effectenfinancieringstransacties. Hierna komt de inhoud en het toepassingsbereik van de diverse verplichtingen die uit de Verordening voortvloeien aan bod.

FRP 2016/484 - Sign. - Uitspraken gerechtshoven en KiFiD over renteswaps: consistente of controverse? (FR 2016, nr. 7/8, p. 293, mr. J.A. Möhlmann en mr. M.R. Fidder)

Aflevering 5, gepubliceerd op 30-09-2016
De renteswapproblematiek met betrekking tot het MKB houdt de goederen bezig. Inmiddels zijn de eerste arresten gewezen door gerechtshoven en heeft ook het KiFiD uitspraak gedaan in een aantal geschillen. In dit artikel bespreken de auteurs het juridisch beoordelingskader dat zich aftekent in die uitspraken. Hiervoor analyseren de auteurs de belangrijkste jurisprudentie op dit terrein dat losstaat van de inhoud van het uniform herstelkader. In dit artikel signaleren de auteurs conceptuele wezenlijke verschillen in het beoordelingskader van de diverse instanties. Dit lijkt vrijwel steeds samen te hangen met de mate waarin aan de Europeesrechtelijke gedragsregels uit MiFID al dan niet doorwerking en gewicht worden toegekend in de civiele rechtsverhouding tussen banken en het MKB.

FRP 2016/485 - Sign. - De bijzondere zorgplicht van de bank jegens de particuliere aspirant-borg: waar ligt de grens? (MvV 2016, nr. 6, mr. B.M.H. Fleuren)

Aflevering 5, gepubliceerd op 30-09-2016
In dit artikel gaat de auteur in op de vraag of een bank onderzoek moet doen naar de financiële positie, kennis, ervaring, doelstellingen en risicobereidheid van de particuliere aspirant-borg. Zoals dit eveneens moet bij de advisering aan een kredietnemer over een te verstrekken krediet, dan wel of de bank onderzoek moet doen naar de draagkracht van de aspirant-borg. De auteur bespreekt eerst de inhoud en ratio van de bijzondere zorgplicht van een bank jegens de aspirant-borg aan de hand van de wetgeving en rechtspraak. De auteur legt uit dat er geen publiekrechtelijke zorgplicht van een bank jegens de particulier aspirant-borg is, nu de bepalingen daaromtrent in de Wft niet van toepassing zijn ten aanzien van de borg, maar slechts ten aanzien van een hoofdschuldenaar indien deze consument is. Vervolgens licht de auteur in deze bijdrage toe dat er ook geen bijzondere zorgplicht van de bank bestaat om zich te verdiepen in de draagkracht van een aspirant-borg. De aspirant-borg is zelf verantwoordelijk om te bepalen of hij de verplichting uit hoofde van de borgtocht kan en wil dragen. Wel kan de bank uit hoofde van de bijzondere zorgplicht verplicht zijn om aan de particuliere aspirant-borg specifieke informatie te verschaffen over de financiële toestand van de hoofdschuldenaar. Dit is echter afhankelijk van de omstandigheden van het geval.

FRP 2016/486 - Sign. - De mensen achter de grote getallen (NTBR 2016, 21, mr. C.J.M. van Doorn)

Aflevering 5, gepubliceerd op 30-09-2016
Het collectief afwikkelen van massale schadevoorvallen is vanuit het oogpunt van efficiëntie en beheersbaarheid aangewezen. Volgens de wetgever heeft een collectieve afwikkeling van massale schadevoorvallen niet alleen voor de schadeveroorzaker en de maatschappij, maar ook voor de individuele benadeelde meerwaarde. Niettemin rijst de vraag of er met de huidige collectieve afwikkelingspraktijk voldoende recht wordt gedaan aan de belangen van de individuele benadeelde. Deze vraag vormde de aanleiding voor een empirisch onderzoek dat onder DSB-gedupeerden is uitgevoerd. Het onderzoeksproject had tot doel de belangen van benadeelden in de DSB-affaire in kaart te brengen en na te gaan in hoeverre aan deze belangen tegemoet is gekomen. In dit artikel gaat de auteur in op de bevindingen die dit onderzoek hebben opgeleverd. Daarbij geeft de auteur eerst een introductie in bestaand onderzoek naar belangen van slachtoffers die schade hebben geleden. Vervolgens bespreekt de auteur de opzet en methode van het uitgevoerde onderzoeksproject, de kracht en beperking daarvan. Hierna behandelt zij de resultaten die het empirisch onderzoek heeft opgeleverd. Daarbij analyseert zij welke parallellen getrokken kunnen worden met eerder verricht onderzoek en welke nieuwe kennis dit onderzoek heeft. Dit leidt tot interessante inzichten over de rol van immateriële behoeften bij benadeelden met financiële schade en het als benadeelde onderdeel uitmaken van een collectief.

FRP 2016/487 - Sign. - Het afgescheiden vermogen van beleggingsfondsen: art. 4:37j Wft, een geschikte regeling voor de cv én het fgr (O&F, nr. 2, p. 33, mr. M.C. Maters)

Aflevering 5, gepubliceerd op 30-09-2016
Doordat beleggingsfondsen geen rechtspersoonlijkheid hebben, kunnen zij ook geen eigendom houden. De activa van een beleggingsfonds moeten daarom worden ondergebracht bij een derde (rechts)persoon. Deze constructie, waarbij de gezamenlijke beleggers het fondsvermogen als het ware toevertrouwen aan een derde, roept onder meer de vraag op of de privécrediteuren van deze derde zich kunnen verhalen op het fondsvermogen. De wetgever heeft dit voor beleggingsfondsen beheerd door vergunninghoudende beheerders willen voorkomen door bij implementatie van Richtlijn 2011/61/EU betreffende beheerders van alternatieve beleggingsinstellingen op 22 juli 2013 art. 4:37j in de Wft op te nemen. De vraag is of dat verstandig was van de wetgever en of dit onderscheid niet juist aangewend kan worden door de wetgever om het doel van art. 4:37j Wft verder en beter te realiseren. In dit artikel behandelt de auteur eerst het afgescheiden vermogen van beleggingsfondsen op basis van art. 4:37j Wft. Hierna gaat de auteur in op afgescheiden vermogen van de cv aan de hand van de civiele rechtspraak en literatuur. Vervolgens gaat hij in op het (afgescheiden) vermogen van het fgr. Tot slot geeft de auteur een beoordeling van het ‘nut’ van art. 4:37j Wft voor zowel de cv als het fgr.

FRP 2016/488 - Sign. - Mylan and beyond: de positie van de Nederlandse beschermingsstichting van de beursgenoteerde vennootschap met meervoudige nationaliteit (Ondernemingsrecht 2016, 55, mr. dr. G.N.H. Kemperink en mr. K.H.M. de Roo)

Aflevering 5, gepubliceerd op 30-09-2016
In het artikel wordt ingegaan op de vraag wat de positie is van een Nederlandse beschermingsstichting die is verbonden aan een beursgenoteerde vennootschap met een statutaire zetel in Nederland, maar haar hoofdkwartier in het buitenland heeft en genoteerd is aan een buitenlandse effectenbeurs. Kan een dergelijke beschermingsstichting effectief optreden tegen een door de vennootschapsleiding ongewenst geacht openbaar bod dat zich geheel buiten onze landsgrenzen afspeelt? De auteurs concluderen dat dat niet bij voorbaat het geval lijkt te zijn.

FRP 2016/489 - Sign. - Draagt nieuwe wetgeving voor accountants(organisaties) bij aan het dichten van de verwachtingskloof? (Ondernemingsrecht 2016, 56, mr. drs. K.H. Boonzaaijer, mr. drs. E.V.A. Eijkelenboom en mr. drs. L. in ‘t Veld)

Aflevering 5, gepubliceerd op 30-09-2016
De accountantsberoepsgroep is de afgelopen jaren overspoeld met nieuwe wet- en regelgeving waaraan accountants(organisaties) moeten voldoen. Een belangrijk oogmerk van deze wet- en regelgeving is een gerechtvaardigd herstel van vertrouwen in de accountant(sverklaring). Het dichten van de verwachtingskloof vormt daartoe een essentiële schakel. In het artikel staat de vraag centraal of de recent geïntroduceerde wet- en regelgeving voor accountants(organisaties) een bijdrage levert aan het dichten van de verwachtingskloof. Daarbij bespreken de auteurs het concept van de ‘verwachtingskloof’ en gaan zij in op de (on)mogelijkheden tot het dichten ervan. Vervolgens behandelen de auteurs de recente wet- en regelgeving en maken zij een indeling van de maatregelen naar de wijze waarop zij een bijdrage kunnen leveren aan het dichten van de verwachtingskloof. De auteurs betwijfelen of het uitvaardigen van nieuwe wet- en regelgeving voor accountants(organisaties) bijdraagt aan het dichten van de verwachtingskloof. De wetgever dient in te zetten op het nauwkeuriger in kaart brengen van publieke verwachtingen, omdat dit de enige route is naar vertrouwensherstel.

FRP 2016/490 - Sign. - De introductie van de omzetgerelateerde boete. Hoe nu verder? (TvSC 2016, nr. 4, p. 137, mr. A.J. van Es en mr. R.P.A. Kraaijeveld)

Aflevering 5, gepubliceerd op 30-09-2016
Op 1 augustus 2014 is de omzetgerelateerde boete in het financieel recht geïntroduceerd voor banken en bepaalde beleggingsondernemingen. Naar verwachting zal in het najaar van 2016 de omzetgerelateerde boete worden ingevoerd over de gehele breedste van de Wft. In dit artikel trachten de auteurs de omzetgerelateerde boete nader te duiden. Daartoe gaan zij eerst in op de ratio achter de introductie van de omzetgerelateerde boete door de Europese wetgever en op hetgeen er op dit vlak allemaal vanuit Europe op Nederland afkomt. Hierna onderzoeken zij waarom de omzetgerelateerde beote ook zijn intrede heeft gedaan in het strafrecht en dat deze reeds langer zijn bestaansrecht heeft bij de handhaving van mededingingswetgeving. Vervolgens behandelen de auteurs de wijze waarop de omzetgerelateerde boete wordt ingepast in de Wft en welke overwegingen hieraan ten grondslag liggen. Tot slot maken de auteurs enkele observaties over de toepassing van de omzetgerelateerde boete in de praktijk.

FRP 2016/491 - Sign. - Internationaal toezicht (TvSC 2016, nr. 4, p. 147, mr. S.M.C. Nuijten)

Aflevering 5, gepubliceerd op 30-09-2016
Er zijn nauwelijks of geen wederzijdse rechtshulpafspraken die zien op de uitoefening van toezicht- of handhavingsbevoegdheden in het bestuursrecht waardoor het territorialiteitsbeginsel de grenzen bepaalt. De vraag waar die grenzen liggen is voor de praktijk, met een toenemende globalisering, van groot belang. Toch is er maar weinig jurisprudentie over dit onderwerp voorhanden. Er is weinig geregeld, er zijn weinig procedures en veel bestuursorganen zijn slecht van de mogelijkheden op de hoogte. Terwijl de noodzaak van internationale samenwerking bij toezicht en handhaving verder toeneemt. In dit artikel beschrijft de auteur eerst het algemeen kader voor de internationale uitoefening van bestuursrechtelijke bevoegdheden. Daarna bespreekt zij enkele bestuurs-rechtelijke toezichtsbevoegdheden en beoordeelt de auteur of en hoe deze buiten Nederland kunnen worden ingezet. Daarbij behandelt zij ook de weinige bekende uitspraken.

FRP 2016/492 - Sign. - Opzet in economische strafzaken in perspectief: een aanzet tot nadere meningsvorming (TvSC 2016, nr. 4, p. 153, mr. dr. A.R. Hartmann en mr. I. Kroes)

Aflevering 5, gepubliceerd op 30-09-2016
Het opzet van de verdachte is een van de meest bepalende aspecten in economische strafzaken, maar wordt veelal gezien als een weerbarstig onderwerp. In dit artikel trachten de auteurs in de kwestie van de kleur van het opzet, maar ook in meer algemene zin een verduidelijking te bewerkstelligen omtrent de invulling van het opzetbegrip in economische strafzaken. Daarnaast beogen de auteurs een aanzet te geven tot verdere meningsvorming over dit leerstuk en roepen zij op tot reactie.

FRP 2016/493 - Sign. - Leidraden binnen financiële dienstverlening (Trema juni 2016, nr. 6, p. 204, prof. dr. A.J.C.C.M. Loonen en prof.dr. R. Schotsman)

Aflevering 5, gepubliceerd op 30-09-2016
Bij financiële dienstverlening is de kwaliteit vaak lastig toetsbaar. Voor de vaststelling van wanprestatie bij niet-nakoming van de overeenkomst staat de rechtbank vaak voor een lastige opgave. Daarbij rijst de vraag hoe een redelijk handelend en bekwaam financieel adviseur zou hebben gehandeld. Het toetsingskader hiervoor wás beperkt. Met de introductie van leidraden door de toezichthouders wordt in toenemende mate invulling gegeven aan open normen in de Wft. In deze bijdrage staan de auteurs stil bij de formele en informele betekenis die toezichthouders geven aan het instrument ‘leidraad’. Daarnaast gaan zij nader in op de toenemende rol die leidraden krijgen in de beoordeling van de mate van wanprestatie binnen financiële dienstverlening door de rechterlijke macht. De auteurs concluderen dat deze ‘nadrukkelijke aanbevelingen’ de status van ‘pseudoregelgeving’ krijgen en verworden tot een toetsingskader voor redelijkheid en billijkheid. Zonder ordentelijk parlementair proces. Ook de rechterlijke macht refereert in zijn jurisprudentie geregeld naar de leidraden. Een ontwikkeling die kritisch moet worden bezien.

FRP 2016/494 - Sign. - Renteswaps in het mkb Oneigenlijk gebruik –doel- overschrijding (WPNR 2016/7113, mr. dr. Th. Groenewald)

Aflevering 5, gepubliceerd op 30-09-2016
In de afgelopen jaren is nogal wat ophef ontstaan over de door banken aan het mkb verkochte renteswaps. Veel mkb-bedrijven menen dat zij zich onvoldoende bewust waren van en door de banken onvoldoende zijn gewezen op de risico’s bij het afsluiten van leningen met een combinatie van variabele rente en een renteswap. In het algemeen zal er tussen bank en cliënt grote discrepantie bestaan in kennis omtrent aard en werking van het product. De vraag in individuele gevallen is of de bank aan haar zorgplicht jegens deze cliënt heeft voldaan. Veel mkb-bedrijven betwisten dit en hieromtrent zijn reeds enkele procedures aangespannen. In de toekomst kon die vraag wel eens tot een stroom nieuwe rechtszaken leiden. In dit artikel komt de zorgplicht in twee aspecten aan de orde. Allereerst behandelt de auteur de zorgplicht bij (dreigend) een tegenstrijdig belang en daarna met het oog op het belang van de cliënt. Hierna bespreekt hij de aan de cliënt ten dienste staande civiele rechtsmiddelen. De meeste acties in rechte zijn gericht op vernietiging van de met de bank overeengekomen financieringsconstructie, of op ontbinding daarvan dan wel schadevergoeding. In het bijzonder gaat de auteur in op de vraag of een vernietigingsactie ook gebaseerd kan worden op doeloverschrijding, en in hoeverre dat wenselijk is. De auteur betoogt dat art. 2:7 BW beter kan worden afgeschaft vanwege de complexiteit van de terugwerkende kracht van vernietiging en de rechtsonzekerheid wanneer van overschrijding sprake is.

FRP 2016/495 - Sign. - De bijzondere zorgplicht: de loper van het verbintenissenrecht op financieel gebied (WPNR 2016/7116, mr. M.W. Wallinga)

Aflevering 5, gepubliceerd op 30-09-2016
In deze bijdrage onderzoekt de auteur de verhouding tussen de bijzondere zorgplicht en de leerstukken van wanprestatie, onrechtmatige daad en dwaling. Meer specifiek probeert de auteur een antwoord te geven op de vraag hoe de bijzondere zorgplicht zich als overkoepelende gedragsnorm manifesteert binnen deze leerstukken. Het antwoord op deze vraag kan mogelijk bruikbaar zijn voor andere gebieden waar een vergelijkbare abstracte gedragsnorm bepaalt welke eisen worden gesteld aan het gedrag van een specifieke partij. Daarbij komt allereerst de bijzondere zorgplicht van financiële instellingen in vogelvlucht aan bod. Hierna volgt de manier waarop de bijzondere zorgplicht ingewerkt kan worden in de bovengenoemde leerstukken. Daarbij besteedt de auteur specifieke aandacht aan de verhouding tussen de uit de bijzondere zorgplicht afgeleide informatieverplichting en de mededelingsplicht op de voet van dwaling, waarom deze plichten een meer gelijke behandeling kunnen verdienen en wat daar de gevolgen van zouden kunnen zijn. In zijn conclusie stelt de auteur dat het erop lijkt dat de bijzondere zorgplicht en de daaruit in de omstandigheden van het geval afgeleide verplichtingen zich vrij eenvoudig laten inwerken in wanprestatie en onrechtmatige daad. Het leerstuk van dwaling bleek vooralsnog in het spoor van de effectenlease-arresten een lastiger verhaal.

FRP 2016/498 - Art. - Het wettelijke regime voor concernfinancieringsmaatschappijen

Aflevering 5, gepubliceerd op 30-09-2016 geschreven door Spee, mr. M.C. en Viertelhauzen, mr. I.R.
De regelgeving voor concernfinancieringsmaatschappijen is de laatste jaren flink veranderd, onder andere als gevolg van de Wijzigingswet financiële markten 2015. In het artikel worden de voorwaarden besproken waaronder concernfinancieringsmaatschappijen gebruik kunnen maken van de uitzondering op het bankverbod (art. 2:11 Wft) en Deel 3 van de Wft. Dit betekent echter niet dat er voor concernfinancieringsmaatschappijen in het geheel geen verplichtingen gelden. Aan de orde komt ook met welke andere financieelrechtelijke regels concernfinancieringsmaatschappijen geconfronteerd kunnen worden. Zo dienen zij bepaalde transparantie- en marktmisbruikregels in acht te nemen en kunnen zij te maken krijgen met de verplichtingen uit de Wwft en de Wfbb. Oplettendheid is voor concernfinancieringsmaatschappijen dus geboden.

FRP 2016/499 - Art. - Een nieuw regulatoir tijdperk voor credit default swaps: is het al zover?

Aflevering 5, gepubliceerd op 30-09-2016 geschreven door Heemskerk, mr. P.
Credit default swaps (cds’s) speelden een rol bij het ontstaan en verloop van de financiële crisis. Die rol heeft, al zeer kort na de escalatie van de kredietcrisis in 2008, geresulteerd in initiatieven tot derivatenregulering. Dit artikel schetst de staat van de Europese derivatenregulering voor cds’s zeven jaar na dato. Het voornaamste resultaat lijkt vooralsnog een grotere transparantie voor toezichthouders. De beoogde infrastructurele hervorming verloopt trager en lijkt zich voor cds’s te zullen beperken tot marginverplichtingen en een clearingverplichting voor bepaalde index cds’s. Dit resultaat verwondert, mede omdat de nieuwe derivatenregulering andere derivatenmarkten harder treft.