Aflevering 6

Gepubliceerd op 30 november 2016

WetgevingsoverzichtBijgewerkt op: 18-11-2024

FRP 2016/502 - Sign. - Reclameverbod risicovolle financiële instrumenten

Aflevering 6, gepubliceerd op 30-11-2016 geschreven door Verweij, mr. A.M.
De minister van Financiën wil dat reclame voor bepaalde risicovolle financiële instrumenten wordt verboden. Dat moet er toe leiden dat die instrumenten “niet langer onder de aandacht van consumenten worden gebracht”. Dit liet de minister weten op 16 september 2016 in antwoord op Kamervragen van het CDA en de PvdA. Aanleiding voor de vragen was het bericht over de Belgische toezichthouder, die reclame voor bepaalde cfd’s en binaire opties verbiedt. De instrumenten verkopen mag nog wel in België. Ook Frankrijk werkt aan een verbod op bepaalde reclame-uitingen. De minister wil een vergelijkbaar verbod in Nederland.

FRP 2016/504 - Sign. - Banken en verzekeraars pakken beroepseed serieus op

Aflevering 6, gepubliceerd op 30-11-2016 geschreven door Verweij, mr. A.M.
Uit een inventarisatie van DNB en de AFM blijkt dat financiële instellingen de nieuwe wettelijke beroepseed het afgelopen jaar serieus in hun organisatie hebben ingebed. Onderdeel van de wettelijke beroepseed is dat een meerderheid van de medewerkers van banken en verzekeraars de zogenoemde bankierseed of belofte heeft afgelegd. De instellingen zeggen bovendien uitdrukkelijk aandacht te besteden aan het belang, het nut en de noodzaak van het afleggen van de eed.

FRP 2016/505 - Sign. - Winstgevendheid banken structureel lager

Aflevering 6, gepubliceerd op 30-11-2016 geschreven door Verweij, mr. A.M.
Banken zijn minder winstgevend dan voor de crisis. Hierdoor kan niet langer kan worden uitgegaan van double-digit rendementen. Dit is deels veroorzaakt door de strengere prudentiële regelgeving, die banken veiliger heeft gemaakt. Bij minder risico past een lager rendement. Banken kunnen het verlies aan winstgevendheid beperken door kostenbesparingen. In een nieuwe DNB-studie wordt een inschatting gemaakt van een realistisch RoE-niveau op de langere termijn. Deze studie presenteert een aantal scenario’s waarin de mogelijke verzwaring van kapitaaleisen wordt gecombineerd met andere factoren die de winst kunnen beïnvloeden. Het doel is om een plausibele bandbreedte te bepalen voor mogelijke RoE-niveaus onder verschillende omstandigheden.

FRP 2016/506 - Sign. - Status CRD-IV-herziening voor beleggingsondernemingen

Aflevering 6, gepubliceerd op 30-11-2016 geschreven door Verweij, mr. A.M.
DNB geeft aan dat EBA naar verwachting medio november 2016 een discussiepaper publiceert met de contouren van het nieuwe prudentiële regime. Medio 2017 wordt het finale rapport verwacht. EBA voert op dit moment een onderzoek uit naar de kapitaaleisen voor beleggingsondernemingen. In december 2015 heeft EBA een eerste rapport hierover gepubliceerd. Daarin concludeerde EBA dat het huidige prudentiële regime uit de CRD en CRR te complex is. Naar aanleiding van dit eerste rapport heeft de Europese Commissie EBA verzocht te onderzoeken hoe het prudentiële regime beter vorm kan krijgen.

FRP 2016/507 - Sign. - Aandachtspunten ICAAP 2017

Aflevering 6, gepubliceerd op 30-11-2016 geschreven door Verweij, mr. A.M.
DNB verwacht dat beleggingsinstellingen en beleggingsondernemingen in hun ICAAP voor 2017 extra aandacht besteden aan de afhankelijkheid van de aandeelhouder, de risico voortvloeiend uit financiële verwevenheid binnen de groep, het IT-risico en tot slot het uitbestedingsrisico. Afgelopen zomer heeft DNB een integrale beoordeling uitgevoerd van het ICAAP-document van de grootste beleggingsinstellingen en beleggingsondernemingen. Hieruit blijkt dat de nu geselecteerde risico’s in de ICAAP van meerdere instellingen niet voldoende zijn uitgewerkt.

FRP 2016/508 - Sign. - Onderzoek crosssectorale uitvraag hypotheekportefeuilles

Aflevering 6, gepubliceerd op 30-11-2016 geschreven door Verweij, mr. A.M.
De omvang van de hypotheekportefeuilles van veel verzekeraars en pensioenfondsen is recent snel toegenomen. DNB onderzoekt deze verschuiving op de hypotheekmarkt en beoordeelt de gevolgen. Het onderzoek naar de verschuiving op de hypotheekmarkt maakt deel uit van het themaonderzoek naar de crosssectorale verschuiving van activiteiten in het financiële systeem. DNB verwacht de onderzoeksresultaten eind dit jaar te publiceren.

FRP 2016/509 - Sign. - EBA guideline schaduwbankieren

Aflevering 6, gepubliceerd op 30-11-2016 geschreven door Verweij, mr. A.M.
DNB heeft op 30 september 2016 geattendeerd op de door EBA gepubliceerde guideline aangaande voorschriften en begrenzingen voor de individuele en cumulatieve uitzettingen van banken op shadow banking-entiteiten. Deze guideline is van toepassing op elke individuele kredietinstelling en treedt op 1 januari 2017 in werking.

FRP 2016/510 - Sign. - SSM-onderzoek interne modellen van start

Aflevering 6, gepubliceerd op 30-11-2016 geschreven door Verweij, mr. A.M.
Het SSM start een onderzoek naar de interne modellen van significante Europese banken. Het onderzoek start officieel in maart 2017, maar de voorbereidingen zijn nu al in volle gang. Het SSM-onderzoek zal twee jaar duren. Het SSM heeft het initiatief genomen om de interne modellen voor het bepalen van onder andere marktrisico, tegenpartijrisico en kredietrisico van de significante banken in Europa te onderzoeken.

FRP 2016/513 - Sign. - Harmonisatie definitie wanbetaling Europese Unie

Aflevering 6, gepubliceerd op 30-11-2016 geschreven door Verweij, mr. A.M.
Op 28 september heeft EBA haar definitieve richtlijnen gepubliceerd voor de toepassing van een uniforme definitie van wanbetaling in de gehele Europese Unie en het definitieve ontwerp van de technische reguleringsnormen (RTS) aangaande de materialiteitsdrempel van achterstallige kredietverplichtingen.

FRP 2016/514 - Sign. - Richtlijnen remuneratie

Aflevering 6, gepubliceerd op 30-11-2016 geschreven door Verweij, mr. A.M.
Op 28 september heeft EBA haar definitieve richtlijnen gepubliceerd over het beloningsbeleid en de praktijken met betrekking tot de levering en verkoop van bankproducten en diensten voor consumenten. De EBA heeft eerder vastgesteld dat slecht beloningsbeleid en de beloningscultuur een belangrijke aanleiding zijn tot van mis-selling van financiële producten en diensten. De richtsnoeren beogen dan ook de consument te beschermen tegen de daaraan verbonden risico’s en de kosten voor financiële instellingen te verminderen. De richtlijnen treden met ingang van 18 januari 2018 in werking.

FRP 2016/515 - Sign. - EBA publiceert definitieve richtlijnen impliciete steun securitisatietransacties

Aflevering 6, gepubliceerd op 30-11-2016 geschreven door Verweij, mr. A.M.
Op 3 oktober 2016 heeft EBA haar definitieve richtlijnen gepubliceerd over impliciete steun voor securitisatietransacties. Het doel van deze richtlijnen is te verduidelijken wat onder marktconforme voorwaarden wordt verstaan en aan te geven wanneer een transactie niet is opgezet om steun te bieden voor securitisaties. De richtsnoeren dienen bij te dragen aan de succesvolle implementatie van securitisatiepakket van de Europese Commissie in het kader van de hervorming van de Kapitaalmarktunie waardoor er duidelijkheid wordt verschaft aan kredietinstellingen.

FRP 2016/516 - Sign. - Beleidsvoornemens EBA 2017

Aflevering 6, gepubliceerd op 30-11-2016 geschreven door Verweij, mr. A.M.
In 2017 zal EBA zich richten op de liquiditeits- en de hefboomratio, het kredietrisico en de modellering van kredietrisico, recovery planning en vroegtijdige interventie, het bevorderen van de convergentie, en het verbeteren van het beschermingskader voor consumenten en het toezicht op de financiële innovatie. Daarnaast verwacht EBA dat een aanzienlijk aantal wetgevende hervormingen van de Europese Commissie invloed zal hebben op het geplande werk voor 2017.

FRP 2016/517 - Sign. - Voorkennis grondstoffenderivaten

Aflevering 6, gepubliceerd op 30-11-2016 geschreven door Verweij, mr. A.M.
Op 30 september heeft ESMA definitieve richtlijnen ten aanzien van voorkennis van grondstoffenderivaten gepubliceerd. Deze richtlijnen gaan in op een element van de definitie van voorkennis wat betreft grondstoffenderivaten onder het nieuwe marktmisbruikregime (MAR).

FRP 2016/518 - Sign. - EIOPA start online enquête richtsnoeren IBIPs

Aflevering 6, gepubliceerd op 30-11-2016 geschreven door Verweij, mr. A.M.
Op 5 september 2016 is EIOPA een online enquête gestart voor de ontwikkeling van richtsnoeren ten aanzien van IBIP’s in het kader van de in de Richtlijn betreffende verzekeringsdistributie opgenomen verplichting. De deadline voor het publiceren van de definitieve richtsnoeren is 23 augustus 2017.

FRP 2016/519 - Sign. - Beleidsvoornemens EIOPA 2017

Aflevering 6, gepubliceerd op 30-11-2016 geschreven door Verweij, mr. A.M.
Op 4 oktober 2016 heeft EIOPA heeft een document gepubliceerd waarin EIOPA de strategische richting van haar activiteiten in de komende drie jaar (2017-2019) uiteenzet. EIOPA blijft zich daarbij richten op drie strategische prioriteiten, te weten de verbetering van de convergentie van het toezicht, versterking van de preventieve bescherming van consumenten en het behoud van de financiële stabiliteit.

FRP 2016/520 - Sign. - Cautieplicht en zwijgrecht van toepassing bij vermoeden van overtreding (Rb. Rotterdam 19 mei 2016, ECLI:NL:RBROT:2016:3582, «JOR» 2016/239, m.nt. R.P.A. Kraaijeveld en P.L. Reeser Cuperus)

Aflevering 6, gepubliceerd op 30-11-2016 geschreven door Verweij, mr. A.M.
Deze uitspraak betreft bestuurlijke boetes opgelegd wegens overtreding van het spamverbod. Volgens de ACM heeft de onderneming in diverse rollen, te weten die van adverteerder, publisher en affiliate-netwerk, art. 11.7 lid 1 en lid 4 Telecommunicatiewet overtreden en waren twee bestuurders daarvoor mede aansprakelijk als feitelijk leidinggevenden.

FRP 2016/521 - Sign. - Feitelijk leidinggeven bij overtreding bankverbod (CBb 20 mei 2016, ECLI:NL:CBB:2016:119, «JOR» 2016/240, m.nt. prof. mr. C.W.M. Lieverse)

Aflevering 6, gepubliceerd op 30-11-2016 geschreven door Verweij, mr. A.M.
Uitgangspunt voor deze uitspraak is een overtreding van het bankverbod van art. 2:11 Wft. Een partij trekt opvorderbare gelden aan van het publiek (tegen uitgifte van obligaties) en leent de opbrengsten hiervan door aan partijen die niet behoren tot hetzelfde concern als deze geldnemer. Aan één van de voorwaarden van het regime voor de concernfinancieringsmaatschappij zoals opgenomen in art. 3:2 Wft (het huidige art. 3:2 lid 3 Wft) wordt dan ook niet voldaan. In dit geval had de bestuurder van tevoren juridisch advies ingewonnen over de structuur en rijst de vraag of het voorhanden hebben van een advies van een advocaat/juridisch adviseur een geldig verweer oplevert dat sprake is van rechtsdwaling en dat (dus) geen sprake is van verwijtbaar handelen. In dit geval werkt dit verweer niet, alleen al omdat het advies waarop de bestuurder zich beroept niet specifiek ziet op de situatie die heeft geleid tot de boeteoplegging.

FRP 2016/522 - Sign. - Bank is niet bevoegd tot wijziging van opslagpercentage van EURIBOR-lening (Rb. Amsterdam 20 april 2016, ECLI:NL:RBAMS:2016:1904, «JOR» 2016/237, m.nt. mr. C. Spierings)

Aflevering 6, gepubliceerd op 30-11-2016 geschreven door Verweij, mr. A.M.
Deze zaak draait om de vraag of de bank bevoegd was om eenzijdig het opslagpercentage van een EURIBOR-lening te verhogen. Volgens de rechtbank was dit niet het geval, nu de bevoegdheid daartoe niet expliciet was opgenomen in de krediet-overeenkomst. Uitleg van de overeenkomst leidt niet tot een andere conclusie.

FRP 2016/523 - Sign. - Causaal verband faillissement bij opzeggen kredietovereenkomst door bank (Rb. Den Haag 29 juni 2016, ECLI:NL:RBDHA:2016:7618)

Aflevering 6, gepubliceerd op 30-11-2016 geschreven door Verweij, mr. A.M.
Een bank is toerekenbaar tekortgeschoten in haar contractuele verplichtingen door de kredietovereenkomst per direct op te zeggen. Gestelde schade is het gehele tekort in het faillissement. In dit kader rijst de vraag of er condicio sine qua non-verband tussen de tekortkoming en de gestelde schade bestaat. De rechtbank veroordeelt de bank, als belangrijke medeveroorzaker van de getelde schade, tot vergoeding van de helft van die schade.

FRP 2016/524 - Sign. - Bank moet opslagverhoging renteswap terugbetalen als schadevergoeding (Rb. Amsterdam 6 juli 2016, ECLI:NL:RBAMS:2016:3610)

Aflevering 6, gepubliceerd op 30-11-2016 geschreven door Verweij, mr. A.M.
Twee broers, bestuurders van een groep vennootschappen, sluiten met de bank kredietovereenkomst met een rentswapconstructie. In 2013 beseffen de broers wat de gevolgen zijn van de constructie en spreken de bank aan. De vordering inzake opslagverhoging op onderliggend krediet wordt toegewezen wat betreft de wettelijke rente. De vordering gebaseerd op schending van de zorgplicht wordt afgewezen wegens verjaring en de overige vorderingen wegens ontbreken van een voldoende feitelijke grondslag.

FRP 2016/525 - Sign. - Verjaring betaaltermijnen goederenfinancieringsovereenkomsten (Hof Amsterdam 12 juli 2016, ECLI:NL:GHAMS:2016:2817)

Aflevering 6, gepubliceerd op 30-11-2016 geschreven door Verweij, mr. A.M.
LaSer en X hebben in 2004 meerdere goederenfinancieringsovereenkomsten gesloten. Vanaf 2 januari 2006 heeft X stelselmatig geen aflossingen en rente meer betaald. Tot en met oktober 2013 heeft LaSer maandelijks automatische incasso’s verricht, die alle zijn gestorneerd. LaSer heeft X op 27 februari 2015 in gebreke gesteld. Het hof meent dat de kantonrechter juist heeft geoordeeld dat de verjaringstermijn op 27 februari 2015 was verstreken en dus terecht het beroep van X op verjaring gehonoreerd.

FRP 2016/526 - Sign. - Toelating tegenbewijs beleningsgraad effectenbemiddelingsovereenkomsten (Hof ‘s-Hertogenbosch 19 juli 2016, ECLI:NL:GHSHE:2016:3084)

Aflevering 6, gepubliceerd op 30-11-2016 geschreven door Verweij, mr. A.M.
Directeur-grootaandeelhouder X en de Holding hebben ieder een overeenkomst tot effectenbemiddeling met effectenkantoor G gesloten. X en de Holding stellen dat G tekort is geschoten in de nakoming van de tussen partijen gesloten overeenkomsten doordat G de op haar rustende bijzondere zorgplicht heeft geschonden. Het hof stelt dat de keuze voor het risicoprofiel ‘midden’ correspondeert met de beantwoording van de vragen in de vragenlijsten door X en de Holding. Daarnaast concludeert het hof dat de antwoorden op de vragenlijsten onvoldoende zijn om te concluderen dat G wist of behoorde te weten dat X en de Holding als beleggingsdoelstelling een pensioenvoorziening hadden. Tot slot geeft het hof aan dat de bijlagen bij de effectenbemiddelingsovereenkomsten uit 2006 op grond van art. 157 lid 2 Rv dwingend bewijs opleveren van de waarheid van de verklaringen. Het hof laat G dan ook toe tot het leveren van tegenbewijs en houdt iedere verdere beslissing aan.

FRP 2016/528 - Sign. - Geen recht op liquidatie-uitkering obligaties Lehman Brothers Treasury BV (Rb. Amsterdam 29 juli 2016, ECLI:NL:RBAMS:2016:4931)

Aflevering 6, gepubliceerd op 30-11-2016 geschreven door Verweij, mr. A.M.
In dit geschil rijst de vraag of het recht op de liquidatie-uitkering ten aanzien van de obligaties van LBT BV is meeverkocht. De kantonrechter stelt dat het antwoord op deze vraag moet en kan niet worden gegeven aan de hand van de toepasselijke beursregels, maar moet worden beantwoord op grond van het civiele recht en hetgeen de betrokken partijen hierover hebben afgesproken. Op basis hiervan volgt dat niet de conclusie kan worden getrokken dat E en niet de koper recht had op de liquidatie-uitkering en dat E de uitkering ten onrechte via een market claim is ontnomen. De kantonrechter wijst de vorderingen af.

FRP 2016/529 - Sign. - Hof stelt prejudiciële vragen aan Hoge Raad inzake effectenlease-overeenkomsten (Hof Amsterdam 9 augustus 2016, ECLI:NL:GHAMS:2016:3242)

Aflevering 6, gepubliceerd op 30-11-2016 geschreven door Verweij, mr. A.M.
Het hof stelt prejudiciële vragen aan de Hoge Raad, om in deze en andere effectenlease-zaken te beslissen of art. 6 van de door Dexia gehanteerde Bijzondere voorwaarden een beding is dat uit het oogpunt van de in de Richtlijn 93/13 gegeven criteria oneerlijk is en buiten toepassing dient te blijven.

FRP 2016/530 - Sign. - Geen sprake van aandeelhouderschap in ‘open end’-beleggingsmaatschappij (Gerecht in eerste aanleg van Curaçao 14 september 2015, ECLI:NL:OGEAC:2015:37)

Aflevering 6, gepubliceerd op 30-11-2016 geschreven door Verweij, mr. A.M.
X houdt aandelen in de ‘open end’-beleggingsmaatschappij G via een custody account. Op grond van de ‘Subscription Agreement’ en het daaraan verbonden memorandum stelt X dat dat zij als houdster van aandelen in G ten opzichte van G aanspraak kan maken op wederinkoop van die aandelen door G, conform de redemption-regeling in het memorandum, en dat geen sprake is van een situatie op grond waarvan de verplichting tot wederinkoop tijdelijk mag worden opgeschort. Het Gerecht stelt dat blijkt dat er geen sprake is van aandeelhouderschap noch van een contractuele relatie met G, waardoor het Gerecht de vorderingen van X afwijst.

FRP 2016/531 - Sign. - Prejudiciële beslissing in het kader van rechtsbijstandverzekering (HvJ EU 7 april 2016, ECLI:EU:C:2016:216, «JOR» 2016/235, m.nt. mr. J.B. Londonck Sluijck onder «JOR» 2016/236)

Aflevering 6, gepubliceerd op 30-11-2016 geschreven door Verweij, mr. A.M.
Het verzoek om een prejudiciële beslissing is ingediend in het kader van een geschil tussen verzekeringnemer Massar en DAS Nederlandse Rechtsbijstand Verzekeringsmaatschappij NV over de weigering van deze laatste de kosten te vergoeden van de rechtsbijstand door de advocaat die de verzekeringnemer heeft gekozen in het kader van een procedure die tot opzegging van de arbeidsovereenkomst van deze laatste leidt.

FRP 2016/532 - Sign. - Prejudiciële beslissing in het kader van rechtsbijstandverzekering (HvJ EU 7 april 2016, ECLI:EU:C:2016:218, «JOR» 2016/236, m.nt. mr. J.B. Londonck Sluijck tevens behorend bij «JOR» 2016/235)

Aflevering 6, gepubliceerd op 30-11-2016 geschreven door Verweij, mr. A.M.
De twee arresten van het Europese Hof van Justitie (HvJ EU) van 7 april 2016 hebben betrekking op de vraag in hoeverre een rechtsbijstandverzekering verzekerden een vrije keuze van advocaat of andere rechtshulpverlener dient te bieden.

FRP 2016/533 - Sign. - Oneerlijke bedingen in insolventieprocedure moeten door betreffende rechter ambtshalve worden getoetst aan consumentenbeschermingsregels (HvJ EU 21 april 2016, ECLI:EU:C:2016:283, «JOR» 2016/238, m.nt. mr. T.M.C. Arons)

Aflevering 6, gepubliceerd op 30-11-2016 geschreven door Verweij, mr. A.M.
Op 21 april 2016 heeft het Hof van Justitie van de Europese Unie (HvJ EU) een belangrijke uitspraak gedaan over de (ambtshalve) toepassing van het consumentenacquis, ook in insolventieprocedures. Specifieker gaat het om de richtlijn oneerlijke bedingen (Richtlijn 93/13/EEG van de Raad van 5 april 1993 betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten [1993] PbEG L95/29) en de richtlijn consumentenkrediet (Richtlijn 2008/48/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2008 inzake kredietovereenkomsten voor consumenten en tot intrekking van Richtlijn 87/102/EEG van de Raad [2008] PbEU L133/66).In de onderhavige zaak staat een opgelopen betalingsachterstand en bijbehorende forfaitaire boete bij een consumentenkredietovereenkomst centraal.

FRP 2016/534 - Sign. - Bankenmededeling is niet bindend voor lidstaten (HvJ EU 19 juli 2016, ECLI:EU:C:2016:570, «JOR» 2016/241, m.nt. mr. M.L. Louisse)

Aflevering 6, gepubliceerd op 30-11-2016 geschreven door Verweij, mr. A.M.
In Slovenië was, vooruitlopend op Richtlijn 2014/59/EU (de Herstel- en afwikkelingsrichtlijn), een bepaling opgenomen in de Wet op de bankensector, op basis waarvan de centrale bank van Slovenië kon besluiten tot gehele of gedeeltelijke afschrijving of omzetting van in aanmerking komende passiva (waaronder kernkapitaal, hybride financiële instrumenten en achtergestelde schuld). Deze bepaling strekte ertoe om punten 40 tot en met 46 van de Mededeling van de Europese Commissie betreffende de toepassing vanaf 1 augustus 2013 van de staatssteunregels op maatregelen ter ondersteuning van banken in het kader van de financiële crisis (Bankenmededeling) om te zetten in nationaal recht om de nationale autoriteiten de mogelijkheid te bieden staatssteun te verlenen die verenigbaar was met de interne markt. In de Bankenmededeling heeft de Commissie vastgelegd onder welke voorwaarden zij staatssteun in de bankensector verenigbaar acht met de interne markt.

FRP 2016/535 - Sign. - Immuun voor de Unie? (Semi-)immuniteit van nationale financiële toezichthouders onder nieuw recht (AA 2016, 10, mr. J.T. Tegelaar)

Aflevering 6, gepubliceerd op 30-11-2016 geschreven door Verweij, mr. A.M.
Europese lidstaten beschouwen de aansprakelijkheid van hun financiële toezichthouders over het algemeen als nationale aangelegenheid. De toenemende Europeanisering van het financieel toezichtrecht trekt de juistheid van die opvatting echter in twijfel. In dit artikel onderzoekt de auteur of de huidige status quo op het gebied van aansprakelijkheidsregimes voor financiële toezichthouders nog wel juist is ten aanzien van aansprakelijkheid voor inadequaat gedragstoezicht in het licht van MiFID. Daarbij bespreekt de auteur eerst het Europeesrechtelijke beginsel van lidstaataansprakelijkheid waaronder de aansprakelijkheidsvereisten. Hierna spitst het onderzoek van de auteur toe op de vraag of inadequaat toezicht ten aanzien van normen in MiFID kan leiden tot (lidstaat)aansprakelijkheid van de financiële toezichthouder. Hierna gaat de auteur in op de vraag of de door Nederland en Duitsland gehanteerde (semi-)immuniteit in strijd is met het Europeesrechtelijke beginsel van lidstaataansprakelijkheid.

FRP 2016/536 - Sign. - De Verordening Marktmisbruik: veranderingen per 3 juli 2016 (Bb 2016/60, mr. S.L. Honig)

Aflevering 6, gepubliceerd op 30-11-2016 geschreven door Verweij, mr. A.M.
Met ingang van 3 juli 2016 zijn alle bepalingen van de Verordening Marktmisbruik en de Richtlijn strafrechtelijke sancties van kracht in de lidstaten van de Europese Unie. Bekendheid met de marktmisbruikbepalingen is echter van groot belang, vooral nu een aantal verbodsbepalingen is gericht tot eenieder, zoals het verbod op handel met voorwetenschap en het tipverbod. Een deel van de marktmisbruikbepalingen is daarom ook voor andere dan uitgevende instellingen van belang. Gedacht kan worden aan advocaten, accountants en anderen die diensten verlenen aan uitgevende instellingen, maar ook aan (rechts)personen die zich (zijdelings) bezighouden met handel in financiële instrumenten. In deze bijdrage zet de auteur de wijzigingen op een rij en staat stil bij de vraag voor wie deze van belang zijn. Daarbij behandelt de auteur de uitbreiding van het verbod op handel met voorwetenschap, het tipverbod, de uitbreiding van het verbod op marktmanipulatie en de uitbreiding van de klikplicht. Daarnaast gaat zij in op de informatieplicht bij uitstel, de termijn van de meldingsplicht bij insidertransacties, de verplichting van insiderlijsten.

FRP 2016/537 - Sign. - De Wet transparant toezicht financiële markten. Kanttekeningen bij het ter consultatie voorgelegde wetsvoorstel (FR 2016, nr. 9, p. 329, mr. G.P Roth en mr. J.S. Roepnarain)

Aflevering 6, gepubliceerd op 30-11-2016 geschreven door Verweij, mr. A.M.
Op 20 juni 2016 is het concept wetsvoorstel ‘transparant toezicht financiële markten’ ter consultatie aan de markt voorgelegd. Het wetsvoorstel is er op gericht om meer transparantie mogelijk te maken ten aanzien van de werking van de financiële markten en van het daarop door de Autoriteit Financiële Markten en De Nederlandsche Bank uit te oefenen toezicht. Het wetsvoorstel voorziet daartoe in een substantiële uitbreiding van de publicatiebevoegdheden van deze toezichthouders. De inzet van deze bevoegdheden kan forse financiële en reputatie schade toebrengen aan (onder toezicht staande) instellingen. In deze bijdrage lichten de auteurs toe waarom zij van mening zijn dat diverse onderdelen van het wetsvoorstel fundamentele heroverweging, althans verbetering behoeven.

FRP 2016/538 - Sign. - MiFID II en de ‘undbundling’ van beleggingsresearch (FR 2016, nr. 9, p. 336, drs. F.A. Dankers RBA)

Aflevering 6, gepubliceerd op 30-11-2016 geschreven door Verweij, mr. A.M.
MiFID II treedt op 3 januari 2018 in werking en daarmee ook de ‘unbundling’ van beleggingsresearch. Professionele beleggers kunnen nu nog zonder directe kosten gebruik maken van analistenonderzoek. De investeringen voor research krijgen brokers in de regel weer terug via de commissie die ze ontvangen voor het uitvoeren van transacties. Deze kosten zullen na de invoering van MiFID II zichtbaar moeten zijn en voor dit prijskaartje zal ook daadwerkelijk betaald moeten worden. In april van dit jaar publiceerde de Europese Commissie een Gedelegeerde Richtlijn met onder andere deze nieuwe regels inzake ‘unbundling’. De auteur gaat op deze regels in en beschrijft tegen welke achtergrond de nieuwe regels zijn ontstaan en wat deze voor de verschillende partijen met zich meebrengen.

FRP 2016/539 - Sign. - De nieuwe wettelijke regeling met betrekking tot elektronische handtekeningen en online financiële dienstverlening in theorie en praktijk (FR 2016, nr. 9, p. 344, mr. R.E. van Esch)

Aflevering 6, gepubliceerd op 30-11-2016 geschreven door Verweij, mr. A.M.
Vanaf 1 juli 2016 is de Europese Verordening betreffende elektronische identificatie en vertrouwensdiensten voor elektronische transacties van toepassing. Dit leidt tot een aanpassing van de bepalingen van art. 3:15a BW, die gaan over de rechtsgevolgen van de elektronische handtekening. De auteur bespreekt de gevolgen van het aangepaste art. 3:15a BW voor online financiële dienstverleners. Voorts gaat hij in op de vraag hoe de (nieuwe) wettelijke regeling is toe te passen bij de overgang van offline financiële dienstverlening met schriftelijke handtekening naar online financiële dienstverlening. De auteur concludeert dat het verstandig is dat de wetgever in art. 3:15a BW een open norm hanteert.

FRP 2016/540 - Sign. - Rondom het nieuws. Haast met herziening Venture Capital Verordening (FR 2016, nr. 9, p. 363, mr. R.E. Labeur en mr. T.W.G. de Wit)

Aflevering 6, gepubliceerd op 30-11-2016 geschreven door Verweij, mr. A.M.
Op 14 juli 2016 publiceerde de Europese Commissie een voorstel voor herziening van de Europese Venture Capital Funds en Social Entrepeneurship Funds verordeningen. Het bleek de laatste daad van EU commissaris Jonathan Hill, die naar aanleiding van Brexit zijn ontslag indiende. In deze bijdrage komen de door de Commissie voorgestelde wijzigingen van de Venture Capital Verordening aan bod. De auteurs juichen de voorgenomen wijzigingen vooral toe: eindelijk een herziening die meer in plaats van minder mogelijkheden beoogt te bieden.

FRP 2016/541 - Sign. - Advocaat-Generaal bij het Hof van Justitie van de EU over het toepassingsbereik van en het controlevereiste onder de Richtlijn financiële zekerheid (2002/47/EG) (JutD 2016, 93, mr. A.J. Duinker)

Aflevering 6, gepubliceerd op 30-11-2016 geschreven door Verweij, mr. A.M.
Op 21 juni 2016 heeft Advocaat-Generaal Szpunar bij het Hof van Justitie van de Europese Unie zijn conclusie uitgesproken in een zaak die de eerste gelegenheid vormt voor het Hof om zich uit te laten over de uitleg van de Richtlijn 2002/47/EG van 6 juni 2002 betreffende financiëlezekerheidsovereenkomsten. In zijn conclusie laat hij zich uit over het toepassingsbereik van en in het bijzonder het vereiste van ‘bezit of controle’ onder de Richtlijn. In deze bijdrage gaat de auteur in op de conclusie die het advies van de Advocaat-Generaal aan het Hof inzake de beantwoording van een vijftal prejudiciele vragen die aan het Hof zijn gesteld door de hoogste rechterlijke instantie in Letland. Daarnaast geeft de auteur aan wat de relevantie is voor de Nederlandse regeling van de financiële-zekerheidsovereenkomst.

FRP 2016/542 - Sign. - Het belonen van commissarissen in aandelen: alignment versus onafhankelijkheid? (O&F 2016, 3, p. 24, mr. T.C.A. Dijkhuizen MPhil)

Aflevering 6, gepubliceerd op 30-11-2016 geschreven door Verweij, mr. A.M.
De Monitoring Commissie Corporate Governance Code heeft het beloningsbeleid als thema opgenomen in het herzieningsvoorstel. Aanleiding hiervoor is de monitoringsrapporten over de afgelopen boekjaren die aantonen dat de best practice bepalingen uit de huidige Nederlandse Corporate Governance Code die betrekking hebben op het beloningsbeleid tot de meest niet nageleefde of vaakst uitgelegde bepalingen behoren. De commissie constateert, mede op basis van monitoringsrapporten, dat nu deze doelen niet behaald zijn, de tijd rijp is voor een andere ‘strategie’.

FRP 2016/543 - Sign. - Openbaarmaking van voorwetenschap onder de Verordening marktmisbruik (Ondernemingsrecht 2016, 83, prof.mr. D.R. Doorenbos)

Aflevering 6, gepubliceerd op 30-11-2016 geschreven door Verweij, mr. A.M.
Op 3 juli 2016 trad de Verordening marktmisbruik in werking. Deze Verordening bevat een nieuwe regeling voor de openbaarmaking van voorwetenschap door uitgevende instellingen die in de plaats treedt van alle nationale voorschriften in dezen. De kernbepalingen van de Verordening marktmisbruik inzake de openbaarmakingsplicht worden op gedetailleerde wijze uitgewerkt in een gedelegeerde verordening van de Europese Commissie. In deze bijdrage gaat de auteur eerst in op de vernieuwde definitie van het begrip voorwetenschap en de daaraan gekoppelde publicatieplicht. Daarna staat de auteur stil bij de nieuwe normen rondom de uitstelmogelijkheid. Dit betreft een uitzondering op de regel die voor de praktijk van groot belang is. Vervolgens signaleert de auteur dat de mogelijkheden voor uitstel van openbaarmaking op Europees niveau relatief beperkt lijken te worden ingevuld. Aansluitend behandelt de auteur de handhaving van de voorschriften, in het bijzonder ook aan de strafrechtelijke sanctionering die de wetgever hier mogelijk heeft gemaakt.

FRP 2016/544 - Sign. - IOSCO-rapport over auditcommissies (Ondernemingsrecht 2016, 88, mr. H. Koster)

Aflevering 6, gepubliceerd op 30-11-2016 geschreven door Verweij, mr. A.M.
De International Organization of Securities Commissions (IOSCO) heeft in mei 2016 een rapport gepubliceerd over een mondiaal onderzoek naar de rol die auditcommissies vervullen ten aanzien van de externe accountant. Het onderzoek is een initiatief van de IOSCO Audit Task Force. Deze task force is opgericht door de mondiale beurstoezichthouders om wereldwijd de auditkwaliteit te verbeteren. De auteur bespreekt de belangrijkste conclusies uit het rapport. Het onderzoek en het rapport laten volgens hem zien dat er veel vorderingen zijn gemaakt in de 47 onderzochte jurisdicties en dat de Nederlandse regeling acceptabel is, maar ook dat er in de onderzochte jurisdicties nog de nodige verschillen bestaan over de invulling van begrippen als onafhankelijkheid en wanneer sprake is van non-audit diensten.

FRP 2016/545 - Sign. - Het consultatiedocument voor de Wet herstel en afwikkeling verzekeraars (Ondernemingsrecht 2016, 97, mr. A.J.A.D. van den Hurk)

Aflevering 6, gepubliceerd op 30-11-2016 geschreven door Verweij, mr. A.M.
Na de herziening van het herstel- en afwikkelingskader voor banken en bepaalde beleggingsondernemingen publiceerde het Ministerie van Financiën recent een consultatiedocument voor een wetsvoorstel tot herziening van het kader voor herstel en afwikkeling van verzekeraars. In deze bijdrage bespreekt de auteur eerst het huidige herstel- en afwikkelingskader voor verzekeraars in de Wft en de tekortkomingen van het bestaande instrumentarium. Vervolgens behandelt hij een aantal belangrijke onderdelen van de voorgestelde regeling. De auteur concludeert dat het voorstel leidt tot ingrijpende wijzigingen in de interventiemogelijkheden bij verzekeraars die falen of dreigen te falen. Het is prijzenswaardig dat bij het ontwerp van het voorstel is gekeken naar het bestaande raamwerk voor banken, maar dat tevens is getracht recht te doen aan de specifieke kenmerken van het verzekeringsbedrijf. Het is volgens de auteur onvermijdelijk dat de consultatieversie van deze complexe regeling nog tot vele vragen en opmerkingen leidt.

FRP 2016/549 - Art. - De noodzaak van een safeguarding accountvoor betaalinstellingen en elektronischgeldinstellingen

Aflevering 6, gepubliceerd op 30-11-2016 geschreven door Reijmer, mr. J.
In het huidige betalingsverkeer zijn betaalinstellingen niet meer weg te denken. Ze spelen een integrale rol in bijvoorbeeld de afhandeling van internettransacties. Daarnaast wordt er ook steeds vaker elektronisch geld gebruikt voor betalingstransacties. Betaalinstellingen en elektronischgeldinstellingen zijn verplicht de gelden die zij ontvangen veilig te stellen. Op dit moment gebruiken de meeste instellingen daarvoor een stichting. Het gebruik van de stichting heeft echter mogelijk ongewenste civielrechtelijke implicaties. De auteur bepleit daarom dat betaalinstellingen en elektronischgeldinstellingen de wettelijke mogelijkheid moeten krijgen om voor het veiligstellen van gelden een afgezonderde bankrekening naar Engels voorbeeld aan te houden.

FRP 2016/550 - Art. - De gewenste zorgplicht bij valutaleningen na het Banif Plus Bank-arrest

Aflevering 6, gepubliceerd op 30-11-2016 geschreven door Rutten, mr. K en Var, mr. T.
Een ‘gokhypotheek’. Zo werd de hypothecaire geldlening, aangegaan in Zwitserse franken, recentelijk in de pers genoemd. Deze geldlening, ook wel aangeduid als een CHF-lening of valutalening, is in het verleden door verschillende Nederlandse banken voornamelijk aan consumenten verstrekt. De lening was voor consumenten aantrekkelijk vanwege het lage rentetarief van de Zwitserse frank. Sinds de loskoppeling van de Zwitserse frank ten opzichte van de euro en de daarop volgende waardestijging van de Zwitserse frank, is de CHF-lening echter steeds meer in opspraak geraakt. Consumenten met een CHF-lening werden door de appreciatie van de Zwitserse munt ten opzichte van de euro onverwacht geconfronteerd met een fors hogere hypotheekschuld in euro’s en een bank die als gevolg daarvan extra zekerheden ging eisen.