Aflevering 5

De Raad van State heeft van 18 april tot 13 juni 2019 de volgende adviezen uitgebracht:

De volgende bekendmakingen zijn van 18 april tot 13 juni 2019 in de Staatscourant en het Staatsblad verschenen:

Op 15 april 2019 heeft de Minister van Financiën Kamervragen vanuit de Tweede Kamer beantwoord over de berichten ‘ING ook in Italië laks met controle tegen witwaspraktijken’ en ‘Hoekstra: affaire ING in Italië verontrustend’.

Op 18 april 2019 heeft de Minister van Financiën het verslag van de Eurogroep en de informele Ecofinraad van 5 en 6 april in Boekarest naar de Eerste en Tweede Kamer gestuurd. Daarbij wordt onder meer verslag gedaan over de Bankenunie en EDIS. Daarnaast zijn meerdere bijlagen opgenomen, onder meer ten aanzien van lopende Europese wetgeving en de kapitaalmarktunie.

Op 18 april 2019 heeft de Minister van Financiën Kamervragen vanuit de Tweede Kamer beantwoord over het Catshuisoverleg met de top van de bankensector.

Op 18 april 2019 heeft de Tweede Kamer de Wet implementatie prospectusverordening aangenomen. Door de implementatiewet komen er nieuwe regels voor het prospectus dat moet worden gepubliceerd wanneer effecten aan het publiek worden aangeboden of tot de handel op een gereglementeerde markt worden toegelaten. De Europese Unie vindt het van belang dat informatie over de aanbieding of toelating van effecten openbaar wordt gemaakt, zodat de belegger beter beschermd is en zodat de informatieongelijkheid tussen de belegger en de uitgevende instelling wordt weggenomen. Daarnaast wordt de wijze van openbaarmaking geharmoniseerd met andere lidstaten, waardoor de interne Europese markt wordt bevorderd. Ook krijgt de AFM meer bevoegdheden. Zo kan de AFM een aanbieding van effecten opschorten of verbieden als de prospectusverordening wordt overtreden. Ook kan de AFM de handel in effecten of de handel op een handelsplatform onder bepaalde voorwaarden opschorten of verbieden. De Wet implementatie prospectusverordening wijzigt een aantal bepalingen in de Wft.

Op 23 april 2019 heeft de Minister van Financiën een Kamerbrief aan de Tweede Kamer gestuurd waarin hij reageert op vragen over de vierde tussenrapportage van de AFM over rentederivaten.

Op 26 april 2019 heeft de Minister van Financiën een Kamerbrief aan de Tweede Kamer gestuurd waarin hij ingaat op afstemming van vragen tussen het Bureau Krediet Registratie (BKR) en het Ministerie van Financiën.

Op 25 april 2019 meldt SC Online dat de initiatiefnemers van het wetsvoorstel om de excessieve bankbeloningen aan banden te leggen de coalitie niet hebben kunnen overtuigen dat hun voorstel het juiste middel is om in te grijpen bij de bankensector. Daarmee is er op dit moment geen meerderheid voor het wetsvoorstel in de Tweede Kamer. Met het initiatiefwetsvoorstel wordt de Wft op twee punten aangepast. Ten eerste willen de partijen een aanscherping van de definitie ‘vaste beloning’ voor medewerkers in de financiële sector. Ten tweede moet de Minister van Financiën voortaan van tevoren instemmen met de beloningsverhoging van bestuurders van zogenoemde systeemrelevante banken. De coalitiepartijen en de Minister van Financiën vinden het niet passend dat de minister op de stoel van de raad van commissarissen gaat zitten. Bovendien zou de beloning dan afhankelijk worden van de politieke kleur van de minister en zou het voorstel niet in lijn zijn met het eigendomsrecht. Op 14 mei 2019 stemt de Tweede Kamer over het initiatiefwetsvoorstel.

Op 9 mei 2019 heeft de Minister van Financiën de geannoteerde agenda van de Eurogroep en de Ecofinraad van 16 en 17 mei 2019 naar de Eerste en Tweede Kamer gestuurd.

Op 10 mei 2019 heeft de Minister van Financiën de Tweede Kamer in een Kamerbrief geïnformeerd over de stand van zaken over de toekomst van de Volksbank.

Op 10 mei 2019 heeft de Minister van Financiën een Kamerbrief aan de Tweede Kamer gestuurd met daarin antwoorden op vragen van het kamerlid Nijboer over de Meegroeihypotheek van ABN AMRO.

Op 14 mei 2019 meldt SC Online dat de Tweede Kamer het initiatiefwetsvoorstel om de bankbeloningen aan banden te leggen heeft weggestemd. Met het initiatiefwetsvoorstel moest de Wft op twee punten worden aangepast. Ten eerste wilden de partijen een aanscherping van de definitie ‘vaste beloning’ voor medewerkers in de financiële sector. Ten tweede moest de Minister van Financiën voortaan van tevoren instemmen met de beloningsverhoging van bestuurders van systeemrelevante banken. Om voldoende steun te krijgen voor het initiatiefwetsvoorstel was één van de coalitiepartijen nodig. Maar de coalitie was in een eerder debat er niet van te overtuigen dat het voorstel het juiste middel was om in te grijpen bij de bankensector. De regeringspartijen steunen daarentegen de aangekondigde voorstellen van de Minister van Financiën.

Op 14 mei 2019 meldt SC Online dat de Eerste Kamer de Implementatiewet prospectusverordening heeft afgehamerd. Hierdoor komen er regels over de informatie die beleggers moeten krijgen als zij willen investeren in aandelen of obligaties. Daarnaast krijgt AFM meer bevoegdheden. Zo kan AFM een aanbieding van effecten opschorten of verbieden als de prospectusverordening wordt overtreden. Ook kan AFM de handel in effecten of de handel op een handelsplatform onder bepaalde voorwaarden opschorten of verbieden.

Op 15 mei 2019 heeft de Minister van Financiën in een Kamerbrief gereageerd op vragen van de Tweede Kamer over het tuchtrecht voor banken.

Op 15 mei 2019 heeft de Minister van Financiën het verslag van de IMF voorjaarsvergadering van april 2019 naar de Tweede Kamer gestuurd. Daarnaast heeft de minister een statement namens verschillende landen naar de Tweede Kamer gestuurd.

Op 16 mei 2019 heeft de Minister van Financiën de Tweede Kamer in een Kamerbrief geïnformeerd over de werkgroep Kapitaalmarktunie.

Op 21 mei 2019 meldt SC Online dat het Implementatiebesluit registratie uiteindelijk belanghebbenden van vennootschappen en andere juridische entiteiten op 20 mei 2019 in consultatie is gegaan. In Nederland wordt het UBO-register opgenomen in het handelsregister van de KvK. In het besluit dat in consultatie is gegaan, wordt vastgesteld wie toegang krijgt tot de gegevens. Zo mogen onder andere de veiligheidsdiensten, de FIOD en het Openbaar Ministerie het register raadplegen. Verder is in het besluit opgenomen welke gegevens in het register moeten komen en welke documentatie de belanghebbende moet aanleveren. Volgens de richtlijn moet een deel van de informatie openbaar toegankelijk zijn. Dat geldt niet voor het burgerservicenummer, een buitenlands fiscaal identificatienummer, de geboortedag, de geboorteplaats, het geboorteland en het woonadres van de UBO. De consultatie loopt tot 1 juli 2019.

Op 22 mei 2019 heeft de Minister van Financiën het verslag van de bijeenkomst van het Financieel Stabiliteitscomité van 15 mei 2019 aan de Tweede en de Eerste Kamer gestuurd.

Op 23 mei 2019 meldt SC Online dat de meningen over het register dat de uiteindelijk belanghebbenden van bedrijven bekendmaakt verdeeld zijn. De voor- en tegenstanders troffen elkaar op 22 mei 2019 tijdens een gesprek over het register in de Tweede Kamer. De Minister van Financiën wil dat het een semi-open register wordt. De opsporingsdiensten krijgen volledige toegang en het publiek maar deels. Onder andere Tax Justice Nederland pleit voor een geheel open systeem, zodat ook onderzoeksjournalisten en maatschappelijke organisaties misstanden aan het licht kunnen brengen. De NVB en KNB vinden het gek dat zij geen volledige toegang krijgen. Aan de andere kant van het spectrum staan het bedrijfsleven en advocaten.

Op 23 mei 2019 heeft de Minister van Financiën een Kamerbrief aan de Tweede Kamer gestuurd over de uitwerking van de meldplicht voor aandeelhouders.

Op 23 mei 2019 heeft de Minister van Financiën een Kamerbrief aan de Tweede Kamer gestuurd met resultaten van de uitgifte groene obligatie.

Op 24 mei 2019 meldt SC Online dat als het aan de Minister van Financiën ligt, aandeelhouders voortaan hun belang in een beursgenoteerde onderneming moeten melden bij de AFM als dat belang 2% bereikt. Momenteel is dat vanaf 3%. Het wetsvoorstel daartoe is op 23 mei 2019 in consultatie gegaan. Het kabinet verlaagt deze meldingsdrempel om verschillende redenen. Het constateert dat de langetermijnvisie bij ondernemingen onder druk staat, doordat aandeelhouders op korte termijn winst willen maken. Het kabinet wil hier tegenwicht aan bieden. Door een verlaagde meldingsdrempel ontstaat volgens de Minister van Financiën meer transparantie over de zeggenschap- en kapitaalverhoudingen in beursvennootschappen, in de mate waarin de aandelen in deze ondernemingen vrij verhandelbaar zijn en over eventuele belangenverstrengelingen. De voorgestelde wet zal tot aanpassing van de Wft leiden. De consultatie loopt tot 4 juli 2019.

Op 24 mei 2019 heeft de Minister van Financiën een overzicht aan de Tweede Kamer gestuurd met daarin de moties en toezeggingen op het terrein van de financiële markten in het voorjaar van 2019.

Op 24 mei 2019 heeft de Minister van Financiën mede namens de Minister van Economische Zaken en Klimaat de beantwoording van vragen over de ‘Open letter on climate-related financial risks’ naar de Tweede Kamer gestuurd.

Op 27 mei 2019 meldt SC Online dat aanpassingen in wet- en regelgeving voor crowdfundingplatformen die ook bemiddelen tussen de geldgevers en geldvragers, voorlopig op zich laten wachten. Het huidige kabinet heeft besloten om op Europese regelgeving te wachten. Uit een gehouden consultatie bleek dat er inderdaad behoefte is aan een versterking van het juridisch kader. Maar tijdens de consultatie bleek ook dat de Europese Commissie regelgeving voor crowdfunding in voorbereiding heeft, schrijft de Minister van Financiën in een Kamerbrief. Hoewel de Commissie ruimte laat voor een apart nationaal regelgevend kader voor niet-grensoverschrijdende crowdfunding, wil de minister wachten op de richtlijn vanuit de Europese Unie, omdat over de precieze afbakening nog wordt onderhandeld. Zodra het Europese traject is afgerond, zal de minister opnieuw bezien of er aanvullende nationale regels nodig zijn.

Op 28 mei 2019 meldt SC Online dat de Staatssecretaris van Financiën gaat onderzoeken of de belastingheffing over aandelenopties voor start-ups en scale-ups aangepast kan worden. Dat schrijft de bewindsman in de fiscale beleidsagenda. Start-ups en scale-ups betalen hun werknemers vaak aandelenopties in plaats van een regulier salaris. Volgens de staatssecretaris doen ze dit, omdat de jonge ondernemingen nog niet genoeg geld hebben om een hoog salaris te betalen. Zodra deze aandelenopties worden omgezet in aandelen, moet er belasting over worden betaald. Volgens de staatssecretaris kunnen de aandelen op dat moment vaak nog niet worden verkocht, terwijl de werknemers nog niet voldoende ander geld hebben om de belasting te kunnen betalen. Om de opties toch aantrekkelijk te houden voor startende ondernemingen gaat de staatssecretaris onderzoeken of het mogelijk is om de belastingheffing uit te stellen naar het moment dat er wel geld is, bijvoorbeeld als het bedrijf naar de beurs gaat.

Op 28 mei 2019 heeft de Minister van Financiën een Kamerbrief aan de Tweede Kamer gestuurd met daarin antwoorden op Kamervragen over betere samenwerking tussen banken in de strijd tegen witwassen.

Op 28 mei 2019 heeft de Minister van Economische Zaken en Klimaat mede namens de Minister van Financiën in een Kamerbrief vragen beantwoord over het bericht ‘ING en milieuorganisaties bepleiten klimaatrichtlijnen voor financiële sector’.

Op 29 mei 2019 heeft de Minister van Financiën het verslag van de Eurogroep en Ecofinraad van 16 en 17 mei 2019 aan de Eerste en Tweede Kamer gestuurd.

Op 3 juni 2019 heeft de Minister van Financiën in een Kamerbrief de geannoteerde agenda voor de Eurogroep en Ecofinraad van 13 en 14 juni 2019 aan de Eerste en Tweede Kamer gestuurd. De minister heeft daarnaast nog een aanvulling op de geannoteerde agenda aan de Kamers doen toekomen.

Op 4 juni 2019 heeft de Minister van Financiën aan de Tweede Kamer de beantwoording van vragen over de werkgroep Kapitaalmarktunie gestuurd.

Op 4 juni 2019 heeft de Minister van Financiën de Tweede Kamer in een Kamerbrief geïnformeerd naar aanleiding van een rechterlijke uitspraak over de Deutsche Bank inzake negatieve rentevergoedingen.

Op 5 juni 2019 heeft het Ministerie van Financiën het rapport naar aanleiding van het onderzoek naar de kennis en informatiebehoefte over PSD2 gepubliceerd.

Op 6 juni 2019 meldt SC Online dat de Tweede Kamer de Wijzigingswet financiële markten 2019 heeft afgehamerd. Door deze wet moet de informatie-uitwisseling tussen financiële toezichthouders verder verbeteren. Momenteel mag het BFT op grond van de geheimhoudingsbepaling in de Wwft geen informatie geven aan de AFM. Hierdoor kan er geen relevante informatie worden gedeeld voor een effectief toezicht op accountantsorganisaties. Om die reden wil Hoekstra het BFT de bevoegdheid geven ‘om toezichtvertrouwelijke informatie aan de AFM te verstrekken ten behoeve van de uitoefening van de Wta-toezichttaak’. Het wetsvoorstel bevat ook een aantal wijzigingen voor de Wab. De NBA krijgt in het wetsvoorstel meer taken en bevoegdheden. Zo krijgt de NBA de wettelijke taak om verklaringen van vakbekwaamheid af te geven. Dit wordt nu nog gedaan door de CEA.

Op 7 juni 2019 meldt SC Online dat de Tweede Kamer een wet heeft afgehamerd dat banken, die onder het depositogarantiestelsel vallen, verplicht om ook het burgerservicenummer van wettelijk vertegenwoordigers van rekeninghouders in hun administratie vast te leggen en te verwerken. Momenteel zijn banken al verplicht om het burgerservicenummer van hun klanten op te nemen in de administratie, zodat bij een faillissement van de bank de afwikkeling van de vergoeding snel kan gebeuren. Sommige rekeninghouders hebben een wettelijk vertegenwoordiger, die zelf geen klant is bij de bank. De huidige wettekst biedt de banken onvoldoende houvast om het BSN van die vertegenwoordigers vast te leggen. Doordat ze dit niet hebben, loopt de uitbetaling van de vergoeding vertraging op. Om dit te vergemakkelijken heeft de Minister van Financiën besloten dat ook zijn of haar BSN in de administratie verwerkt mag worden, zodat de wettelijk uitbetalingstermijn van vijftien werkdagen haalbaar is.

Op 15 april 2019 heeft de Minister van Rechtsbescherming Kamervragen beantwoord over de inhoud van het zwartboek van tv-programma Radar over de Gedragscode Behandeling Letselschadezaken (GBL).

Op 29 april 2019 heeft de Minister voor Rechtsbescherming Kamervragen van verschillende fracties beantwoord inzake de werkwijze en de kwaliteit van dienstverlening van rechtsbijstandverzekeraars. Ook zijn vragen beantwoord over het belemmeren van de vrije advocaatkeuze.

Op 14 mei 2019 heeft de Minister voor Rechtsbescherming de Voortgangsbrief modernisering ondernemingsrecht naar de Tweede Kamer gestuurd. Hij heeft tegelijkertijd gereageerd op het verzoek om informatie over het onderzoek naar dubbel stemrecht voor langdurig aandeelhouderschap.

Op 17 mei 2019 heeft het Ministerie van Justitie en Veiligheid meegedeeld dat de ministerraad heeft besloten om de regelgeving en het speelveld voor ondernemingen met sociale of maatschappelijke doelen actief te gaan verbeteren. De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat start daarom met een onderzoek naar de wenselijkheid van de introductie van een nieuwe rechtsvorm voor deze bedrijven. Het kabinet heeft de Tweede Kamer in een Kamerbrief geïnformeerd.

Op 20 mei 2019 heeft de Minister voor Rechtsbescherming in een Kamerbrief vragen beantwoord naar aanleiding van een uitzending van Radar over de opstelling van verzekeraars bij het afhandelen van letselschadezaken.

Op 20 mei 2019 heeft de Minister voor Rechtsbescherming in een Kamerbrief gereageerd op twee verzoeken van de Vaste Commissie voor Justitie en Veiligheid van de Tweede Kamer naar aanleiding van de plenaire behandeling van het Wetsvoorstel bestuur en toezicht rechtspersonen.

Op 23 mei 2019 heeft het Ministerie van Justitie en Veiligheid meegedeeld dat de wet, die regelt dat papieren aandelen aan toonder worden afgeschaft voor niet-beursgenoteerde vennootschappen, per 1 juli 2019 in werking treedt. Doel van de maatregel is te voorkomen dat deze stukken worden misbruikt voor financiering van terrorisme of voor belastingontduiking en witwassen.

Op 28 mei 2019 heeft de Minister voor Rechtsbescherming de Tweede Kamer geïnformeerd over de voortgang van de doorontwikkeling van het Bureau Financieel Toezicht.

Op 3 juni 2019 heeft de Minister voor Rechtsbescherming een besluit genomen naar aanleiding van een verzoek op grond van de Wet openbaarheid van bestuur. Het verzoek ziet op openbaarmaking van documenten inzake het onderzoek van het Openbaar Ministerie naar nalatigheden bij het voorkomen van witwassen door ING.

Op 5 juni 2019 hebben de Minister van Justitie en Veiligheid en de Minister voor Rechtsbescherming in een Kamerbrief vragen beantwoord van de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid. De vragen zijn gesteld op 5 juni 2019 op basis van de geannoteerde agenda voor de JBZ-Raad van 6 en 7 juni 2019 in Luxemburg en op basis van overige geagendeerde brieven. Er wordt onder meer ingegaan op de implementatie van de vierde en vijfde anti-witwasrichtlijn.

Op 16 april 2019 heeft de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Kamervragen beantwoord over het Eerlijk Pensioenlabel.

Op 23 april 2019 heeft de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid een Kamerbrief aan de Tweede Kamer gestuurd waarin hij Kamervragen van het lid Omtzigt beantwoordt. De Kamervragen gaan over ‘de rol van in Nederland werkzame vermogensbeheerders en beleggingsinstellingen bij grote financiële schandalen en het feit dat Nederlandse pensioenfondsen geheime overeenkomsten sluiten met hen waarin zeer waarschijnlijk de beheerder feitelijk nooit aansprakelijk gesteld kan worden voor schade’.

Op 24 april 2019 heeft de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid in een Kamerbrief de Tweede Kamer geïnformeerd over de stand van zaken met betrekking tot diverse pensioenonderwerpen.

Op 25 april 2019 heeft de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid in een Kamerbrief geantwoord op Kamervragen van de leden Van Dijk en Peters over ‘en app die de invoering van de wet vereenvoudiging beslagvrije voet kan versnellen’.

Op 13 mei 2019 heeft de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid in een Kamerbrief vragen van het Kamerlid Van Weyenberg beantwoord over het bericht dat uit onderzoek zou blijken dat deelnemers van pensioenfondsen bereid zijn in te leveren voor duurzaam beleggen.

Op 31 mei 2019 heeft de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid de Tweede Kamer een afschrift van een brief aan de Stichting van de Arbeid en de Sociaal-Economische Raad gestuurd. De brief gaat over de toekomst van het pensioenstelsel en bevat een uitnodiging tot gesprek.

Op 5 juni 2019 heeft de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid in een Kamerbrief de Tweede Kamer bericht dat het kabinet en de werknemers- en werkgeversorganisaties een principeakkoord hebben bereikt over de vernieuwing van het pensioenstelsel, een minder snelle stijging van de AOW-leeftijd, een arbeidsongeschiktheidsverzekering voor zelfstandigen en over een pakket maatregelen dat het voor een ieder haalbaar maakt om gezond werkend het pensioen te bereiken. De sociale partners dragen dit principeakkoord bestuurlijk. Zij zullen dit aan hun achterbannen voorleggen. De brief is ook aan de Eerste Kamer aangeboden.

Op 6 juni 2019 heeft de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid middels een Kamerbrief de Tweede Kamer het gewijzigd Ontwerpbesluit adequate pensioenregeling payrollwerknemers toegestuurd. Een vergelijkbare brief met bijlage is aan de Eerste Kamer aangeboden.

Op 18 april 2019 heeft de AFM aangekondigd dat zij in navolging van ESMA is overgegaan tot twee nationale productinterventiemaatregelen: het verbod op binaire opties en de verkoopbeperking aan CFD’s. De maatregelen treden op 19 april 2019 in werking. Beide besluiten zijn gepubliceerd in de Staatscourant (Stcrt. 2019, 21122 en Stcrt. 2019, 21123).

Op 19 april 2019 heeft de AFM aangekondigd dat zij eind december 2018 een bestuurlijke boete van € 100.000 heeft opgelegd aan X van voormalig vermogensbeheerder De Waerdt. De AFM is overgegaan tot het opleggen van een boete, omdat De Waerdt van mei 2016 tot september 2017 geen integere uitoefening van haar bedrijf heeft gewaarborgd en X daarvoor mede verantwoordelijk was.

Op 19 april 2019 heeft de AFM aangekondigd dat zij eind december 2018 een bestuurlijke boete van € 10.000 heeft opgelegd aan Y van voormalig vermogensbeheerder De Waerdt. De AFM is overgegaan tot het opleggen van een boete omdat De Waerdt van mei 2016 tot september 2017 geen integere uitoefening van haar bedrijf heeft gewaarborgd en Y daarvoor mede verantwoordelijk was.

Op 25 april 2019 heeft AFM meegedeeld dat zij samen met DNB banken, verzekeraars en pensioenfondsen bewust wil maken van de risico’s en het belang van de overgang in 2022 naar alternatieve, risicovrije benchmarks. Zij roepen marktpartijen op de risico’s van de overgang te analyseren en daarop passende actie te nemen zodat zij tijdig zijn voorbereid.

Op 26 april 2019 heeft AFM meegedeeld dat zij op 17 april 2019 aan SRLEV en Vivat Schadeverzekeringen boetes van totaal € 400.000 heeft opgelegd. De boetes zijn opgelegd, omdat beide verzekeraars in april 2017 voor tussenpersonen een reis naar China hebben georganiseerd. SRLEV heeft hiermee het provisieverbod overtreden. Vivat Schadeverzekeringen heeft met het organiseren van de reis een vergelijkbare provisieregeling overtreden en gehandeld in strijd met de regels voor een passende volmachtbeloning.

Op 29 april 2019 heeft AFM bekend gemaakt dat zij op 1 februari 2019 een boete van € 100.000 heeft opgelegd aan Flow Traders voor overtreding van de transactierapportageverplichting. Flow Traders heeft van 21 maart tot 20 juli 2017 gegevens over 140.500 transacties niet tijdig aan AFM gemeld.

Op 29 april 2019 heeft AFM bekend gemaakt dat zij op 15 februari 2019 een boete van € 100.000 heeft opgelegd aan InsingerGilissen Bankiers voor een overtreding van de transactierapportageverplichting. (De rechtsvoorganger van) InsingerGilissen heeft van 6 januari 2015 tot 30 november 2017 gegevens over 21.509 transacties niet tijdig aan de AFM gemeld.

Op 9 mei 2019 heeft AFM praktische handvatten gepubliceerd om een kwaliteitsgerichte cultuur bij accountantsorganisaties te bevorderen en te verankeren. Voorbeeldgedrag van leidinggevenden, tijd voor reflectie en portfoliomanagement zijn drie belangrijke factoren die bijdragen aan de kwaliteit van wettelijke accountantscontroles. Dat blijkt uit onderzoek van AFM onder medewerkers, managers en partners van de Big 4-accountantsorganisaties.

Op 14 mei 2019 heeft AFM meegedeeld dat zij marktpartijen uitnodigt om te reageren op het concept voor haar Principes voor informatiebeveiliging. Met deze beleidsuiting schetst de AFM haar verwachting over het gewenste gedrag van financiële ondernemingen en accountantsorganisaties op dit terrein. De consultatie loopt tot 25 juni 2019.

Op 15 mei 2019 heeft AFM meegedeeld dat zij en de Hongkongse toezichthouder Securities and Futures Commission (SFC) elkaars markt openstellen voor bepaalde typen beleggingsfondsen. Met een Memorandum of Understanding erkennen de twee toezichthouders elkaars beleggingsfondsen.

Op 22 mei 2019 meldt de AFM dat het Financieel Stabiliteitscomité (FSC) in zijn vergadering van 15 mei 2019 heeft gesproken over klimaatrisico’s voor de financiële sector. Daarnaast heeft het comité stilgestaan bij de herziening van rentebenchmarks en de actuele risico’s voor de financiële stabiliteit, zoals risicovolle leningen en een no-deal Brexit.

Op 23 mei 2019 meldt de AFM dat zij een onderzoek start naar het risicomanagement van beleggingsondernemingen en beheerders van beleggingsinstellingen. De AFM verwacht dat zij hun integriteitsrisico’s in kaart brengen, analyseren en beheersen.

Op 5 juni 2019 heeft AFM bekendgemaakt dat zij nauwer gaat samenwerken met de Britse Financial Conduct Authority (FCA) om de integriteit en stabiliteit van het financiële systeem in beide landen te beschermen en te verbeteren. De Britse en Nederlandse toezichthouders hebben op 3 juni 2019 een overeenkomst getekend. De overeenkomst geldt voor zowel een ‘deal’- als een ‘no deal’-scenario en is een aanvulling op het in februari 2019 bekendgemaakte multilateraal memorandum van overeenstemming tussen Europese toezichthouders en de FCA.

De leden van het Network for Greening the Financial System (NGFS) zijn het erover eens dat klimaatrisico’s een bron van financiële risico’s vormen. Sommige leden hebben deze analyse uitgebreid naar bredere milieurisico’s, omdat zij van mening zijn dat ook deze een bron van financiële risico’s vormen. De leden van het NGFS roepen dan ook op tot gezamenlijke actie en hebben hun aanbevelingen gebundeld in hun rapport. De aanbevelingen bestaan uit de best practices die de leden van het NGFS in kaart hebben gebracht om de rol van de financiële sector bij het bereiken van de doelstellingen van het klimaatakkoord van Parijs te faciliteren.

Op 25 april 2019 heeft DNB meegedeeld dat de financiële sector zich gaat buigen over scenario’s voor CO2-beprijzing en gaat werken aan een sectorbrede aanpak ter behoud van biodiversiteit. Op initiatief van de Rabobank stelt een groep financiële instellingen hun economische bureaus beschikbaar om verder onderzoek te doen naar een CO2-beprijzing als instrument voor een ordelijke en geleidelijke energietransitie. Zij zullen dit doen als werkgroep onder het Platform voor Duurzame Financiering (PvDF).

Op 30 april 2019 heeft DNB de Nieuwsbrief Banken gepubliceerd. Daarin is onder meer vermeld dat AFM en DNB gezamenlijk banken, verzekeraars en pensioenfondsen bewust willen maken van de risico’s- en het belang van de overgang in 2022 naar alternatieve, risicovrije benchmarks. Ook deelt DNB mee dat Nederlandse banken die gebruik maken van IRB een hoger risicogewicht moeten toepassen als zij voor meer dan twee miljard euro aan Belgische residentiële hypotheken hebben uitstaan. Daarnaast bespreekt DNB de herziene Wwft. DNB is op dit moment bezig met een herziening van de Leidraad Wwft/Sw en zal deze binnenkort ter consultatie voorleggen. Verder signaleert DNB dat de Europese herziene Joint Guidelines tot wijzigingen leiden in de beoordeling door DNB van aanvragen voor verklaringen van geen bezwaar (vvgb). Dit betreft de beoordeling van de reputatie van een kandidaatverwerver van een vvgb, de beoordeling van de vvgb’s voor groepsmaatschappijen en de berekeningswijze van de indirecte gekwalificeerde deelnemingen. In het korte nieuws wordt nog aandacht besteed aan de nieuwe versie van het Compendium Resolutie, de Brexit-voorbereidingen, relevante internationale publicaties en de Kalender Uitvragen.

Op 30 april 2019 heeft DNB de Nieuwsbrief Verzekeren gepubliceerd. Daarin is onder meer vermeld dat DNB de antwoorden van verzekeraars in de sectorbrede uitvraag naar niet-financiële risico’s in 2018 heeft onderzocht. DNB ziet ruimte voor verbetering bij de beheersing van deze risico’s. Verder is vermeld dat DNB vorig jaar onderzoek heeft gedaan naar de beheersing van het tegenpartijkredietrisico op zorgverleners bij een viertal zorgverzekeraars. DNB constateert dat het aanwezige beleid op tegenpartijkredietrisico onvoldoende diepgaand is uitgewerkt. In het korte nieuws is onder meer opgenomen dat verzekeraars die op basis van IFRS rapporteren in de eerste week van mei 2019 een uitvraag van DNB ontvangen over de beheersing van de risico’s bij de implementatie van IFRS 17/9. Ook worden de Brexit-voorbereidingen besproken.

Op 30 april 2019 heeft DNB de Nieuwsbrief Pensioenen gepubliceerd. Daarin is onder meer vermeld dat DNB een nieuwe guidance heeft gepubliceerd over de mogelijkheden van uitbesteding van sleutelfuncties, in het bijzonder het sleutelfunctiehouderschap. Verder vermeldt DNB dat zij middelgrote en grote pensioenfondsen heeft verzocht om een uitvraag over niet-financiële risico’s in te vullen. DNB heeft daarnaast de beantwoording van pensioenfondsen op IT en Operationele risico’s in de sectorbrede uitvraag naar niet-financiële risico’s in 2018 onderzocht. DNB ziet hier ruimte voor verbetering. Verder heeft DNB de documenten van een aantal pensioenfondsen getoetst aan de pensioenwet- en regelgeving. DNB signaleert ook dat de Europese herziene Joint Guidelines leiden tot wijzigingen in de beoordeling door DNB van aanvragen voor verklaringen van geen bezwaar (vvgb) van premiepensioeninstellingen. Dit betreft de beoordeling van de reputatie van een kandidaatverwerver van een vvgb, de beoordeling van de vvgb’s voor groepsmaatschappijen en de berekeningswijze van de indirecte gekwalificeerde deelnemingen. Ook wordt nog aandacht besteed aan de Brexit-voorbereidingen.

Op 2 mei 2019 heeft DNB de Nieuwsbrief Trustkantoren gepubliceerd. Daarin is onder meer vermeld dat DNB op 7 februari 2019 de consultatieversie van de Good Practices Fiscale Integriteitsrisico’s voor trustkantoren heeft gepubliceerd. De trustsector kon tot 1 april 2019 schriftelijk reageren op deze consultatie. In aanvulling daarop organiseerde DNB een rondetafelbijeenkomst. Tijdens deze bijeenkomst gaven de trustkantoren aan dat de Good Practice een tool is waar ze lang op hebben gewacht.

Op 2 mei 2019 heeft DNB de Nieuwsbrief Betaalinstellingen gepubliceerd. Daarin is onder meer vermeld dat DNB in 2018 verschillende onderzoeken heeft uitgevoerd op het gebied van informatiebeveiliging. Daarnaast hebben instellingen bij DNB meldingen gedaan van cyberincidenten en is de weerbaarheid van instellingen op het gebied van cybersecurity extern getest in het kader van het TIBER-programma. DNB heeft op basis hiervan een informatiebeveiligingsmonitor opgesteld. Verder is vermeld dat uit de herziene Wwft, die op 25 juli 2018 inwerking is getreden, volgt dat financiële instellingen maatregelen moeten nemen om hun risico’s op witwassen en terrorismefinanciering vast te stellen en te beoordelen. DNB ziet erop toe dat financiële instellingen aan de nieuwe verplichtingen van deze wet voldoen en hun beheersmaatregelen hebben ingericht volgens de herziene Wwft. Ten slotte wordt ook in deze nieuwsbrief aandacht besteed aan de Europese herziene Joint Guidelines, die leiden tot wijzigingen in de beoordeling door DNB van aanvragen voor verklaringen van geen bezwaar (vvgb).

Op 29 mei 2019 heeft DNB de nieuwsbrief Banken gepubliceerd. Daarin staat onder meer dat het Central Banks and Supervisors Network for Greening the Financial System (NGFS) centrale banken, toezichthouders en andere stakeholders oproept om in actie te komen en het financiële systeem te verduurzamen. In april publiceerde het NGFS het rapport ‘A Call for Action’ met zes concrete aanbevelingen voor het wereldwijd vergroenen van het financiële systeem. Daarnaast heeft DNB een nieuwe, uitgebreidere Q&A over antecedenten bij toetsing gepubliceerd. Ook heeft DNB de Q&A DNB Toetsingskader Informatiebeveiliging geactualiseerd en toegankelijker gemaakt met de Good Practice Informatiebeveiliging. Verder besteedt DNB aandacht voor de Nederlandse vertaling van de EBA richtsnoeren voor blootstellingen met een bijzonder hoog risico die per 1 juli 2019 zullen ingaan, de EBA Guidelines on LGD estimates under downturn conditions en de concept richtsnoeren inzake kredietrisicovermindering in de geavanceerde interne modellen gebaseerde (A-IRB) benadering. In het korte nieuws wordt nog aandacht besteed aan het Overzicht Financiële Stabiliteit (OFS) Voorjaar 2019, aan een Memorandum of Understanding dat DNB en AFM hebben ondertekend met de Britse Prudential Regulatory Authority (PRA) en Financial Conduct Authority (FCA) en aan de relevante internationale publicaties.

Op 29 mei 2019 heeft DNB de nieuwsbrief Verzekeren gepubliceerd. Daarin staat onder meer dat DNB de Q&A DNB Toetsingskader Informatiebeveiliging heeft geactualiseerd en toegankelijker heeft gemaakt met de Good Practice Informatiebeveiliging. Ook heeft DNB goede voorbeelden over intragroepsverhoudingen gepubliceerd (good practices). Daarnaast heeft DNB onderzoek gedaan onder tien middelgrote verzekeraars naar de beheersing van operationele en IT-risico’s. Hieruit blijkt dat verzekeraars nadrukkelijker uitvoering kunnen geven aan de toepassing van EIOPA’s Richtsnoeren over risicobeheer (zie ook de Good practice risicomanagement voor verzekeraars). Verder heeft DNB een nieuwe, uitgebreidere Q&A over antecedenten bij toetsing gepubliceerd. In deze nieuwsbrief besteedt DNB aandacht voor het Overzicht Financiële Stabiliteit (OFS) Voorjaar 2019 en de oproep van het Central Banks and Supervisors Network for Greening the Financial System (NGFS) aan centrale banken, toezichthouders en andere stakeholders om in actie te komen en het financiële systeem te verduurzamen.

Op 29 mei 2019 heeft DNB de nieuwsbrief Pensioenen gepubliceerd. Daarin staat onder meer dat DNB een nieuwe guidance heeft gepubliceerd over functiescheiding bij de inrichting van sleutelfuncties (zie ook Open Boek Toezicht). Ook heeft DNB de Q&A DNB Toetsingskader Informatiebeveiliging geactualiseerd en toegankelijker gemaakt met de Good Practice Informatiebeveiliging. Daarnaast is er aandacht voor het aanleveren van documenten via het Digitaal Loket Toezicht en de oproep van het Central Banks and Supervisors Network for Greening the Financial System (NGFS) aan centrale banken, toezichthouders en andere stakeholders om in actie te komen en het financiële systeem te verduurzamen. In het korte nieuws staat dat DNB een nieuwe, uitgebreidere Q&A over antecedenten bij toetsing heeft gepubliceerd en dat het Overzicht Financiële Stabiliteit (OFS) Voorjaar 2019 op 5 juni 2019 wordt gepubliceerd.

Op 4 juni 2019 heeft DNB gemeld dat het Europese betaallandschap in rap tempo verandert. Ook BigTech-bedrijven zijn in toenemende mate actief op de betaalmarkten in Europa. De komst van BigTech kan een impuls geven aan innovatie en efficiëntie, met meer keuze en nieuwe producten voor consumenten tot gevolg, maar ook tot risico’s leiden, onder meer in de vorm van hogere operationele complexiteit en nieuwe systeemrisico’s. Als BigTech-bedrijven via PSD2 nieuwe diensten gaan aanbieden en consumenten ervan kunnen overtuigen om hen toegang te geven tot de gegevens op hun betaalrekening, kunnen ze de data over personen en bedrijven die ze hebben combineren met betaalgegevens voor zover de AVG dat toestaat. Dit is aantrekkelijk, omdat deze gecombineerde data onder meer inzicht kunnen geven in aankoopgedrag of kredietwaardigheid van consumenten. Banken en betaalinstellingen kunnen deze data uiteraard ook gebruiken, maar beschikken niet over de informatie waar platformen als Google, Facebook en Apple nu al over beschikken. De betaaldata hebben daarmee meer waarde voor BigTechs dan voor banken en andere betaalinstellingen.

Op 5 juni 2019 heeft DNB meegedeeld dat de risico’s voor de financiële stabiliteit toenemen door de lage rentes en ruime liquiditeitsverhoudingen. Hierdoor ontwikkelen financiële markten zich uitbundig en is er geen prikkel om schulden af te bouwen. Als het sentiment eenmaal omslaat, kan dit de financiële stabiliteit in gevaar brengen. Dat staat in het op 5 juni 2019 gepubliceerde halfjaarlijkse Overzicht Financiële Stabiliteit (OFS) van DNB.

Op 20 mei 2019 heeft KNB meegedeeld dat volgens haar de fraudegevoeligheid van het UBO-register meebrengt dat het UBO-register niet betrouwbaar, niet effectief en niet doelmatig is als middel om financieel-economische criminaliteit, zoals witwassen en terrorismefinanciering, tegen te gaan. Daarnaast brengt het register hoge kosten en administratieve lasten met zich mee en schendt het de privacy van UBO’s. Dit schrijft de KNB in een reactie op het implementatiewetsvoorstel voor het UBO-register. KNB denkt dat het UBO-register in de voorgestelde vorm de notaris niet gaat helpen bij zijn poortwachtersrol. Een door het notariaat gevuld centraal aandeelhoudersregister kan volgens de KNB wel helpen.

Op 4 juni 2019 heeft het CPB meegedeeld dat er nog meer kan worden gedaan om de risico’s van centrale tegenpartijen (CCP’s), omvangrijke financiële instellingen, te verkleinen. Deze partijen spelen een belangrijke rol bij de afwikkeling van de handel in effecten en derivaten. Zo kan het toezicht op Europees niveau worden geregeld en kan een herstel- en afwikkelingsraamwerk helpen om mogelijke faillissementen soepel te laten verlopen. Dit concluderen onderzoekers van het Centraal Planbureau in de Risicorapportage Financiële Markten.

Op 19 april 2019 meldt Eumedion dat zij vindt dat institutionele beleggers eveneens buiten de aandeelhoudersvergadering om toegang moeten hebben tot de accountant van een beursgenoteerde onderneming, eventueel in het bijzijn van de voorzitter van de auditcommissie. Eumedion doet deze suggestie in haar inbreng voor het onderzoek van de Commissie toekomst accountancysector naar een duurzame verbetering van de kwaliteit van de accountantscontrole.

Op 30 april 2019 meldt Eumedion dat zij de pogingen van de Global Reporting Initiative (GRI), de Sustainable Accounting Standards Board (SASB), de Climate Disclosure Standards Board (CDSB) en de International Integrated Reporting Council (IIRC) steunt om de door deze organisaties uitgevaardigde duurzaamheidverslaggevingsstandaarden beter op elkaar af te stemmen. Dit blijkt uit de reactie van Eumedion op de consultatie van de Corporate Reporting Dialogue.

Eumedion schrijft in haar nieuwsbrief van mei 2019 dat de Minister van Financiën samen met zijn Duitse en Franse ambtgenoot het initiatief heeft genomen om experts uit de financiële sector te vragen aanbevelingen te doen voor de toekomst van de Europese kapitaalmarktunie. Dit schrijft de minister in een Kamerbrief van 16 mei 2019 aan de Tweede Kamer. Deze onafhankelijke werkgroep moet door middel van consultaties van relevante stakeholders een rapport opstellen met aanbevelingen om de verscheidenheid aan financieringsbronnen voor Europese bedrijven te stimuleren en de Europese kapitaalmarkten verder te integreren. De werkgroep dient eind september 2019 een rapport aan te leveren. De werkgroep moet ook aanbevelingen doen om kleinere bedrijven gemakkelijker toegang te geven tot de openbare Europese kapitaalmarkt, zodat deze bedrijven minder afhankelijk worden van leningen van nationale banken.

Eumedion schrijft in haar nieuwsbrief van mei 2019 dat bestuurders van beursgenoteerde banken en beleggingsondernemingen in de nabije toekomst weer in opties of in andere op aandelen gebaseerde beloningsvormen mogen worden beloond. De Europese Raad heeft op 14 mei 2019 ingestemd met het voorstel uit 2016 tot aanpassing van de Richtlijn kapitaalvereisten (CRD IV) waarin de mogelijkheid tot optietoekenning is opgenomen. Het is de verwachting dat de gewijzigde richtlijn in juni 2019 in het Europese Publicatieblad zal worden opgenomen. De meeste van de nieuwe regels zullen vanaf medio 2021 van toepassing worden.

Eumedion schrijft in haar nieuwsbrief van mei 2019 dat Europese institutionele beleggers vanaf 1 november 2019 het risico lopen niet meer te kunnen handelen in aandelen van Europese ondernemingen met een notering aan de Londense effectenbeurs. In het geval het Verenigd Koninkrijk op die datum de Europese Unie heeft verlaten zonder een akkoord met de Europese Unie handelt een Europese belegger dan op een niet de Europese Commissie erkende effectenbeurs, hetgeen door de Europese regelgeving is verboden. Dit heeft ESMA op 29 mei 2019 bekendgemaakt. Europese beleggers mogen wel blijven handelen in aandelen van alle Britse beursgenoteerde ondernemingen. De Britse beurstoezichthouder FCA heeft inmiddels gepleit voor een overgangsregime. De Europese Commissie heeft dit tot nu toe geweigerd.

Op 8 mei 2019 heeft de NVB haar reactie op het voorstel van de Europese Commissie voor ecolabels voor financiële producten toegelicht. De Commissie heeft deze voorstellen ter consultatie voorgelegd. Nederland kent op dit moment geen keurmerk of ecolabel voor beleggingsfondsen. De NVB wijst de introductie van een ecolabel dan ook niet af, maar vindt dat hiervoor een goede balans moet worden gevonden. Als de eisen voor zo’n label te hoog zijn en slechts het topje van de beleggingsfondsen hiervoor in aanmerking komt, is de impact op het klimaat vermoedelijk beperkt. Als de eisen te laag zijn, gaat er geen prikkel vanuit aan klanten om vermogen te verplaatsen naar meer duurzame economische activiteiten. De NVB wil daarnaast voorkomen dat een label wordt misbruikt voor ‘greenwashing’, waarbij een product groener wordt voorgesteld dan het daadwerkelijk is.

Op 22 mei 2019 heeft de NVB haar position paper ten behoeve van het rondetafelgesprek over het UBO-register toegelicht. Een betrouwbaar en actueel UBO-register kan volgens de NVB een belangrijk wapen vormen in de strijd tegen witwassen, terrorismefinanciering en fraude. Nederlandse banken zijn dan ook een groot voorstander van zo’n register. Maar doordat banken in het huidige wetsvoorstel geen toegang krijgen tot alle relevante gegevens én niet kunnen vertrouwen op de juistheid van de gegevens, helpt het register banken niet in de aanpak van witwassen en terrorismefinanciering. De NVB acht dit een gemiste kans.

Op 24 mei 2019 heeft de NVB meegedeeld dat banken volop bezig zijn met de voorbereidingen op de hervorming van veelgebruikte rentebenchmarks. Rentebenchmarks – ook wel: basisrentes, rentevoet of referentierentes – worden wereldwijd gebruikt voor de vaststelling van de prijzen van financiële overeenkomsten. In 2022 moeten de belangrijkste rentebenchmarks en de gebruikers ervan voldoen aan de BMR-verordening. Deze leidt tot aanpassing of vervanging van bestaande benchmarks, zoals de EURIBOR en EONIA. Voor klanten van banken kan een herziening van een rentebenchmark betekenen dat een bestaand contract zal moeten worden aangepast.

Op 8 mei 2019 heeft het Verbond van Verzekeraars gemeld dat de Ombudsman Pensioenen verzekeraars, PPI’s en pensioenfondsen oproept de klachtenprocedures voor deelnemers beter vindbaar te maken. In het jaarverslag van de Ombudsman staat dat op 25 van de onderzochte 140 websites niets is te vinden over hoe een klacht kan worden ingediend. Op 30 websites is het voor deelnemers wel makkelijk om een klacht in te dienen en staat helder uitgelegd hoe dit traject verloopt.

Op 9 mei 2019 heeft het Verbond van Verzekeraars haar steun betuigd voor het pleidooi van Tweede Kamerlid Krol dat de overheid verzekeraars een seintje zou moeten geven als iemand is overleden. Een melding van overlijden is volgens het Verbond de meest simpele manier om het probleem van ‘niet-uitgekeerde tegoeden’ op te lossen. Uitvaartverzekeraars en levensverzekeraars doen zelf veel moeite om onvindbare begunstigden op te sporen. Voor nabestaanden is jaren geleden een zoekservice verloren polissen ingericht, maar dit zoekwerk is arbeidsintensief en tijdrovend.

Op 17 mei 2019 heeft het Verbond van Verzekeraars meegedeeld dat haar leden in december 2018 tijdens de ALV hebben ingestemd met het Protocol collectieve waardeoverdracht. Om het proces van collectieve waardeoverdracht verder te vereenvoudigen is in aanvulling op het protocol een modelovereenkomst opgesteld. Dit moet resulteren in versnelling van procedures, eenduidigheid voor werkgevers en deelnemers en lagere kosten voor alle betrokken partijen. Het Protocol betreft algemeen bindende zelfregulering en is vanaf 1 januari 2019 in werking getreden. Het protocol is vooralsnog alleen van toepassing op pensioenverzekeraars. Ook andere pensioenuitvoerders mogen het protocol en de modelovereenkomst gebruiken.

Op 17 mei 2019 heeft het Verbond van Verzekeraars meegedeeld dat uit een EIOPA-studie naar het gebruik van big data door verzekeraars voor voertuig- en ziektekostenverzekeringen blijkt dat deze big data kansen biedt voor verzekeraars en verzekerden. EIOPA constateert dat het gebruik van big data snel toeneemt, maar dat er tegelijkertijd grote verschillen bestaan in het gebruik en toepassen ervan tussen Europese landen. De grote hoeveelheid gegevens en het gebruik van steeds geavanceerdere risicomodellen door verzekeraars leveren volgens de studie aanzienlijke voordelen op voor verzekerden. Tegelijkertijd kleven er risico’s aan het gebruik van big data, zoals op het gebied van ethiek, solidariteit, privacy en discriminatie. Maar deze risico’s komen in de praktijk amper voor. De Europese verzekeringskoepel Insurance Europe roept in zijn reactie EIOPA op het big data gebruik te blijven monitoren, maar vooralsnog geen aanvullende regels op te stellen. Het Verbond steunt deze oproep.

Op 24 mei 2019 heeft het Verbond van Verzekeraars meegedeeld dat financiële ondernemingen/Wwft-plichtige instellingen niet blij zijn met het UBO-register, omdat het register slechts een beperkte set gegevens over UBO’s openbaar maakt. Maar ook anderen zijn kritisch. Zo vrezen familiebedrijven voor hun privacy, wetenschappers en NGO’s wijzen op de verschillen tussen Europese lidstaten en de Autoriteit Persoonsgegevens vraagt zich af of het wetsvoorstel de privacy niet al te zeer schaadt. Dit bleek tijdens een rondetafelbijeenkomst van de vaste commissie Financiën van de Tweede Kamer en diverse belanghebbenden over het komende nationale UBO-register, aldus het Verbond.

Op 5 juni 2019 heeft het Verbond van Verzekeraars haar mening gegeven over het principe-pensioenakkoord. Het akkoord behelst vooral afspraken ten aanzien van de AOW en zware beroepen. Daarnaast hebben kabinet en sociale partners volgens het Verbond een goede basis gelegd voor de herziening van het pensioenstelsel zelf. Van belang blijft samen te werken aan een stelsel dat beter aansluit op de arbeidsmarkt en wensen van deelnemers. Het principeakkoord zet daar eerste stappen in een goede richting, aldus het Verbond.

Op 15 mei 2019 heeft Dufas meegedeeld dat zij verheugd is over het Memorandum of Understanding van de AFM en de Hongkongse toezichthouder Securities and Futures Commission (SFC) om elkaars markt open te stellen voor bepaalde typen beleggingsfondsen.

De Pensioenfederatie heeft meegedeeld dat de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid op 23 april 2019 heeft gereageerd op een uitgebreide set schriftelijke vragen van Kamerlid Omtzigt over mogelijke aansprakelijkheid(sbeperking) van vermogensbeheerders en beleggingsinstellingen. In de antwoorden reageert de minister op zorgen dat pensioenfondsen schade lijden als gevolg van laakbaar handelen door vermogensbeheerders en de mogelijkheden om vermogensbeheerders aansprakelijk te stellen. De minister geeft aan dat het in contracten tussen pensioenfondsen en vermogensbeheerders gebruikelijk is om de aansprakelijkheid voor indirecte schade uit te sluiten en om een maximumbedrag af te spreken, maar dat het niet mogelijk is om schade die het gevolg is van opzet of grove schuld rechtsgeldig uit te sluiten. De minister benadrukt verder dat het pensioenfondsbestuur te allen tijde eindverantwoordelijk is voor het strategisch beleid ten aanzien van vermogensbeheer en het toezicht daarop.

Op 24 april 2019 meldt de Pensioenfederatie dat het Europees Parlement op 18 april 2019 het akkoord tussen Raad, Parlement en Commissie ten aanzien van het voorstel ‘openbaarmaking in relatie tot duurzame beleggingen en risico’s’ heeft aangenomen. Onder deze nieuwe regels moeten banken, verzekeraars en pensioenfondsen openbaar maken hoe ze ESG-risico’s in hun beslissingsprocedures meenemen. De inzet van de Pensioenfederatie was dat pensioenfondsen de vrijheid behouden om zelf te bepalen hoe ze duurzaamheid meenemen in hun beleggingsstrategie en dat er geen gedelegeerde handeling voor de IORP II-Richtlijn komt. In het akkoord is de gedelegeerde handeling voor IORP II geschrapt. De Pensioenfederatie is aan het analyseren welke impact dit akkoord heeft voor de pensioenfondsen en in hoeverre de bepalingen verder gaan dan de bepalingen in IORP II.

Op 24 april 2019 meldt de Pensioenfederatie dat de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid een Verzamelbrief pensioenonderwerpen naar de Tweede Kamer heeft gestuurd, waarin onder meer het vervolg van de evaluatie nFTK (nieuw Financieel Toetsingskader) wordt besproken. Een delegatie van de Pensioenfederatie heeft samen met het ministerie en DNB intensief overleg gevoerd over eventuele aanpassingen van het nFTK. Dit overleg heeft tot een beperkte aanpassing geleid. Met name de definitie van de reële dekkingsgraad wordt gewijzigd. Hierdoor ontstaat een realistischer beeld van de reële financiële situatie van een pensioenfonds. Verder geeft de minister aan dat hij de wensen van AFM ten aanzien van waarborgen bij productontwikkeling betrekt bij de evaluatie van de Wet verbeterde premieregeling. De minister schrijft ook dat hij de Tweede Kamer voor de zomer informeert over de zogenoemde witte vlek, aldus de Pensioenfederatie.

Op 25 april 2019 is in het Staatsblad het Besluit bekostiging financieel toezicht 2019 gepubliceerd. De belangrijkste inhoudelijke wijziging in dit besluit is volgens de Pensioenfederatie de nieuwe verdeling van de kosten van het doorlopend toezicht over de verschillende toezichtscategorieën. Deze verdeling wordt elke vijf jaar opnieuw bekeken en eventueel herzien. In het besluit is geregeld dat DNB en AFM in hun begroting inzichtelijk moeten maken hoe zij tot het bedrag voor het doorlopend toezicht zijn gekomen. Dat is gebaseerd op de systematiek in de Wet bekostiging financieel toezicht 2019.

Op 7 mei 2019 heeft de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid de memorie van antwoord over de Wet arbeidsmarkt in balans aan de Eerste Kamer gestuurd. Hierin beantwoordt de minister schriftelijke vragen over onder meer de vormgeving en uitvoerbaarheid van adequaat pensioen voor payrollers.

Op 8 mei 2019 heeft de Pensioenfederatie gemeld dat zij vanuit de achterban verschillende vragen ontvangt over het UBO-register. Met ingang van 25 juli 2018 is de Wwft gewijzigd. Hierdoor moet ook voor stichtingen en verenigingen een ultimate beneficial owner (UBO) vastgesteld worden. Vanwege de rechtspersoonlijkheid van pensioenfondsen (stichting) geldt dat ook voor pensioenfondsen, ook al is er geen sprake van een natuurlijke persoon die (in)direct 25% van het eigendomsbelang houdt of (in)direct meer dan 25% van de stemmen kan uitoefenen bij besluiten over wijziging van de statuten. Daarnaast is de vraag of pensioenfondsen de verplichting hebben om de UBO’s van de bij pensioenfondsen aangesloten werkgever te identificeren. Op basis van de Sanctiewet en de bijbehorende regeling concludeert de Pensioenfederatie dat pensioenfondsen geen verplichting hebben om de UBO van de werkgever te kennen en te toetsen aan de sanctielijsten. Reden hiervoor is dat pensioenfondsen geen instelling zijn in de zin van de Wwft en het feit dat de UBO van de werkgever niet valt onder het doel van de regelingen, namelijk het niet ter beschikking stellen van financiële middelen.

Op 13 mei 2019 heeft de Staatssecretaris van Financiën in een Kamerbrief de vragen van de Kamerleden Lodders, Van der Linde en Koerhuis over de aanvraagtermijn voor de ‘bijzondere situatie’ bij de huurtoeslag beantwoord. Pensioenuitvoerders geven momenteel al invulling aan hun verantwoordelijkheid om de regeling onder de aandacht te brengen van burgers, door in afkoopbrieven en op de website te wijzen op de mogelijke gevolgen van een afkoop van het pensioen voor toeslagen. De staatssecretaris geeft aan dat het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid in overleg zal gaan met de Pensioenfederatie en het Verbond van Verzekeraars om te bezien of het zinvol is om verdere aanpassingen door te voeren in de communicatie rondom afkoop van kleine pensioenen, aldus de Pensioenfederatie.

Op 13 mei 2019 heeft de Pensioenfederatie gemeld dat Nederland in maart 2019 een ingebrekestelling heeft ontvangen van de Europese Commissie voor het laten verstrijken van de termijn voor implementatie van de IORP II-richtlijn. In reactie op de hierover gestelde Kamervragen heeft de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid aangegeven dat de Nederlandse wet- en regelgeving volledig in overeenstemming is gebracht met de richtlijn. De ingebrekestelling bleek het gevolg van het abusievelijk niet verzenden van de notificatie – het verstrekken van inlichtingen over de genomen omzettingsmaatregelen – aan de Europese Commissie. De notificatie heeft inmiddels op de juiste wijze plaatsgevonden en de verwachting is dat de Europese commissie de inbreukprocedure niet zal voortzetten.

De Pensioenfederatie heeft gemeld dat de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid op 24 mei 2019 een Kamerbrief met de stand van zaken van het arbeidsmarktbeleid naar de Eerste Kamer heeft gestuurd. De minister gaat in op de gevolgen voor payrollwerknemers als zij uit de uitzend-cao’s en uit de verplichtstelling van de Stichting Pensioenfonds voor Personeelsdiensten (StiPP) worden geschreven en er geen pensioenregeling bij de inlener geldt. Op grond van het wetsvoorstel Wet arbeidsmarkt in balans (Wab) gaat voor twee categorieën de verplichting gelden om een adequate pensioenregeling te regelen. Dit betreft ten eerste payrollwerknemers die werken bij een inlener waar een pensioenregeling geldt voor werknemers in gelijke of gelijkwaardige functies. Indien er ten tweede geen werknemers in gelijke of gelijkwaardige functies in dienst van de inlener zijn, is onderscheidend of er een pensioenregeling geldt in de sector waarin de inlenende onderneming werkzaam is. Dat kan zijn omdat er een verplichtgesteld bedrijfstakpensioenfonds of een beroepspensioenfonds in die sector is, of omdat in de bepalingen van de cao een bepaalde pensioenregeling wordt voorgeschreven.

Op 28 mei 2019 heeft de Pensioenfederatie meegedeeld dat zij een position paper naar de Tweede Kamer heeft gestuurd over de Implementatiewet over het UBO-register (voortvloeiend uit de vierde anti-witwasrichtlijn). Ook stichtingen worden als juridische entiteit genoemd waarop het UBO-register van toepassing is. Daarmee worden echter ook alle pensioenfondsen wettelijk verplicht de UBO op te nemen in het UBO-register. Dit acht de Pensioenfederatie niet passend omdat voor pensioenfondsbestuurders de aard en omvang van het economisch belang van de uiteindelijk belanghebbende niet is vast te stellen. Daarnaast doen vermogensbeheerders bij pensioenfondsen al cliëntenonderzoek om eventueel witwassen of financiering van terrorisme te toetsen. Ook toetst DNB bestuurders van pensioenfondsen op geschiktheid én betrouwbaarheid (inclusief een uitgebreid antecedentenonderzoek). Ten slotte volgt uit de richtlijn dat de getroffen maatregelen in verhouding moeten staan tot de risico’s. Het opnemen van pensioenfondsbestuurders in het UBO-register is niet proportioneel in relatie tot het doel.

Op 5 juni 2019 heeft de Pensioenfederatie meegedeeld dat het CPB de notitie ’Effecten van de overgang op nieuwe pensioenregels’ heeft gepubliceerd. Hierin bespreekt het CPB de transitie-effecten van de huidige FTK-uitkeringsovereenkomst naar een nieuw pensioencontract, waarbij de zogeheten doorsneesystematiek wordt afgeschaft.

Op 5 juni 2019 heeft de Pensioenfederatie meegedeeld dat de Tweede Kamer op 4 juni 2019 een viertal moties heeft aangenomen over het nabestaandenpensioen. Deze moties werden tijdens het notaoverleg over nabestaandenpensioen eind mei 2019 ingediend. Het betreft:

Vanaf 18 april tot 13 juni 2019 2019 is in het Publicatieblad gepubliceerd:

The Commission welcomes the European Parliament’s final votes on legislation putting in place the building blocks of a Capital Markets Union (CMU). This adoption of a substantial number of proposals constitutes another step forward in the completion of the CMU. Overall, all the adopted proposals will contribute to expanding the CMU’s objectives of innovative financing and creating more investment opportunities from the local to the European level. Each of them covers a specific scope of action:

On 25 April 2019 the European Commission announced that ahead of the 26th EU-Japan Summit, it has determined certain rules of Japan to be equivalent to EMIR in terms of the legal, supervisory and enforcement arrangements for non-centrally cleared over-the-counter (OTC) derivatives transactions. In particular, the decision concludes that Japan Financial Services Agency (JFSA) rules on valuation and dispute resolution for OTC derivative contracts not cleared by a central counterparty are equivalent to EMIR. It also determines that JFSA rules on obligations on the exchange of collateral (‘margins’) between counterparties are equivalent to EU rules. The decision takes the form of an implementing act and will enter into force on the twentieth day following its publication in the Official Journal of the EU.

On 30 April 2019 the European Commission adopted, as foreseen in the relevant legislation, a Report that reviews the application of the Bank Recovery and Resolution Directive (BRRD) and the Single Resolution Mechanism Regulation (SRMR). In its assessment, the Commission takes stock of the implementation of the resolution legislation and its application to concrete banking cases. Given that the legislation has been applied only in a very limited number of cases, the Report concludes that more time is needed to fully assess the implications of the legislation. In addition, some essential legislative elements were only recently amended as part of the 2016 November Banking Package, agreed on 16 April 2019 – such as the provisions on Minimum Requirement for Own Funds and Eligible Liabilities (MREL) – and these still need to be fully applied. On this basis, the Commission concludes that at this stage it is premature to propose any amendments to the BRRD and SRMR.

On 14 May 2019 the delegated act Commission Delegated Regulation (EU) …/... amending Directive (EU) 2016/97 of the European Parliament and of the Council with regard to regulatory technical standards adapting the base euro amounts for professional indemnity insurance and for financial capacity of insurance and reinsurance intermediaries was adopted by the European Commission. It is based on the IDD-directive.

On 29 May 2019 the delegated act Commission Delegated Regulation (EU) …/... supplementing Regulation (EU) 2017/2402 of the European Parliament and of the Council with regard to regulatory technical standards on the homogeneity of the underlying exposures in securitisation was adopted by the European Commission. It is based on Regulation (EU) 2017/2402 of the European Parliament and of the Council of 12 December 2017 laying down a general framework for securitisation and creating a specific framework for simple, transparent and standardised securitisation, and amending Directives 2009/65/EC, 2009/138/EC and 2011/61/EU and Regulations (EC) No 1060/2009 and (EU) No 648/2012.

On 29 May 2019 the European Commission put forward new rules to support the digitalisation of corporate reporting and to achieve greater transparency of the yearly information disclosed by companies listed in the EU capital markets. The new European Single Electronic Format (ESEF) will make companies’ financial records more readable and accessible. Under the new rules, from January 2020 all listed companies will need to finalise their annual financial reports using up-to-date digitalised business reporting systems (XHTML and iXBRL) which improve accessibility, and make the information much more user-friendly. The move will also facilitate the availability of key financial information in all European official languages. In support of these new rules, ESMA has prepared an ESEF Reporting Manual and ESEF taxonomy files to help companies in their preparation.

On 3 June 2019 the delegated act Commission Delegated Regulation (EU) …/... correcting the Romanian language version of Delegated Regulation (EU) 2018/1229 supplementing Regulation (EU) No 909/2014 of the European Parliament and of the Council with regard to regulatory technical standards on settlement discipline was adopted by the European Commission. It is based on Regulation (EU) No 909/2014 of the European Parliament and of the Council of 23 July 2014 on improving securities settlement in the European Union and on central securities depositories and amending Directives 98/26/EC and 2014/65/EU and Regulation (EU) No 236/2012.

On 7 June 2019 the delegated act Commission Delegated Regulation (EU) …/... correcting the Romanian language version of Delegated Regulation (EU) 2015/35 supplementing Directive 2009/138/EC of the European Parliament and of the Council on the taking-up and pursuit of the business of Insurance and Reinsurance (Solvency II) was adopted by the European Commission. It is based on Directive 2009/138/EC of the European Parliament and of the Council of 25 November 2009 on the taking-up and pursuit of the business of Insurance and Reinsurance (Solvency II).

On 10 June 2019 the revised Shareholder Rights Directive entered into application. It promotes more responsible share ownership and addresses the corporate governance shortcomings that contributed to the financial crisis. With the new rules, the remuneration policy of companies will be more transparent, as will be the actual remuneration of directors. To ensure that the remuneration policy contributes to the long-term interests and sustainability of the company, the performance of directors must be assessed continuously, including with social and environmental considerations.

On 14 May 2019 the Council adopted a comprehensive legislative package which will reduce risks in the banking sector and further reinforce banks’ ability to withstand potential shocks.

On 14 May 2019 the Council adopted a regulation improving the existing regulatory framework applying to the over-the-counter (OTC) derivative market. The EU will thereby soon have in place simplified rules for non-financial counterparties, small financial counterparties and pension funds using financial derivative products. The adopted regulation amends and simplifies EMIR to address disproportionate compliance costs, transparency issues and insufficient access to clearing for certain counterparties. The regulation will be signed in the week of 20 May 2019 and will enter into force 20 days after its publication in the Official Journal.

On 20 May 2019 ESAs published a second amendment to the Implementing Technical Standards (ITS) on the mapping of credit assessments of External Credit Assessment Institutions (ECAIs) for credit risk under the Capital Requirements Regulation (CRR). The amendment reflects the outcome of a monitoring exercise on the adequacy of existing mappings. The ITS are part of the EU Single Rulebook for banking aimed at creating a safe and sound regulatory framework consistently applicable across the European Union.

On 22 May 2019 EBA, EIOPA and the ESMA launched a consultation on draft Implementing Technical Standards (ITSs) on the reporting of intra-group transactions and risk concentration for Financial Conglomerates. The draft technical standards were developed based on the mandate included in Financial Conglomerates Directive (FICOD). The consultation runs until 15 August 2019.

On 28 May 2019 ESAs published the Commission’s reply to the ESAs call to clarify the scope of the PRIIPs Regulation.

EBA has closed its formal investigation into a possible breach of Union law by the Estonian Financial Services Authority (Finantsinspektsioon) and the Danish Financial Services Authority (Finanstilsynet) in connection with money laundering activities linked to Danske Bank and its Estonian branch in particular. The EBA’s Board of Supervisors rejected a proposal for a breach of Union law recommendation.

On 24 April 2019 EBA published an Opinion on the nature of passport notifications of payment institutions (PIs) and electronic money institutions (EMIs) using agents and distributors located in another Member State. The Opinion provides clarity on the criteria that national competent authorities (NCAs) should use for determining when the use of an agent or distributor triggers an ‘establishment’ of the appointing institution in the host Member State or falls under the free provision of services.

On 26 April 2019 EBA published clarifications to a third set of issues that had been raised and discussed by participants of its Working Group on APIs under PSD2. The clarifications respond to issues raised on the portability of ‘wide usage’ data between EU Member States and on eIDAS certificates, in particular with regards to passporting, their use during the wide usage period, and the reliance on the certificates by account servicing payment service providers (ASPSPs). The clarifications also respond to questions on the use by Third Party Providers (TPPs) of agents and outsourcees for accessing payment accounts data and on the interpretation of the conditions of ‘widely used’ and ‘design to the satisfaction of the TPPs’.

On 30 April 2019 EBA published its 2018 Report on supervisory colleges, which summarises its findings on the monitoring of supervisory colleges for the main cross-border European banking groups. Considering the progress observed in the functioning of colleges over the years, the Report mainly focuses on the quality of the colleges’ deliverables and highlights examples of good practice. Overall, the EBA has identified significant improvement in the colleges’ deliverables although further efforts are needed, in particular to ensure that the group risk/liquidity risk assessment reports form a real joint assessment of the group-wide risks.

On 2 May 2019 EBA launched a consultation on four draft Regulatory Technical Standards (RTS) on the Standardised Approach for Counterparty Credit Risk (SA-CCR). These draft technical standards specify key aspects of the SA-CCR and represent an important contribution to its smooth harmonised implementation in the EU. The draft technical standards were developed based on the mandates included in the latest available version of proposed amended Capital Requirements Regulation (CRR2). The consultation runs until 2 August 2019.

On 16 May 2019 EBA announced it is currently finalising its impact assessment on the implementation of Basel III, in response to the European Commission’s call for advice it received on 4 May 2018. The findings of the assessment in the areas of credit risk, operational risk, output floor and securities financing transactions will be published in a report by the end of July 2019. The findings in the area of market risk and CVA will be published at a later stage, owing to the later completion of these parts of the Basel III framework. The deadline for registration is 11 June 2019.

On 22 May 2019 EBA published its Opinion addressed to the European Commission following its assessment of non-European Union countries’ equivalence with the European Union prudential supervision and regulatory requirements, whereby it concluded that the supervisory and regulatory framework applicable to credit institutions in Argentina can be regarded as equivalent to that applied in the Union.

On 29 May 2019 EBA published its 2018 EBA Annual report, which provides a detailed account of all the work the Authority achieved in the past year and anticipates the key areas of focus in the coming year. In 2018, one of the EBA’s priorities was to play a central role in the regulation and policy framework, with the development and maintenance of the Single Rulebook.

On 30 April 2019 ESMA announced that on 17 April 2019 it adopted a Decision under Article 40 of Regulation (EU) No 600/2014 to renew the restriction on the marketing, distribution or sale of contracts for differences (CFDs) to retail clients. The Decision renews ESMA Decision (EU) 2018/796 on the same terms as the previous renewal decisions, ESMA Decision (EU) 2018/1636 and ESMA Decision (EU) 2019/155. In accordance with Article 40(5) of Regulation (EU) No 600/2014, this Notice provides details of the Decision and the time from which the renewed measure will take effect.

On 30 April 2019 ESMA published five opinions on position limits regarding commodity derivatives under MiFID II/MIFIR.

On 3 May 2019 ESMA published its technical advice to the European Commission on Sustainable Finance Initiatives to support the EC’s Sustainability Action Plan in the areas of investment services and investment funds. The two final reports contain technical advice to the EC on the integration of sustainability risks and factors, relating to environmental, social and good governance considerations with regards to investment firms and investment funds, into MiFID II (investment services), the Alternative Investment Fund Managers Directive (AIFMD) and the Undertakings in Collective Investment in Transferable Securities (UCITS) Directive (investment funds). ESMA ran a public consultation and hearing on its technical proposals and conducted a cost-benefit-analysis and has taken into account the opinion of the Securities Markets Stakeholder Group (SMSG).

On 13 May 2019 ESMA issued two positive opinions on proposed product intervention measures taken by Finanzmarktaufsicht (FMA) of Austria. ESMA’s opinion finds that the proposed measures relating to binary options and contracts for differences are justified and proportionate and that it is necessary for NCAs of other Member States to take product intervention measures that are at least as stringent as ESMA’s measures.

On 23 May 2019 ESMA has issued an update of its Q&As on the European Benchmarks Regulation (BMR). The new Q&As provide clarification on the information included in the ESMA register of administrators of benchmarks, the determination of the Member State of reference and the role of IOSCO principles and of external audit in the recognition of 3rd country administrators.

On 23 May 2019 ESMA updated its Q&As on the implementation of the Central Securities Depository Regulation. The updated Q&As provide answers to questions regarding practical issues on the implementation of the new CSDR regime.

On 24 May 2019 ESMA published a Consultation Paper proposing amendments to the main indices and recognised exchanges under the Capital Requirements Regulation (CRR). ESMA considers it necessary to introduce amendments to the Implementing Technical Standard (ITS) to ensure that the most updated list of main indices and recognised exchanges is incorporated into the legislative text. The consultation runs until 5 July 2019.

On 24 May 2019 ESMA launched a call for evidence on position limits and position management in commodity derivatives. ESMA launches this call for evidence in the context of the reviews it must perform under MiFID II, together with the European Commission, and is seeking stakeholders’ input to develop an informed view of the issues to be considered and addressed. The call for evidence runs until 5 July 2019.

On 27 May 2019 ESMA published an updated opinion on ancillary activity calculations. This updated opinion provides the estimation of the market size of commodity derivatives and emission allowances for the year 2018. ESMA has prepared those estimations based on data collected from trading venues as well as data reported to trade repositories under EMIR.

On 27 May 2019 ESMA updated its Q&As on the Securitisation Regulation. This document provides clarification on different aspects of the templates contained in ESMA’s draft technical standards on disclosure requirements. In particular, the document clarifies how several specific fields in the templates should be completed. In addition, a new section has been added to the document with questions and answers relating ESMA’s draft technical standards on notifications to ESMA of securitisations which meet the Simple Transparent and Standardised (STS) criteria.

On 27 May 2019 ESMA opened a public consultation on draft guidelines on how to report securities financing transactions (SFTs). The consultation runs until 29 July 2019.

On 27 May 2019 ESMA published guidelines setting out the information that should be periodically submitted by trade repositories (TRs) to ESMA. The consultation runs until 27 August 2019.

On 28 May 2019 ESMA published three consultation papers under EMIR 2.2 on tiering, comparable compliance and fees. EMIR 2.2 amends EMIR’s regulatory and supervisory regime for central counterparties (CCPs). The consultations run until 29 July 2019.

On 28 May 2019 ESMA updated its Questions and Answers on the implementation of EMIR. The updated Q&As provide clarifications on the new framework introduced by Regulation 2019/834 amending EMIR (so-called EMIR Refit) and amends an existing Q&A on novation.

On 28 May 2019 ESMA issued five positive opinions on product intervention measures taken by the National Competent Authorities (NCAs) of Finland, Lithuania and Spain. It concerns opinions on national product intervention measures from:

On 29 May 2019 ESMA announced that it has further considered the impact of the United Kingdom leaving the European Union without a withdrawal agreement (no-deal Brexit) on the trading obligation for shares (STO) under Article 23 of MiFIR and in the absence of an equivalence decision in respect of the UK by the European Commission. ESMA is issuing this new statement to further mitigate potential adverse effects of the application of the STO, within the constraints of the extraordinary circumstances of a no-deal Brexit and taking into account the concerns expressed by some stakeholders about the guidance published on 19 March 2019. After careful consideration, and in coordination with the European Commission, ESMA has concluded that an approach to the STO based only on the ISIN of the share would be more likely to minimise any such risk of disruption in the interest of orderly markets. As a consequence, the EU27 STO would not be applied to the 14 GB ISINs included in its previous guidance.

On 29 May 2019 ESMA updated its Questions and Answers on the implementation of investor protection topics under MiFID II/MiFIR. The updated Q&As provides new answers on best execution and information on costs and charges.

On 3 June 2019 ESMA announced it is launching a common supervisory action (CSA) which participant national competent authorities (NCAs) will carry out simultaneously, in the second half of 2019. The supervisory activity will focus on the application of the MiFID II requirements on the assessment of appropriateness, a topic on which ESMA has recently published a supervisory briefing that will serve as a starting point for the CSA. NCAs that participate in the CSA will assess the application of the appropriateness requirements by a sample of investment firms under their supervision.

On 3 June 2019 ESMA updated its Questions and Answers on transparency issues under MiFID II and MiFIR. The updated Q&As provide clarification on the following topics: the mandatory systematic internaliser (SI) regime, the voluntary SI regime and quoting obligation for SI in non-TOTV instruments.

On 4 June 2019 ESMA published updated Questions and Answers on the application of the Alternative Investment Fund Managers Directive (AIFMD) and the Undertakings for the Collective Investment in Transferable Securities (UCITS) Directive.

On 7 June 2019 ESMA published a draft amendment to the regulatory technical standards (RTS) on the European Single Electronic format (ESEF) to update the core taxonomy to be used for ESEF reporting. This follows publication of the RTS on ESEF in the Official Journal of the EU on 29 May 2019.

On 16 April 2019 EIOPA reported regarding the Workshop on Cyber Insurance, which was held by EIOPA on 1 April 2019. The workshop continued the structured dialogue with the insurance industry on cyber insurance, which resulted in a first EIOPA report published in 2018. The goal of the workshop was to discuss and identify possible solutions to address the challenges facing the European cyber insurance market. Specifically, the workshop focused on two main challenges: covering cyber risks and quantifying cyber risks.

On 17 April 2019 EIOPA reported about its Fourth InsurTech Roundtable on ‘the use of cloud computing by (re)insurance undertakings’, which was held on 11 April 2019. This Roundtable continued EIOPA’s work outlined in the recently published report on ‘Outsourcing to the Cloud: EIOPA’s Contribution to the European Commission Fintech Action Plan’. The aim was to discuss with the different market participants views and approaches to cloud outsourcing in a Solvency II and post-European Banking Authority Recommendations environment and determine best practises for the development of an informed decision of a principle based guideline.

On 26 April 2019 EIOPA published its 2018 Supervisory Activities Report in accordance with Article 259 of the Solvency II Directive. Following the publication of the Common Supervisory Culture in November 2017 and the Supervisory Convergence Plan for 2018 -2019 in April 2018 this first annual Report outlines the supervisory activities conducted in 2018 and sets out the priorities for 2019. In 2018, EIOPA addressed supervisory convergence from different perspectives and using different tools depending on the issue and risks at stake. In 2019 EIOPA continues to focus on the practical implementation of the common supervisory culture, the assessment of risks to the internal market and to the level playing field as well as the supervision of emerging risks. New supervisory activities include work on conduct of business supervisory practices under the Supervisory Handbook, analysis of the consistency of technical provisions best estimate calculation and the supervision of run-off undertakings.

On 26 April 2019 EIOPA published its 2018 Insurance Stress Test Recommendations. The Recommendations consider the risks and vulnerabilities identified through the findings of the 2018 Insurance Stress Test and are addressed to the National Competent Authorities (NCAs). As a first step, EIOPA analysed the 2018 Insurance Stress Test results at individual group level and, as a second step categorised the Recommendations.

On 3 May 2019 EIOPA published its advice to the European Commission on sustainability in the areas of risk management, investment strategy, stewardship and product oversight. EIOPA advises to embed carefully sustainability in the delegated regulations under Solvency II and the Insurance Distribution Directive. EIOPA conducted a consultation with stakeholders and held a roundtable on 23 January 2019, to provide further valuable insight.

On 7 May 2019 EIOPA published Answers to (EU) No 2015-2450 templates for the submission of information to the supervisory authorities.

On 7 May 2019 EIOPA published Answers to (EU) No 2009-138 Solvency II Directive (insurance and reinsurance).

On 7 May 2019 EIOPA published Answers to (EU) 2015-35 supplementing Directive 2009-138 (insurance and reinsurance).

On 8 May 2019 EIOPA published its report on Big Data Analytics in motor and health insurance. Data has always been collected and processed to inform underwriting decisions, price policies, settle claims and prevent fraud. There has long been a pursuit of more granular datasets and predictive models, such that the relevance of Big Data Analytics for the sector is no surprise.

On 17 May 2019 EIOPA published Answers to (EU) No 2009-138 Solvency II Directive (Insurance and Reinsurance).

On 17 May 2019 EIOPA published Answers to guidelines on reporting for financial stability purposes.

On 17 May 2019 EIOPA published Answers to (EU) No 2015-2450 templates for the submission of information to the supervisory authorities.

On 17 May 2019 EIOPA published Answers to (EU) 2015-35 supplementing Directive 2009-138.

On 3 June 2019 EIOPA launched a consultation on a draft opinion on sustainability within Solvency II. The draft opinion forms part of EIOPA’s strategic activities on sustainable finance and follows a call for opinion from the European Commission. The draft opinion builds on EIOPA’s Technical Advice on the integration of sustainability risks and factors in the delegated acts under the Solvency II Directive and the Insurance Distribution Directive. The consultation runs until 26 July 2019.

On 7 June 2019 EIOPA announced the following. In October 2018 the ESAs launched a public consultation to amend the Implementing Regulations on the mapping of credit assessments of External Credit Assessment Institutions (ECAIs) for credit risk. The amendments were necessary to reflect the outcomes of a monitoring exercise on the adequacy of existing mappings, namely changes to the Credit Quality Steps (CQS) allocation for two ECAIs and the introduction of new credit rating scales for ten ECAIs. For the new amendments linked with Solvency II, a re-consultation is required for the following two reasons: (1) the approach chosen in October 2018 for the respondents to share their views related to the amendments linked with Solvency Capital Requirement was not fully functional and (2) references to Capital Requirement Regulation (CRR) and elements in the mapping table required an update to take into account the latest assessments. The consultation runs until 10 July 2019.

On 13 May 2019 ECB published amendments to its guidelines on the implementation of monetary policy in the Eurosystem. Among the amendments to the monetary policy implementation framework is the further harmonisation of the definition of agencies as issuers or guarantors of debt instruments. The Eurosystem is also incorporating the transparency requirements of the Securitisation Regulation (STS-regulation) into its collateral framework. This decision was previously announced on 22 March 2019.

On 15 May 2019 the Working Group on euro risk-free rates has launched a public consultation on its draft recommendations to address the legal implications for new and legacy contracts referencing the euro overnight index average (EONIA) as a result of the proposed transition from EONIA to the euro short-term rate (€STR). The consultation addresses methodology change for EONIA in October 2019 and its discontinuation at the end of 2021. The Working Group recommends that all market participants switch to €STR as soon as possible. The consultation runs until 12 June 2019.

X is in het Verenigd Koninkrijk gevestigd en biedt online in Nederland kredieten aan. Bij besluit van 25 oktober 2017 heeft de AFM aan X een last onder dwangsom als bedoeld in art. 1:79 lid 1 aanhef en onder a van de Wft opgelegd wegens overtreding van het verbod, neergelegd in art.

Naar aanleiding van een onderzoek vermoedt DNB dat vanuit een viertal vestigingen van A, en de vestiging van B, betaaldiensten worden verleend zonder vergunning. Dit levert een overtreding op van art.

BinckBank beschikt over een bankvergunning op grond waarvan zij beleggingsdiensten en nevendiensten mag verlenen en beleggingsactiviteiten mag verrichten. In de periode van 8 september 2012 tot 26 augustus 2014 voert BinckBank enkele reclames via de televisie waarin rendementen van cliëntportefeuilles worden getoond.

X is van mei 2016 tot december 2017 statutair bestuurder van een beleggingsonderneming en aangemeld als dagelijks beleidsbepaler bij de AFM. Deze onderneming beschikt over een AFM-vergunning voor het ontvangen en doorgeven van orders wat betreft financiële instrumenten, vermogensbeheer en beleggingsadvies.

Conservatrix oefent met DNB-vergunning een levensverzekeringsbedrijf uit en staat onder prudentieel toezicht van DNB. De Conservatrix Groep houdt alle uitgegeven aandelen in het kapitaal van Conservatrix.

Parman International BV (Parman) is de directe en enige aandeelhouder van Ennia Caribe Holding BV (ECHBV), welke houdstermaatschappij de moedermaatschappij is van (direct en indirect) een aantal te Curaçao gevestigde vennootschappen, waaronder drie verzekeringsmaatschappijen die onder toezicht stonden van de Centrale Bank van Curaçao en Sint Maarten (CBCS).

De onteigening van door SNS Reaal en SNS Bank uitgegeven effecten en van bepaalde andere verplichtingen van en vorderingen op SNS Reaal en SNS Bank heeft al tot een aantal beslissingen geleid.

De inzet van deze procedure komt onder andere neer op de vraag of op een adviseur een informatieplicht rust die verder strekt dan de informatieplicht van de aanbieder van het desbetreffende product.

Novum is een vennootschap (‘limited’) naar het recht van Malta en is daar statutair gevestigd. Novum staat sinds 11 november 2009 onder toezicht van de Malta Financial Services Authority (MFSA), die haar op grond van de Maltese Banking Act een bankvergunning heeft verleend.

Van Lanschot verstrekt in augustus 2006 een offerte aan X voor een rekening-courantkrediet en twee geldleningen. X kiest bij de geldleningen voor een variabele rente en ondertekent in oktober 2006 de leningsovereenkomsten.

Een aantal rekeninghouders van de op Curaçao gevestigde banken MCB en WIB leggen zich toe op of zijn betrokken bij de organisatie van loterijen onder de namen Robbie’s Lottery en Smartplay.

X is een vastgoedonderneming en sluit in 2004 een financieringsovereenkomst met Rabobank, bestaande uit drie rekeningcourantkredieten en een lening van € 500.000. In 2005 sluit X nog een lening af van € 648.

X is bestuurder van zowel Y als Z. Eind 2007 wenst Y, op dat moment nog in oprichting, onroerend goed te kopen. Begin december 2007 verstrekt ABN Amro een kredietfaciliteit van € 7.

X behandelt sinds 1996 aanvragen voor hypothecaire geldleningen als assurantietussenpersoon. Eind april 2004 doet X samen met Y een aanvraag voor een hypothecaire lening bij Amstelhuys (voorheen Delta Lloyd) voor de koop van een woning.

In 2011 beëindigt Rabobank financieringsovereenkomsten met X en Y. Doordat X en Y een deel van de activa verkopen aan een derde, frustreren zij de zekerheidsrechten van Rabobank. Om die reden spreekt Rabobank Z als bestuurder in privé aan.

In 2006 verstrekt ING Bank in het kader van een herfinanciering diverse financieringen aan Citechma. Citechma beëindigt de renteswap niet die zij met Deutsche Bank heeft afgesloten.

X is enig aandeelhouder van Y. In november 2016 opent Y een betaalrekening bij Rabobank. In januari 2017 doet X dit eveneens. Doordat X en Y bij het openen van de betaalrekeningen aangeven te handelen in gebruikte auto-onderdelen en dat daarbij een jaaromzet hoort van € 300.

Eind 2008 sluiten M en zijn toenmalige echtgenote V drie geldleningen af bij Rabobank. Tot zekerheid van betaling vestigt Rabobank een hypotheekrecht op de woning van M en V. Als gevolg van een door Rabobank gemaakte administratieve fout wordt in december 2009 een door klant Z betaald bedrag van € 16.

Het gaat in beide zaken om een zogenoemde beschikbare premieregeling. De betrokken consumenten hebben gekozen voor een ‘defensief’ respectievelijk ‘voorzichtig’ beleggingsprofiel. Beide pensioenverzekeraars berichten aan de consument drie dan wel zeven maanden voor de pensioendatum wat de beschikbare beleggingswaarde op dat moment is.

X en Y hebben als consument respectievelijk in 1995 en in 1997 door bemiddeling van een onafhankelijke tussenpersoon een beleggingsverzekering afgesloten bij Sun Alliance. Sun Alliance is een rechtsvoorganger van Achmea.

Y houdt zich bezig met het aantrekken en verkopen van slecht lopende ondernemingen. Y belooft bestuurders om van hun noodlijdende ondernemingen af te komen. Bestuurders betalen voor deze dienst een bedrag aan Y om de overdracht van het noodlijdende bedrijf te regelen.

In deze bijdrage gaat de auteur in op de beschikking van de Hoge Raad van 17 november 2017, ECLI:NL:HR:2017:2904, NJ 2018/28 (Stichting Beheer SNS Reaal/SRH NV en Staat der Nederlanden).

In deze bijdrage wordt aan de hand van relevante (ontwerp)bepalingen stilgestaan bij de gevolgen van Brexit voor (potentiële) internationale rechtsgedingen. In die rechtsgedingen zijn van belang zowel de procedure als het toepasselijke recht.

De keuze van het Verenigd Koninkrijk om de Europese Unie te verlaten zal, ongeacht het voorgenomen scenario, tot aanzienlijke ontregelingen leiden. Volgens een rapport van ABN AMRO inzake de gevolgen van de Brexit voor het Nederlandse bedrijfsleven, is de sector Transport en Logistiek het meest kwetsbaar bij een No-Deal Brexit.

Tijdens de financiële crisis zijn er allerlei maatregelen genomen om noodlijdende banken overeind te houden. Zo zijn banken geherkapitaliseerd door middel van kapitaalinjecties. Ook zijn er garanties verstrekt, waardoor banken gemakkelijker financiering konden aantrekken.

De onderlinge rangorde van pandrechten wordt beheerst door het prioriteitsbeginsel. Op grond van dit beginsel heeft een pandrecht in principe voorrang boven jongere, en staat het achter bij oudere pandrechten die op hetzelfde goed rusten.

In het tussen VVD, CDA, D66 en CU gesloten regeerakkoord ‘Vertrouwen in de toekomst’ wordt, onder meer naar aanleiding van de overnamestrijd bij AkzoNobel, het volgende opgemerkt met betrekking tot beursgenoteerde vennootschappen: ‘Een beursgenoteerde onderneming die op de Algemene Vergadering van Aandeelhouders (AVA) te maken krijgt met voorstellen voor een fundamentele strategiewijziging kan een bedenktijd van maximaal 250 dagen inroepen, mits deze het kapitaalverkeer niet raakt.

De weerbaarheid van benadeelde partijen bij financiële criminaliteit verschilt van land tot land. Voor een belangrijk deel hangt de mate van weerbaarheid af van de beschikbaarheid en betrouwbaarheid van relevante gegevens, die in civielrechtelijke procedures door benadeelde partijen gebruikt kunnen worden.

Op 15 maart 2019 nam het Nationale Volkscongres in China de eerste uniforme Foreign Investment Law (FIL) aan. Deze zal op 1 januari 2020 in werking treden. De FIL vervangt drie huidige wetten, waaronder die over joint ventures.

De basis voor een register van uiteindelijk belanghebbenden (‘UBO’s’) van juridische entiteiten is vastgelegd in de Vierde anti-witwasrichtlijn. Het doel van deze richtlijn is het voorkomen van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen

Sinds 3 juli 2016 is de Verordening Marktmisbruik van toepassing in Nederland. Op 11 augustus 2016 is de wet ter implementatie van een aantal aspecten uit deze verordening en de nieuwe Richtlijn marktmisbruik (MAD II) in werking getreden.

Op 5 maart 2019 heeft de regering een wetsvoorstel met betrekking tot ongewenste zeggenschap in telecommunicatiepartijen naar de Tweede Kamer gestuurd. Het wetsvoorstel introduceert een overheidstoets van overnames in de telecommunicatiesector.

In het eerste deel van deze eerste bijdrage gaan de auteurs in op de totstandkoming van (2) de noodfondsen – van EFSM naar EFSF en uiteindelijk het ESM als opmaat voor een nog onzeker EMF –, (3) de opeenvolgende stappen van de Europese begrotingscoördinatie en (4) van het Europese bankentoezicht.

Het komt steeds vaker voor dat Nederlandse financiële instellingen wordt gevraagd financiering te verstrekken voor bijvoorbeeld verduurzamingsprojecten of andere – vaak innovatieve – structuren ter stimulering van het een of ander, waarbij een gemeente, provincie of de Staat der Nederlanden (de overheid) is betrokken.

Inmiddels is, schattendenderwijs, zo’n negentig procent van de toezichtregels voor de financiële markten en de op die markten actieve ondernemingen van Europese herkomst. De praktijk heeft moeite om te wennen aan de nieuwe Europese wetgeving, de stortvloed aan regels, veelvuldige aanpassingen en de door de Europese wetgever gekozen methoden voor inrichting en inwerkingtreding van de wetgeving.

Compliance, ofwel het voldoen aan wettelijke én interne regels, is voor organisaties van toenemend belang en niet meer weg te denken. Veel organisaties staan of vallen immers met een goede reputatie.

Financiële instellingen, maar ook andere organisaties, leggen de lat voor wat betreft de kwaliteit van de uitvoering steeds hoger. Dat geldt ook voor de uitvoering van werkzaamheden op het gebied van compliance en integriteit.

Met de invoering van IORP II in januari van dit jaar zijn, naast onder andere verzekeraars en trustkantoren, nu ook pensioenfondsbesturen verplicht sleutelfuncties in te vullen en ‘sleutelfunctiehouders’ te benoemen.

Van een bankmedewerker wordt verwacht dat hij de bankierseed aflegt en zich houdt aan de gedragsregels verbonden aan de eed. De bankierseed is in wetgeving opgenomen, en wel in het deel 3 Prudentieel toezicht van de Wet op het financieel toezicht (Wft) – het DNB/ECB domein.

Van accountants en de organisaties waarvoor zij werkzaam zijn, wordt verwacht dat zij – als vertrouwensman van het maatschappelijk verkeer – een belangrijke poortwachtersrol vervullen bij het schoonhouden van de financiële sector.

De mogelijkheid feitelijk leidinggevers strafrechtelijk een sanctie op te leggen bestaat sinds 1976 en vindt zijn basis in art. 51 lid 2 Wetboek van Strafrecht (Sr). De ondergrens om aan feitelijk leidinggevers een sanctie op te leggen volgt uit de Slavenburg-uitspraken en is in 2016 nog door de Hoge Raad verduidelijkt in zijn overzichtsarrest.

In twee artikelen zal aandacht worden gegeven aan de UBO in de bestrijding van witwassen en terrorismefinanciering en aan de privacy-aspecten van de nieuwe regelgeving. Dit artikel behandelt het begrip uiteindelijk belanghebbende zoals gedefinieerd in Europese en Nederlandse regelgeving.

Onlangs is de Wet Omzetting aandelen aan toonder in het Staatsblad gepubliceerd. De wet treedt op 1 juli 2019 in werking. Het fenomeen van aandelen aan toonder wordt door het Global Forum on Transparency and Exchange of Information for Tax Purposes en de Financial Action Task Force gezien als een instrument dat zich goed leent voor belastingontduiking, witwassen en de financiering van terrorisme.

(WPNR 2019/7244, drs. N.M. Ligthart)

In dit tweeluik staat de open commanditaire vennootschap (CV) centraal. In deel 1 is de civielrechtelijke kant van de CV op hoofdlijnen toegelicht en is de fiscale behandeling van de open CV en haar participanten aan de orde gekomen.

Who knew that the European Benchmark Regulation (BMR)1 would be a wolf in sheep’s clothing? What appeared initially to be a smaller piece of regulation, together with IBOR transition, has grown into a much larger beast than expected …

Begin 2018 is in Nederland de herziene Europese richtlijn voor beleggingsondernemingen, MiFID 2, van kracht geworden. Voor veel beleggingsondernemingen was en blijft het een uitdaging om aan alle regels van MiFID 2 te kunnen voldoen. In deze bijdrage beschrijven de auteurs, die beiden als jurist bij een vermogensbeheerder werkzaam zijn geweest, drie belangrijke knelpunten waar vermogensbeheerders bij de implementatie van MiFID 2 tegenaan zijn gelopen. De auteurs doen aanbevelingen hoe vermogensbeheerders in de praktijk het beste met deze knelpunten om kunnen gaan.