Aflevering 6

De Raad van State heeft van 13 juni tot en met 28 augustus 2019 de volgende adviezen uitgebracht:

De volgende bekendmakingen zijn van 13 juni tot en met 28 augustus 2019 in de Staatscourant en het Staatsblad verschenen:

Op 7 juni 2019 heeft de Minister van Financiën de Eerste en de Tweede Kamer een Kamerbrief gestuurd over de aanpassing in het kapitaalbeleid van DNB, met als bijlage het Eindrapport van de werkgroep kapitaalbeleid.

Op 7 juni 2019 heeft de Minister van Financiën de Tweede Kamer middels een Kamerbrief de antwoorden gestuurd op schriftelijke vragen over de bestuurlijke reactie op het ARK-rapport ‘Afdekking financiële risico’s DNB’.

Op 7 juni 2019 heeft de Minister van Financiën de Tweede Kamer een Kamerbrief gestuurd over de beloningen aan de top van verzekeraars.

Op 7 juni 2019 heeft de Minister van Financiën de Tweede Kamer een Kamerbrief gestuurd over de screening van medewerkers van banken op integriteit.

Op 11 juni 2019 heeft de Minister van Financiën de kabinetsreactie op het WRR-rapport Geld en Schuld en op de initiatiefnota van de SP aan de Tweede Kamer gestuurd.

Op 11 juni 2019 heeft de Minister van Financiën de Tweede Kamer een reactie gestuurd op berichtgeving in de media dat ING klantgegevens zou gebruiken voor reclame.

Op 12 juni 2019 heeft de minister van Financiën de Tweede Kamer een afschrift gestuurd van zijn reactie op een brief van Privacy First en Verenigde Bitcoinbedrijven Nederland over de FATF-Aanbevelingen ten aanzien van crypto’s.

Op 12 juni 2019 heeft de Minister van Financiën in een Kamerbrief de Tweede Kamer antwoorden gestuurd op Kamervragen over ‘een mogelijk op handen zijnde fusie tussen ING en Commerzbank’.

Op 12 juni 2019 heeft het Ministerie van Financiën meegedeeld dat de Minister van Financiën samen met zijn Franse en Duitse ambtsgenoot het initiatief heeft genomen om experts uit de financiële sector te vragen om aanbevelingen te doen voor de toekomst van de kapitaalmarktunie. Bedrijven in de Europese Unie, met name het midden- en klein bedrijf, zijn voor hun financiering sterk afhankelijk van leningen van nationale banken. Een Europese Kapitaalmarktunie zorgt ervoor dat zij ook op andere manieren aan geld kunnen komen.

Op 13 juni 2019 heeft de Minister van Financiën in een Kamerbrief aan de Tweede Kamer vragen beantwoord naar aanleiding van berichtgeving in de media over oob-accountantsorganisaties.

Op 17 juni 2019 heeft de Minister van Financiën het verslag van de Eurogroep en Ecofin van 13 en 14 juni aan de Eerste en Tweede Kamer gestuurd.

Op 26 juni 2019 heeft de Minister van Financiën in een Kamerbrief het jaarverslag 2018 ESM en jaarverslag 2018 ESM-auditcomité toegelicht. Daarnaast heeft de minister het ESM Annual-Report aan de Tweede Kamer gestuurd.

Op 27 juni 2019 heeft de Minister van Financiën in een Kamerbrief geantwoord op Kamervragen over het depositogarantiestelsel.

Op 28 juni 2019 heeft de Minister van Financiën de Tweede Kamer via een Kamerbrief geïnformeerd over de stand van zaken in het beleggingsverzekeringendossier.

Op 28 juni 2019 heeft de Minister van Financiën de geannoteerde agenda voor de Eurogroep en Ecofinraad van 8 en 9 juli 2019 aan de Eerste en Tweede Kamer gestuurd.

Op 30 juni 2019 hebben de Ministers van Financiën en Justitie en Veiligheid de Tweede Kamer een plan van aanpak gestuurd om witwassen verder tegen te gaan.

Op 1 juli 2019 schrijft SC Online dat de Ministers van Financiën en van Justitie en Veiligheid het Plan van Aanpak Witwassen aan de Tweede Kamer hebben gestuurd. Het kabinet wil de transparantie bij stichtingen verder vergroten, zodat fraude eerder aan het licht komt. Stichtingen zijn al verplicht om een balans op te stellen, maar het kabinet wil dat ze ook verplicht worden deze balans te deponeren bij de Kamer van Koophandel, zodat deze openbaar wordt. Ook uit de implementatie van de vierde Europese anti-witwasrichtlijn volgt een aantal nieuwe regels. Aanbieders van virtuele valuta en de omwisseldiensten naar ‘normale’ valuta zullen voortaan onder de witwasrichtlijn vallen. Voor aanbieders die de diensten in Nederland verlenen, betekent dit dat ze onder de Wwft vallen, en dus verplicht worden om cliëntonderzoek te doen en om ongebruikelijke transacties te melden. De ministers willen verder dat banken informatie over transacties gaan uitwisselen, maar de huidige wetgeving laat dat niet toe. Om deze belemmering weg te nemen, bereiden de ministers een wetswijziging voor. Verder wil de regering een verbod invoeren voor contante betalingen boven de € 3000. Ook gaan de ministers in Europa pleiten voor de afschaffing van het 500-eurobiljet. Het kabinet wil de Wwft ook aanpassen voor Bonaire, Sint Eustatius en Saba, zodat het beter aansluit bij de internationale standaarden.

Op 1 juli 2019 heeft de Minister van Financiën het Wetsvoorstel verwijzingsportaal bankgegevens aangeboden aan de Tweede Kamer. SC Online meldt op 4 juli 2019 dat banken en andere betaaldienstverleners zich moeten aansluiten bij het verwijzingsportaal bankgegevens. Hierdoor kunnen overheidsinstellingen en banken beter en sneller informatie uitwisselen. De verplichting vloeit voort uit de vierde Europese anti-witwasrichtlijn. Met een verwijzingsportaal krijgen overheidsinstanties, zoals de Politie, het Openbaar Ministerie, de Belastingdienst, de Voedsel- en warenautoriteit, de IInspectie leefomgeving en transport en de FIOD, toegang tot de rekeningadministraties van banken en andere betaaldienstverleners in Nederland.

Op 2 juli 2019 heeft de Minister van Financiën het Wetsvoorstel wijziging vierde anti-witwasrichtlijn aangeboden aan de Tweede Kamer. SC Online meldt op 4 juli 2019 dat de Nederlandse wetgeving in het voorstel op drie punten wordt aangepast. Aanbieders van virtuele valuta en de omwisseldiensten naar ‘normale’ valuta zullen voortaan onder de witwasrichtlijn vallen. Dit betekent dat ze onder de Wwft gaan vallen en dus verplicht worden om cliëntonderzoek te doen en om ongebruikelijke transacties te melden. Daarnaast heeft de Europese Commissie landen aangewezen met een hoger risico op witwassen of terrorismefinanciering. De anti-witwasrichtlijn schrijft al voor dat instellingen die zaken doen met die landen verplicht zijn om verscherpt onderzoek te doen naar hun cliënt. Nu is verduidelijkt wanneer, onder welke omstandigheden of op welke manier het verscherpt cliëntenonderzoek moet worden uitgevoerd, en welke aanvullende maatregelen een instelling moet toepassen. Met de wijziging van de richtlijn moet ook de samenwerking tussen de toezichthouders van de lidstaten verder verbeteren. Zo moet er een centraal contactpunt komen dat de informatieverzoeken van andere lidstaten ontvangt. Voor Nederland wordt dit FIU-Nederland. Tot slot wordt het gebruik van anonieme prepaid bankkaarten verder beperkt, omdat blijkt dat ze ook gebruikt worden voor terrorismefinanciering. Ook wordt het anonieme elektronisch geld voor online betalingen verder beperkt.

Op 2 juli 2019 heeft de Minister van Financiën in een Kamerbrief de Tweede Kamer geïnformeerd over toezeggingen en een motie op het gebied van taxiverzekeringen. Daarnaast stuurde de minister een geanonimiseerd verslag van een rondetafelgesprek over de taxibranche.

Op 2 juli 2019 heeft de Minister van Financiën de Eerste en Tweede Kamer extra agendapunten gestuurd ten behoeve van de Eurogroep en Ecofinraad van 8 en 9 juli in Brussel.

Op 2 juli 2019 heeft de Minister van Financiën de kabinetsappreciatie op de Voorlichting van de Raad van State en Communicatie Europese Commissie over de verdieping van de EMU naar de Eerste en Tweede Kamer gestuurd.

Op 3 juli 2019 meldt SC Online dat de Eerste Kamer de Wijzigingswet financiële markten 2019 heeft afgehamerd. Door deze wet moet de informatie-uitwisseling tussen financiële toezichthouders verder verbeteren. Nu is het nog zo dat op grond van de geheimhoudingsbepaling in de Wwft het BFT geen informatie mag delen met de AFM. Hierdoor kan er geen relevante informatie worden gedeeld voor een effectief toezicht op accountantsorganisaties. Om die reden wil de minister het BFT de bevoegdheid geven ‘om toezichtvertrouwelijke informatie aan de AFM te verstrekken ten behoeve van de uitoefening van de Wta-toezichttaak’. Het wetsvoorstel bevat ook een aantal wijzigingen in de Wab. De NBA krijgt in het wetsvoorstel meer taken en bevoegdheden. Zo krijgt de NBA de wettelijke taak om verklaringen van vakbekwaamheid af te geven, iets wat nu nog de Commissie eindtermen accountantsopleiding (CEA) doet.

Op 5 juli 2019 deelt het Ministerie van Financiën mee dat bijna alle MKB-klanten (99%) die onder het UHK vallen inmiddels een compensatie of een voorschot aangeboden hebben gekregen voor hun rentederivaten. Dat staat in de vijfde Voortgangsrapportage rentederivaten van de AFM die de Minister van Financiën op 2 juli 2019 aan de Tweede Kamer heeft aangeboden.

Op 5 juli 2019 heeft de Minister van Financiën in een Kamerbrief meegedeeld dat een consultatie is geopend over het Wetsvoorstel nadere beloningsmaatregelen financiële sector. Het wetsvoorstel moet ervoor zorgen dat perverse prikkels verbonden aan beloningen in de financiële sector worden tegengegaan en het vertrouwen in de financiële sector wordt vergroot. De consultatie loopt tot 30 augustus 2019.

Op 8 juli 2019 heeft de Minister van Financiën in een Kamerbrief vragen van de Tweede Kamer beantwoord naar aanleiding van het bericht dat ING betaalgegevens gebruikt voor persoonlijke reclame.

Op 10 juli 2019 heeft de Minister van Financiën de jaarrapportage van het Maatschappelijk Overleg Betalingsverkeer 2018 aan de Tweede Kamer gestuurd.

Op 10 juli 2019 heeft de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat mede namens de Minister van Financiën Kamervragen beantwoord over een gelijk speelveld voor alternatieve kredietverleners en banken bij mkb-financiering.

Intermediairs zoals belastingadviseurs, accountants en financiële instellingen zijn vanaf 1 juli 2020 verplicht om grensoverschrijdende constructies die gebruikt kunnen worden om belasting te ontwijken bij de Belastingdienst te melden. Het Wetsvoorstel implementatie EU-richtlijn meldingsplichtige grensoverschrijdende constructies is op 12 juli 2019 ingediend bij de Tweede Kamer.

Op 12 juli 2019 heeft de Minister van Financiën de Eerste en Tweede Kamer het verslag van de Eurogroep en Ecofinraad van 8 en 9 juli 2019 gestuurd. Daarnaast heeft de minister de Kamer geïnformeerd over de lopende Europese wetgeving.

Op 15 juli 2019 deelt SC Online mee dat fiscale intermediairs, zoals belastingadviseurs, accountants en financiële instellingen, die grensoverschrijdende belastingconstructies opzetten verplicht worden deze te melden aan de Belastingdienst. De Staatssecretaris van Financiën heeft het wetsvoorstel daartoe ingediend bij de Tweede Kamer. In het wetsvoorstel worden intermediairs verplicht om de grensoverschrijdende belastingconstructies die zij opzetten, te melden bij de Belastingdienst. Als de intermediair zich beroept op zijn wettelijk verschoningsrecht, dan wordt de meldplicht verschoven naar de belastingplichtige voor wie de constructie is bedacht. De Belastingdienst verstrekt deze gegevens via het door de Europese Commissie opgezette gemeenschappelijke communicatienetwerk, het CCN-netwerk, aan de andere EU-landen. De belastingautoriteiten van alle EU-lidstaten hebben toegang tot dit gegevensbestand. Op die manier moet de uitwisseling van informatie soepeler verlopen en kan de Belastingdienst beter gaan handhaven. Het implementatiewetsvoorstel wijzigt de WIB en de AWR. De bedoeling is dat de wijzigingen op 1 juli 2020 in werking treden.

Op 15 juli 2019 heeft de Minister van Financiën het visiedocument ‘Toezicht op afstand – de relatie tussen de minister van Financiën en de zelfstandige bestuursorganen DNB en de AFM’ aan de Tweede Kamer aangeboden.

Op 15 juli 2019 heeft de Minister van Financiën de antwoorden op Kamervragen over de kosten van crowdfunding aan de Tweede Kamer gestuurd. Hierin geeft de Minister van Financiën eveneens aan voorlopig geen extra wetgeving voor de crowdfundingmarkt te willen opstellen, maar eerst de ontwikkeling van Europese regelgeving op dat vlak te willen afwachten.

Op 16 juli 2019 heeft de Minister van Financiën het verslag van de vergadering van de Financial Action Task Force in juni 2019 aan de Tweede Kamer gestuurd.

Op 16 juli 2019 heeft de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, mede namens de Ministers van Financiën en Buitenlandse Zaken, in een Kamerbrief vragen beantwoord over beleggingen in wapenproductie en wapenhandel door Nederlandse banken en verzekeraars.

Op 22 juli 2019 deelt SC Online mee dat de Minister van Financiën een consultatie is gestart om het verstrekken van kortlopende minileningen via internet te beperken. Aanbieders van flitskredieten richten zich voornamelijk op consumenten die kwetsbaar zijn, doordat zij acuut geld nodig hebben en niet op een andere manier daaraan kunnen komen. Bij degelijke kredieten gaat het veelal om kortlopende leningen van enkele tientallen tot honderden euro’s. Door de hoge kosten van de lening kan deze groep mensen echter verder in de financiële problemen komen en is de kans groot dat zij hun lening niet kunnen terugbetalen, aldus de toelichting bij het besluit. In Nederland vallen kortlopende (flits)kredieten sinds 2011 onder de Wft en gelden er regels zoals een vergunningplicht voor de aanbieders van leningen en voor de maximumkredietvergoeding. Indien zo’n minilening vanuit een andere Europese lidstaat via internet wordt aangeboden, gelden die regels echter niet. De voorgestelde regeling brengt daarin verandering en geldt ongeacht in welke lidstaat de aanbieder is gevestigd. Daarbij geldt dat dergelijke financiële ondernemingen aan consumenten in Nederland geen hogere kredietvergoeding in rekening mogen brengen dan is toegestaan volgens de Nederlandse regels. De AFM, die eerder al had aangedrongen op maatregelen tegen flitskredieten, gaat toezicht houden op de naleving van de regeling. De consultatie loopt tot 2 september 2019.

Op 23 juli 2019 heeft het Ministerie van Financiën meegedeeld dat de FATF in 2021 zal controleren of Nederland zich houdt aan de afspraken die binnen de taskforce zijn gemaakt. Het ministerie heeft in verband hiermee een overzicht van alle betrokkenen bij de FATF-controle gepubliceerd.

Op 27 juni 2019 heeft de Minister voor Rechtsbescherming de memorie van antwoord bij het wetsvoorstel voor wijziging van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, de Wet op het financieel toezicht en de Wet giraal effectenverkeer naar de Eerste Kamer gestuurd. Het wetsvoorstel houdt verband met het bevorderen van de langetermijnbetrokkenheid van aandeelhouders.

Op 9 juli 2019 heeft de Minister voor Rechtsbescherming een wetsvoorstel ingediend bij de Tweede Kamer voor het saneren van bedrijfsschulden. Bedrijven die vanwege een te zware schuldenlast failliet dreigen te gaan, maar beschikken over bedrijfsactiviteiten die nog wel levensvatbaar zijn, kunnen straks een onderhands akkoord sluiten met hun schuldeisers en aandeelhouders om schulden te saneren. De rechter kan het akkoord goedkeuren. De regeling maakt deel uit van het Wetgevingsprogramma ‘Herijking Faillissementsrecht’ en heeft als doel bedrijven te faciliteren bij reorganisaties.

Op 17 juli 2019 heeft de Minister van Justitie en Veiligheid in een Kamerbrief vragen beantwoord over leeftijdonderscheid bij verzekeringen.

Op 23 juli 2019 heeft de Minister van Justitie en Veiligheid middels een Kamerbrief het jaaroverzicht over 2018 van de Financial Intelligence Unit Nederland aan de Tweede Kamer aangeboden.

Op 11 juni 2019 heeft de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid in een Kamerbrief gereageerd op het advies van de Commissie-Parameters. De commissie onderzocht rekenwaarden op basis waarvan pensioenfondsen toekomstig rendement berekenen. Daarnaast heeft de minister een ontwerp aangeboden om het Besluit financieel toetsingskader pensioenfondsen te wijzigen. Dit vanwege de vaststelling van de parameters vanaf 2020.

Op 14 juni 2019 heeft de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Kamervragen over het bericht ‘Bedrijven maken al plannen om de payrollwet te omzeilen’ beantwoord.

Op 21 juni 2019 heeft de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid in een Kamerbrief aan de Eerste Kamer erop aangedrongen dat het wetsvoorstel temporisering verhoging AOW-leeftijd spoedig wordt behandeld. Het wetsvoorstel is op 20 juni 2019 aangenomen door de Tweede Kamer.

Op 27 juni 2019 deelt het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid mee dat het kabinet mensen meer flexibiliteit wil bieden bij het opnemen van hun pensioen. Daarom kunnen mensen straks maximaal tien procent van de waarde van het door hen opgebouwde pensioen opnemen op het moment dat zij met pensioen gaan. De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft de Tweede Kamer in een hoofdlijnenbrief hierover geïnformeerd. Voor mensen die een oudedagsvoorziening in de derde pijler opbouwen wordt een vergelijkbare keuzemogelijkheid gecreëerd. Het voorstel sluit aan bij het SER-advies ‘Naar een nieuw pensioenstelsel’ en is onderdeel van de afspraken uit het pensioenakkoord tussen de sociale partners en het kabinet. De minister gaat samen met de sociale partners aan de slag met de verdere uitwerking van het pensioenakkoord, waaronder met de voorbereiding van dit wetsvoorstel. Hij streeft ernaar het wetsvoorstel medio 2020 naar de Kamer te sturen.

Op 27 juni 2019 heeft de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid de antwoorden op de Kamervragen van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid over het Ontwerpbesluit adequate pensioenregeling payrollwerknemers aan de Tweede Kamer gestuurd.

Op 28 juni 2019 heeft de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, mede namens de Staatssecretaris van Financiën, de nota naar aanleiding van het verslag inzake het Wetsvoorstel temporisering verhoging AOW-leeftijd aan de Eerste Kamer aangeboden.

Op 11 juni 2019 heeft de AFM bekendgemaakt dat het voorjaar van 2020 de eerstvolgende keer is dat de Marktmonitor adviseurs en bemiddelaars (MMAB) wordt verstuurd. In 2019 ontvangen adviseurs en bemiddelaars geen uitnodiging voor de Marktmonitor. Reden hiervoor is dat de AFM de uitgebreide vragenlijst aan het herijken is. De vernieuwde vragenlijst is in het najaar van 2019 gereed.

Op 14 juni 2019 heeft de AFM meegedeeld dat marktpartijen tot 1 september 2019 kunnen reageren op wijzigingen van de Beleidsregel geschiktheid 2012. Deze beleidsregel beschrijft het kader dat de AFM en DNB gebruiken bij de geschiktheidstoetsingen van beleidsbepalers in de financiële sector. Er worden twee documenten geconsulteerd:

Op 14 juni 2019 heeft de AFM meegedeeld dat middelgrote en kleine niet-oob-accountantsorganisaties steeds minder gebruikmaken van belangrijke kwaliteitswaarborgen bij de uitvoering van wettelijke controles. Dat blijkt uit een data-analyse van de AFM. De Nederlandse Beroepsorganisatie van Accountants en SRA sporen de betreffende organisaties aan deze trend te keren.

Op 18 juni 2019 heeft de AFM meegedeeld dat de huidige wetgeving geen ruimte biedt om accountantsorganisaties juridisch aan te spreken bij ernstige fouten in de controle van een jaarrekening. Dat volgt uit de uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven in een hoger beroep dat de AFM had ingesteld om meer duidelijkheid te krijgen over de interpretatie van de zorgplicht van accountantsorganisaties. De AFM dringt er bij het Ministerie van Financiën op aan de wetgeving aan te passen.

Op 18 juni 2019 heeft de AFM meegedeeld dat zij op 8 mei 2019 een last onder dwangsom heeft opgelegd aan de directeur en eigenaar van PV-Finance. De last onder dwangsom is opgelegd, omdat de directeur weigert om aan informatieverzoeken van de AFM te voldoen.

Op 19 juni 2019 heeft de AFM bekendgemaakt dat zij op 10 augustus 2017 een last onder dwangsom ter voorkoming van herhaling voor de periode van één jaar heeft opgelegd aan een beheerder van een beleggingsinstelling. De AFM heeft deze last opgelegd, omdat zij er onvoldoende vertrouwen in had dat de beheerder zich zou houden aan de verplichting om correcte en niet-misleidende informatie te verstrekken. De AFM heeft vastgesteld dat de beheerder op televisie meerdere malen informatie heeft gegeven die onjuist en misleidend was. Doordat de beheerder zich heeft gehouden aan de last, is er geen dwangsom betaald.

Op 27 juni 2019 deelt de AFM mee dat hypotheekaanbieders per 1 juli 2019 bij rentemiddeling, net als bij vervroegde aflossing, niet meer in rekening mogen brengen dan het financiële nadeel dat ze door rentemiddeling hebben. Veel huizenbezitters overwegen vanwege de lage rentestand hun hypotheek vervroegd af te lossen of over te sluiten. Met de inwerkingtreding van de MCD-richtlijn werd duidelijk welke vergoeding hypotheekaanbieders maximaal in rekening mochten brengen voor vervroegd aflossen. De AFM-leidraad geeft duidelijkheid over de berekening van dat maximale financiële nadeel bij vervroegd aflossen. Het was onwenselijk dat aanbieders van hypothecair krediet bij rentemiddeling een hogere vergoeding in rekening mochten brengen dan het financiële nadeel. Door deze wijziging van het Bgfo Wft is dit vanaf 1 juli 2019 niet meer het geval.

Op 28 juni 2019 deelt de AFM mee dat verzekeraars hun klanten met een beleggingsverzekering hebben gewezen op de mogelijkheden om hun financiële situatie te verbeteren. In 9% van de gevallen heeft de verzekeraar, ondanks voldoende inspanningen, de klant niet kunnen bereiken of heeft de klant geen keuze kenbaar gemaakt. De wettelijke activeringsplicht voor verzekeraars inzake beleggingsverzekeringen is hiermee afgerond. Dit concludeert de AFM in haar eindcontrole, waarover de Minister van Financiën een brief aan de Tweede Kamer heeft gestuurd.

Op 2 juli 2019 deelt de AFM mee dat zij positief is over het gemeenschappelijke plan van aanpak van de Ministers van Justitie en Veiligheid en van Financiën om witwassen via het Nederlandse financiële systeem te voorkomen en criminelen en degenen die hen faciliteren op te sporen en te vervolgen. De plannen om de effectiviteit van de aanpak op Europees niveau te vergroten met een Europese AML/CFT-toezichthouder kunnen op steun van de AFM rekenen. De AFM zet zich samen met het Ministerie van Financiën en DNB in om dit in Europa onder de aandacht te brengen.

Op 4 juli 2019 deelt de AFM mee dat zij op 8 februari 2019 een last onder dwangsom heeft opgelegd aan X. De last onder dwangsom is opgelegd, omdat X niet voldoet aan informatieverzoeken van de AFM. X is bestuurder van beursgenoteerde onderneming Esperite. In die hoedanigheid moet hij op grond van de Wft al zijn transacties in financiële instrumenten van Esperite melden aan de AFM. X heeft niet volledig de gevraagde informatie binnen de gestelde termijn verstrekt.

Op 5 juli 2019 deelt de AFM mee dat uit de vijfde Voortgangsrapportage over het Uniform Herstelkader rentederivaten blijkt dat op de peildatum 31 mei 2019 vijf banken klaar waren met het versturen van een aanbod aan gedupeerde mkb’ers. De bank met de meeste klanten die in aanmerking komen voor compensatie, zegt de laatste aanbodbrieven nog dit jaar te versturen. In totaal komen 18.673 mkb’ers in aanmerking voor herstel. Aan hen is inmiddels € 1,27 miljard uitgekeerd als compensatie of volledig voorschot.

Op 10 juli 2019 deelt de AFM mee dat IOSCO een consultatierapport heeft gepubliceerd over de regulering van crypto-asset trading platforms (CTPs). Zij vraagt stakeholders om hier commentaar op te geven. De belangrijkste onderwerpen die worden behandeld zijn toegang tot CTPs, het waarborgen van de assets van participanten, belangenconflicten, marktintegriteit, de werking van het prijsmechanisme en technologie. De consultatie loopt tot 29 juli 2019.

Op 23 juli 2019 heeft de AFM de voorwaarden waaronder financiële ondernemingen met een AFM-vergunning werkzaamheden mogen laten verrichten door freelancers en zzp’ers onder de aandacht gebracht.

Op 25 juli 2019 heeft de AFM meegedeeld dat DNB en de AFM een snel toenemende inzet van artificiële intelligentie in de Nederlandse verzekeringssector voorzien. Het is daarbij van belang dat AI wordt ingezet op een manier die verantwoord en in lijn is met de eisen rondom integere en beheerste bedrijfsvoering, productontwikkeling en zorgplicht. De AFM en DNB presenteren daarom een verkenning met tien aandachtspunten waarop verdere verdieping noodzakelijk is.

Op 7 juni 2019 heeft DNB meegedeeld dat het kapitaalbeleid van DNB wordt aangepast en daarmee bestendiger wordt. Dat is afgesproken in overleg tussen DNB en haar enige aandeelhouder, de Staat der Nederlanden. Een werkgroep met daarin vertegenwoordigers van het Ministerie van Financiën en DNB heeft de afgelopen periode het kapitaalbeleid, waaronder de winstafdracht en het voorzieningenbeleid, vanuit een structurele optiek onder de loep genomen. Sinds de vaststelling van de huidige afspraken rond de winstafdracht van DNB aan de Staat is de omgeving waarin DNB opereert namelijk substantieel veranderd. Dit is met name het gevolg van de financiële crisis en het onconventionele monetaire beleid, dat heeft geleid tot een forse groei van risico’s op de balans van DNB. Het nieuwe kapitaalbeleid zal worden toegepast vanaf boekjaar 2019.

Op 11 juni 2019 is het advies van de commissie parameters door het kabinet naar de Tweede Kamer gestuurd. Onderdeel van dit advies is het vaststellen van de parameters van de Ultimate Forward Rate (UFR) methode. Samen met de swaprentes vormt de UFR-methode de rentermijnstructuur. DNB heeft de wettelijke taak om te bepalen met welke rentermijnstructuur en dus met welke UFR-methode pensioenfondsen moeten rekenen om de waarde van hun toekomstige verplichtingen te bepalen. DNB onderschrijft het advies van de commissie over de aanpassing van de UFR-methode volledig. De voorgestelde aanpassingen brengen de financiële positie van pensioenfondsen meer in lijn met de financieel economische realiteit. DNB heeft besloten het UFR-advies te implementeren, maar zal dit niet eerder doen dan op 1 januari 2021. De aanleiding hiervoor is de samenloop van het UFR-besluit met de lopende hervorming van de rentebenchmark, waarop de rentetermijnstructuur is gebaseerd.

Op 26 juni 2019 deelt DNB mee dat zij samen met AFM de wijzigingen in de Beleidsregel geschiktheid 2012 consulteert. DNB en AFM wijzigen de beleidsregel geschiktheid 2012 naar aanleiding van aanpassingen in nationale en Europese wet- en regelgeving. De afgelopen tijd zijn door de toezichthouders de relevante wijzigingen geïnventariseerd en verwerkt in de Beleidsregel. Nu worden marktpartijen uitgenodigd te reageren op de voorgenomen wijzigingen. Er worden twee documenten geconsulteerd:

Op 26 juni 2019 heeft DNB de nieuwsbrief Verzekeren gepubliceerd. Daarin staat onder meer dat EIOPA vijf jaar na inwerkingtreding van Solvency II de genomen maatregelen, waaronder de LTG-maatregelen (inclusief de UFR-extrapolatie), gaat evalueren. DNB ondersteunt EIOPA bij die evaluatie. Daarnaast heeft DNB voor het lopende onderzoek Beheersing volmachten twee rondetafelbijeenkomsten gehouden met bestuurders en internal auditors uit de sector, de AFM en het Verbond van Verzekeraars. DNB heeft verder de definitieve Q&A over de erkenning van herverzekeringscontracten onder de standaardformule gepubliceerd. Ook heeft DNB de Q&A voor zorgverzekeraars over het verbod op nevenbedrijf geactualiseerd. Verder is op Open Boek een update van de Good Practice uitbesteding beschikbaar. Tevens heeft DNB haar standpunt over het onafhankelijk functioneren van de raad van commissarissen op een aantal punten gewijzigd. Aanleiding voor deze wijzigingen is de inwerkingtreding van de ‘EBA/ESMA Richtsnoeren voor het beoordelen van de geschiktheid van leden van het leidinggevend orgaan en medewerkers met een sleutelfunctie’. Deze Richtsnoeren hebben ook relevantie voor verzekeraars. Het nieuwe standpunt, inclusief Q&A’s over de toepassing op verzekeraars, is te vinden op Open Boek Toezicht. In het korte nieuws wijst DNB erop dat pensioenuitvoerders kleine pensioenen alleen automatisch mogen overdragen als het gaat om een klein pensioen dat is ontstaan na een baanwisseling. Ook heeft DNB de concept beleidsregel Maatschappelijk Betamelijkheid voor de trustsector openbaar gemaakt. De consultatie loopt tot 18 augustus 2019. In het Overzicht Financiële Stabiliteit (OFS) Voorjaar 2019 waarschuwt DNB dat de risico’s voor de financiële stabiliteit toenemen.

Op 26 juni 2019 heeft DNB de nieuwsbrief Vermogensbeheerders gepubliceerd. Daarin is onder meer vermeld dat DNB onderzoek gaat doen naar de kwaliteit van het CET1-kapitaal bij kleine en middelgrote beleggingsondernemingen en -instellingen. Ook geeft DNB tips voor het tijdig indienen van rapportages via het Digitaal Loket Rapportages. DNB publiceert een eerste versie van het Engelstalige Handboek voor de FINREP-rapportage en een upgrade van het Nederlandse Handboek. Voor de COREP-rapportage is een handleiding beschikbaar van EBA. Ten slotte verwijst DNB naar het Overzicht Financiële Stabiliteit (OFS) Voorjaar 2019, waarin DNB waarschuwt dat de risico’s voor de financiële stabiliteit toenemen.

Op 26 juni 2019 heeft DNB de nieuwsbrief Banken gepubliceerd. Daarin besteedt DNB onder meer aandacht aan een nieuw pakket aan Europese regelgeving dat beoogt de risico’s in de bankensector te verlagen en meer proportionaliteit in te bouwen. Het pakket bestaat uit de herziening van CRD/CRR, BRRD en SRMR. Ook zijn een prudential backstop en twee nieuwe EBA-richtlijnen ontwikkeld om het aantal Non-Performing Loans (NPL’s) te verminderen. EBA heeft in dit verband in oktober 2018 de Guidelines on management of non-performing and forborne exposures gepubliceerd en zij heeft de Guidelines on loan origination and monitoring in voorbereiding. Verder is er aandacht voor de consultatie van de wijzigingen in de Beleidsregel geschiktheid 2012. De consultatie loopt tot 1 september 2019. Tevens bespreekt DNB dat zij haar standpunt over het onafhankelijk functioneren van de raad van commissarissen op een aantal punten heeft gewijzigd. DNB biedt verder de Regeling specifieke bepalingen CRD IV en CRR 2019 ter consultatie aan. De Rsb-2019 vervangt de bestaande Regeling specifieke bepalingen uit 2013 (Rsb-2013) die geheel komt te vervallen. De consultatie loopt tot 1 augustus 2019. Ook deelt DNB mee dat banken aandacht moeten besteden aan de beheersing en verantwoording van Artificial Intelligence- en machine learning-toepassingen in de kredietverlening.

Op 26 juni 2019 heeft DNB de nieuwsbrief Pensioenen gepubliceerd. Daarin schrijft DNB onder meer dat op 11 juni 2019 het advies van de Commissie Parameters over de door pensioenfondsen te hanteren parameters voor rendement en inflatie, de scenarioset en de UFR-methode is gepubliceerd. De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft besloten dat de parameters voor rendement en inflatie per 1 januari 2020 worden aangepast. DNB heeft besloten de voorgestelde UFR-methodiek te implementeren, maar zal dit niet eerder doen dan op 1 januari 2021. Daarnaast kondigt DNB aan dat alle pensioenfondsen worden geïnformeerd over de uitvoering van on-site beleggingsonderzoeken en de meest voorkomende bevindingen van die onderzoeken. Verder is er aandacht voor de consultatie van de wijzigingen in de Beleidsregel geschiktheid 2012. De consultatie loopt tot 1 september 2019. DNB wijst er verder op dat op grond van de Wet waardeoverdracht klein pensioen een pensioenuitvoerder alleen een klein pensioen automatisch mag overdragen als dit is ontstaan na een baanwisseling. Ten slotte verwijst DNB naar het Overzicht Financiële Stabiliteit (OFS) Voorjaar 2019.

Op 27 juni 2019 heeft DNB de nieuwsbrief Betaalinstellingen gepubliceerd. Daarin wordt onder meer aandacht besteed aan de consultatie van de wijzigingen in de Beleidsregel geschiktheid 2012. De consultatie loopt tot 1 september 2019. Verder deelt DNB mee dat uit onderzoek blijkt dat de risicobeheersing terrorismefinanciering beter kan. DNB heeft verbeterpunten geformuleerd. Eveneens bespreekt DNB dat zij haar standpunt over het onafhankelijk functioneren van de raad van commissarissen op een aantal punten heeft gewijzigd. Verder heeft DNB de Q&A DNB Toetsingskader Informatiebeveiliging voor DNB-onderzoek geactualiseerd en toegankelijker gemaakt met de Good Practice Informatiebeveiliging. In het korte nieuws bespreekt DNB dat EBA op 21 juni 2019 een opinie over de factoren voor strong customer authentication (SCA) die verplicht is onder PSD2, heeft gepubliceerd. Tevens wordt besproken dat sinds de invoering van PSD2 de verplichting van kracht is dat ASPSP’s toegang tot betaaldienstverlening (XS2A) aan derde partijen (TPP’s- Third Party PSP’s) verlenen. Daarnaast heeft DNB een nieuwe, uitgebreidere Q&A over antecedenten bij toetsing gepubliceerd in Open Boek Toezicht. Voorts roept het Central Banks and Supervisors Network for Greening the Financial System (NGFS) centrale banken, toezichthouders en andere stakeholders op om in actie te komen en het financiële systeem te verduurzamen. Verwezen wordt naar het NGFS-rapport ‘A Call for Action’. Verder hebben DNB en AFM in mei 2019 ter voorbereiding op Brexit een Memorandum of Understanding ondertekend met de Britse Prudential Regulatory Authority (PRA) en Financial Conduct Authority (FCA). Daarnaast heeft DNB de concept Beleidsregel Maatschappelijk Betamelijkheid voor de trustsector openbaar gemaakt, waarop tot 18 augustus 2019 gereageerd kan worden. Ten slotte verwijst DNB naar het Overzicht Financiële Stabiliteit (OFS) Voorjaar 2019, waarin DNB waarschuwt dat de risico’s voor de financiële stabiliteit toenemen.

Op 1 juli 2019 deelt DNB mee dat de Minister van Justitie en Veiligheid en de Minister van Financiën een gemeenschappelijk plan van aanpak hebben gepresenteerd om witwassen via het Nederlandse financiële systeem te voorkomen en criminelen en degenen die hen faciliteren op te sporen en te vervolgen. DNB verwelkomt dat de ministers additionele maatregelen willen nemen tegen witwassen. DNB pleit voor een Europese AML/CFT-toezichthouder.

Op 11 juli 2019 heeft DNB de nieuwsbrief Trustkantoren gepubliceerd. Daarin staat onder meer dat DNB de conceptbeleidsregel Maatschappelijke Betamelijkheid ter consultatie heeft aangeboden. De consultatie loopt tot 18 augustus 2019. Verder meldt DNB dat zij voornemens te handhaven op art. 11 Wtt 2018. Dat artikel bepaalt dat vergunninghoudende trustkantoren ten minste twee dagelijks beleidsbepalers hebben. Voor deze beleidsbepalers geldt dat zij geschikt zijn en dat hun betrouwbaarheid buiten twijfel staat (art. 10 Wtt 2018). Ook vermeldt DNB dat zij samen met de AFM de wijzigingen in de beleidsregel geschiktheid 2012 consulteert. Ten slotte verwijst DNB naar het Overzicht Financiële Stabiliteit (OFS) Voorjaar 2019, waarin DNB waarschuwt dat de risico’s voor de financiële stabiliteit toenemen.

On 23 July 2019 DNB announced that the Network for Greening the Financial System (NGFS) has published a technical supplement ‘Macroeconomics and Financial Stability: Implications of Climate Change’ to the April 2019 NGFS Comprehensive report. The supplement provides an overview of existing approaches for quantitatively assessing climate-related risks and identifies key areas for further research. It also sets out a menu of options for central banks and supervisors to assess the risks.

Op 25 juli 2019 heeft DNB het discussiedocument ‘General principles for the use of Artificial Intelligence in the financial sector’ gepubliceerd. Een beheerste en integere bedrijfsvoering is belangrijk voor financiële ondernemingen die gebruikmaken van kunstmatige intelligentie (AI). Een verantwoorde inzet van AI bij financiële dienstverlening betekent dat ondernemingen bij het ontwikkelen van toepassingen rekening moeten houden met aspecten als soliditeit, verantwoordelijkheid, eerlijkheid, ethiek, deskundigheid en transparantie. Op basis van het discussiedocument en de respons daarop zal DNB de dialoog aangaan met de financiële sector.

Op 25 juli 2019 heeft DNB de nieuwsbrief Verzekeren gepubliceerd. Daarin wordt onder meer aandacht besteed aan de Good practice voorbereidend crisisplan. Sinds 1 januari 2019 zijn verzekeraars namelijk verplicht om een voorbereidend crisisplan in huis te hebben dat is goedgekeurd door DNB. Daarnaast gebruikt DNB vanaf 1 september 2019 de Kamer van Koophandel als bron voor het vestigings- en postadres van verzekeraars. Vanaf die datum hoeven adresgegevens niet meer aan DNB te worden doorgegeven. Verder meldt DNB dat zij onlangs een eerste set aan aanvullende controleregels voor de Solvency II kwartaalrapportages van verzekeraars heeft gepubliceerd.

Op 11 juni 2019 heeft het Centraal Planbureau meegedeeld dat Nederlandse mkb’ers in Europees perspectief relatief weinig aanvragen doen voor bankleningen en dat banken deze aanvragen relatief vaak afwijzen. De financiële gezondheid van Nederlandse bedrijven vormt waarschijnlijk geen verklaring voor dat relatief hoge aantal afwijzingen. Nederlandse bedrijven zijn namelijk winstgevender dan bedrijven elders en ze beschikken over een gemiddeld niveau aan eigen vermogen. Dit staat in de publicatie ‘MKB-bankfinanciering in Europees perspectief’ van het CPB.

Op 3 juli 2019 deelt de Autoriteit Persoonsgegevens mee dat banken hun klanten niet zomaar gepersonaliseerde aanbiedingen mogen sturen op basis van hun betaalgegevens. De Autoriteit Persoonsgegevens roept alle banken daarom op om goed te kijken naar hun beleid rond direct marketing.

Op 18 juni 2019 is de Eumedion-jaarrekening 2018 inclusief bestuursverslag gepubliceerd. Eumedion zet daarin uiteen wat zij het afgelopen jaar heeft gedaan en licht haar plannen voor de toekomst toe.

Op 24 juni 2019 heeft Eumedion meegedeeld dat de introductie van een extra 2% meldingsdrempel (bovenop de al bestaande meldingsplichten) niet noodzakelijk en disproportioneel is, en alleen maar tot overbodige additionele kosten voor aandeelhouders leidt. Dit schrijft Eumedion in reactie op het voorontwerp van een wetsvoorstel ter uitbreiding van de meldingsplichten voor aandeelhouders. Eumedion wijst erop dat de beursgenoteerde ondernemingen op grond van de bestaande wetgeving al voldoende mogelijkheden hebben om hun aandeelhouders die meer dan 0,5% van de aandelen houden te kennen en met hen een dialoog aan te gaan. Daarnaast is de introductie van een 2% meldingsdrempel een extra ‘nationale kop’ op de implementatie van de Europese Transparantierichtlijn en doet zij daarmee afbreuk aan de vorming van een echte Europese kapitaalmarktunie met zoveel mogelijk uniforme Europese regelgeving. De Minister van Financiën heeft, tezamen met zijn collega’s van Frankrijk en Duitsland, kort geleden juist een werkgroep ingesteld om met voorstellen te komen om de Europese kapitaalmarktunie nieuwe impulsen te geven. Tot slot merkt Eumedion op dat het voorontwerp niet in lijn is met het Regeerakkoord en ten onrechte niet is voorgelegd aan de Autoriteit Persoonsgegevens. Dit terwijl het voorontwerp inbreuk maakt op de privacy van kleinere beleggers die privépersonen zijn.

Op 28 juni 2019 deelt Eumedion in haar nieuwsbrief mee dat de Nederlandse beursgenoteerde ondernemingen al in 2020 hun remuneratierapport ter adviserende stemming aan de AVA moeten voorleggen. Het betreft dan het rapport over de over 2019 toegekende beloningen aan bestuurders. Dit schrijft de Minister voor Rechtsbescherming in de op 27 juni 2019 verschenen memorie van antwoord bij het wetsvoorstel ter implementatie van de herziene Richtlijn aandeelhoudersrechten. Veel beursgenoteerde ondernemingen en hun adviseurs gingen ervan uit dat pas in 2021 het remuneratierapport aan de AVA zou moeten worden voorgelegd. De minister verduidelijkt in de MvA echter dat de verplichtingen gelden op het moment van inwerkingtreding van de implementatiewet, dus over boekjaar 2019. De minister geeft ook aan dat na inwerkingtreding van de wet alle commissarissen van structuurvennootschappen die zijn voorgedragen door de ondernemingsraad automatisch deel uitmaken van de remuneratiecommissie van de RvC. Verder kunnen de beursgenoteerde ondernemingen in hun statuten een lager AVA-stemvereiste voor het vaststellen van een beloningsbeleid opnemen dan het wettelijk uitgangspunt van een meerderheid van 75% van de uitgebrachte stemmen.

Eumedion deelt in haar nieuwsbrief van juni 2019 mee dat de Monitoring Commissie Corporate Governance Code ernaar streeft om eind dit jaar haar eerste monitoring rapport over de naleving van de in 2016 herziene Corporate Governance Code te publiceren. In dat rapport zal per codebepaling inzichtelijk worden gemaakt in hoeverre de beursgenoteerde ondernemingen die bepalingen naleven. De commissie zal daarbij ook de kwaliteit van de eventuele uitleg van een afwijking meenemen. Dit schrijft de Monitoring Commissie in haar op 14 juni 2019 gepubliceerde Werkprogramma 2019.

In haar nieuwsbrief van juni 2019 schrijft Eumedion dat de Minister van Financiën aandacht heeft voor het teruglopende aantal accountantskantoren dat een vergunning heeft om de jaarrekening van organisaties van openbaar belang (waaronder alle beursgenoteerde ondernemingen) te controleren, maar momenteel nog geen tekorten ziet ontstaan. Dat schrijft de minister in een Kamerbrief van 13 juni 2019 naar aanleiding van Kamervragen. De minister acht de daling van het aantal oob-accountantskantoren van negen naar zes vanuit concurrentieoogpunt geen positieve ontwikkeling, maar stelt tegelijkertijd dat deze ontwikkeling vanuit kwaliteitsperspectief moeilijk is te beoordelen. De minister wijst een mogelijke versoepeling van de wettelijke regels en van het toezichtsregime voor de relatief kleine oob-kantoren rigoureus van de hand.

In haar nieuwsbrief van juni 2019 deelt Eumedion mee dat Europese beursgenoteerde ondernemingen die materiële klimaatrisico’s lopen, vanaf boekjaar 2019 worden geacht gekwantificeerd opgaaf te doen van hun uitstoot van broeikasgassen. Deze cijfers moeten niet alleen betrekking hebben op hun directe uitstoot van broeikasgassen (de zogenoemde scope 1 en 2), maar ook op de indirecte uitstoot (uitstoot die plaatsvindt in de waardeketen van de rapporterende ondernemingen, scope 3). De desbetreffende beursgenoteerde ondernemingen worden tevens geacht specifieke reductiedoelstellingen te publiceren. Dit staat in de niet-bindende richtsnoeren inzake de verslaggeving van klimaatgerelateerde informatie die de Europese Commissie op 18 juni 2019 heeft gepubliceerd.

In haar nieuwsbrief van juni 2019 deelt Eumedion mee dat de Europese Technische Expertgroep Duurzame Financiering op 18 juni 2019 een classificatiesysteem (taxonomie) heeft gepubliceerd dat screeningscriteria bevat voor 67 activiteiten in de sectoren landbouw, bosbouw, industrie, energie, transport, water en afval, ICT en gebouwen die ‘een substantiële bijdrage kunnen leveren aan het tegengaan van klimaatverandering’. Het classificatiesysteem loopt vooruit op de inwerkingtreding van de Europese taxonomieverordening waarover binnen de Europese Raad nog wordt onderhandeld. De Europese expertgroep publiceerde op 18 juni 2019 ook zijn definitieve advies aan de Europese Commissie over geharmoniseerde, Europese criteria voor wanneer obligaties als ‘groen’ mogen worden bestempeld (green bonds). Tot slot publiceerde de expertgroep op dezelfde dag zijn ontwerpadvies over standaarden voor het samenstellen van de EU-klimaattransitiebenchmarks en de ‘op Parijs afgestemde EU-benchmarks’. Dergelijke indices moeten binnenkort op grond van een nieuwe Europese verordening worden geïntroduceerd om onder meer institutionele beleggers te helpen om de CO2-voetafdruk van hun beleggingsportefeuille te verminderen. Belanghebbenden konden tot 2 augustus reageren op het ontwerpadvies.

Op 28 juni 2019 deelt Eumedion mee dat verzekeraars zo snel mogelijk lange termijn klimaatscenario-analyses moeten opstellen en integreren in hun risicomanagement, governancestructuren en het beoordelingskader van het eigen risico en de solvabiliteit. Stresstests op nationaal of op Europees niveau kunnen bijdragen aan het identificeren van risico’s voor de langere termijn. In de modellen moet ervan uit worden gegaan dat in de komende tien tot twintig jaar het aantal en de zwaarte van de natuurrampen zullen toenemen. Dit schrijft EIOPA in een op 3 juni 2019 gepubliceerd ontwerpadvies aan de Europese Commissie over eventuele wijzigingen in de Europese solvabiliteitsrichtlijn (‘Solvency II’) in verband met klimaatrisico’s.

Op 28 juni 2019 deelt Eumedion mee dat ESMA onderzoekt of er een relatie is tussen de beleggingsstrategie en -horizon van institutionele beleggers en kortetermijngeneigdheid in de financiële markten. Ook wil ESMA in dat kader weten of institutionele beleggers daadwerkelijk met de beursgenoteerde ondernemingen de dialoog aangaan over langetermijnwaardecreatie. Dit blijkt uit een op 24 juni 2019 door ESMA gepubliceerd consultatiedocument over ongewenste kortermijndruk op ondernemingen door de financiële sector.

Op 29 juli 2019 deelt Eumedion mee dat er weinig ‘harde’ informatie is dat de Europese kapitaalmarkt wordt geteisterd door kortermijngeneigdheid bij (institutionele) beleggers en bij bestuurders van beursgenoteerde ondernemingen. Dit stelt Eumedion in haar ingezonden reactie op de consultatie van ESMA over ongewenste kortetermijndruk op ondernemingen door de financiële sector.

De inwerkingtreding van het wetsvoorstel ter implementatie van de herziene richtlijn aandeelhoudersrechten loopt verdere vertraging op. De Eerste Kamer heeft op 2 juli 2019 besloten om een nader voorlopig verslag op te stellen. Dit betekent dat de Nederlandse institutionele beleggers pas op een later tijdstip wettelijk verplicht zullen zijn om te voldoen aan nieuwe transparantieverplichtingen, waaronder de publicatie op de website van een ‘betrokkenheidsbeleid’ van het AVA-stemgedrag en van de belangrijkste elementen van de overeenkomsten met vermogensbeheerders. Een en ander is vermeld in de nieuwsbrief van Eumedion van juli 2019.

Op 31 juli 2019 deelt Eumedion mee dat, ondanks felle kritiek van nationale en internationale beleggers(organisaties), de AFM, enkele advocatenkantoren en vooraanstaande ondernemingsrechtdeskundigen, het kabinet doorgaat met het wetsvoorstel dat het bestuur van beursgenoteerde ondernemingen de mogelijkheid biedt om een bedenktijd in te roepen. De ministerraad heeft het wetsvoorstel op 5 juli 2019 goedgekeurd en op 18 juli 2019 voor advies naar de Raad van State gezonden.

Op 31 juli 2019 deelt Eumedion mee dat bestuurders en medewerkers van alle financiële ondernemingen aandelen die zij als vast beloningselement ontvangen voor ten minste vijf jaar moeten aanhouden. Op die manier worden de belangen van bestuurders en medewerkers meer in lijn gebracht met het langetermijnbelang van de onderneming en worden de kortetermijnrisico’s ingeperkt. Dit schrijft de Minister van Financiën in het ontwerpwetsvoorstel ‘Nadere beloningsmaatregelen financiële sector’ dat hij op 5 juli 2019 in consultatie heeft gebracht.

Op 31 juli 2019 deelt Eumedion mee dat aandeelhouders en obligatiehouders binnenkort buiten faillissement kunnen worden gedwongen om mee te werken aan een sanering van de schulden van een onderneming. Doel is om ondernemingen die vanwege een te zware schuldenlast failliet dreigen te raken, maar nog wel beschikken over levensvatbare bedrijfsactiviteiten, van de ondergang te redden. Een wetsvoorstel hieromtrent is op 8 juli 2019 door de Minister voor Rechtsbescherming naar de Tweede Kamer gestuurd. De voorgestelde regeling gaat ervan uit dat een onderneming eerst via de minnelijke weg probeert om met haar schuldeisers en aandeelhouders tot een akkoord te komen. Pas als dit niet lukt, komt de mogelijkheid van een dwangakkoord in beeld.

Op 31 juli 2019 deelt Eumedion mee dat EIOPA vindt dat de nationale pensioenfondstoezichthouders de pensioenfondsen moeten aanmoedigen om zowel rekening te houden met milieu-, sociale en governance (ESG) risico’s op hun beleggingen als met de impact van de eigen beleggingsbeslissingen en activiteiten op ESG-factoren. Dit staat in een op 10 juli 2019 door EIOPA gepubliceerde opinie over de wijze waarop toezicht moet worden gehouden op de ESG-risico’s van pensioenfondsen.

Op 31 juli 2019 deelt Eumedion mee dat credit ratingbureaus als S&P, Moody’s en Fitch niet verplicht moeten worden gesteld om bij het afgeven van een credit rating altijd duurzaamheidsfactoren mee te wegen. ESMA stelt in zijn advies aan de Europese Commissie van 18 juli 2019 dat op dit punt de Europese verordening inzake credit rating bureaus niet hoeft te worden aangepast.

Op 31 juli 2019 deelt Eumedion mee dat pensioenfondsen, verzekeraars, vermogensbeheerders en banken zich op 10 juli 2019 hebben gecommitteerd om een bijdrage te leveren aan de uitvoering van het Klimaatakkoord van Parijs en van het Nederlandse Klimaatakkoord.

Op 2 augustus 2019 deelt Eumedion mee dat zij zich in grote lijnen kan verenigen met het ontwerpadvies van de Europese Technische Expertgroep Duurzame Financiering over de standaarden voor het samenstellen van de ‘EU-klimaattransitiebenchmarks’ en de ‘Op Parijs afgestemde EU-benchmarks’. Dit blijkt uit het commentaar van Eumedion op het ontwerpadvies. Op grond van een nieuwe Europese verordening worden binnenkort ‘EU-klimaatbenchmarks’ geïntroduceerd om onder meer institutionele beleggers te helpen om de CO2-voetafdruk van hun beleggingsportefeuille te verminderen. Eumedion vindt dit een goede zaak, maar plaatst in haar commentaar wel een aantal kanttekeningen bij het tempo waarin ondernemingen die in de klimaatbenchmarks worden opgenomen, moeten vergroenen.

Op 13 juni 2019 heeft de NVB meegedeeld dat banken vanwege hun nutsfunctie een bijzondere verantwoordelijkheid voelen en zich daarom inzetten om brede groepen stakeholders te betrekken bij het beleid van de bank. Dit staat in het position paper dat de NVB heeft ingediend bij de Tweede Kamer, voorafgaande aan het rondetafelgesprek over het rapport van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR), Geld en Schuld.

Op 1 juli 2019 deelt NVB mee dat met het nationale plan van aanpak witwassen een belangrijke stap is gezet om Nederland nog onaantrekkelijker te maken voor criminelen die hun geld willen witwassen. Om witwassen effectief te kunnen bestrijden, is samenwerking tussen banken onderling en tussen publieke en private partijen essentieel. Naast het wegnemen van wettelijke belemmeringen om kennis te delen, is het ook van belang dat banken, opsporingsdiensten en het OM gezamenlijk prioriteiten gaan stellen zodat de beschikbare capaciteit beter kan worden ingezet.

Op 3 juli 2019 deelt NVB mee dat Nederlandse banken graag in gesprek gaan met de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) over de mogelijkheden om betaaldata te gebruiken. Dat schrijft NVB in reactie op een brief waarin de AP haar visie geeft over wat de spelregels zijn voor banken als het gaat om het gebruik van betaaldata voor marketingdoeleinden. De AP laat in haar brief weinig mogelijkheden om klanten op basis van betaaldata te wijzen op andere producten van de bank, ook niet als dat evident in het belang van de klant is.

Op 14 juni 2019 heeft het Verbond van Verzekeraars meegedeeld dat verzekeraars in Europa kritisch terugkijken op één jaar Algemene verordening gegevensbescherming (AVG). De AVG verschilt niet veel van de oude privacyrichtlijn (vertaald naar de Wet Bescherming Persoonsgegevens), maar verzekeraars hebben wel problemen ervaren door de veelal complexe, vergaande en te vage normen en bepalingen. Daarnaast heeft de AVG positieve effecten gehad op consumenten en verzekeraars geholpen betrouwbare relaties met consumenten op te bouwen en te onderhouden. Dit blijkt uit een door Insurance Europe gepubliceerd verslag over de ervaringen van verzekeraars met de Europese AVG. De evaluatie wordt voorgelegd aan de Europese Commissie, die adviseert over de herziening van de AVG in 2020.

Op 18 juni 2019 deelt het Verbond van Verzekeraars mee dat de Raad van de Europese Unie op 14 juni 2019 de verordening voor het Pan-Europees Persoonlijk Pensioenproduct (PEPP) formeel heeft aangenomen. Na de ondertekening op 20 juni 2019 wordt de PEPP-verordening gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie. Vervolgens krijgt EIOPA een jaar de tijd om de lagere Europese regelgeving te ontwikkelen. Die regelgeving gaat over onder meer het Essentiële Informatiedocument, risico-mitigerende technieken voor beleggingen en invulling van de kostenmaximering.

Op 25 juni 2019 deelt het verbond van Verzekeraars mee dat eind 2019 een evaluatie plaatsvindt van het Solvency II-basic regime. Het Platform Onderlinge Verzekeraars heeft een position paper opgesteld met een aantal verbetervoorstellen. Deze hebben onder andere betrekking op het laten vervallen van enkele overbodige modelstaten, het aanbrengen van koppelingen in Excel-rapportages, de vereenvoudiging van kwalitatieve rapportages en minder uitvragen op data die al door de accountant zijn gecontroleerd. De voorstellen worden binnenkort met DNB besproken om te zien in hoeverre er consensus bestaat.

Op 28 juni 2019 heeft het Verbond van Verzekeraars haar reactie op de consultatie van de Wet uitbreiding meldplichten aandeelhouders bekendgemaakt. In het wetsvoorstel wordt voorgesteld om een (eerste) drempelwaarde van 2% voor melding van zeggenschap en kapitaal in te voeren. Het Verbond is hier geen voorstander van. Het aanpassen van de drempelwaarde betekent dat iedereen die beschikt over een belang tussen de 2% en 3% van een beursgenoteerde onderneming dit bij de AFM zal moeten melden. Dit schrikt buitenlandse investeerders mogelijk af. Op Europees niveau is een eerste meldingsdrempel op 5% vastgesteld. Lidstaten kunnen extra meldingsdrempels instellen en Nederland heeft hier al gebruik van gemaakt door de eerste meldingsdrempel van 3% te stellen. Daarnaast biedt een extra wettelijke meldplicht volgens het Verbond geen toegevoegde waarde, leidt het tot overbodige administratieve lasten voor aandeelhouders en kosten deze additionele inspanningen meer geld.

Op 28 juni 2019 deelt het Verbond van Verzekeraars mee dat het activeringstraject voor klanten met een beleggingsverzekering is afgerond. Het Verbond heeft het eindoverzicht over de inspanningen van verzekeraars om consumenten aan te zetten tot het maken van een keuze over hun beleggingsverzekering gepubliceerd.

Op 1 juli 2019 reageert het Verbond van Verzekeraars op het Actieplan Witwassen van het kabinet, waarin publieke en private organisaties samen optrekken in de strijd tegen witwassen. Het Verbond van Verzekeraars staat achter het actieplan, maar om de rol van poortwachter goed te kunnen uitvoeren, is een adequaat instrumentarium noodzakelijk. Onderzocht wordt of verzekeraars (en banken) toegang kunnen krijgen tot de volledige set informatie uit het UBO-register. Ook wordt gekeken of poortwachters toegang kunnen krijgen tot informatie uit de Basisregistratie Personen.

Op 14 juli 2019 deelt het Verbond van Verzekeraars mee dat voor kleine en middelgrote verzekeraars met een premie-inkomen tussen de 10 en 50 miljoen euro de nalevings-, en rapportagelasten binnen het Europese Solvency II toezichtskader omlaag zouden moeten. Hiervoor pleiten het Verbond van Verzekeraars en Insurance Ireland in het kader van de herziening van de Solvency II richtlijn die in 2020 begint. Beide brancheorganisaties verwachten dat het voorgestelde pakket aan maatregelen voor meer proportionaliteit zorgt in de onevenredig grote administratieve belasting en nalevingslasten waar nu ongeveer de helft van de kleine en middelgrote Nederlandse verzekeraars onder gebukt gaat.

Op 2 augustus 2019 deelt het Verbond van Verzekeraars mee dat DNB onlangs een eerste set aanvullende controleregels Solvency II voor de kwartaalrapportages van verzekeraars heeft gepubliceerd. Hiermee wil DNB de datakwaliteit van de rapportages verhogen. Naast de validatieregels van EIOPA worden deze regels standaard uitgevoerd bij iedere ingediende kwartaalrapportage. DNB geeft de verzekeraars met de publicatie ook meer inzicht in de controles. Niet alleen de regels voor kwartaalrapportages worden uitgebreid. In de toekomst zal dit ook gebeuren met de controleregels op jaarrapportages.

Op 16 augustus 2019 deelt het Verbond van Verzekeraars mee dat de overheid met het Verbond in overleg wil over de mogelijkheden voor een automatisch signaal aan de verzekeraar bij het overlijden van een verzekerde. Dit schrijft de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties aan de Tweede Kamer, in antwoord op Kamervragen van Henk Krol. Niet alle nabestaanden weten of een overleden dierbare een verzekering had en nemen daarom geen contact op met de verzekeraar. Het Verbond pleit voor een betere verstrekking uit de Basisregistratie Personen, zodat relevante levensgebeurtenissen van klanten vanzelf bij de verzekeraar worden gemeld.

Op 7 juni 2019 heeft de Pensioenfederatie meegedeeld dat de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid het aangepaste besluit over de vormgeving van adequaat pensioen voor payrollers aan beide Kamers heeft voorgelegd. Na vier weken zal het besluit voor advies aan de Raad van State worden aangeboden.

Op 7 juni 2019 heeft de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Kamervragen beantwoord naar aanleiding van een vraaggesprek met de topman van een verzekeraar. De minister geeft aan dat de vernieuwing van het pensioenstelsel meer ruimte geeft voor individuele keuzemogelijkheden. Dat betekent echter niet dat de uitvoering van pensioenregelingen meer individueel wordt. Integendeel, het kabinet acht de collectieve uitvoering van arbeidsvoorwaardelijke pensioenregelingen één van de sterke punten van ons pensioenstelsel. Ook gaat de minister onder meer in op de bijdrage van de overheid aan het vergroten van het pensioenbewustzijn.

Op 11 juni 2019 heeft de Pensioenfederatie meegedeeld dat de Commissie Parameters haar advies heeft uitgebracht. Het kabinet heeft in een Kamerbrief aangegeven het advies over te nemen. Daarbij valt de forse negatieve impact op van het advies op de kostendekkende premies en de dekkingsgraden. De parameters die pensioenfondsen nu mogen hanteren voor het rendement op aandelen worden lager, net als de ingecalculeerde rente. In dekkingsgraadtermen betekent dit voor een gemiddeld pensioenfonds een daling van 2,5%. De Pensioenfederatie acht het van belang dat de impact van dit advies wordt meegewogen in het werk van de stuurgroep die met het nieuwe contract aan de slag gaat. Voor volgend jaar mag bij de premieberekening overigens nog rekening worden gehouden met de huidige set parameters.

Op 12 juni 2019 heeft de Pensioenfederatie meegedeeld dat in vervolg op het Besluit bekostiging financieel toezicht 2019 (Stb. 2019, 156) de hierop gebaseerde Regeling is gepubliceerd (Stcrt. 2019, 31387). Met ingang van 1 januari 2019 is de verdeling van de kosten van het doorlopend toezicht herzien. De toezichthouders DNB en AFM hebben aan de hand van verschillende factoren, zoals de hoeveelheid en aard van de regels, het aantal toegelaten partijen en de risico’s per categorie opnieuw de toezichtinspanningen in beeld gebracht. Deze gewijzigde kostenverdeling is direct van invloed op de tarieven die in deze regeling zijn vastgesteld.

Op 17 juni 2019 heeft de Minister van Financiën gereageerd op Kamervragen over het dalend aantal accountantskantoren met een vergunning voor het verrichten van wettelijke controles bij organisaties van openbaar belang (oob’s). Dit is in de toekomst ook van belang voor grote pensioenfondsen die als oob worden aangewezen. De minister heeft aangegeven dat de uitbreiding van het aantal organisaties dat wordt aangewezen als oob in combinatie met de afname van het aantal oob-accountantsorganisaties ongelukkig is. De minister is nu niet voornemens om extra maatregelen te treffen, maar verwijst naar de Commissie Toekomst Accountancysector die in zijn aanbevelingen ook de structuur van de huidige auditmarkt betrekt.

Op 19 juni 2019 heeft de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid de nota naar aanleiding van het verslag over het wetsvoorstel temporisering verhoging AOW-leeftijd naar de Tweede Kamer gestuurd. Het wetsvoorstel is op 20 juni 2019 door de Tweede Kamer aangenomen. Het wetsvoorstel komt voort uit het pensioenakkoord over de vernieuwing van het pensioenstelsel. In het voorstel is geregeld dat de AOW-leeftijd vanaf 2020 minder snel wordt verhoogd en in 2024 op 67 jaar zal uitkomen. Daarnaast zijn in dit wetsvoorstel de dekkingsmaatregelen opgenomen die het kabinet neemt om het verschuiven van de AOW-leeftijd te kunnen financieren, aldus de Pensioenfederatie.

Op 25 juni 2019 deelt de Pensioenfederatie mee dat Kamerlid Smeulders heeft laten weten dat het initiatiefwetsvoorstel ter voorkoming van pensioenverlagingen is ingetrokken. Doordat er een pensioenakkoord ligt en de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft toegezegd om pensioenverlagingen boven een dekkingsgraad van 100 te voorkomen, is het belangrijkste doel van het wetsvoorstel behaald.

Op 26 juni 2019 deelt de Pensioenfederatie mee dat de Tweede Kamer bij het debat over het pensioenakkoord 27 moties heeft ingediend. Zeven aangenomen moties zijn relevant voor het aanvullend pensioen. Het betreft de moties:

Op 27 juni 2019 deelt de Pensioenfederatie mee dat de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid de hoofdlijnenbrief inzake het mogelijk maken van het opnemen van een bedrag ineens op de pensioeningangsdatum naar de Tweede Kamer heeft gestuurd. De hoofdlijnen van het voorstel voor de eenmalige uitkering zien er als volgt uit:

Op 27 juni 2019 deelt de Pensioenfederatie mee dat de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid op 26 juni 2019 antwoord heeft gegeven op de Kamervragen van het Kamerlid Van Rooijen. De vragen hebben vooral betrekking op de waardering van de pensioenverplichting.

Op 27 juni 2019 heeft de Pensioenfederatie gereageerd op de internetconsultatie UBO-register. In de reactie geeft de Pensioenfederatie aan dat pensioenfondsen niet onder de Implementatiewet UBO-register en daarmee ook niet onder het Implementatiebesluit UBO-register zouden moeten vallen. De Wwft geldt voor financiële ondernemingen, maar niet voor pensioenfondsen. De uiteindelijk belanghebbende is gedefinieerd in de Wwft. Daarom zou de registratieplicht voor het UBO-register niet van toepassing moeten zijn op pensioenfondsen. DNB weet al wie de bestuursleden zijn en toetst hen op geschiktheid en betrouwbaarheid. Een registratieverplichting voor pensioenfondsen voor het UBO-register leidt uitsluitend tot onnodige regeldruk voor pensioenfondsen (en hun bestuurders).

Op 1 juli 2019 deelt de Pensioenfederatie mee dat de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid op 28 juni 2019 de nota naar aanleiding van het verslag bij het wetsvoorstel temporisering verhoging AOW-leeftijd naar de Eerste Kamer heeft gestuurd.

Op 3 juli 2019 deelt de Pensioenfederatie mee dat de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid op 27 juni 2019 de antwoorden op vragen gesteld door het Kamerlid Omtzigt naar de Tweede Kamer heeft gestuurd. De vragen gaan over het in rekening brengen van hoge kosten bij individuele (pensioen)rekeningen in Australië. Omtzigt stelt zijn vragen naar aanleiding van een Australisch rapport van de commissie Hayne. Daarin worden de forse en niet-transparante kosten gesignaleerd. Mede naar aanleiding van dit rapport en in reactie op de motie Omtzigt c.s. heeft de minister toegezegd onderzoek te laten doen naar de uitvoeringskosten.

Op 4 juli 2019 deelt de Pensioenfederatie mee dat zij het Jaarverslag 2018 heeft uitgebracht.

Op 9 juli 2019 deelt de Pensioenfederatie mee dat de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid een brief naar de Eerste Kamer heeft gestuurd waarin hij een toelichting geeft bij de Verzamelbrief pensioenonderwerpen van 24 april 2019. In zijn brief licht de minister de reële dekkingsgraad verder toe. De risicovrije termijnstructuur (RTS) moet voortaan als rekenrente worden gebruikt om verplichtingen te verdisconteren. Het verwachte beleggingsrendement kan niet langer worden gebruikt.

Op 11 juli 2019 deelt de Pensioenfederatie mee dat met het besluit dat op 10 juli 2019 werd ondertekend pensioenfondsen met een belegd vermogen van meer dan € 10 miljard worden aangewezen als organisatie van openbaar belang. Het besluit treedt in werking op 1 januari 2020 en geldt voor pensioenfondsen die op twee opeenvolgende balansdata als een groot pensioenfonds worden aangemerkt (art. 35a lid 5 onderdeel b Besluit PW en Wvb). Het overgangsrecht ziet vooral op de periodieke wisselingen van accountant en accountantsorganisaties.

Op 4 juli 2019 deelt de KNB mee dat de Gecombineerde Commissie Vennootschapsrecht op het voorstel voor het Implementatiebesluit registratie uiteindelijk belanghebbenden van vennootschappen en andere juridische entiteiten heeft gereageerd. Rechtspersonen en ondernemingen hebben de vrijheid zelf te beoordelen welke documenten zij aan het Handelsregister geven om het economisch belang van een UBO te onderbouwen. GCV stelt voor deze beoordelingsvrijheid in de tekst van het voorstel zelf naar voren te laten komen. Verder stelt de GCV voor om de nodeloos strenge eis voor UBO’s om onder het afschermingsregime van het UBO-register te kunnen vallen te verruimen.

Op 17 juli 2019 deelt de KNB mee dat vanaf 1 juli 2020 intermediairs zoals belastingadviseurs bepaalde grensoverschrijdende constructies moeten melden aan de Belastingdienst. Intermediairs die zich op het wettelijke verschoningsrecht kunnen beroepen moeten andere intermediairs of de belastingplichtigen wijzen op hun meldingsplicht. Dit blijkt uit het wetsvoorstel Implementatie EU-richtlijn meldingsplichtige grensoverschrijdende constructies dat op 12 juli 2019 is ingediend bij de Tweede Kamer.

Op 17 juli 2019 deelt NBA mee dat de Minister van Financiën voorlopig geen extra wetgeving wil voor de crowdfundingmarkt. De minister wil de ontwikkeling van Europese regelgeving op dat vlak afwachten. Dat blijkt uit de beantwoording van Kamervragen van Kamerleden Van der Linde en Wörsdörfer naar aanleiding van berichtgeving over mkb-bedrijven die failliet gaan door woekerrentes die zij moeten betalen aan crowdfundingplatforms.

Op 24 juli 2019 deelt NBA mee dat Europese banken nog steeds niet voldoen aan alle Europese wetgeving tegen witwassen en financiering van terrorisme. Het schort bij banken aan risicobeoordelingen, achtergrondonderzoek naar klanten en het rapporteren van verdachte transacties en activiteiten, maar ook aan de controle door de overheden hierop, blijkt uit een analyse van de Europese Commissie. Volgens de Commissie beschikt de Europese Unie over sterke wetgeving tegen witwaspraktijken, maar worden de regels niet altijd effectief opgevolgd en door de lidstaten ook verschillend toegepast. Daar moet meer harmonie in komen, vindt Brussel. Ook laat het uitwisselen van informatie tussen de Europese landen te wensen over. Brussel vraagt de lidstaten de kwestie grote urgentie te geven.

Van 13 juni tot en met 28 augustus 2019 is in het Publicatieblad gepubliceerd:

On 12 June 2019 the European Commission has taken stock of the European Union’s Brexit preparedness and contingency measures, particularly in light of the decision taken on 11 April to extend the Article 50 period to 31 October 2019. Insurance firms, payment services providers and other financial service operators, which remain unprepared regarding certain aspects of their business, are strongly encouraged to finalise their preparatory measures by 31 October 2019. The Commission is working with European and national supervisors to ensure that firms’ contingency plans are fully implemented, and it expects that UK supervisors will not prevent firms from implementing such plans.

On 12 June 2019 the European Commission announced that efforts to reduce risks in the European banking sector are bearing fruit. In its fourth progress report on the reduction of non-performing loans (NPLs), the Commission confirms that NPL levels are continuing their downward trajectory towards pre-crisis levels. The ratio of NPLs in European banks has come down by more than half since 2014. Building on the December 2018 Euro Summit conclusions, the report will inform discussions on the completion of the Banking Union at the next meeting of European Union finance ministers on 14 June 2019, not least on the steps that need to be taken towards a European Deposit Insurance Scheme (EDIS).

On 18 June 2019 the European Commission published new guidelines on corporate climate-related information reporting, as part of its Sustainable Finance Action Plan. These guidelines will provide companies with practical recommendations on how to better report the impact their activities are having on the climate as well as the impact of climate change on their business. The Commission also welcomed the publication of three new important reports by the Technical Expert Group (TEG) on sustainable finance, including key recommendations on the types of economic activities that can make a real contribution to climate change mitigation or adaptation (taxonomy). The reports concern:

On 21 June 2019 the European Commission announced that EBA adopted an opinion on the elements of strong customer authentication under the second payment services directive (PSD2). PSD2 granted EBA a number of mandates to develop draft regulatory technical standards (RTS), including the RTS on strong customer authentication and common and secure communication, which the Commission adopted on 27 November 2017 (Commission Delegated Regulation (EU) 2018/389). The Commission welcomes EBA’s opinion which clarifies how authentication elements comply with the new EU rules on strong customer authentication (SCA). The opinion will assist national competent authorities in preparing their markets, in particular in the cards business, to apply PSD2 and the RTS on strong customer authentication and common and secure communication as of 14 September 2019.

On 25 June 2019 the European Commission announced that a call for tender entitled ‘Study on the creation of an EU consolidated tape’ was published. The study should provide a comprehensive analysis of the feasibility and conditions for the creation of a central source of consolidated European Union trading data for various financial instruments. It should establish advantages and disadvantages of various possible European Union consolidated tape models. Deadline for the receipt of tenders is 31 July 2019.

On 28 June 2019 the European Commission announced that the European Union is seeking ways to strengthen the role of the euro and bolster its global relevance. As part of this, the European Commission is looking at the development of European Union-wide instant payments, which will help increase the autonomy of payment solutions in Europe and challenge the dominance of American and Asian apps and cards that Europeans use for their cross-border payments.

On 4 July 2019 the delegated act Commission Delegated Regulation (EU) …/... amending Delegated Regulation (EU) 2017/653 to align the transitional arrangement for PRIIP manufacturers offering units of funds referred to in Article 32 of Regulation (EU) No 1286/2014 of the European Parliament and of the Council as underlying investment options with the prolonged exemption period under that Article was adopted by the European Commission. It is based on Regulation (EU) No 1286/2014 of the European Parliament and of the Council of 26 November 2014 on key information documents for packaged retail and insurance-based investment products.

On 24 July 2019 the European Commission adopted a Communication and four reports that will support European and national authorities in better addressing money laundering and terrorist financing risks. The Juncker Commission put strong European rules in place with the fourth and the fifth Anti-Money laundering directives and reinforced the supervisory role of EBA. The reports stress the need for their full implementation while underlining that a number of structural shortcomings in the implementation of the Union’s anti-money laundering and counter terrorist financing rules still need to be addressed.

On 26 July 2019 representatives of three European Credit Sector Associations (European Banking Federation, European Association of Co-operative Banks, European Savings and Retail Banking Group) and of two third party providers (the European Third Party Providers Association and the Financial Data and Technology Association) signed a Joint Statement to facilitate the application of the requirements for secure open standards of communication between banks and third party providers, as set out in the PSD II-directive and the RTS on strong customer authentication and common and secure communication (Commission Delegated Regulation (EU) 2018/389). Those requirements become applicable as from 14 September 2019.

On 29 July 2019 the European Commission took stock of its overall approach to equivalence in the area of financial services. European Union equivalence has become a significant tool in recent years, fostering integration of global financial markets and cooperation with third-country authorities. The European Union assesses the overall policy context and to what extent the regulatory regimes of a given third country achieves the same outcomes as its own rules. A positive equivalence decision, which is a unilateral measure by the Commission, allows European authorities to rely on third-country rules and supervision, allowing market participants from third countries who are active in the EU to comply with only one set of rules. The Communication also sets out how recent updates to European legislation will ensure even greater effectiveness of the European Union single rulebook, supervision and monitoring, while also fostering cross-border business in global markets.

On 14 June 2019 the Council adopted two key reforms in the framework of the Capital Markets Union. They adopted a regulation providing greater choice for people who wish to save for their retirement and expanding the market for personal pensions through the creation of a pan-European pension product (PEPP) and a package of measures aimed at removing existing barriers to the cross-border distribution of investment funds. Following the signature of the adopted legislation on 20 June 2019, the new measures for PEPPs and cross-border distribution of funds will be published in the Official Journal shortly after signature and will enter into force 20 days later.

On 14 June 2019 the Council announced that the European Union is strengthening the capacity of law enforcement authorities to fight terrorism and serious crime by improving their access to financial information. The Council adopted a directive laying down rules to facilitate the use of financial and other information for the prevention, detection, investigation or prosecution of certain criminal offences. The new rules require (among other things) that member states designate competent authorities (including at least asset recovery offices) which can have direct and immediate access to bank account information for the prevention, detection, investigation or prosecution of certain criminal offences, and which can request information or analysis from the financial intelligence units.

On 15 June 2019 the Council announced that following the mandate received by EU leaders at the 14 December Euro Summit, the Eurogroup in inclusive format discussed and took decisions on deepening of the Economic and Monetary Union. Ministers agreed on a term sheet describing the main features of the budgetary instrument for competitiveness and convergence and a revised ESM treaty draft, covering issues such as the common backstop for bank resolution, the precautionary instruments as well as institutional aspects and the issue of cooperation between the ESM and the European Commission within and outside programmes.

On 26 June 2019 the Council announced that as part of its efforts to improve access by investors and businesses to new financing sources, the European Union is setting out a new regulatory framework for the operation of crowdfunding platforms. This new framework makes it easier for crowdfunding platforms to provide their services across the European Union. It harmonises the minimum requirements on these platforms when operating in their home market and other European Union countries. The proposal also increases legal certainty by harmonising investor protection rules.

On 9 July 2019 the ESAs published a Report on the cross-border supervision of retail financial services. In this report, the ESAs identify the main issues that national competent authorities face when supervising financial institutions that provide cross-border retail financial services within the European Union and make recommendations to both NCAs and EU institutions on how to address them. In particular, the Report calls for more clarity on when activities carried out through digital means fall under passporting rules, and for considering the identified high-level principles on cooperation as the basis for any new legislation or possible amendment to current legislation.

On 7 August 2019 the ESAs have written to the European Commission concerning the exclusion of a few options proposed by the ESAs on 23 May 2019 for presenting information on performance scenarios to be tested during a consumer testing exercise conducted by the European Commission under the Level 2 Review of the PRIIPs KID Regulation. On 19 July 2019 the European Commission informed the ESAs that three of the proposed options will be excluded. The ESAs consider that consumer testing can bring the best insights if a wide range of different approaches and options are first put on the table. First the consumers’ views should be obtained, and an exclusion of different options on the basis of their conformity with the existing regulation could excessively limit the value of the feedback from the testing.

On 19 June 2019 EBA launched a consultation on its draft Guidelines on loan origination and monitoring. Learning from the elevated levels of non-performing exposures (NPEs) across the European Union in recent years, the draft guidelines aim to ensure that institutions have robust and prudent standards for credit risk taking, management and monitoring, and that newly originated loans are of high credit quality. The draft Guidelines also aim to ensure that the institutions’ practices are aligned with consumer protection rules and AML requirements. The consultation runs until 30 September 2019.

On 21 June 2019 EBA published an Opinion on the elements of strong customer authentication (SCA) under the revised Payment Services Directive (PSD2). The Opinion is a response to continued queries from market actors as to which authentication approaches EBA considers to be compliant with SCA. The Opinion also addresses concerns about the preparedness and compliance of some actors in the payments chain with the SCA requirements that apply as of 14 September 2019.

On 27 June 2019 EBA published its roadmap on the new market and counterparty credit risk approaches and launched a consultation on eleven draft Regulatory Technical Standards on the new Internal Model Approach under the Fundamental Review of the Trading Book standards along with a data collection exercise on non-modellable risk factors. The consultations run until 4 October 2019.

On 5 July 2019 EBA published its first report on the way industry has implemented the EBA requirements aimed at protecting consumers across the European Union. The report focuses on the Guidelines on Product Oversight and Governance Arrangements (POG), which the EBA issued in 2015 to address large-scale retail conduct failure and mis-selling that was observed in the banking sector at the time. The report identifies a number of good and bad practices and outlines the next steps the EBA will take to fulfill its supervisory convergence mandate.

On 8 July 2019 EBA published a thematic Report on the impact of FinTech on payment institutions’ and electronic money institutions’ business models. This Report points out the EBA’s key observations on Pis’ and EMIs’ strategies and business model changes, in particular focusing on the current trends and drivers, the different approaches to FinTech, including their interaction with BigTech firms, and the level of implementation of innovative technologies.

On 9 July 2019 EBA published a Progress report on the roadmap set out in 2016 to repair internal models used to calculate own funds requirements for credit risk under the Internal Ratings Based (IRB) approach. The roadmap aims to address the concerns about undue variability of own funds requirements and to restore trust in IRB models by ensuring comparability of the estimates of risk parameters, while retaining their risk sensitivity.

On 12 July 2019 EBA published its first Report on the monitoring of the liquidity coverage ratio implementation in the European Union. The EBA’s monitoring of the LCR contributes to a consistent application of European Union law and promotes common supervisory approaches and practices in this area. EBA intends to regularly monitor the implementation of the LCR for European Union banks and update this report on an ongoing basis to set out its observations and provide further guidance, where necessary.

On 16 July 2019 EBA published amendments to the Implementing Technical standards on supervisory reporting with regard to FINREP. The amendments concern the reporting requirements on non-performing exposures and forbearance to allow monitoring of reporting institutions’ NPE strategies, the reporting requirements on profit and loss items and the implementation of the new International Financial Reporting Standard on leases (IFRS 16). These final draft ITS amending the European Commission’s Implementing Regulation (EU) No 680/2014 on supervisory reporting with regard to FINREP aim to improve the reporting requirements on non-performing exposures and forbearance in order to strengthen supervisors’ ability to assess and monitor these exposures.

On 16 July 2019 EBA published an update to its Implementing Technical Standards on benchmarking of internal approaches. The ITS include all benchmarking portfolios that will be used for the 2020 benchmarking exercise. The update includes changes and clarifications, which reflect the comments received during the consultation launched on 18 December 2018. In particular, a number of changes reduce the reporting requirements, thus ensuring a more proportionate reporting burden, which will also increase stability going forward.

On 19 July 2019 EBA published the findings of its analysis on the regulatory framework applicable to FinTech firms when accessing the market. The Report illustrates the developments on the regulatory perimeter across the European Union, the regulatory status of FinTech firms, and the approaches followed by competent authorities when granting authorisation for banking and payment services.

On 22 July 2019 EBA published an updated list of Common Equity Tier 1 (CET1) instruments of European Union institutions. This list is accompanied by an updated CET1 Report, which includes information on the underlying objectives of the monitoring as well as on the consequences of including or excluding instruments in or from the CET1 list. The EBA’s monitoring of capital instruments contributes to the enhancement of the quality of institutions’ capital across the European Union.

On 23 July 2019 EBA published its IFRS 9 Roadmap providing a comprehensive overview of planned monitoring activities on IFRS 9 implementation. The EBA also launched an IFRS 9 benchmarking exercise on a sample of institutions aimed at analysing the different modelling practices followed by institutions and how IFRS 9 implementation impacts the amount of expected credit losses in terms of own funds and regulatory ratios.

On 24 July 2019 EBA published an Opinion on the link between money laundering and terrorist financing concerns and prudential objectives. This Opinion forms part of the EBA’s ongoing work to strengthen the fight against money laundering and terrorist financing in Europe and responds to a request in the Council Anti Money Laundering Action Plan of 2018.

On 25 July 2019 EBA published today the 2020 EU-wide stress test draft methodology, templates and template guidance, which will be discussed with the industry. The 2020 exercise will assess EU banks’ resilience to an adverse economic shock and inform the 2020 Supervisory Review and Evaluation Process (SREP). The methodology covers all risk areas and builds on the methodology prepared for the 2018 exercise, while improving some aspects based on the lessons learnt.

On 26 July 2019 EBA published clarifications to a fourth set of issues that had been raised by participants of its Working Group on APIs under PSD2. The clarifications respond to issues raised on the confirmation of payment execution, biometrics and authentication on mobile apps, access to non-payment account information, stress testing, qualified eIDAS certificates for Account Servicing Payment Service Providers, the four times per day access by Account Initiation Service Providers, and the Sharing of payment account number with Payment Initiation Service Providers.

On 31 July 2019 EBA launched a public consultation on draft Guidelines on the determination of the weighted average maturity of the contractual payments due under the tranche, as per the Capital Requirements Regulation Article 257(1)(a). These draft GLs aim at ensuring that the methodology applicable for the determination of the WAM for regulatory purposes is sufficiently harmonised in order to increase consistency and comparability in the own funds held by institutions.

On 5 August 2019 EBA published today its advice on the implementation of Basel III in the EU, which includes a quantitative analysis of the estimated impact based on data from 189 banks, and a set of policy recommendations. This work responds to a Commission’s call for advice. The impact assessment shows that the full implementation of Basel III, under conservative assumptions, will increase the minimum capital requirement (MRC) by 24.4% on average. EBA supports the full implementation of the final Basel III standards, which will contribute to the credibility of the EU banking sector and ensure a well-functioning global banking market.

On 6 August 2019 EBA published an overview of the findings from a review of the use, usefulness and implementation of the Single Rulebook Questions and Answers that provide common answers to stakeholders’ questions on the European Union regulatory framework.

On 8 August 2019 EBA published an Opinion on the implementation of the Deposit Guarantee Schemes Directive in the European Union. It proposes a number of changes aimed at strengthening depositor protection, enhancing financial stability and improving operational effectiveness. Two other opinions are forthcoming later in 2019.

On 11 June 2019 ESMA published its Final Report on Frequent batch auctions (FBAs). ESMA identified four main characteristics of FBA trading systems through its call for evidence and intends to issue supervisory guidance on pre-trade transparency and on the price determination process of FBAs. The Final Report also includes the feedback received to the call for evidence and presents an analysis of developments in equity trading.

On 12 June 2019 ESMA issued five positive opinions on product intervention measures taken by the National Competent Authorities of the Czech Republic, Estonia and Slovakia. ESMA issued opinions on national product intervention measures from:

On 17 June 2019 ESMA published its Annual Report, which reviews its achievements against its 2018 priorities and objectives in meeting its mission of enhancing investor protection and promoting stable and orderly financial markets in the European Union. The priorities identified in the 2018 annual work programme were:

On 17 June 2019 ESMA issued eight positive opinions on product intervention measures taken by the National Competent Authorities of Italy, Portugal, Ireland and Luxembourg.

On 18 June 2019 ESMA updated its Questions and Answers regarding the implementation of the Central Securities Depository Regulation (CSDR). The updated Q&As:

On 20 June 2019 ESMA published three opinions on position limits regarding commodity derivatives under MiFID II and MIFIR. ESMA’s opinions agree with the proposed position limits regarding:

On 24 June 2019 ESMA published a questionnaire which aims to gather evidence on potential short-term pressures on corporations stemming from the financial sector. The questionnaire will be open for five weeks, closing on 29 July 2019. It is presented in EU Survey, an online survey making tool. By December 2019, ESMA will deliver a report to the European Commission based on its findings, in line with the Commission’s request to each of the three European Supervisory Authorities.

On 26 June 2019 ESMA issued eight positive opinions on product intervention measures taken by the National Competent Authorities of Germany, Spain, Bulgaria, Denmark, Latvia and Greece. It concerns national product intervention measures from:

On 1 July 2019 ESMA issued four positive opinions on product intervention measures taken by the National Competent Authorities of Cyprus, France, Malta and Sweden. It concerns national product intervention measures from:

On 1 July 2019 ESMA updated its Questions and Answers regarding the implementation of CSDR.

On 1 July 2019 ESMA announced it will not renew the temporary prohibition of the marketing, distribution or sale of binary options to retail clients in the European Union.

On 2 July 2019 ESMA issued three opinions on product intervention measures taken by the National Competent Authorities of Sweden, France and the United Kingdom. ESMA has issued opinions on national product intervention measures from:

On 2 July 2019 ESMA published the responses received to its Consultation on draft regulatory technical standards under Article 25 of the ELTIF Regulation.

On 11 July 2019 ESMA issued an update of its Questions & Answers on the European Benchmarks Regulation (BMR). The new Q&As provide clarification on the commodity benchmark definition and the contribution to the euro short-term rate (€STR).

On 11 July 2019 ESMA updated its Questions and Answers on the implementation of investor protection topics under MiFID II/MiFIR. The Q&As provide a new answer on:

On 11 July 2019 ESMA updated its Questions and Answers regarding the implementation of CSDR. The updated Q&As provide answers to questions regarding practical issues on the implementation of the new CSDR regime. The latest CSDR Q&As clarify aspects regarding the scope of internalised settlement reporting, namely:

On 12 July 2019 ESMA published a statement addressed to providers that market, distribute or sell contracts for differences (CFDs) to retail clients. The statement is in response to various practices and situations observed in the market, which raise concerns of non-compliance with the legal requirements applicable when providing services to retail clients.

On 12 July 2019 ESMA updated its Questions and Answers regarding market structures and transparency issues under MiFID II and MiFIR. The new Q&As provide clarification on the following topics:

On 12 July 2019 ESMA published a report on the status of licensing regimes of FinTech firms across the European Union. ESMA concludes, based on the evidence gathered, that at present most innovative business models can operate within the existing European Union rules, and reinforces its conclusions made in the recent reports on crypto-assets/ICOs/DLT, cyber security and innovation facilitators, but does not make additional recommendations for changes in European Union regulation at this stage, in line with the EBA and EIOPA conclusions in their respective reports. ESMA also continues to foster supervisory convergence on the topic of crypto assets across Member States.

On 12 July 2019 ESMA published the responses received to its Call for evidence on position limits in commodity derivatives.

On 12 July 2019 ESMA launched a public consultation on the development in prices for pre- and post-trade data and on the post-trade consolidated tape (CT) for equity instruments. MiFID II/MiFIR aims at ensuring fair access to and lowering the cost of market data and has established the legal framework for the provision of a CT. However, to date, No CT has emerged and, based on ESMA’s analysis, it appears that MiFID II has so far not delivered on its objective to lower the prices of market data. The consultation runs until 6 September 2019.

On 12 July 2019 ESMA included twenty-five new Q&As relating to the Prospectus Regulation ((EU) 2017/11290). Three of these Q&As provide clarification on the following issues in relation to the Prospectus Regulation:

On 12 July 2019 ESMA launched a public consultation concerning its draft Guidelines on disclosure requirements under the Prospectus Regulation. The consultation runs until 4 October 2019.

On 12 July 2019 ESMA published responses to its Consultation on indices and recognised exchanges under the Capital Requirements Regulation.

On 12 July 2019 ESMA published a public statement addressing the misalignment between the scope of counterparties subject to the EMIR clearing obligation (CO) and those subject to the MiFIR derivatives trading obligation (DTO).

On 15 July 2019 ESMA launched a consultation on draft guidelines on certain aspects of the compliance function requirements under MiFID II. The consultation runs until 15 October 2019.

On 15 July 2019 ESMA issued an update of its Q&A on practical questions regarding EMIR.

On 16 July 2019 ESMA launched a public consultation on draft guidelines on performance fees under the Undertakings for Collective Investments in Transferable Securities Directive. The consultation runs until 31 October 2019.

On 17 July 2019 ESMA issued a positive opinion on product intervention measures taken by the National Competent Authority of the Czech Republic. It concerns:

On 17 July 2019 ESMA published a call for evidence on certain investor protection topics included in the EC mandate to ESMA on the reports to be submitted by the EC under Article 90 of MiFID II. ESMA will consider all comments received by 6 September 2019.

On 17 July 2019 ESMA published several additional resources to assist market participants in the implementation of ESMA’s draft technical standards on disclosure requirements for the Securitisation Regulation. First of all ESMA has updated its Securitisation Regulation Q&A’s. Secondly ESMA has published, in line with its earlier announced implementation statement, a set of reporting instructions and XML schema for the templates. ESMA is providing these updated Q&As, XML schema and validation rules in advance of several disclosure-related delegated acts that are due to be adopted by the European Commission.

On 18 July 2019 ESMA published its technical advice on sustainability considerations in the credit rating market and its final guidelines on disclosure requirements applicable to credit ratings.

On 19 July 2019 ESMA issued two sets of guidelines regarding the stress testing of money market funds and reporting on money market funds to national competent authorities, aimed at ensuring a coherent application of the Money Market Fund Regulation. The Guidelines on stress testing establish common reference parameters of the stress test scenarios MMFs or managers of MMFs should include in their stress scenarios. The Guidelines on reporting provide guidance on how to fill in the reporting template on money market funds that managers of MMFs will transmit to competent authorities as of 2020.

On 22 July 2019 ESMA published its annual peer review report on the overall supervision of European Central Counterparties by National Competent Authorities.

On 24 July 2019 ESMA issued four positive opinions on product intervention measures taken by the National Competent Authorities of Bulgaria, Denmark and Croatia. It concerns:

On 29 July 2019 ESMA updated its Questions and Answers on data reporting under MiFIR.

On 31 July 2019 ESMA issued four opinions on product intervention measures taken by the National Competent Authorities of Germany, Hungary, Malta and Poland. It concerns:

On 31 July 2019 ESMA published responses to its Consultation on Guidelines for reporting under Articles 4 and 12 SFTR.

On 31 July 2019 ESMA published the responses received to its Consultations on tiering, comparable compliance and fees under EMIR 2.2. It concerns:

On 31 July 2019 ESMA announced it will not renew the temporary restriction on the marketing, distribution or sale of contracts for differences to retail clients in the European Union. As most national competent authorities have taken permanent national product intervention measures relating to contracts for differences that are at least as stringent as ESMA’s measures, ESMA will not renew its temporary restriction. As a result, the currently applicable measures in ESMA Decision (EU) 2019/679 will automatically expire at 31 July 2019.

On 13 June 2019 EIOPA and the ECB published Common Minimum Standards for Data Revisions agreed between the ECB, EIOPA, the National Central Banks and the National Competent Authorities. The common minimum standards specify:

On 14 June 2019 EIOPA published its 2018 Annual Report, setting out its activities and achievements of the past year.

On 1 July 2019 EIOPA published its June 2019 Financial Stability Report of the (re)insurance and occupational pensions sectors in the European Economic Area. This Financial Stability Report also includes a thematic article assessing the impact of green bond policies on insurers.

On 1 July 2019 EIOPA launched a consultation on guidelines on outsourcing to cloud service providers. These guidelines shall provide guidance to market participants on how the outsourcing provisions set forth in the Directive 2009/138/EC, in the Commission’s Delegated Regulation 2015/35 and in EIOPA’s Guidelines on System of Governance need to be applied in the case of outsourcing to cloud service providers. The consultation runs until 30 September 2019.

On 4 July 2019 EIOPA published Answers to (EU) 2015-35 supplementing Directive 2009-138.

On 4 July 2019 EIOPA published Answers to (EU) No 2009-138 Solvency II Directive (Insurance and Reinsurance).

On 4 July 2019 EIOPA published Answers to (EU) No 2015-2450 templates for the submission of information to the supervisory authorities.

On 4 July 2019 EIOPA published Answers to guidelines on Health Catastrophe Risk Sub-Module.

On 4 July 2019 EIOPA published Answers to guidelines on basis risk.

On 4 July 2019 EIOPA published Answers to other questions (regarding Delegated Regulation C (2018) 3302 and CRR).

On 10 July 2019 EIOPA published four Opinions to assist National Competent Authorities in the implementation of the Institutions for Occupational Retirement Provisions, the IORP II Directive:

On 12 July 2019 EIOPA launched a consultation on its Advice on the harmonisation of national insurance guarantee schemes across the Member States of the European Union. This consultation is a draft response to the Call for Advice of the European Commission of 11 February 2019 on the part linked with insurance guarantee schemes. The consultation runs until 18 October 2019.

On 12 July 2019 EIOPA launched a consultation package on supervisory reporting and public disclosure in the context of its work linked with the 2020 Solvency II Review. EIOPA will be consulting on the review of supervisory reporting and public disclosure in two waves. This consultation is the first wave to respond to the Call for Advice of the European Commission of 11 February 2019 on the part linked with supervisory reporting and public disclosure. The consultation runs until 18 October 2019.

On 22 July 2019 EIOPA published a Discussion Paper on Methodological Principles of Insurance Stress Testing. The Discussion Paper is setting out methodological principles and guidelines required for the conduct and assessment of a European Union-wide stress test exercise with the aim to enhance EIOPA’s methodology for bottom-up supervisory stress testing. Feedback can be submitted until 18 October 2019.

On 22 July 2019 EIOPA published a Report analysing national General Good rules in the context of the proper functioning of the Insurance Distribution Directive and the internal market. Stakeholders are invited to fill in a survey by 22 September 2019.

On 23 July 2019 EIOPA published Answers to (EU) No 2015-2450 templates for the submission of information to the supervisory authorities.

On 25 July 2019 EIOPA launched a consultation on the draft Opinion on the supervision of remuneration principles in the insurance and reinsurance sector. The consultation runs until 30 September 2019.

On 16 July 2019 ECB announced that the private sector working group on euro risk-free rates has published a set of recommendations on the legal action plan for the transition from the euro overnight index average (EONIA) to the euro short-term rate (€STR).

On 29 July 2019 ECB published a legal act adopted on 22 July 2019 relating to the third series of targeted longer-term refinancing operations (TLTRO III). TLTRO III operations will help to preserve favourable bank lending conditions and support the accommodative stance of monetary policy. Decision ECB/2019/21 of 22 July 2019 on a third series of targeted longer-term refinancing operations defines the conditions for participation in TLTRO III and other operational aspects.

Centraal staat de positie van [naam 1], een administratiekantoor. Na onderzoek van het BFT bleek dat er verschillende lijken in de (archief)kast van het administratiekantoor zaten. Bij het verrichten van de financiële administratie over de periode 2011 tot en met 2013 voor een meubelzaak, [naam 2], in Capelle aan den IJssel heeft het administratiekantoor volgens het BFT verschillende overtredingen begaan.

X is een belastingadvieskantoor. Eind september 2015 bezoekt het BFT X in het kader van de naleving van de Wwft. Het BFT onderzoekt zes cliëntdossiers en legt haar bevindingen neer in een rapportage.

In april 2013 onderzoekt de AFM op basis van tien dossiers uit 2012 of EY en de aan haar verbonden accountants voldoen aan de Wta. De AFM concludeert dat de externe accountants van EY bij een paar controledossiers de goedkeurende verklaring niet mochten afgeven, omdat zij niet beschikten over voldoende en geschikte informatie over zeven materiële posten in jaarrekeningen.

X is een van de vennoten van vennootschap onder firma Y. In juni 2014 ontvangt DNB een signaal van de FIOD over de bedrijfsactiviteiten van Y. Volgens een anonieme tip verricht Y illegale geldtransfers naar Suriname.

Dit is het eerste arrest van de Hoge Raad in een zogenoemde ‘waiver’-procedure bij effectenlease. De inzet van Dexia is het verkrijgen van een verklaring voor recht dat na afrekening met de klant op basis van het zogenoemde hofmodel, Dexia geen (andere) verplichtingen meer heeft jegens de klant op basis van de effectenleaseovereenkomst.

De rekeninghouder registreert zich bij de Kamer van Koophandel onder een naam (Ups) die eenvoudig verward kan worden met die van een wederpartij van de benadeelde (vervoerder UPS). Door middel van een gefingeerde factuur wordt Foot Locker ertoe bewogen een rekening van Ups bij ING als de nieuwe rekening van UPS in de administratie op te nemen.

Ratio exploiteert vastgoed en sluit in 2005 met Van Lanschot een wederzijds op elk moment opzegbare kredietovereenkomst af met betrekking tot een voor vastgoedfinanciering bedoeld krediet in rekening-courant van bij aanvang € 33.

Rabobank verstrekt geldleningen aan M en zijn (toenmalige) echtgenote V. In verband met deze geldleningen verstrekken M en V twee eersterangs hypotheekrechten en één tweederangs hypotheekrecht ten gunste van Rabobank op een aantal panden.

In april 2010 doet zich op het door BP geleaste olieboorplatform Deepwater Horizon een explosie voor met doden en gewonden en schade aan het milieu tot gevolg. In 2015 dagvaardt VEB BP voor de Rechtbank Amsterdam op grond van art.

X en Y zijn besloten vennootschappen die onderdeel uitmaken van Z. Om het renterisico af te dekken komen X en Y in de periode 2003-2011 verscheidene renteswaps en een ander rentederivaat (Cap with Knock-in-Floor) met ABN Amro overeen.

Vanaf 1994 heeft X een onroerende zaak in eigendom, waarop de bestemming woon/winkelpand rust. X gebruikt het pand als woning en tot december 2015 een deel van de benedenverdieping van het pand als winkel.

Als (stil) pandhouder was het tot 1 januari 2013 (toen werd art. 22bis IW ingevoerd) mogelijk om het bodemrecht van de fiscus te omzeilen door een bodemverhuurconstructie toe te passen voordat het bodembeslag door de fiscus werd gelegd.

ABN Amro vordert in eerste aanleg X te veroordelen tot het betalen van ruim € 19.784. Daarbij stelt ABN Amro dat tussen partijen eind oktober 2005 een financieringsovereenkomst tot stand gekomen is, dat ABN Amro in het kader van die overeenkomst aan X een krediet heeft verstrekt van € 9.

In november 1996 en februari 1999 sluit X twee effectenleaseovereenkomsten met een rechtsvoorgangster van Dexia. De eerste effectenleaseovereenkomst is begin december 2001 geëindigd met een positief resultaat van € 2.

X sluit in 2005 een en/of rekening af bij de Postbank. Postbank is een rechtsvoorganger van ING. Voor het gebruik van de betaalrekening brengt ING geen kosten in rekening en X neemt geen betaalpassen af.

X en Y (echtpaar) sluiten via een tussenpersoon eind 2001 een beleggingsverzekering af bij een rechtsvoorganger van A.s.r. met een looptijd van 27 jaar en een beoogde uitkering van ten minste € 45.

In deze bijdrage staat beschikking HR 31 maart 2017, ECLI:NL:HR:2017:546, NJ 2018/26 (SNS Bank en SRH N.V. (SNS Reaal)/Curatoren-CIK) centraal. Schuldeisers – ook die met een voorwaardelijke of betwiste vordering – kunnen zich verzetten tegen de voorgenomen beëindiging van de overblijvende aansprakelijkheid voortvloeiend uit een 403-verklaring.

In deze bijdrage gaat de auteur in op de beschikking van het Gerechtshof Amsterdam (Ondernemingskamer) d.d. 26 juli 2018, ECLI:NL:GHAMS:2018:2651, «JOR» 2018/275 (VEB c.s./SRH N.V. (voorheen SNS Reaal) en SNS Bank N.

In het arrest Zandvoortse muur oordeelt de Hoge Raad dat de objectieve verjaringstermijn in het geval van een schadeveroorzakende gebeurtenis met een voortdurend karakter begint te lopen zodra deze gebeurtenis is opgehouden te bestaan.

In dit artikel onderzoekt de auteur welke bescherming de doorwerking van het EU-recht biedt aan consumenten bij het ‘betalen met data’. Daarbij gaat zij vooral in op de vraag wat er moet gebeuren met de data van gebruikers als zij stoppen met het gebruik van de online dienst, inhoud of platform, waarbij de Europese Richtlijn digitale inhoud en digitale diensten van belang is.

In dit artikel wordt ingegaan op de rechtseconomische analyse van bedingen die de mogelijkheid of toelaatbaarheid van cessie van geldvorderingen beperken (cessiebeperkingen). Kenmerkend voor de cessie is de schuldeisersvervanging.

In december 2018 schreef de auteur in dit tijdschrift over de Gemeenschappelijke richtsnoeren van de Europese toezichthoudende autoriteiten (de ‘ESA’s’) inzake de prudentiële beoordeling van verwervingen en vergrotingen van gekwalificeerde deelnemingen in de financiële sector (de ‘Richtsnoeren’).

Per 21 juli 2019 is de nieuwe Prospectusverordening die de Prospectusrichtlijn uit 2003 vervangt, volledig van toepassing. Deze Prospectusverordening vormt een onderdeel van de Europese doelstelling om een daadwerkelijke kapitaalmarktunie te realiseren.

Beursgangen zijn in Nederland vanaf begin 2014 weer terug van weggeweest na een periode van relatieve stilte gedurende de jaren 2007 tot en met 2013 als gevolg van de eerste voortekenen van de financiële crisis en de nasleep van de crisis.

In dit artikel wordt het beginsel van proportionaliteit behandeld zoals dat in het Europese financieel toezichtrecht door de Europese instellingen wordt gehanteerd. Het onderwerp staat momenteel volop in de belangstelling.

Een essentieel onderdeel van het prospectus is de daarin opgenomen financiële informatie. De inhoudsnorm van Europese prospectussen is sinds 1980 gekoppeld aan gegevens die beleggers in staat stellen zich een verantwoord oordeel te vormen over het vermogen, de financiële positie, het resultaat en de vooruitzichten van de uitgevende instelling.

Nog niet zo lang geleden was het vrij gebruikelijk dat het toezicht op prospectussen in handen was van de nationale effectenbeurs. Zeker wanneer het prospectussen in verband met het aanvragen of uitbreiden van een beursnotering betrof.

Vanaf 21 juli 2019 zal de gehele Prospectusverordening directe werking hebben in alle lidstaten van de Europese Unie en zullen de nationale bepalingen van lidstaten die uitvoering geven aan de Prospectusrichtlijn, komen te vervallen.

Vanaf 21 juli 2019 zal de bulk van de bepalingen van de nieuwe Europese Prospectusverordening (hierna: de Verordening) dan echt van toepassing zijn. De Verordening beoogt de bescherming van beleggers en de efficiëntie van de markt te verbeteren.

Na haar inwerkingtreding op 20 juli 2017 zal de Prospectusverordening vanaf 21 juli 2019 volledig van toepassing worden verklaard in alle lidstaten. De Prospectusverordening zal de huidige Prospectusrichtlijn vervangen.

De nieuwe Prospectusverordening wordt op 21 juli 2019 volledig van toepassing en vervangt de oorspronkelijke Prospectusrichtlijn uit 2003. In dit artikel wordt de Prospectusverordening bezien vanuit het mkb, waarbij in het bijzonder wordt ingegaan op het ‘light regime’ dat onder deze verordening wordt geïntroduceerd.

Met ingang van 1 april 2019 is het Reglement van de Commissie van Beroep van het Klachteninstituut Financiële Dienstverlening (hierna: KiFid) in een nieuw jasje gestoken. Het Reglement van de Commissie van Beroep van KiFid is op diverse punten aangepast en in lijn gebracht met het Reglement van de Geschillencommissie van KiFid.

Op 16 april 2019 heeft het Europees Parlement de voorstellen aangenomen voor de richtlijn en de verordening over prudentieel toezicht op beleggingsondernemingen. Nadat de Raad de voorstellen ook heeft aangenomen zal IFD twintig dagen na publicatie van kracht worden en moeten de lidstaten IFD daarna binnen achttien maanden implementeren.

In dit artikel wordt slechts een van de vele nieuwe regelingen besproken die het Banking pakket voor de prudentiële eisen voor banken introduceert. Ingegaan wordt op de uiterst complexe en technische materie van de Minimum Required own funds and Eligible Liabilities (MREL), hetgeen de Europese benaming is van de wereldwijd door de Financial Stability Board in 2015 vastgestelde Total Loss Absorbing Capacity (TLAC) standaard.

De Autoriteit Financiële Markten (hierna: AFM) en haar collega-toezichthouder uit Hongkong SAR – de Securities and Futures Commission (SFC) – hebben op 15 mei 2019 een Memorandum of Understanding gesloten over het aanbieden van deelnemingsrechten in een Nederlandse instelling voor collectieve belegging in effecten (ICBE) door een Nederlandse beheerder in Hongkong en vice versa (MoU).

Het aantal contante betalingen blijft alsmaar verder afnemen. Volgens DNB was het aandeel cashbetalingen in 2009 nog 68%, in 2017 was dit teruggelopen naar 41%. Het aantal winkeliers dat in het geheel geen cash-betalingen meer accepteert blijft eveneens groeien.

Op 1 januari 2019 is de Wet toezicht trustkantoren 2018 in werking getreden en is de Wet toezicht trustkantoren en de Regeling integere bedrijfsvoering Wet toezicht trustkantoren 2014 komen te vervallen. De Wet toezicht trustkantoren 2018 bevat veel verduidelijkingen en toevoegingen ten opzichte van het concept-wetsvoorstel uit 2016. Met name de uitsplitsing waarin is voorzien ten aanzien van de verplichtingen van het cliëntonderzoek per specifieke trustdienst moet als een vooruitgang worden gezien. Niettemin is er wat ons betreft onvoldoende oog gebleven voor de praktische uitvoering van de nieuwe eisen die worden gesteld aan het cliëntonderzoek en de onduidelijkheid omtrent de invulling van de maatschappelijke betamelijkheid. Hoewel de concept-beleidsregel van DNB met betrekking tot deze open norm, die tot 18 augustus 2019 ter consultatie voorlag, enige duidelijkheid beoogt te verschaffen, althans in procedurele opzichten, gaat deze beleidsregel verder dan beoogd, doordat deze ook materiële normen creëert.

Een beheerder (‘Manager’) van het vermogen van een collectief beleggingsvehikel dat niet als abi of icbe kwalificeert, kan vergunningplichtig zijn als beleggingsonderneming. In de praktijk merken wij dat Managers soms verrast worden met deze vergunningplicht en opzien tegen de last die een vergunning als beleggingsonderneming met zich meebrengt. In dit artikel bespreken wij een aantal manieren hoe deze Managers beleggingsdiensten kunnen (blijven) verlenen als alternatieven voor het verkrijgen van een vergunning als beleggingsonderneming.