Aflevering 5

Op 27 mei 2020 waren de volgende adviezen aanhangig bij de Raad van State:

De volgende bekendmakingen zijn van 23 maart tot en met 27 mei 2020 in de Staatscourant en het Staatsblad verschenen:

Op 23 maart 2020 heeft de Minister van Financiën antwoorden op Kamervragen over investeringen van Nederlandse banken in dierenleed naar de Tweede Kamer gestuurd.

Op 24 maart 2020 heeft de Minister van Financiën, mede namens de Minister van Justitie en Veiligheid, de nadere memorie van antwoord inzake de Implementatiewet wijziging vierde anti-witwasrichtlijn naar de Eerste Kamer gestuurd.

Op 24 maart 2020 heeft de Minister van Financiën antwoorden op Kamervragen over de inzet van het ESM en Eurobonds naar de Tweede Kamer gestuurd.

Op 25 maart 2020 heeft de Minister van Financiën, mede namens de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat, antwoorden op schriftelijke vragen van de SP over het bericht dat banken het MKB leegmelken naar de Tweede Kamer gestuurd.

Op 25 maart 2020 heeft de Minister van Financiën, mede namens de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat, antwoorden op schriftelijke vragen die door het CDA zijn gesteld over het bericht ‘Banken melken het MKB leeg en komen ermee weg’ naar de Tweede Kamer gestuurd.

Op 25 maart 2020 heeft de Minister van Financiën het verslag van de plenaire vergadering van de Financial Action Task Force van februari 2020 naar de Tweede Kamer gestuurd.

Op 27 maart 2020 heeft de Minister van Financiën antwoorden op schriftelijke vragen over het monitoren van mogelijke liquiditeitsproblemen in de financiële sector als gevolg van COVID-19 naar de Tweede Kamer gestuurd.

Op 31 maart 2020 heeft de Staatssecretaris van Financiën een Kamerbrief tezamen met het rapport Evaluatie Assurantiebelasting naar de Tweede Kamer gestuurd.

Op 31 maart 2020 heeft de Minister van Financiën de Tweede Kamer via een Kamerbrief geïnformeerd over de Nederlandse inbreng bij de consultaties van de Europese Commissie aangeduid als ‘Financial services – improving resilience against cyberattacks (new rules)’ en ‘Financial services – EU regulatory framework for crypto-assets’.

Op 2 april 2020 heeft de Minister van Financiën via een Kamerbrief de resultaten van het onderzoek van DNB naar de mogelijkheden van aliasgebruik om het overstappen naar een andere bank in Nederland te vergemakkelijken aangeboden aan de Tweede Kamer.

Op 2 april 2020 heeft de Minister van Financiën een reactie op de verkenning van de AFM genaamd ‘In Balans 2019 – Verkenning waardecreatie en follow-up Besluit niet-financiële informatie’ naar de Tweede Kamer gestuurd.

Op 3 april 2020 heeft de Minister van Financiën het verslag van de Ecofinraad en de Eurogroep van 23 en 24 maart 2020 naar de Eerste en Tweede Kamer gestuurd. Daarnaast heeft de minister antwoorden op Kamervragen over de Eurogroep van 24 maart 2020, de geannoteerde agenda van de Eurogroep van 7 april 2020, een Verklaring van de EU-Ministers over de algemene ontsnappingsclausule binnen het Stability and Growth Pact en een brief aangeduid als ‘Letter PEG to PEC 24 March 2020’ naar de Kamers gestuurd.

Op 7 april 2020 heeft de Minister van Financiën antwoorden op vragen over het meenemen van schadevrije jaren voor autoverzekeringen binnen de Europese Unie naar de Tweede Kamer gestuurd.

Op 9 april 2020 is een consultatie gestart naar het wetsvoorstel Wijziging van de Wet toezicht trustkantoren 2018 in verband met aanvullende maatregelen om de integriteitrisico’s bij trustdienstverlening te beheersen. De consultatie loopt tot 7 mei 2020.

Op 15 april 2020 heeft de Minister van Financiën het verslag van de Eurogroep van 7 en 9 april 2020 naar de Eerste en Tweede Kamer gestuurd. De minister heeft tevens de Kwartaalrapportage overzicht van lopende EU-wetgevingsonderhandelingen naar de Kamers gestuurd.

Op 15 april 2020 heeft de Minister van Financiën de geannoteerde agenda van de extra ingeplande informele Ecofinraad van 16 april 2020 naar de Eerste en Tweede Kamer gestuurd.

Op 17 april 2020 is een consultatie gestart naar het wetsvoorstel Implementatiewet registratie uiteindelijk belanghebbenden van trusts en soortgelijke juridische constructies. Dit wetsvoorstel strekt tot implementatie van de verplichting tot het bijhouden en centraal registreren van informatie over uiteindelijk belanghebbenden (ultimate beneficial owners) van trusts en soortgelijke juridische constructies. Deze verplichting vloeit voort uit de gewijzigde vierde anti-witwasrichtlijn. De consultatie loopt tot 15 mei 2020.

Op 21 april 2020 heeft de Minister van Financiën het wetsvoorstel Herstelwet financiële markten 2020, samen met de memorie van toelichting en het nader rapport naar de Tweede Kamer gestuurd.

Op 21 april 2020 heeft de Minister van Financiën het onderzoek van DNB naar digitaal centralebankgeld aan de Tweede Kamer aangeboden.

Op 21 april 2020 heeft de Minister van Financiën de Tweede Kamer via een Kamerbrief geïnformeerd over de uitvoering van één motie en vijf toezeggingen op het terrein van de financiële markten.

Op 22 april 2020 heeft de Staatssecretaris van Financiën, mede namens de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, de antwoorden op de vragen uit het schriftelijk overleg van de vaste commissie voor Financiën over de monitor exportkredietverzekeringen over 2018 naar de Tweede Kamer gestuurd.

Op 22 april 2020 heeft de Minister van Financiën via een Kamerbrief het verslag van de informele Ecofinraad van 16 april 2020 naar de Eerste en Tweede Kamer gestuurd.

Op 23 april 2020 heeft de Minister van Economische Zaken en Klimaat antwoorden op vragen over het European Green Deal Investment Plan en het Just Transition Mechanism naar de Eerste Kamer gestuurd.

Op 23 april 2020 heeft de Minister van Financiën antwoorden op schriftelijke vragen die zijn gesteld door de vaste Commissie voor Financiën over de BNC-fiche: Mededeling European Green Deal Investment Plan naar de Tweede Kamer gestuurd.

Op 24 april 2020 heeft de Minister van Financiën de beantwoording van Kamervragen over het bericht dat er in de financiële sector een beweging gaande is naar activa die als veiliger worden gezien naar de Tweede Kamer gestuurd.

Op 24 april 2020 heeft de Minister van Financiën de rapportages van DNB en de AFM over door hen geconstateerde knelpunten in wet- en regelgeving op het terrein van de financiële markten en zijn reactie daarop naar de Tweede Kamer gestuurd.

Op 28 april 2020 heeft de Minister van Financiën antwoorden op Kamervragen over berichten dat grootschalige kapitaalverschaffing aan banken een risico vormt voor de stabiliteit van de (Europese) bankensector naar de Tweede Kamer gestuurd.

Op 8 mei 2020 meldt het Ministerie van Financiën dat de ministerraad heeft ingestemd met het wetsvoorstel van de Minister van Financiën dat de Richtlijn Kapitaalvereisten omzet in Nederlandse wetgeving. Het wetsvoorstel is ter advisering voorgelegd aan de Raad van State. Banken moeten voortaan een buffer aanhouden van minimaal 3% van het eigen vermogen ten opzichte van het geld dat is uitgeleend (minimum leverage ratio), met een opslag voor de allergrootste banken. Dit is een van de belangrijkste afspraken die in 2018 in het Bankenpakket is gemaakt om de kapitaalvereisten van banken te verhogen. Daarnaast zijn afspraken gemaakt op het gebied van systeem- en instellingsspecifieke kapitaalbuffers en de liquiditeitsbuffers.

Op 12 mei 2020 heeft de Minister van Financiën, mede namens de Minister van Justitie en Veiligheid, de beantwoording van Kamervragen over de gevolgen van de Luanda Leaks voor Nederlandse bedrijven en Nederlands beleid naar de Tweede Kamer gestuurd.

Op 13 mei 2020 heeft de Minister van Financiën namens het Kabinet van de Koning het Wetsvoorstel Wijziging Wet ter voorkoming van witwassen en financieren terrorisme BES, de Memorie van Toelichting, het Advies van de Raad van State en het Nader Rapport verstuurd.

Op 14 mei 2020 heeft de Minister van Financiën via een Kamerbrief de antwoorden op vragen die zijn gesteld naar aanleiding van het Schriftelijk Overleg over de vergaderingen van de Eurogroep en de Raad van de gouverneurs van het ESM op 15 mei 2020 naar de Tweede Kamer gestuurd.

Op 15 mei 2020 heeft de Minister van Financiën de geannoteerde agenda van de Ecofinraad van 19 mei 2020 naar de Eerste en Tweede Kamer gestuurd.

Op 19 mei 2020 heeft de Minister van Financiën, mede namens de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, antwoorden op Kamervragen over een onderzoek bij Wehkamp naar betalingen op afkoop naar de Tweede Kamer gestuurd.

Op 19 mei 2020 heeft de Minister van Financiën een brief waarin een tijdelijke verlaging van de maximale kredietvergoeding van 14% naar 10% wordt aangekondigd naar de Tweede Kamer gestuurd. Als bijlagen zijn meegestuurd een notitie en een brief van het Nibud. Het Ministerie van Financiën is daarnaast een consultatie gestart, die loopt tot 3 juni 2020.

Op 20 mei 2020 heeft de Minister van Financiën antwoorden op vragen over verzekeringen in de culturele sector naar de Tweede Kamer gestuurd.

Op 20 mei 2020 heeft de Minister van Financiën de jaarlijkse informatiebrief over de risico’s voor DNB en de Nederlandse staat als gevolg van ECB-beleid naar de Tweede Kamer gestuurd.

Op 20 mei 2020 heeft de Minister van Financiën antwoorden op vragen van de vaste commissie voor Financiën over de brief van de minister van 7 februari 2020 inzake ‘Adviezen NLFI over verkoop aandelen van de Saudi British Bank (SABB)’ naar de Tweede Kamer gestuurd.

Op 25 maart 2020 heeft de Minister van Justitie en Veiligheid, mede namens de Minister van Financiën, antwoorden op vragen over het bericht ‘Overheid is te slap tegen witwassen’ naar de Tweede Kamer gestuurd.

Op 31 maart 2020 heeft de Minister voor Rechtsbescherming de Tweede Kamer in een Kamerbrief geïnformeerd over de uitvoering van de motie van Kamerlid Gesthuizen c.s. en de beleidsreactie op het onderzoek ‘Evaluatie Garantstellingsregeling curatoren 2012’.

Op 2 april 2020 heeft de Minister van Justitie en Veiligheid het wetsvoorstel dat de uitvoering van de Verordening Europees Openbaar Ministerie voor Nederland regelt ingediend bij de Tweede Kamer. Doel van de verordening is de financiële belangen van de Unie beter te beschermen tegen strafbare feiten, die jaarlijks aanzienlijke financiële schade veroorzaken. Om dit te realiseren is het EOM opgericht, dat fraude met EU-subsidies, invoerrechten en omzetbelasting vervolgt. Ook de Memorie van Toelichting is naar de Kamer gestuurd.

Op 2 april 2020 heeft de Minister voor Rechtsbescherming Kamervragen beantwoord over de totstandkoming van het wetsvoorstel homologatie onderhands akkoord (WHOA) en de onderliggende documenten die hierbij horen.

Op 9 april heeft de Minister voor Rechtsbescherming de nota naar aanleiding van het verslag bij het Wetsvoorstel voor het inroepen van een bedenktijd door het bestuur van een beursvennootschap naar de Tweede Kamer gestuurd.

Op 16 april 2020 heeft de Minister van Justitie en Veiligheid de Tweede Kamer in een Kamerbrief geïnformeerd over onder meer de verkenning naar de toekomstige positionering van de Financial Intelligence Unit-Nederland.

Op 11 mei 2020 heeft de Minister voor Rechtsbescherming de nota van wijziging bij het Wetsvoorstel voor wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en de Faillissementswet naar de Tweede Kamer gestuurd. Het wetsvoorstel houdt verband met de herziening van het beslagrecht en executierecht.

Op 14 mei 2020 heeft de Minister voor Rechtsbescherming de Tweede Kamer via een Kamerbrief geïnformeerd over zijn advies over de amendementen op het Wetsvoorstel Herziening beslag- en executierecht.

Op 19 mei 2020 heeft de Minister voor Rechtsbescherming de Tweede Kamer geïnformeerd over zijn advies inzake twee amendementen over het wetsvoorstel Homologatie onderhands akkoord (WHOA).

Op 15 april 2020 heeft de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid in een Kamerbrief gereageerd op twee knelpunten in de waardeoverdracht van kleine pensioenen, die de Stichting van de Arbeid en de pensioenkoepels hebben gemeld.

Op 15 april 2020 heeft de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid antwoorden op vragen over het bericht ‘Nabestaandenpensioen in gevaar door coronavirus’ naar de Tweede Kamer gestuurd.

Op 21 april 2020 heeft de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid de Tweede Kamer in een Kamerbrief laten weten dat de beoogde inwerkingtredingsdatum van het wetsvoorstel Wet pensioenverdeling bij scheiding 2021 wordt verschoven naar 1 januari 2022.

Op 21 april 2020 is het wetsvoorstel Implementatiewet wijziging vierde anti-witwasrichtlijn door de Eerste Kamer aangenomen.

Op 21 april 2020 is het wetsvoorstel Wet verwijzingsportaal bankgegevens door de Eerste Kamer aangenomen.

Op 23 maart 2020 meldt de AFM dat zij op 3 december 2019 bestuurlijke boetes heeft opgelegd aan Goedkopehypotheek.nl V.O.F. te Kuinre en aan de heren X en Y. De boetes zijn opgelegd omdat Goedkopehypotheek.nl in de periode van februari 2015 tot december 2017 geen integere uitoefening van haar bedrijf heeft gewaarborgd en X en Y daarvoor mede verantwoordelijk waren. Aan Goedkopehypotheek.nl is een boete opgelegd van € 200.000, aan X een boete van € 500.000 en aan Y een boete van € 125.000.

Op 25 maart 2020 meldt de AFM dat ESMA en de Committee of European Audit Oversight Bodies (CEAOB) verklaringen hebben uitgebracht over financiële verslaglegging en de accountantscontrole in het licht van de COVID-19-uitbraak.

Op 26 maart 2020 meldt de AFM dat ESMA haar publicatie van 19 maart 2020 over uitstel van de rapportageverplichting voor securities financing transacties (SFT) heeft aangepast waar het gaat om ‘backloading’. In navolging daarvan zal de AFM haar toezicht niet richten op SFT’s die vallen onder de backloading verplichting van art. 4 (1) SFTR.

Op 26 maart 2020 meldt de AFM dat zij heeft besloten grote gegevensuitvragen aan financiële ondernemingen op te schorten tot 1 juni 2020 in verband met de impact van de COVID-19-uitbraak.

Op 27 maart 2020 meldt de AFM dat ESMA stelt dat in de Europese Unie dezelfde regels moeten gelden voor ondernemingen die door de coronacrisis niet voor 1 mei hun financiële verslaggeving kunnen publiceren. Nationale toezichthouders mogen dan coulance betrachten. Hierover heeft ESMA een richtlijn uitgebracht.

Op 30 maart 2020 meldt de AFM dat zij nauw contact onderhoudt met de vermogensbeheersector over de gevolgen van de impact van de coronacrisis voor de sector. De huidige marktomstandigheden vragen om extra alertheid en discipline van alle betrokken partijen.

Op 1 april 2020 meldt de AFM dat de EBA in een verklaring financiële ondernemingen oproept tijdens de coronacrisis procedures tegen witwassen en terrorismefinanciering scherp in acht te blijven houden. Het verleden bewijst volgens de EBA dat criminelen in tijden van crisis hun activiteiten op deze terreinen regelmatig opvoeren en nieuwe technieken ontwikkelen voor onder meer witwassen.

Op 1 april 2020 meldt de AFM dat ESMA een verklaring heeft uitgebracht over de termijnen van rapportageverplichtingen voor plaatsen van uitvoering en beleggingsondernemingen in het kader van best execution onder de MiFID II-regels, in het licht van de uitbraak van het coronavirus. Het betreft de rapportageverplichtingen RTS 27 en 28 waar nationale toezichthouders voor de deadlines coulance mogen betrachten. Hierover heeft ESMA een richtlijn uitgebracht.

Op 1 april 2020 meldt de AFM dat zij op 9 december 2016 aan Global Fund House Management S.à.r.l. (GFHM) de verplichting heeft opgelegd haar activiteiten te staken. Deze aanwijzing is opgelegd, omdat GFHM het beheer van een beleggingsinstelling voerde zonder over een AFM-vergunning te beschikken.

Op 2 april 2020 meldt de AFM dat EIOPA verzekeraars en intermediairs in een verklaring oproept een aantal principes te (blijven) hanteren tijdens de coronacrisis.

Op 3 april 2020 meldt de AFM dat de EBA, in het licht van de huidige corona-uitbraak, kredietverstrekkers heeft opgeroepen het klantbelang centraal te blijven stellen volgens de huidige regels wanneer zij betalingsregelingen treffen met onder andere consumenten.

Op 3 april 2020 meldt de AFM dat, na onderzoek van de AFM bij vijftien beleggingsinstellingen en -ondernemingen, deze hun processen hebben verbeterd om integriteitsrisico’s (zoals witwassen en terrorismefinanciering) te verkleinen.

Op 9 april 2020 meldt de AFM dat ESMA pleit voor coulance voor beheerders van beleggingsinstellingen en instellingen voor collectieve beleggingen in effecten bij de publicatiedeadlines voor halfjaar- en jaarverslagen over de beheerde fondsen. ESMA heeft hierover een richtlijn uitgebracht in verband met de uitbraak van het coronavirus.

Op 9 april 2020 meldt de AFM dat zij op 16 januari 2017 de vergunning heeft ingetrokken van Visie B.V. uit Hilversum, handelend onder de naam Visie Verzekeringen (Visie). Visie zorgde niet voor een integere bedrijfsuitoefening. Zo informeerde zij klanten niet goed en verdiepte zij zich onvoldoende in haar klanten. Ook werd Visie in de praktijk aangestuurd door een persoon die niet door de AFM was getoetst op geschiktheid en betrouwbaarheid. Visie moest haar financiële dienstverlening direct staken en haar activiteiten binnen drie maanden afwikkelen.

Op 14 april 2020 meldt de AFM dat beleggingsinstellingen en beleggingsondernemingen nog onvoldoende doen om mogelijk witwassen en terrorismefinanciering tegen te gaan. Ze moeten transacties scherper monitoren en ongebruikelijke transacties eerder en beter melden bij de Financial Intelligence Unit Nederland. Dat blijkt uit onderzoek van de AFM bij zes beleggingsinstellingen en -ondernemingen.

Op 16 april 2020 meldt de AFM dat zij haar jaarverslag 2019 heeft gepubliceerd, waarin zij verantwoording aflegt over haar activiteiten en de resultaten daarvan. De toezichthouder staat ook stil bij de impact van de coronacrisis op de financiële markten en consumenten.

Op 17 april 2020 meldt de AFM dat ESMA nieuwe Q&A heeft gepubliceerd voor uitgevende instellingen. Deze vragen en antwoorden gaan over de toepassing van de ESMA richtlijnen voor alternatieve prestatiemaatstaven (APM’s) in coronatijd.

Op 21 april 2020 meldt de AFM dat de markt van duurzame obligaties (sustainable bonds) hard groeit in Europa. Vooral in Nederland, waar de markt voor duurzame obligaties in 2019 verdubbelde in omvang en waarmee Nederland in de top drie staat. Met het rapport ‘Sustainable Bonds in the Netherlands’ onderschrijft de AFM het belang van deze positieve ontwikkeling voor de transitie naar een duurzame economie. De AFM wijst daarbij op het belang van transparantie in prospectussen, rapportage van relevante non-financiële informatie en standaardisatie.

Op 24 april 2020 meldt de AFM dat zij in haar jaarlijkse wetgevingsbrief pleit voor enkele aanpassingen in de toezichtwetgeving. Dit jaar zijn concrete voorstellen opgenomen op het terrein van accountantsorganisaties, beleggingsinstellingen/ICBE’s en operational lease voor particulieren. De Minister van Financiën heeft zijn reactie op de wetgevingsbrief van de AFM en de wetgevingsbrief van DNB gegeven.

Op 25 april 2020 meldt de AFM dat zij beheerders van beleggingsinstellingen en icbe’s in het licht van de impact van COVID-19 informeert over voor hen relevante vragen en ontwikkelingen. Dit bericht is een vervolg op het bericht van de AFM van 30 maart 2020 dat zij aan beheerders van beleggingsinstellingen en icbe’s heeft gestuurd over de meldingsplicht bij de inzet van liquiditeitsinstrumenten.

Op 29 april 2020 meldt de AFM dat zij in het streven naar een krachtiger Europese kapitaalmarktunie concrete aanbevelingen doet die grensoverschrijdende investeringen binnen Europa gemakkelijker maken. Deze aanbevelingen staan in de AFM-position paper ‘Working towards open and sustainable capital markets in Europe that serve the real economy – next steps for CMU’.

Op 29 april 2020 meldt de AFM dat de EBA richtsnoeren heeft opgesteld voor informatiebeveiliging. De richtsnoeren schrijven voor wat nationale toezichthouders, waaronder de AFM, verwachten van financiële ondernemingen op het gebied van risicobeheersmaatregelen voor informatiebeveiliging. De richtsnoeren gelden vanaf 30 juni 2020.

Op 1 mei 2020 meldt de AFM dat benchmarkbeheerders volgens de Benchmarkverordening met ingang van 30 april 2020 verplicht zijn te rapporteren hoe duurzaamheid (in de vorm van ESG-factoren) wordt weerspiegeld in hun methodologie en hun benchmarkstatements. ESMA onderkent dat beheerders hierbij moeilijkheden ondervinden zolang de gedelegeerde handelingen van de Europese Commissie nog niet van kracht zijn. ESMA roept nationale toezichthouders op om toezicht op en handhaving van naleving van de ESG-informatievereisten geen prioriteit te geven zolang de gedelegeerde handelingen niet van kracht zijn. De AFM zal aan deze oproep gehoor geven.

Op 15 mei 2020 meldt de AFM dat financiële ondernemingen en accountantsorganisaties sinds het uitbreken van de coronacrisis meer risico’s lopen op het gebied van informatiebeveiliging. Dit betreft onder meer het risico op datalekken door thuiswerken en een toenemende afhankelijkheid van (externe) dienstverleners. De AFM roept ondernemingen op hier extra aandacht voor te hebben en deelt inzichten om daarbij te helpen.

Op 19 mei 2020 meldt de AFM dat het belangrijk is dat de financiële markten in Europa efficiënt en transparant functioneren en de belegger daarbij optimaal wordt beschermd. De huidige mondiale marktomstandigheden, als gevolg van de coronacrisis, onderstrepen dit belang. In dat kader herzien de Europese Commissie en ESMA de huidige MiFID II-regelgeving. De AFM doet hiervoor aanbevelingen. Vooruitlopend op mogelijke wijzigingen in de huidige MiFID II-regelgeving heeft de AFM een analyse uitgevoerd. De analyse richt zich op de thema’s equity, commodities en investor protection.

Op 20 mei 2020 meldt de AFM dat ESMA verwacht dat effectenuitgevende ondernemingen de gevolgen van de coronacrisis duidelijk opnemen in hun halfjaarlijkse financiële verslaggeving. ESMA begrijpt dat ondernemingen door de huidige omstandigheden meer tijd nodig hebben om tot relevante, betrouwbare financiële verslaggeving te komen. Toch wijst zij erop dat de publicatie ervan niet onnodig moet wordt vertraagd en dat ondernemingen zich aan hun overige (wettelijke) verplichtingen moeten houden. ESMA deelt haar verwachtingen in een uitgebreide verklaring. Daarin staan belangrijke toelichtingsvereisten waaraan ondernemingen moeten voldoen. De AFM onderschrijft de verwachtingen van ESMA.

Op 20 mei 2020 meldt de AFM dat zij beleggingsondernemingen oproept om in de komende maanden extra aandacht te besteden aan de actualisatie van het klantbeeld van haar klanten. Het ligt voor de hand dat de persoonlijke situatie voor een deel van de klanten wijzigt als gevolg van de coronacrisis. Beleggingsondernemingen dienen bij de verlening van beleggingsadvies en vermogensbeheer specifiek te kijken naar een eventuele aanscherping van hun actualisatiebeleid. Zo kan er reden zijn om mogelijk geraakte klanten eerder of vaker te benaderen. Hiermee kunnen beleggingsondernemingen voorkomen dat beleggingsrisico’s worden genomen die niet meer passen bij een veranderde klantsituatie.

Op 22 mei 2020 meldt de AFM dat de uitvraag van gegevens bij financiële ondernemingen per 1 juni 2020 wordt hervat. Ook de onderzoeken ter plaatse worden hervat wanneer dat, alles afwegende, noodzakelijk is.

Op 27 maart 2020 heeft DNB het Jaarverslag 2019 uitgebracht.

Op 2 april 2020 meldt DNB dat invoering van een unieke alias voor elk Nederlands betaalrekeningnummer meer kost dan het oplevert. Het zou weliswaar het overstappen naar een andere bank gemakkelijker maken, maar de maatschappelijke kosten zijn veel hoger dan de baten. Dat blijkt uit onderzoek van DNB op verzoek van de Minister van Financiën. Invoering van zo’n systeem is daarom voor DNB geen goede weg om tegemoet te komen aan de maatschappelijke en politieke wens om overstapdrempels te verlagen.

Op 17 april 2020 heeft DNB de Nieuwsbrief Trustkantoren gepubliceerd. Daarin is onder meer vermeld dat DNB de Beleidsregel maatschappelijke betamelijkheid voor trustkantoren heeft gepubliceerd. Daarnaast is vermeld dat er binnenkort voor trustkantoren in het Digitaal Loket Toezicht (DLT) een tweede dienst bijkomt genaamd ‘Toezicht organisatiegegevens’.’ Verder meldt DNB dat trustkantoren sinds 31 maart 2020 de jaarlijkse Instelling Specifieke Informatie vragenlijst (ISI vragenlijst) en de daarbij horende bestuursverklaring kunnen insturen via het Digitaal Loket Rapportages. Ten slotte is vermeld dat de Beleidsregel geschiktheid 2012 is gewijzigd naar aanleiding van wijzigingen in Europese en nationale wet- en regelgeving en de inwerkingtreding van Europese richtsnoeren. De gewijzigde Beleidsregel is per 15 januari 2020 in werking getreden.

Op 21 april 2020 meldt DNB dat zij een rapport heeft uitgebracht over digitaal centralebankgeld. Digitaal centralebankgeld (CBDC) is een tegoed in euro’s dat Nederlandse huishoudens en bedrijven aanhouden bij DNB of de ECB. CBDC kan dienen als back-up voor girale betalingen, kan diversiteit in de betaalmarkt bevorderen en mogelijk de efficiëntie van grensoverschrijdende betalingen vergroten. Daarnaast kan CBDC bijdragen aan vertrouwen in het geldstelsel in tijden van onzekerheid. CBDC kan echter het risico op een bankrun vergroten. Als het Eurosysteem zou besluiten te gaan experimenteren met CBDC, dan wil DNB daarbij graag een voortrekkersrol spelen.

Op 21 april 2020 meldt DNB dat zij in 2015 aan Bonita’s Cigar B.V. (BC) een bestuurlijke boete van € 65.000 heeft opgelegd. Deze boete is opgelegd omdat BC niet heeft voldaan aan informatieverzoeken van DNB. DNB heeft de gevraagde informatie nodig om vast te kunnen stellen of BC de wet overtreedt of heeft overtreden.

Op 21 april 2020 meldt DNB dat zij in 2015 aan Surinam Air Cargo B.V. (SAC) een bestuurlijke boete van € 65.000 heeft opgelegd. Deze boete is opgelegd omdat SAC niet heeft voldaan aan informatieverzoeken van DNB. DNB heeft de gevraagde informatie nodig om vast te kunnen stellen of SAC de wet overtreedt of heeft overtreden.

Op 28 april 2020 meldt DNB dat zij aan CvH B.V. (CvH) een bestuurlijke boete heeft opgelegd van € 11.687,50. Deze boete is opgelegd omdat CvH de wettelijk verplichte kwartaalrapportage over het tweede kwartaal van 2018 niet binnen de voorgeschreven termijn aan DNB heeft verstrekt.

Op 29 april 2020 heeft DNB de Nieuwsbrief Pensioenen gepubliceerd. Daarin is onder meer vermeld dat DNB de jaarlijkse Informatiebeveiligingsmonitor heeft aangeboden aan de sector. Ook is vermeld dat diverse pensioenfondsen werkgevers uitstel van premiebetaling hebben verleend ter overbrugging tot de inwerkingtreding van de overheidsmaatregelen in het kader van COVID-19. Daarnaast meldt DNB dat het sinds maart mogelijk is om gegevens zoals telefoonnummer en e-mailadres van getoetste personen in het DLT aan te passen. Ook is het mogelijk om bij het vertrek van een getoetste persoon een einddatum in te voeren.

Op 30 april 2020 meldt DNB dat zij op 17 juni 2019 aan DRW Europe B.V (DRW) een last onder dwangsom heeft opgelegd. Deze last onder dwangsom is aan DRW opgelegd, omdat zij de kwartaalrapportage over het eerste kwartaal van 2019 niet binnen de wettelijk voorgeschreven termijn aan DNB heeft verstrekt.

Op 4 mei 2020 meldt DNB dat op 21 april 2020 de Implementatiewet wijziging vierde anti-witwasrichtlijn is aangenomen, die regelt dat aanbieders van cryptodiensten onder het integriteitstoezicht van DNB vallen. Naar verwachting gaat de nieuwe wetgeving in op 18 mei. DNB roept aanbieders van cryptodiensten op om vóór die datum een registratie bij DNB aan te vragen.

Op 4 mei 2020 heeft DNB de Nieuwsbrief Cryptodiensten gepubliceerd. Daarin is onder meer vermeld dat de Eerste Kamer op 21 april 2020 voor de Implementatiewet wijziging vierde anti-witwasrichtlijn heeft gestemd. Bestaande cryptodienstverleners die een registratieverzoek indienen voor de inwerkingtreding van de wet mogen hun bedrijfsactiviteiten blijven voortzetten gedurende een overgangstermijn van zes maanden. Ze moeten in die periode al wel aan de vereisten van de Wwft voldoen en vallen daarom dan ook al onder toezicht. Verder geeft DNB tips voor een succesvolle registratieaanvraag. Ook gaat DNB in op de toezichtkosten en het inrichten van de governancestructuur. Ten slotte is vermeld dat ook een registratie bij DNB moet plaatsvinden als vanuit een andere lidstaat in Nederland beroeps- of bedrijfsmatig diensten worden aangeboden voor het wisselen tussen virtuele valuta en fiduciaire valuta of het aanbieden van bewaarportemonnees.

Op 6 mei 2020 meldt DNB dat het Maatschappelijk Overleg Betalingsverkeer haar Rapportage over 2019 heeft uitgebracht. In 2019 is veel aandacht besteed aan de migratie naar instant payments, de invoering van PSD2, de trend naar verdere digitalisering van het betalingsverkeer, het herijken van de visie op contant geld en het belang om het betalingsverkeer ook voor mensen in een kwetsbare positie toegankelijk te houden.

Op 6 mei 2020 heeft DNB de Nieuwsbrief Betalingsverkeer gepubliceerd. Daarin is onder meer vermeld dat DNB samen met het Ministerie van Financiën, de AFM en de betrokken marktpartijen in de sector alert is op operationele verstoringen in het betalings- en effectenverkeer. Deze zogenaamde Tripartiete Crisismanagement Operationeel (TCO) structuur komt normaal gesproken in actie bij ernstige verstoringen. COVID-19 heeft tot nu toe niet geleid tot dergelijke verstoringen. Daarnaast meldt DNB dat onderzoek heeft aangetoond dat invoering van aliasgebruik de maatschappij veel meer kost dan het oplevert. Verder meldt DNB dat digitaal geld van de centrale bank publieke belangen in het geldstelsel kan beschermen. Dat is de strekking van de Occasional Study over digitaal centralebankgeld (CBDC) die DNB in april heeft gepubliceerd. Ten slotte wordt aandacht besteed aan de MOB-rapportage 2019.

Op 12 mei 2020 heeft DNB de Nieuwsbrief Verzekeren gepubliceerd. Daarin is onder meer vermeld dat EIOPA op 30 april 2020 heeft laten weten dat zij eind december 2020 haar definitieve advies aan de Europese Commissie in het kader van de Solvency II 2020 (LTG) review publiceert. Daarnaast is vermeld dat de International Association of Insurance Supervisors (IAIS) op 14 november 2019 een totaalpakket aan hervormingen heeft goedgekeurd om het prudentieel toezicht op internationale verzekeringsgroepen te harmoniseren en doeltreffender te maken, en zo bij te dragen aan de wereldwijde financiële stabiliteit. DNB heeft in dat kader NN Group N.V. en Aegon N.V. aangewezen als in Nederland gevestigde IAIG’s. Ook gaat DNB in op de uitkomsten van de inventarisatie die zij in 2019 onder kleine en middelgrote verzekeraars heeft uitgevoerd over de huidige en toekomstige toepassing van insurtech. Tevens is vermeld dat de Good Practice Beheersing volmachten goed is opgepakt. In het korte nieuws is vermeld dat het in DLT ‘Toezicht organisatiegegevens’ sinds kort mogelijk is een factuuradres op te geven indien dit afwijkt van het postadres. Ten slotte is een actueel overzicht van de uitvragen aan verzekeraars gepubliceerd.

Op 12 mei 2020 meldt DNB dat zij aan Munnik Opties en Futures Trading B.V. (Munnik) een bestuurlijke boete van € 25.000 heeft opgelegd. Deze boete is opgelegd omdat Munnik de wettelijk verplichte kwartaalrapportage over het eerste kwartaal van 2019 niet binnen de voorgeschreven termijn aan DNB heeft verstrekt.

Op 19 mei 2020 meldt DNB dat zij aan Wilshire Associates Europe B.V. (Wilshire) een bestuurlijke boete van € 31.875 heeft opgelegd. Deze boete is opgelegd omdat Wilshire de wettelijk verplichte kwartaalrapportage over het vierde kwartaal van 2018 niet binnen de voorgeschreven termijn aan DNB heeft verstrekt.

Op 20 mei 2020 heeft DNB de Nieuwsbrief Betaalinstellingen gepubliceerd. Daarin is onder meer vermeld dat DNB de jaarlijkse Informatiebeveiligingsmonitor heeft aangeboden aan de sector. Daarnaast verzoekt DNB betaal- en elektronischgeldinstellingen de jaarrekening en bijbehorende stukken aan te leveren, bij voorkeur via het onderdeel ‘organisatiegegevens’ binnen het Digitaal Loket Toezicht. Ook is vermeld dat de Wet verwijzingsportaal bankgegevens op 21 april 2020 is aangenomen door de Eerste Kamer. Betaal- en elektronischgeldinstellingen die rekeningen aanbieden met een Nederlands IBAN identificatienummer zijn wettelijk verplicht aan te sluiten op dit portaal. DNB meldt tevens dat door de coronacrisis het aantal meldingen over malafide webwinkels significant stijgt. Op basis van Landelijk Meldpunt Internet Oplichting-meldingen en de check-functie kunnen betaal- en elektronischgeldinstellingen de klantenportfolio doorzoeken en hierdoor op adequate wijze klantreviews uitvoeren. Daarnaast geeft DNB een toelichting op de twee portals die zij gebruikt voor digitale gegevensuitwisseling met betaal- en elektronischgeldinstellingen: Digitaal Loket Toezicht (DLT), voor meldingen, aanvragen en het doorgeven van organisatiegegevens, en het Digitaal Loket Rapportages (DLR) voor het inzenden van rapportages. DNB heeft recent signalen ontvangen dat betaal- en elektronischgeldinstellingen zich inlaten met betaaldienstverlening aan, veelal vanuit het buitenland opererende, online kansspelaanbieders. DNB beschouwt ondernemingen die online kansspelen aanbieden en zich daarbij richten op Nederlandse consumenten als relaties die de reputatie van een instelling ernstig kunnen schaden. Ten slotte is vermeld dat elektronische handelsplatformen die zelf betaaldiensten verrichten sinds de implementatie van PSD2 op 19 februari 2019 niet langer uitgezonderd zijn van de vergunningplicht en zelf moeten beschikken over een vergunning.

Op 20 maart 2020 meldt Eumedion dat zij de International Integrated Reporting Council (IIRC) oproept om de oprichting van een wereldwijde standard setter voor niet-financiële rapportagestandaarden te ondersteunen. Dat schrijft Eumedion in haar reactie op de IIRC-consultatie over een mogelijke herziening van het ‘integrated reporting’ (IR)-raamwerk later dit jaar. Eumedion onderschrijft de constatering van de IIRC dat er tekortkomingen en verbeterpunten zijn bij de toepassing van het IR-raamwerk door beursgenoteerde vennootschappen.

Op 30 maart 2020 meldt Eumedion dat er vanuit diverse belanghebbenden brede steun is voor de oproep van Eumedion om de door beursgenoteerde ondernemingen gepubliceerde niet-financiële informatie te standaardiseren. Dit is één van de conclusies van de rondetafel over de toekomst van niet-financiële verslaggeving die Eumedion op 9 maart 2020 in samenwerking met Accountancy Europe organiseerde.

In haar Nieuwsbrief van maart 2020 meldt Eumedion dat de NBA de bevoegdheid moet krijgen om als ultimum remedium een accountantskantoor aan een onderneming toe te wijzen. Er moeten heldere criteria worden opgesteld om de kwaliteit van accountantscontroles te meten. En de communicatie tussen de raad van commissarissen en de aandeelhouders op het gebied van de accountantscontrole moet worden versterkt. Dit is een aantal van de maatregelen die het kabinet neemt om de kwaliteit van de accountantscontrole te verbeteren. De maatregelen zijn opgenomen in de op 20 maart 2020 vastgestelde kabinetsreactie op het in januari verschenen eindrapport van de Commissie Toekomst Accountancysector.

In haar Nieuwsbrief van maart 2020 meldt Eumedion dat de parlementaire behandeling van het wetsvoorstel ‘Dwangakkoord’ voorlopig op de lange baan is geschoven, nadat de Tweede Kamerfracties van de PvdA, ChristenUnie en de SP op 23 maart 2020 nadere vragen over het proces tot totstandkoming van het wetsvoorstel hebben gesteld. Het wetsvoorstel voorziet in een preventief herstructureringsraamwerk waardoor onnodige faillissementen van levensvatbare ondernemingen kunnen worden voorkomen.

In haar Nieuwsbrief van maart 2020 meldt Eumedion dat de Europese Technische Expertgroep ‘Sustainable Finance’ op 9 maart 2020 een definitief voorstel voor een Europees classificatiesysteem (taxonomie) voor groene activiteiten heeft gepubliceerd. De taxonomie bevat screeningscriteria voor 67 activiteiten in de sectoren landbouw, bosbouw, industrie, energie, transport, water en afval, ICT en gebouwen die ‘een substantiële bijdrage kunnen leveren aan 4 het tegengaan van klimaatverandering’. Deze activiteiten zijn voor meer dan 90% verantwoordelijk voor de totale CO2-uitstoot van de Europese Unie.

In haar Nieuwsbrief van maart 2020 meldt Eumedion dat Europese ondernemingen minder afhankelijk moeten worden van bankfinanciering. Het is daarom volgens Eumedion hoog tijd om maatregelen te treffen om ondernemingen te stimuleren naar de beurs te gaan. Onderdeel van die maatregelen is het creëren van een betere ‘aandelenbeleggingscultuur’ in Europa en proportionele wet- en regelgeving voor met name kleine en middelgrote ondernemingen die overwegen naar de beurs te gaan. Dit staat in een op 2 maart 2020 aan de Europese Commissie aangeboden rapport met aanbevelingen om beursgangen in de Europese Unie aantrekkelijker te maken. Het rapport is opgesteld door diverse Europese belangenorganisaties, waaronder Eumedion, de Europese beurzenfederatie FESE en de Europese koepel van beursgenoteerde ondernemingen, European Issuers.

In haar Nieuwsbrief van maart 2020 meldt Eumedion dat de AFM er minder strikt op zal toezien dat beursgenoteerde ondernemingen hun jaarverslag en jaarrekening uiterlijk 30 april 2020 publiceren. Dat geldt ook voor de publicatie van de halfjaarcijfers die normaal gesproken uiterlijk 30 september moeten zijn gepubliceerd (ervan uitgaande dat boekjaar en kalenderjaar samenvallen). Dat hebben de AFM en andere Europese beurstoezichthouders op 27 maart 2020 afgesproken.

In haar Nieuwsbrief van maart 2020 meldt Eumedion dat partijen die netto voor 0,1% short zitten in een Europese beursgenoteerde onderneming dit sinds 16 maart 2020 bij de bevoegde beurstoezichthouder moeten melden. Vóór 16 maart jl. bedroeg de eerste drempel om nettoshortposities bij de toezichthouder te melden nog 0,2% van het geplaatste kapitaal. De gezamenlijke Europese beurstoezichthouders hebben hiertoe besloten ‘in het licht van de ontwikkelingen op de Europese effectenmarkten’ gerelateerd aan de overheidsmaatregelen om de uitbraak van het coronavirus te beteugelen.

In haar Nieuwsbrief van april 2020 meldt Eumedion dat als daartoe aanleiding is het een bestuur van een beursgenoteerde onderneming vrijstaat om na afloop van de eerste bedenktijd van 250 dagen een tweede bedenktijd van maximaal 250 dagen in te roepen. Dit schrijft de Minister voor Rechtsbescherming in de op 9 april 2020 gepubliceerde nota naar aanleiding van het verslag bij het wetsvoorstel ‘bedenktijd’. Wel merkt de minister op dat het bestuur van een beursgenoteerde onderneming een zwaardere motiveringsplicht heeft bij het eventueel inroepen van een tweede bedenktijd.

In haar Nieuwsbrief van april 2020 meldt Eumedion dat een Nederlands pensioenfonds of een Nederlandse verzekeraar niet alleen bepaalde kernelementen van zijn overeenkomsten met Nederlandse vermogensbeheerders openbaar moet maken, maar ook die met alle buitenlandse vermogensbeheerders. Het gaat dan bijvoorbeeld om informatie over de wijze waarop de overeenkomst bijdraagt aan langtermijnaandeelhouderschap en over de beoogde omloopsnelheid van de portefeuille. Dit staat in het voorstel voor de Herstelwet financiële markten 2020 dat de Minister van Financiën op 21 april 2020 naar de Tweede Kamer heeft gestuurd.

In haar Nieuwsbrief van april 2020 meldt Eumedion dat alle pensioenfondsen, verzekeraars en vermogensbeheerders zich publiekelijk moeten committeren aan het reduceren van de CO2-uitstoot van hun activiteiten (scope 1, 2 en 3) met ten minste 55% in 2030 (ten opzichte van 1990). Bovendien moeten de financiële instellingen uiterlijk in 2021 en niet in 2022 naar buiten komen met actieplannen die een 55% reductie in 2030 bewerkstelligen. Dit staat in de op 23 april 2020 gepubliceerde initiatiefnota ‘Van oliedom naar gezond verstand: verduurzaming van de financiële sector’ van de Tweede Kamerfracties van het CDA, D66, GroenLinks en de ChristenUnie. De nota bevat tien voorstellen om de Nederlandse financiële sector te verduurzamen.

In haar Nieuwsbrief van april 2020 meldt Eumedion dat de AFM pleit voor een wijziging van de Wet toezicht accountantsorganisaties (Wta) zodat de toezichthouder accountantskantoren juridisch kan blijven aanspreken op de kwaliteit van individuele wettelijke controles. Ernstige tekortkomingen in de controles die in naam van het kantoor zijn verricht kunnen dan aan dat kantoor worden toegerekend. Dat schrijft de AFM aan de Minister van Financiën in haar op 24 april 2020 gepubliceerde wetgevingsbrief 2020.

Op 6 mei 2020 meldt Eumedion dat zij in haar reacties op een drietal concept gedelegeerde verordeningen voor de nieuwe Europese klimaatbenchmarks en ESG-transparantievereisten voor benchmarks een aantal belangrijke kanttekeningen plaatst. Hoewel Eumedion op hoofdlijnen de doelstellingen van de Europese Commissie ondersteunt, voorziet zij bijvoorbeeld problemen bij het hanteren van ‘enterprise value’ in de berekening van de ‘carbon intensity’ van financiële instellingen. Ook het voorstel om bepaalde sociale uitsluitingscriteria, zoals de tabaksindustrie, in de klimaatbenchmarks te incorporeren draagt volgens Eumedion niet bij aan de doelstellingen van de klimaatbenchmarks.

Op 7 april 2020 meldt de NVB dat zij, tegen de achtergrond van de uitbraak van het coronavirus, de tijdelijke verlaging van de systeemrisicobuffereis die DNB heeft voorgesteld positief vindt. Dit stelt de banken in staat om extra kapitaal in te zetten om hun klanten te ondersteunen. NVB stelt een en ander in haar reactie op de consultatie van DNB over de Regeling specifieke bepalingen CRD en CRR 2019.

Op 24 april 2020 meldt de NVB dat met iedere euro die de overheid uitgeeft aan de regeling groenprojecten tussen de € 29 en € 34 wordt gefinancierd aan duurzame projecten. Daarmee is de regeling een effectieve manier om verduurzaming van Nederland te versnellen, zo blijkt uit een evaluatie van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO). De NVB ziet perspectief om de impact van de regeling te vergroten.

Op 12 mei 2020 heeft de NVB het jaarverslag 2019 gepubliceerd.

Op 18 mei 2020 meldt de NVB dat om te voorkomen dat criminelen zich achter juridische structuren kunnen verschuilen het essentieel is om te beschikken over actuele informatie van de uiteindelijke begunstigde (UBO) van een trust. Banken moeten daarom in hun rol als poortwachter volledige toegang krijgen tot de informatie uit het UBO-register voor trusts. Dat schrijft de NVB in reactie op de consultatie van de Implementatiewet registratie uiteindelijk belanghebbenden van trusts en soortgelijke juridische constructies.

Op 19 mei 2020 meldt de NVB dat de Europese regels voor de financiële markten en beleggen beleggers beter moeten beschermen en financiële markten transparanter moeten maken. Maar dit doel wordt nog niet op alle onderdelen van de Richtlijn markten voor financiële instrumenten (MiFID II) bereikt. Daarom zijn op een aantal onderwerpen rond beleggersbescherming (zoals kostentransparantie, ‘product governance’ en distributievergoedingen) en marktinfrastructuur (zoals ‘consolidated tape’) aanpassingen nodig. Dat schrijft de NVB in reactie op een consultatie waarin de algehele werking van het financiële reguleringskader voor de werking en transparantie van de financiële markten (MiFIR/MiFID II) in de Europese Unie wordt geconsulteerd.

Op 17 maart 2020 meldt het Verbond van Verzekeraars dat Insurance Europe (IE) heeft gereageerd op de ontwerprichtsnoeren voor ICT-beveiliging en -governance van EIOPA. IE roept op aan te sluiten bij de bestaande beveiligings- en governance-eisen van Solvency II voor interne ICT-beveiligingsstructuren van verzekeraars. Het Verbond van Verzekeraars steunt de oproep van IE. De voorstellen van EIOPA leiden ertoe dat verzekeraars nieuwe functies moeten opnemen voor ICT-beveiliging, terwijl het veel beter is deze, indien nodig, te verduidelijken en vervolgens aan te laten sluiten bij de bestaande regels in Solvency II.

Op 20 maart 2020 meldt het Verbond van Verzekeraars dat EIOPA de termijn voor de holistische effectbeoordeling in het kader van de lopende herziening van Solvency II met twee maanden heeft verlengd tot 1 juni 2020.

Op 27 maart 2020 meldt het Verbond van Verzekeraars dat de uitbraak van het coronavirus en de maatregelen om een verdere verspreiding te stoppen ook een flinke impact hebben op de financiële markten. Om de financiële sector meer ruimte te geven voor de uitdagingen die de coronacrisis met zich meebrengt, worden grote gegevensuitvragen aan financiële ondernemingen opgeschort tot 1 juni 2020. Dat heeft de AFM bekendgemaakt.

Op 2 april 2020 meldt het Verbond van Verzekeraars dat zij een nieuwe model-opzetclausule voor de particuliere aansprakelijkheidsverzekering heeft gepubliceerd. In deze nieuwe versie is duidelijker opgenomen wanneer aansprakelijkheidsverzekeraars schade door opzettelijk handelen wel en wanneer niet vergoeden.

Op 3 april 2020 meldt het Verbond van Verzekeraars dat Dinalogic in opdracht van het Ministerie van Financiën het afgelopen half jaar een evaluatie heeft uitgevoerd naar de assurantiebelasting in Nederland. In het onderzoek is in het bijzonder gekeken naar de geldende vrijstellingen voor schadeproducten. Volgens het kabinet is er nu geen aanleiding om aanpassingen door te voeren. Dinalogic concludeert dat alle geldende vrijstellingen doelmatig zijn. Alleen bij transportverzekeringen zijn daar twijfels over, maar gezien de beperkte opbrengst en het internationale karakter van deze verzekeringen wil het kabinet deze vrijstelling handhaven. Dat geldt ook voor de andere vrijstellingen en het huidige tarief.

Op 17 april 2020 meldt het Verbond van Verzekeraars dat het Ministerie van Financiën verwacht binnenkort een definitief akkoord te sluiten met kredietverzekeraars over de precieze uitwerking van de garantieregeling waarbij de Staat als herverzekeraar gaat optreden voor uitstaande leverancierskredieten. De uitwerking luistert nauw om ervoor te zorgen dat de regeling effectief en doelmatig is. Dit meldde de Staatssecretaris van Financiën tijdens een Kamerdebat van 16 april 2020 over de garantieregeling voor handelskredieten.

Op 1 mei 2020 meldt het Verbond van Verzekeraars dat EIOPA met de Europese Commissie heeft afgesproken dat zij hun advies over de Solvency II review pas in december 2020 hoeven in te leveren (oorspronkelijk eind juni) om met de COVID-19-crisis rekening te kunnen houden. Verder staat in het persbericht van EIOPA dat de toezichthouder de huidige data call voor de Holistic Impact Assessment zal aanvullen met een data call met referentiedatum 30 juni 2020. Die data call vindt plaats tussen juli en medio september 2020. Niet alle deelnemers aan de huidige data call hoeven aan die tweede data call mee te doen. De uitvraag vindt toegespitst plaats.

Op 15 mei 2020 meldt het Verbond van Verzekeraars dat dertien rechtsbijstandverzekeraars en -uitvoerders vorig jaar op verzoek van het Verbond van Verzekeraars zijn getoetst op de naleving van de Kwaliteitscode Rechtsbijstand door Stichting toetsing verzekeraars (Stv). Daaruit bleek dat drie partijen, die samen circa 5% marktaandeel vertegenwoordigen, niet helemaal voldeden aan de kwaliteitscode. Inmiddels hebben deze drie partijen verbeteringen uitgevoerd, waardoor ze volgens Stv nu wel voldoen aan de code. De Kwaliteitscode Rechtsbijstand is bindende zelfregulering voor alle rechtsbijstandverzekeraars en -uitvoerders die lid zijn van het Verbond van Verzekeraars.

Op 24 april 2020 meldt Dufas dat de Dufas Sustainability Committee de afgelopen maanden het Ecolabel-rapport van de Europese Commissie heeft besproken en behandeld. Dufas staat positief tegenover de ontwikkeling van een pan-Europees Ecolabel. Maar zij blijft haar bedenkingen hebben over het beoogde ‘pass-or-fail-systeem’. Dit systeem betekent dat een beleggingsfonds het Ecolabel krijgt zodra het voldoet aan een bepaalde drempel aan ecologisch duurzame beleggingen. Dufas vindt dit niet transparant genoeg. De retailbelegger moet veel beter geïnformeerd worden over de mate waarin een beleggingsfonds ecologisch duurzaam belegt. Bijvoorbeeld door het aanbrengen van meer ‘kleuren (ecologisch) groen’ in een indicator. Dufas heeft een samenvatting van haar reactie op haar website geplaatst.

Op 1 april 2020 meldt de Pensioenfederatie dat de Minister van Justitie en Veiligheid en de Minister voor Rechtsbescherming een overzicht van spoedeisende wetsvoorstellen, waarvan het Kabinet het wenselijk acht dat deze door de Tweede Kamer voor de zomer van 2020 worden behandeld, naar de Tweede Kamer hebben gestuurd. Twee dossiers hebben betrekking op pensioen: de Wet pensioenverdeling bij scheiding 2021 en het Wetsvoorstel bedrag ineens, RVU-heffing en verlofsparen. Daarnaast speelt nog de Wet verandering koppeling AOW-leeftijd.

Op 3 april 2020 meldt de Pensioenfederatie dat de Minister van Financiën in zijn reactie op het onderzoek van de AFM heeft laten weten dat hij positief is dat langetermijnwaardecreatie centraler staat in de verslaggeving van beursgenoteerde ondernemingen. De kwalitatieve verbetering van de rapportage is echter nog een aandachtspunt. Het is aan de ondernemingen om hieraan invulling te geven.

Op 6 april 2020 meldt de Pensioenfederatie dat de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking op 3 april 2020 via een Kamerbrief verschillende onderzoeken aan de Tweede Kamer heeft aangeboden. In bijlage 6 bij de brief staan de verschillende opties die de overheid heeft om de IMVO-maatregelen vorm te geven overzichtelijk op een rij.

Op 16 april 2020 meldt de Pensioenfederatie dat de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid in een brief aan de Tweede Kamer heeft laten weten dat hij knelpunten rond automatische waardeoverdracht klein pensioen wil wegnemen.

Op 21 april 2020 meldt de Pensioenfederatie dat de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid in een brief aan de Tweede Kamer heeft laten weten meer tijd te nemen voor de invoering van de Wet Pensioenverdeling bij scheiding. De beoogde inwerkingtredingsdatum is 1 januari 2022.

Op 21 april 2020 meldt de Pensioenfederatie dat de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid antwoord heeft gegeven op Kamervragen van de leden van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid over de beleidsdoorlichting van art. 9 Nabestaanden van de SZW-begroting.

Op 4 mei 2020 meldt de Pensioenfederatie dat de Minister van Financiën eind april het voorstel Herstelwet financiële markten 2020 naar de Tweede Kamer heeft gestuurd.

Op 14 mei 2020 meldt de Pensioenfederatie dat vijf NGO’s de ‘eerlijke pensioenwijzer’ hebben uitgebracht. In een onderzoek dat zij door Profundo lieten uitvoeren, zijn tien pensioenfondsen beoordeeld op basis van de Fair Finance Guide International (FFGI).

Op 15 mei 2020 meldt de Pensioenfederatie dat zij op de internetconsultatie Implementatiewet registratie uiteindelijk belanghebbenden van trusts en soortgelijke juridische constructies heeft gereageerd. Het gaat om de volgende ronde van implementatiewetgeving van de Richtlijn (EU) nr. 2018/843, PbEU 2018, L156/43, waarin de wetgever beoogt om de uiteindelijke belanghebbenden van ‘niet rechtsvormen’ te (laten) registreren. De inschatting van de Pensioenfederatie is dat fondsen voor gemene rekening onder de meldplicht vallen en ook via die route pensioenfondsbestuurders moeten worden gemeld. De uiteindelijk belanghebbenden zijn ook hiervoor de deelnemers en daarmee is het middel ongeschikt om het legitieme doel van het tegengaan van witwassen en terrorismefinanciering te realiseren.

Op 16 maart 2020 waarschuwt de KNB om niet lichtvaardig UBO-verklaringen af te geven. Notarissen kunnen niet met zekerheid vaststellen wie de ultimate beneficial owner (UBO) van een rechtspersoon is. Alleen de rechtspersoon zelf kan deze informatie geven.

Op 14 mei 2020 meldt de KNB dat de Gecombineerde Commissie Vennootschapsrecht (GCV) modernisering van het nv-recht en het evenwichtiger maken van de man-vrouw verhouding in de top van grote bedrijven steunt. De commissie vraagt zich wel af waarom beide onderwerpen in één ambtelijk voorontwerp zijn opgenomen met een wat korte consultatieperiode. Dit schrijft de commissie in haar advies over een ambtelijk voorontwerp voor wijziging van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek. Het voorontwerp bevat enkele technische verbeterpunten om het nv-recht eenvoudiger en flexibeler te maken. Dit sluit aan bij de vereenvoudiging en flexibilisering van het bv-recht in 2012. Volgens de GCV moet over dit onderdeel verder worden nagedacht. Onder meer de verhouding tussen vennootschapsrecht en financieel recht en tussen de nv en de bv moet nader worden bekeken.

Op 14 mei 2020 meldt de KNB dat de Europese Commissie witwaspraktijken en terrorismefinanciering strenger wil aanpakken. Een antiwitwasregeling die voor alle Europese landen van toepassing is, moet hiervoor zorgen. Ook komt er een Europese toezichthouder. Voor het notariaat zijn vooral twee punten in het actieplan relevant. Ten eerste het creëren van één boek met EU-regels. De huidige regels zijn verstrekkend en doeltreffend, maar de toepassing ervan in de lidstaten kan verschillen. Omdat de regels op uiteenlopende manieren worden geïnterpreteerd, ontstaan lacunes in het systeem. Criminelen kunnen die misbruiken. Het tweede punt is toezicht op EU-niveau. Momenteel zorgt elke lidstaat apart voor het toezicht. Daardoor kunnen tekortkomingen ontstaan in de manier waarop op de regels wordt toegezien. De Commissie doet een voorstel voor de oprichting van een toezichthoudende instantie op EU-niveau.

Op 20 maart 2020 meldt de NBA dat de Minister van Financiën de kabinetsreactie op het eindrapport van de door hem ingestelde Commissie Toekomst Accountancysector naar de Tweede Kamer heeft gestuurd. De NBA herkent zich in het beeld dat de kwaliteit van de wettelijke controles nog niet altijd is waar deze moet zijn en steunt de voorstellen van de minister.

Op 24 maart 2020 meldt de NBA dat de beroepsorganisaties van accountants, belastingadviseurs en administrateurs (NOB, RB, NOAB, SRA en NBA) de Minister van Financiën in een gezamenlijke brief hebben gevraagd om aanvullende maatregelen naar aanleiding van de coronacrisis. In de brief is een aantal onderwerpen benoemd, op basis van signalen uit de praktijk. Zo wordt aandacht gevraagd voor het verlengen van bepaalde fiscale termijnen en voor de positie van de directeur-grootaandeelhouder. Voor beide zaken is volgens de organisaties behoefte aan duidelijkheid op korte termijn.

Op 1 april 2020 meldt de NBA dat toezichthouders ondernemingen oproepen om tijdens de coronacrisis de procedures tegen witwassen en terrorismefinanciering scherp in acht te blijven houden. Ervaring uit het verleden zou aantonen dat criminelen in tijden van crisis hun activiteiten op deze terreinen regelmatig opvoeren en ook nieuwe technieken ontwikkelen om toe te slaan. De oproep komt onder meer van de EBA. Ook de AFM roept ondernemingen op specifiek te letten op nieuwe vormen van witwassen en financieren van terrorisme. Waar nodig dienen ondernemingen hun zogeheten integriteitsrisicoanalyses te bezien in het licht van de recente ontwikkelingen. Daarbij moet onder meer goed worden gelet op sectoren die hard geraakt worden door de neergang van de economie.

Op 15 april 2020 meldt de NBA dat beleggingsinstellingen en beleggingsondernemingen nog onvoldoende doen om witwassen en terrorismefinanciering tegen te gaan. Dat concludeert de AFM op basis van onderzoek naar transactiemonitoring en de meldplicht bij vier (beheerders van) beleggingsinstellingen en twee beleggingsondernemingen.

Op 16 april 2020 meldt de NBA dat de AFM blij is dat de overheid op basis van de aanbevelingen van de Commissie Toekomst Accountancysector ervoor heeft gekozen om het handhavingsinstrumentarium van de toezichthouder te versterken. Dat zegt de AFM in haar jaarverslag 2019.

Op 17 april 2020 meldt de NBA dat de ECB tijdelijk bepaalde kapitaalvereisten voor investeringsbanken versoepelt om hen te helpen door de coronacrisis te komen. Het gaat om de regels bij berekeningen over hoeveel geld er opzijgezet moet worden voor bepaalde marktrisico’s.

Op 21 april 2020 meldt de NBA dat de markt voor duurzame obligaties erg hard groeit, maar niet altijd duidelijk is hoe groen die obligaties precies zijn. Volgens de AFM is meer aandacht nodig voor de transparantie op deze markt. Zij pleit daarbij vooral voor meer standaardisatie.

Op 7 mei 2020 meldt de NBA dat de Europese Commissie begin volgend jaar met voorstellen komt over de oprichting van een onafhankelijke Europese toezichthouder tegen witwassen en terrorismefinanciering. Dat heeft vicevoorzitter Valdis Dombrovskis bekendgemaakt bij de presentatie van een actieplan waarmee hij de strijd tegen witwassen in de Europese Unie in twaalf maanden wil opvoeren. Den Haag is groot voorstander van zo’n onafhankelijke EU-instantie.

Op 20 mei 2020 meldt de NBA dat de Europese Commissie Nederland en tien andere EU-lidstaten op de vingers tikt over hun aanpak van witwaspraktijken. Brussel maant Den Haag voor ‘effectief toezicht’ te zorgen en de Europese antiwitwaswetgeving te handhaven. Ook moet Nederland stoppen met het mogelijk maken van belastingontwijking. Dat staat in het jaarlijkse aanbevelingenrapport van het dagelijks EU-bestuur voor Nederland. Brussel verzoekt Den Haag ‘stappen te nemen tegen het faciliteren van agressieve fiscale planning’.

Van 23 maart tot en met 27 mei 2020 is in het Publicatieblad gepubliceerd:

On 11 March 2020 the European Commission announced it has published a study on the application of the Interchange Fees Regulation for card-based payment transactions. The study finds that the main objectives of the Regulation have been achieved, as the interchange fees for consumer cards have decreased by 35% between 2015 and 2017. This decrease has resulted in lower charges for retailers as well as benefits to consumers through lower retail prices. Furthermore, increased cross-border acquiring services and card transactions have led to a higher degree of market integration.

On 27 March 2020 the European Commission announced it has decided to temporarily remove all countries from the list of ‘marketable risk’ countries under the Short-term export-credit insurance Communication. This will make public short-term export credit insurance more widely available in light of the current crisis linked to the coronavirus outbreak. The amendment further expands on the flexibility introduced by the Commission’s State aid Temporary Framework with respect to the possibility by State insurers to provide insurance for short-term export-credit.

On 3 April 2020 the European Commission launched a consultation on a new digital finance strategy or FinTech action plan that sets out a number of areas that public policy should focus on in the coming five years. This new strategy will build on the work carried out during the previous mandate, in particular in the context of the FinTech action plan. It will take into consideration all the recent market and technological developments that are likely to impact the financial sector in the near future. The consultation runs until 26 June 2020.

On 3 April 2020 the European Commission launched a consultation on a retail payments strategy for the European Union. The consultation runs until 26 June 2020.

On 3 April 2020 the European Commission announced it welcomes the cooperation agreement concluded between the ECB, the Eurosystem and Sveriges Riksbank which will allow settlement of instant payments in Swedish krona in the TARGET Instant Payment Settlement (TIPS). The Commission shares with the ECB the objective of fostering the development by European payments industry of fast, efficient and safe pan European payment solutions based on instant credit transfers.

On 8 April 2020 the European Commission launched a consultation on the renewed finance strategy. Building on the 2018 Action Plan on financing sustainable growth, the renewed sustainable finance strategy will provide a roadmap with new actions to increase private investment in sustainable projects and activities to support the different actions set out in the European Green Deal and to manage and integrate climate and environmental risks into our financial system. The initiative will also provide additional enabling frameworks for the European Green Deal Investment Plan. The consultation runs until 15 July 2020.

On 27 April 2020 the European Union Technical Expert Group on Sustainable Finance (TEG), established to advise the European Commission on implementation of the Action Plan on Financing Sustainable Growth, launched a statement. It believes the Sustainable Taxonomy, EU Green Bond Standard, and Paris-Aligned and Climate Transition Benchmarks, can guide public and private sector plans for recovery from the COVID-19 pandemic, including the European Council’s recently announced Roadmap to Recovery.

On 28 April 2020 the European Commission announced it launched a banking package which is intended to encourage banks to make full use of the flexibility embedded in the European Union’s prudential and accounting framework, so that banks can fully support citizens and companies during this pandemic by providing funding. It is part of a series of measures taken by the European Commission to mitigate the economic impact of the coronavirus pandemic across the European Union.

On 7 May 2020 the European Commission announced it put forward a series of measures designed to further strengthen the European Union’s framework to fight against money laundering and terrorist financing:

On 9 May 2020 the European Commission announced that Commission Delegated Regulation (EU) …/... amending Delegated Regulation (EU) 2018/1229 supplementing Regulation (EU) No 909/2014 of the European Parliament and of the Council with regard to regulatory technical standards on settlement discipline was adopted by the European Commission. It is based on Regulation (EU) No 909/2014 of the European Parliament and of the Council of 23 July 2014 on improving securities settlement in the European Union and on central securities depositories and amending Directives 98/26/EC and 2014/65/EU and Regulation (EU) No 236/2012.

On 15 April 2020 the Council adopted a regulation setting out an European Union wide classification system, or taxonomy, which will provide businesses and investors with a common language to identify those economic activities which are considered environmentally sustainable. The taxonomy will enable investors to refocus their investments on more sustainable technologies and businesses.

On 23 April 2020 the ESAs announced they issued a Consultation Paper seeking input on proposed environmental, social and governance (ESG) disclosure standards for financial market participants, advisers and products. These standards have been developed under the Regulation on sustainability-related disclosures in the financial services sector (SFDR), aiming to:

On 4 May 2020 the ESAs published, in response to the COVID-19 outbreak, joint draft Regulatory Technical Standards to amend the Delegated Regulation on the risk mitigation techniques for non-centrally cleared OTC derivatives (bilateral margining) under EMIR, to incorporate a one-year deferral of the two implementation phases of the bilateral margining requirements.

On 10 March 2020 the EBA published the Chapter on how resolution authorities should assess institutions’ management information systems, in the context of the resolvability assessment, to ensure that data and information are swiftly provided to support a robust valuation for resolution (valuation MIS). This Chapter, which is part of the EBA Handbook on valuation for purposes of resolution, aims at enhancing institutions’ preparedness in business as usual to support a timely and robust valuation in case of resolution.

On 12 March 2020 the EBA announced that the outbreak of COVID-19 (Coronavirus) and its global spread since February has created significant immediate challenges to society and risks for the economic outlook. Although the long-term magnitude of the economic shock cannot yet be quantified, it will likely dampen economic activity. The EBA recommends competent authorities to make full use, where appropriate, of the flexibility embedded in the regulatory framework to support the banking sector. Also, the EBA has decided to postpone the EU-wide stress test exercise to 2021. For 2020, the EBA will carry out an additional EU-wide transparency exercise in order to provide updated information on banks’ exposures and asset quality to market participants.

On 25 March 2020 the EBA, following its call on 12 March 2020 to Competent Authorities to make use of the full flexibility provided for in the existing regulation, issued a second statement to explain a number of additional interpretative aspects on the functioning of the prudential framework in relation to the classification of loans in default, the identification of forborne exposures, and their accounting treatment. These clarifications will help ensure consistency and comparability in risk metrics across the whole European Union banking sector, which are crucial to monitor the effects of the current crisis. The EBA also reminds financial institutions of their consumer protection obligations, temporarily lifts some reporting obligations for payment service providers (PSPs), and calls on PSPs to raise their contactless payment thresholds to the legal limit.

On 27 March 2020 the EBA published its final draft Regulatory Technical Standards (RTS) on the new Internal Model Approach (IMA) under the Fundamental Review of the Trading Book (FRTB). These technical standards conclude the first phase of the EBA roadmap towards the implementation of the market and counterparty credit risk frameworks in the European Union.

On 31 March 2020 the EBA, following its call for flexibility in the prudential framework and supervisory approaches to support lending into the real economy, clarified its expectations in relation to dividend and remuneration policies, provided additional guidance on how to use flexibility in supervisory reporting and recalled the necessary measures to prevent money laundering and terrorist financing.

On 2 April 2020 the EBA, following the publication of its statement on the application of the prudential framework regarding default, forbearance and IFRS9 in light of COVID-19 measures, published more detailed guidance on the criteria to be fulfilled by legislative and non-legislative moratoria applied before 30 June 2020. The aim of these Guidelines is to clarify the requirements for public and private moratoria, which if fulfilled, will help avoid the classification of exposures under the definition of forbearance or as defaulted under distressed restructuring.

On 8 April 2020 the EBA published two Reports, which measure the impact of implementing the final Basel III reforms and monitor the current implementation of liquidity measures in the European Union. Being based on June 2019 reporting date, these results do not reflect the economic impact of the coronavirus disease on participating banks. Overall, the EBA estimates that the Basel III reforms, once fully implemented in 2028 after the additional delay of one year agreed by the Basel Committee, would determine an average increase by 16.1% of European Union banks’ Tier 1 minimum required capital.

On 15 April 2020 the EBA updated its Guidelines on the equivalence of confidentiality and professional secrecy regimes by adding the New York State Department of Financial Services (United States) to the current list of non-European Union (third country) supervisory authorities whose confidentiality regimes can be regarded as equivalent. The EBA Guidelines are designed to help European Union authorities in their assessment of third country equivalence and to facilitate cooperation with third country supervisory authorities and their participation in supervisory colleges overseeing international banks.

On 17 April 2020 the EBA published an Opinion in response to the European Commission’s intention to amend the EBA’s final draft regulatory technical standards (RTS) on assigning risk weights to specialised lending exposures before endorsing them. The EBA is of the view that the proposed changes, despite their substantive nature, do not alter the draft RTS in a significant manner, as they still maintain a good balance between the flexibility and risk sensitivity required for the IRB approach and the need for a harmonised regulatory framework.

On 20 April 2020 the EBA published an updated guide on how to report the International Monetary Fund (IMF) Financial Soundness Indicators (FSIs) and a revised methodological guide on how to compile risk indicators and detailed risk analysis tools. FSIs provide insight into the financial health and soundness of countries’ financial institutions as well as corporate and household sectors, thus supporting the economic and financial stability analysis.

On 22 April 2020 the EBA, following up on its strategic communications of 12, 25, 31 March and 2 April, provided further clarity on how additional flexibility will guide supervisory approaches in relation to market risk, the Supervisory Review and Evaluation Process (SREP), recovery planning, digital operational resilience and ICT risk and securitisation. At the same time, the EBA notes the need for stringent attention by supervisors and financial institutions in relation to key risks in these areas.

On 4 May 2020 the EBA published its final Guidelines on the determination of the weighted average maturity (WAM) of the contractual payments due under the tranche of a securitisation transaction, as laid down in the Capital Requirements Regulation. These Guidelines aim at ensuring that the methodology applicable for the determination of the WAM for regulatory purposes is sufficiently transparent and harmonised in order to increase consistency and comparability in the own funds held by institutions.

On 4 May 2020 the EBA published its final draft Implementing Technical Standards on specific reporting requirements for market risk. These ITS introduce the first elements of the Fundamental Review of the Trading Book (FRTB) into the European Union prudential framework by means of a reporting requirement. The ITS are expected to apply from September 2021.

On 7 May 2020 the EBA announced it welcomes the European Commission’s action plan on anti-money laundering and counter terrorist financing (AML/CFT). The EBA stands ready to support the Commission’s considerations through the consultation, whilst continuing to fulfill its recently strengthened mandate to prevent ML/TF and use new powers to lead, coordinate and monitor the European Union financial sector’s fight against ML/TF.

On 12 May 2020 the EBA published the results of its inquiry into dividend arbitrage schemes, which looked into the actions of prudential and anti-money laundering (AML) and countering the financing of terrorism (CFT) supervisors in dealing with such schemes. The resulting Report sets out the EBA’s expectations of credit institutions and national authorities under the current regulatory framework. The EBA also decided on a 10-point action plan for 2020/2021 to enhance the future framework of prudential and anti-money laundering requirements covering such schemes.

On 15 May 2020 the EBA launched a public consultation on its draft Regulatory Technical Standards for contractual recognition of stay powers laid down in the Bank Recovery and Resolution Directive. These RTS support the effective application of temporary restrictions on early termination rights (resolution stays) in relation to financial contracts governed by the law of a third country. These standards are the first EBA mandate stemming from the revised BRRD and aim at promoting the effective application of recovery and resolution powers to banks and banking groups and to foster convergence of practices between relevant authorities and institutions across the European Union. The consultation runs until 15 August 2020.

On 20 May 2020 the EBA published a report which assesses interlinkages between recovery and resolution planning under the Bank Recovery and Resolution Directive. The aim is enhancing synergies between the two phases and ensuring consistency in their potential implementation.

On 25 May 2020 the EBA published a preliminary assessment of the impact of COVID-19 on the European Union banking sector. With the global economy facing unprecedented challenges, banks entered the health crisis with strong capital and liquidity buffers and managed the pressure on operational capacities activating their contingency plans. The crisis is expected to affect asset quality and, thus, profitability of banks going forward. Nonetheless, the capital accumulated by banks during the past years along with the capital relief provided by regulators amounts on average to 5p.p. above their overall capital requirements. This capital buffer should allow banks to withstand the potential credit risk losses derived from a sensitivity analysis based on the 2018 stress test.

On 10 March 2020 ESMA launched a Consultation Paper reviewing the transparency regime for non-equity instruments and the trading obligation for derivatives under MiFIR. The consultation runs until 19 April 2020.

On 17 March 2020 ESMA issued an official opinion agreeing to an emergency short selling prohibition, for a period of three months, by the Commissione Nazionale per le Società e la Borsa (CONSOB) on all transactions which might constitute or increase net short positions on all shares traded on the Italian MTA regulated market, for which CONSOB is the relevant competent authority as well as to all related instruments relevant for the calculation of the net short position.

On 18 March 2020 ESMA issued an official opinion agreeing to an emergency short selling prohibition, for a period of one month, by the Autorité des marchés financiers (AMF) of France on all transactions which might constitute or increase net short positions on shares admitted to trading on French trading venues (Euronext Paris, Euronext Growth Paris, Euronext Access Paris), for which the AMF is the relevant competent authority as well as to all related instruments relevant for the calculation of the net short position.

On 19 March 2020 ESMA issued a Public Statement to ensure coordinated supervisory actions on the application of the Securities Finance Transactions Regulation (SFTR), in particular, on the requirements regarding the reporting start date, as well as the registration of Trade Repositories (TRs). This approach is needed in response to the effect of current adverse developments events as a result of the COVID-19 pandemic.

On 19 March 2020 ESMA issued official opinions agreeing to emergency net short positions prohibitions by the Financial Securities and Markets Authority (FSMA) of Belgium and the Hellenic Capital Market Commission (HCMC) of Greece.

On 20 March 2020 ESMA issued a Public Statement to clarify issues regarding the application by firms of the MiFID II requirements on the recording of telephone conversations.

On 20 March 2020 ESMA issued a Public Statement to ensure coordinated supervisory actions by national competent authorities on the application of the new tick-size regime for systematic internalisers under MiFIR and the Investment Firms Regulation (IFR). This approach is needed in response to developments related to the COVID-19 pandemic and the related actions taken by the European Union Member States.

On 25 March 2020 ESMA issued a Public Statement on some accounting implications of the economic support and relief measures adopted by European Union Member States in response to the COVID-19 outbreak.

On 26 March 2020 ESMA issued a revised version of its 19 March Public Statement on coordinated supervisory actions on the application of Securities Finance Transactions Regulation (SFTR). The revised statement clarifies that SFTs concluded between 13 April 2020 and 13 July 2020 and SFTs subject to backloading under SFTR also fall within those issues in respect of which competent authorities are not expected to prioritise in their supervisory actions towards counterparties, entities responsible for reporting and investment firms in respect of their reporting obligations under SFTR or MiFIR and to generally apply their risk-based approach in the exercise of supervisory powers in their day-to-day enforcement of applicable legislation in this area in a proportionate manner.

On 26 March 2020 ESMA launched a consultation on draft Regulatory and Implementing Technical Standards (RTS and ITS) under the Regulation (EU) 2019/834 (EMIR REFIT) covering reporting to Trade Repositories (TRs), procedures to reconcile and validate the data, data access by the relevant authorities and registration of the TRs. The consultation runs until 15 June 2020.

On 26 March 2020 ESMA launched a public consultation on Post Trade Risk Reduction Services (PTRR) under EMIR. The consultation runs until 15 June 2020.

On 27 March 2020 ESMA issued a Public Statement on the implications of the COVID-19 pandemic on the deadlines for publishing financial reports which apply to listed issuers under the Transparency Directive.

On 27 March 2020 ESMA launched a public consultation on its draft guidance to address leverage risks in the Alternative Investment Fund (AIF) sector. The consultation is part of the ESMA response to the recommendations of the European Systemic Risk Board in April 2018 to address liquidity and leverage risk in investment funds. The consultation runs until 1 September 2020.

On 27 March 2020 ESMA decided to keep the date of application of the transparency calculations for equity instruments of 1 April 2020 unchanged. Having consulted with various market participants ESMA considers that delaying the application of the new transparency results would in itself entail some risks and might even create additional operational burdens to all the market participants that have already planned for them.

On 30 March 2020 ESMA published a call for evidence on the availability and use of credit rating information and data. The purpose of this call for evidence is to gather information on the specific uses of credit ratings as well as how the users of credit ratings are currently accessing this information. The call for evidence is open until 3 August 2020.

On 30 March 2020 ESMA published its Final Report containing draft regulatory technical standards (RTS) for central counterparty (CCP) colleges under EMIR 2.2.

On 31 March 2020 ESMA published its final technical advice to the European Commission on procedural rules for imposing fines and penalties on third country central counterparties (TC-CCPs) and alignment of those for TRs and CRAs.

On 31 March 2020 ESMA launched a consultation on the standard forms, templates, and procedures that National Competent Authorities should use to publish information on their websites to facilitate cross-border distribution of funds. The consultation runs until 30 June 2020.

On 31 March 2020 ESMA issued a Public Statement to clarify issues regarding the publication by execution venues and firms of the general best execution reports required under RTS 27 and 28 of MiFID II, in light of the COVID-19 pandemic.

On 1 April 2020 ESMA published a review report on the impact of position limits and position management on commodity derivatives markets, following over two years of MiFID II. ESMA also published new Technical Advice to the European Commission on the weekly aggregated information to be published by trading venues on open positions per category of stakeholders.

On 1 April 2020 ESMA published its advice to the European Commission on inducements and costs and charges disclosures under MiFID II.

On 2 April 2020 ESMA published its Annual Report on enforcement and regulatory activities related to corporate reporting within the European Economic Area. The Report presents the 2019 activities of ESMA and of European accounting enforcers when examining compliance of financial and non-financial statements provided by European issuers.

On 2 April 2020 ESMA launched a public consultation on a range of issues regarding potential central clearing solutions for Pension Scheme Arrangements (PSAs) under EMIR. The consultation is based on ESMA’s First Report to the European Commission documenting the progress made to date towards potential clearing solutions for PSAs. The consultation runs until 15 June 2020.

On 3 April 2020 ESMA published its final guidance on performance fees in investment funds, applicable to Undertakings for the Collective Investment in Transferable Securities (UCITS) and certain types of Alternative Investment Funds (AIFs).

On 8 April 2020 ESMA issued two opinions on product intervention measures taken by the Magyar Nemzeti Bank of Hungary (MNB):

On 9 April 2020 ESMA issued a public statement directed at Fund Managers concerning their obligations to publish yearly and half-yearly reports.

On 9 April 2020 ESMA decided, in view of the effects of the ongoing COVID-19 pandemic on stakeholders and market participants, to further extend the response date for the consultation on the MiFID II/MiFIR review report on the transparency regime for non-equity instruments and the trading obligation for derivatives to 14 June 2020.

On 9 April 2020 ESMA issued a Public Statement to promote coordinated action by National Competent Authorities regarding the timeliness of fulfilling external audit requirements for interest rate benchmark administrators and contributors to interest rate benchmarks.

On 9 April 2020 ESMA issued a Public Statement postponing the application of the annual non-equity transparency calculations and the calculations for the systematic internaliser test for derivatives, ETCs, ETNs, emission allowances and structured finance products (SFPs) under MiFID II.

On 15 April 2020 ESMA issued opinions agreeing to the renewal of the emergency restrictions on short selling and similar transactions by the Finanzmarktaufsicht (FMA) of Austria, the Financial Securities and Markets Authority (FSMA) of Belgium, the Autorité des Marchés Financiers (AMF) of France, the Hellenic Capital Market Commission (HCMC) of Greece and the Comisión Nacional del Mercado de Valores (CNMV) of Spain.

On 17 April 2020 ESMA issued a Q&A to provide guidance to issuers on the application of the ESMA Guidelines on Alternative Performance Measures (APM Guidelines) in the context of the COVID-19 pandemic.

On 17 April 2020 ESMA and the Monetary Authority of Singapore (MAS) signed a Memorandum of Understanding (MoU), completing the process to allow the use of Singapore’s financial benchmarks in the European Union. Under the MoU, ESMA and MAS will share information and supervisory activities on Singapore-regulated financial benchmarks.

On 29 April 2020 ESMA issued a No Action Letter to promote coordinated action by National Competent Authorities regarding the new environmental, social and governance (ESG) disclosure requirements for benchmark administrators under the Benchmarks Regulation (BMR). It is also issuing an Opinion to the European Commission on the need for prompt adoption of the relevant Delegated Acts.

On 6 May 2020 ESMA issued a Public Statement on the risks for retail investors when trading under the highly uncertain market circumstances due to the COVID-19 pandemic. ESMA also reminds investment firms of the key conduct of business obligations under MiFID when providing services to retail investors.

On 6 May 2020 ESMA launched a consultation on the functioning of the Small and Medium-sized enterprises (SME) Growth Market regime in the European Union and on two draft technical standards, introduced by the amendments to the Market Abuse Regulation (MAR) for the promotion of the use of SME Growth Markets. The consultation runs until 15 July 2020.

On 13 May 2020 ESMA published a Thematic Report on Collateralised Loan Obligations (CLOs) credit ratings in the European Union. The report provides an overview of CLO rating practices and identifies the main supervisory concerns, and medium-term risks, in this asset class which include credit rating agencies’ (CRAs) internal organisation, their interactions with CLO issuers, operational risks, commercial influence on the rating process and the need for proper analysis of CLOs.

On 14 May 2020 ESMA published a statement supporting the recommendations issued by the General Board of the European Systemic Risk Board (ESRB). These recommendations are part of a set of actions to address the Coronavirus emergency from a macroprudential perspective.

On 18 May 2020 ESMA noted the non-renewal of the emergency restrictions on short selling and similar transactions by the following national competent authorities: Finanzmarktaufsicht (FMA) of Austria; Financial Securities and Markets Authority (FSMA) of Belgium; Autorité des Marchés Financiers (AMF) of France; Hellenic Capital Market Commission (HCMC) of Greece; and Comisión Nacional del Mercado de Valores (CNMV) of Spain.

On 20 May 2020 ESMA published a Public Statement addressing the implications of the COVID-19 pandemic on the half-yearly financial reports of listed issuers.

On 17 March 2020 EIOPA issued a statement on actions to mitigate the impact of COVID-19 on the European Union insurance sector.

On 20 March 2020 EIOPA issued recommendations addressed to national competent authorities on supervisory flexibility regarding the deadline of supervisory reporting and public disclosure in light of the COVID-19 pandemic.

On 1 April 2020 EIOPA issued a statement to insurers and intermediaries, urging them to take steps to mitigate the impact of COVID-19 on consumers.

On 2 April 2020 EIOPA published a statement on dividends distribution and variable remuneration policies in the context of COVID-19. Taking due account of the current level of uncertainty on the depth, magnitude and duration of the impacts of COVID-19 in financial markets and on the economy, EIOPA urges (re)insurers to temporarily suspend all discretionary dividend distributions and share buy backs aimed at remunerating shareholders.

On 6 April 2020 EIOPA published its second report on cost and past performance of insurance-based investments products (IBIPs) and personal pension products (PPPs) in the European Union. The report is published following a request from the European Commission to the European Supervisory Authorities to periodically report on the costs and past performance of retail investment products. This report provides an analysis of costs for 2018 and past performance for the period 2014-2018.

On 7 April 2020 EIOPA published an Opinion on the supervision of remuneration principles in the insurance and reinsurance sector. The Opinion addresses how to ensure consistent practices in the application of the remuneration principles included in Solvency II.

On 17 April 2020 EIOPA issued a Statement on principles to mitigate the impact of COVID-19 on the occupational pensions sector.

On 13 March 2020 the ECB announced that the working group on euro risk-free rates launched a public consultation on whether to issue recommendations to address specific issues for swaption products as a result of the proposed transition from EONIA to the euro short-term rate (€STR). The consultation runs until 3 April 2020.

On 18 March 2020 the ECB announced that the Governing Council decided to launch a new temporary asset purchase programme of private and public sector securities to counter the serious risks to the monetary policy transmission mechanism and the outlook for the euro area posed by the outbreak and escalating diffusion of COVID-19. This new Pandemic Emergency Purchase Programme (PEPP) will have an overall envelope of € 750 billion. Purchases will be conducted until the end of 2020 and will include all the asset categories eligible under the existing asset purchase programme (APP).

On 7 April 2020 the Governing Council of the ECB adopted a package of temporary collateral easing measures to facilitate the availability of eligible collateral for Eurosystem counterparties to participate in liquidity providing operations, such as the targeted longer-term refinancing operations (TLTRO-III). The package is complementary to other measures recently announced by the ECB, including additional longer-term refinancing operations (LTROs) and the Pandemic Emergency Purchase Programme (PEPP) as a response to the coronavirus emergency. The measures collectively support the provision of bank lending especially by easing the conditions at which credit claims are accepted as collateral. At the same time the Eurosystem is increasing its risk tolerance to support the provision of credit via its refinancing operations, particularly by lowering collateral valuation haircuts for all assets consistently.

On 15 April 2020 the ECB announced it supports the swift action taken by euro area macroprudential authorities to address the financial sector impact of the coronavirus outbreak by releasing or reducing capital buffers. The ECB has assessed the notifications submitted by national macroprudential authorities for each proposed measure provided for in the Capital Requirements Regulation and Directive and has issued a non-objection decision, thereby endorsing the measures taken to reduce capital requirements, including the countercyclical capital buffer.

On 22 April 2020 the Governing Council of the ECB adopted temporary measures to mitigate the effect on collateral availability of possible rating downgrades resulting from the economic fallout from the coronavirus (COVID-19) pandemic. The decision complements the broader collateral easing package that was announced on 7 April 2020. Together these measures aim to ensure that banks have sufficient assets that they can mobilise as collateral with the Eurosystem to participate in the liquidity-providing operations and to continue providing funding to the euro area economy.

On 30 April 2020 the ECB announced its Governing Council decided on a number of modifications to the terms and conditions of its targeted longer-term refinancing operations (TLTRO III) in order to support further the provision of credit to households and firms in the face of the current economic disruption and heightened uncertainty.

On 30 April 2020 the ECB announced its Governing Council decided to conduct a new series of seven additional longer-term refinancing operations, called pandemic emergency longer-term refinancing operations (PELTROs). These operations will provide liquidity support to the euro area financial system and contribute to preserving the smooth functioning of money markets by providing an effective backstop after the expiry of the bridge longer-term refinancing operations (LTROs) that have been conducted since March 2020. Counterparties participating in PELTROs will be able to benefit from the collateral easing measures in place that were announced by the Governing Council on 7 and 23 April 2020, until the end of September 2021.

On 19 May 2020 the ECB announced that against the background of the emerging COVID-19 crisis during the latter part of the review period December 2019 to February 2020, price and non-price credit terms offered to non-financial corporations, insurance companies and hedge funds tightened somewhat in both the securities financing market and the OTC derivatives market. Terms and conditions for banks and sovereign counterparties remained almost unchanged or eased somewhat on account of improving liquidity conditions. However, survey respondents expect credit terms and conditions to tighten significantly for all counterparty types over the next three months, in particular for banks and dealers. Respondents also reported a material increase in the volume of valuation disputes with banks and dealers.

On 14 April 2020 the Board of IOSCO published its Report ‘Sustainable Finance and the Role of Securities Regulators and IOSCO.’ It highlights three recurring themes, namely multiple and diverse sustainability frameworks and standards, including sustainability related disclosure; a lack of common definitions of sustainable activities; and greenwashing and other challenges to investor protection. To address these challenges, IOSCO has agreed to establish a Board-level Task Force on Sustainable Finance. The aim of the Task Force will be to improve sustainability related disclosures made by issuers and asset managers; to work in collaboration with other international organizations and regulators to avoid duplicative efforts and to enhance coordination of relevant regulatory and supervisory approaches; and to conduct case studies and analyses of transparency, investor protection and other relevant issues within sustainable finance.

Deze uitspraak gaat over een negatief geschiktheidsoordeel van de AFM. Onderneming X had een vergunning van de AFM. De AFM is naar aanleiding van geconstateerde overtredingen overgegaan tot een hertoetsing van de dagelijks beleidsbepaler van X (Y) en

Tien dagen nadat de AFM in april 2007 aan X B.V. een vergunning heeft verleend, sluit X B.V. een lening af met eisers van € 50.000. Volgens eisers had de AFM deze vergunning nooit mogen verlenen, omdat er al onregelmatigheden waren geconstateerd voor

X levert verschillende vormen van financiering, zoals doorlopende kredieten en persoonlijke leningen. X beschikt over een vergunning van DNB als kredietinstelling (art. 2:13 lid 1 Wft).

Bij besluit van 16 januari 2017 trekt de AFM de vergunning van X in (het intrekkingsbesluit). Aanleiding is een structureel en groot aantal door de AFM geconstateerde wetsovertredingen.

Dit arrest in kort geding van het Hof Amsterdam betreft wederom een kort geding in een reeks van procedures tussen ING Bank (‘ING’) en een exploitant van een sauna/relaxbedrijf (samen: ‘Yin Yang’).

Dit effectenlease-arrest is gewezen in een collectieve actie van Stichting Platform Aandelenlease (‘PAL’) tegen Aegon. Aegon heeft tussen 1997 en 2002 het product SprintPlan verkocht.

Tussen de geldnemer en de bank zijn twee doorlopende (‘roll-over’) leningen tot stand gekomen op basis van de Euribor-rente plus een opslag. Van toepassing zijn de algemene voorwaarden bedrijfsfinancieringen van de bank, waarin opgenomen de eenzijdige bevoegdheid tot aanpassing van de opslag (art.

X sluit bij de Rabobank een Rabo Kort Roodstaan krediet af van € 1.900 (hierna: ‘de rekening’). In de kredietovereenkomst is onder andere opgenomen dat: (i) de rekening niet meer rood mag staan dan de overeengekomen kredietlimiet en (ii) de rekening minimaal

Kurfürster stelt tijdens pleidooi dat ING in strijd met art. 21 Rv handelt door ten onrechte te betogen dat zij in 2008 een rentestijging verwachtte. Zo volgt uit een presentatie uit juli 2008 dat het renterisico zou stijgen en dat het noodzakelijk was

A is tot juli 2017 in dienst bij bedrijf X (hierna: ‘X’), laatstelijk in de functie van communicatiemanager. A houdt zich onder andere bezig met het ontwerp van pashouders.B is tot januari 2018 in dienst bij X, laatstelijk in de functie van merchandise

Verweerster Y heeft een bedrijf dat zich onder andere richt op het uitzenden en uitlenen van personeel. B B.V. houdt zich bezig met asbestsanering en sloopwerkzaamheden. C B.V. is bestuurder en enig aandeelhouder van B B.

X sluit in oktober 2000 voor de duur van 240 maanden een effectenleaseovereenkomst met de naam ‘Capital Effect Maandbetaling’ (‘de Overeenkomst’) met een rechtsvoorgangster van Dexia.

In 2008 bespreken Rabobank en X het idee om vijf vastrentende geldleningen te wijzigen in variabel-rentende leningen met een renteswap. Rabobank geeft in juni 2008 een presentatie over renteswaps, waarna partijen een TIF ondertekenen.

X en Y sluiten in 2004 met (de rechtsvoorgangster van) Dexia een effectenleaseovereenkomst uit hoofde waarvan zij € 40.812,60 aan Dexia betalen en Dexia € 4.783,66 aan dividenden uitkeert.

International Card Services (ICS) verstrekt aan A een business creditcard, waarbij A betalingen kan verrichten en contant geld kan opnemen. ICS zendt maandelijks een overzicht van het openstaande saldo aan A.

Consument GK sluit in 2017 op afstand een doorlopende kredietovereenkomst met OPR-Finance, op basis waarvan OPR-Finance aan GK een bedrag van 4.900 Tsjechische kronen (CZK) verstrekt.

X en Y zijn in gemeenschap van goederen getrouwd. Tot de huwelijkse gemeenschap behoren de echtelijke woning en vier beleggingspanden. Ter financiering van de panden sluiten X en Y hypothecaire leningen bij ABN AMRO en Fortis Bank.

X opent in 2013 een rekening bij Banco Provincial Overseas, waarbij zij een Contrato de Servicio Sistema BBVA BPO NET sluiten dat betrekking heeft op internetbankieren. X geeft daarbij een telefoonnummer op waarvan hij gebruik maakt voor het uitvoeren van transacties.

Vader en dochter openen gezamenlijk een en/of-rekening bij de ABN AMRO Bank N.V. Vader en dochter spreken af dat alleen vader over de en/of-rekening beschikt. Op de en/of-rekening worden de AOW- en pensioenuitkeringen van vader bijgeschreven.

Het hof omschrijft allereerst de procespartijen. Dat betreft de Vereniging Woekerpolis.nl (‘de Vereniging’), die de belangen van personen behartigt die schade hebben geleden door beleggingsverzekeringen, en Nationale-Nederlanden Levensverzekering Maatschappij N.

In maart 2008 vindt een ‘management buy out’ plaats ten aanzien van X B.V. waarbij een aandeelhouder 64% van de door haar gehouden aandelen in X B.V. overdraagt aan Y B.V. voor een koopsom van € 9.

De Commissie van Beroep van het Kifid (hierna: de CvB) heeft einduitspraak gedaan in een bindendadviesprocedure waarin een consument en diens partner – met hulp van Stichting Geldbelangen – door Interbank NV vastgestelde variabele rentetarieven voor twee aan hen verstrekte doorlopende kredieten ter discussie stelden.

Banken verwerken jaarlijks 9,8 miljard betaaltransacties. Dat is gelijk aan 27 miljoen transacties per dag (1,3 miljoen per uur). Daarvan zijn 68.000 transacties door banken gemeld aan de Financial Intelligence Unit – Nederland1 (hierna: FIU-Nederland), waarvan uiteindelijk 15.

De contractuele relatie tussen een bank en een particuliere belegger kan vaak worden gekwalificeerd als een overeenkomst van opdracht. Dit maakt dat ook de zorg van een goed opdrachtnemer in acht moet worden genomen.

Met het uitbreken van de coronacrisis heeft het kabinet een veelvoud aan maatregelen getroffen ter ondersteuning van ondernemingen die financieel hard worden geraakt door deze crisis.

Wat is de omvang van de mededelingsplicht bij een beroep op dwaling? Kan nog steeds een beroep op dwaling worden gedaan als elk nadeel als gevolg van de dwaling ontbreekt, en zo ja, wat zijn daarvan de gevolgen? Kan een beroep op dwaling worden gedaan als niet gebleken is dat het aspect waarover zou zijn gedwaald, ten tijde van het aangaan van de overeenkomst aan de orde is geweest? Deze prejudiciële vragen waren aan de orde in het arrest Boomkamp/ABN AMRO, dat de Hoge Raad op 28 juni 2019 heeft gewezen in het kader van de rentederivatenproblematiek.

De Wet toezicht trustkantoren 2018 (Wtt 2018) heeft veel gebracht, waaronder discussie over de reikwijdte van de gereguleerde trustdiensten. In dit artikel wordt de reikwijdte van de gereguleerde trustdiensten besproken en worden enige ervaringen uit de toezichtpraktijk toegelicht.

PSD2 wordt vaak met FinTech-ondernemingen geassocieerd en dan vooral met start-ups die de bancaire wereld wel eens op zijn kop zouden zetten. Met PSD2 zouden deze FinTech-ondernemingen het bankenbastion bestormen en met nieuwe, op betalingen en betaaldata gebaseerde diensten het betaallandschap voor altijd veranderen.

Dit artikel gaat over de zogenaamde kwalitatieve kapitaalvereisten voor financiële ondernemingen. Deze eisen strekken ertoe dat kapitaal van de financiële onderneming ook daadwerkelijk beschikbaar is wanneer er noodzaak is geleden verliezen op te vangen.

De auteur begint dit artikel met de volgende anekdote. Iemand zei me een tijdje geleden dat een deel van het financiële toezichtrecht luxeregelgeving is. Alleen omdat we ons niet druk hoeven te maken over extreme honger of een vijandig leger, hebben we tijd om ons bezig te houden met bijvoorbeeld de vraag onder welke voorwaarden aanbrengvergoedingen onder het provisieverbod moeten vallen, of met het inrichten van uitgebreide Wwft-procedures voor vrijgestelde betaaldienstverleners en fondsbeheerders.

In het vorige nummer van dit tijdschrift schreef Gerard Kastelein een lezenswaardig voorwoord over de invloed van de coronavirusuitbraak op het financiële stelsel en welke problemen dit oplevert in civielrechtelijke verhoudingen.

De uitbraak van het coronavirus en de genomen maatregelen in Nederland en elders hebben grote financiële consequenties voor Nederlandse ondernemingen. Hoewel de Nederlandse ondernemers de gevolgen voor de verslaggeving niet onmiddellijk als het belangrijkste aandachtspunt zullen beschouwen, is transparantie omtrent de gevolgen van het virus voor de financiële positie en resultaten van de onderneming van groot belang om het vertrouwen te behouden of terug te winnen.

Noot bij het arrest van de Hoge Raad van 17 mei 2019, ECLI:NL:HR:2019:744.

De uitbraak van het coronavirus (COVID-19) heeft onder meer tot gevolg dat de rijksoverheid een beroep heeft gedaan op de bevolking om zoveel mogelijk thuis te blijven, restricties heeft opgelegd aan degenen die werkzaam zijn in zogeheten contactberoepen, eet- en drinkgelegenheden voor een bepaalde tijd heeft gesloten en alle bijeenkomsten (met uitzondering van begrafenissen en kerkelijke bruiloften) heeft verboden tot 1 juni 2020.

Het besturen van een vennootschap is in normale tijden al een uitdaging, maar dit geldt te meer voor een bedrijf in moeilijkheden. Bestuurders kunnen door de coronacrisis in een lastig parket komen bij de beoordeling van de vraag of het raadzaam is de onderneming voort te zetten en nieuwe verplichtingen aan te gaan.

Snel na het uitbreken van de coronacrisis in Europa en Nederland kondigden de bevoegde autoriteiten voor het toezicht op banken een tijdelijke versoepeling af van de prudentiële kapitaalseisen.

Noot bij het arrest van de Rechtbank Rotterdam van 29 januari 2020, ECLI:NL:RBROT:2020:614.

Noot bij het arrest van de Hoge Raad van 10 januari 2020, ECLI:NL:HR:2020:28.

Cessie is een leerstuk dat zich op het snijpunt bevindt van het goederenrecht en het verbintenissenrecht. Vanuit een goederenrechtelijk perspectief komt de vordering vanuit het vermogen van de cedent in het vermogen van de cessionaris terecht.

Onlangs betoogde Nieuwesteeg in het WPNR dat de vestiging van vruchtgebruik goede diensten kan bewijzen in de financieringspraktijk, in het bijzonder wanneer het gaat om financiering van goederen die waardevolle vruchten voortbrengen.

Met interesse heeft de auteur kennisgenomen van de bijdrage van Nieuwesteeg, waarin hij inventariseert of het recht van vruchtgebruik door een financier kan worden gebruikt om op faillissementbestendige wijze aanspraak te maken op de huuropbrengst van de zaak waarop het recht van vruchtgebruik wordt gevestigd.

Dit artikel bespreekt hoe handhavingsbesluiten van financiële toezichthouders door middel van het maken van bezwaar aangevochten kunnen worden.

Alternatieve geschilbeslechting op het vlak van financiële dienstverlening. Kort gezegd is dat wat het Klachteninstituut financiële dienstverlening (Kifid) doet. Wat Kifid precies doet, zal in deze bijdrage worden toegelicht.

De inlichtingenbevoegdheid is een belangrijk toezichtinstrument in het arsenaal van de AFM en DNB. Voor de praktijk is het van belang dat een financiële onderneming weet hoe zij met een informatieverzoek van de toezichthouder om moet gaan. In het artikel bespreken wij de reikwijdte van de inlichtingenbevoegdheid en plaatsen hier enkele kanttekeningen bij.