Aflevering 1

Gepubliceerd op 1 februari 2013

WetgevingsoverzichtBijgewerkt op: 30-09-2024

HIP 2013, afl. 1 - Art. – HIP-Classics: Amicitia

Aflevering 1, gepubliceerd op 01-02-2013 geschreven door Mr. M.B.J. Thijssen
Het aantal procedures waarin de ondernemer vanwege tegenvallende omzetten probeert uit te komen onder de verplichtingen die hij in de overeenkomst op zich heeft genomen, is in het huidige economische klimaat groeiende.

HIP 2013, afl. 1 - Art. – Het nieuwe ROZ-model voor winkelruimte en andere bedrijfsruimte in de zin van artikel 7:290 BW

Aflevering 1, gepubliceerd op 01-02-2013 geschreven door Mr. M.J. Terstegge
Sinds dinsdag 2 oktober 2012 is het nieuwe ROZ-model huurovereenkomst voor winkelruimte en andere bedrijfsruimte in de zin van artikel 7:290 BW beschikbaar met de daarbij behorende algemene bepalingen. Naast winkelruimte is dit model ook van belang voor horeca. In dit artikel worden de belangrijkste wijzigingen van het nieuwe model ten opzichte van de vorige versie uit 2008 besproken.

HIP 2013, afl. 1 - Art. – Toetsing van de aanvangshuurprijs bij hospitaverhuur

Aflevering 1, gepubliceerd op 01-02-2013 geschreven door Mr. G.P. Smit
Kamernood is geen nieuw fenomeen. Eind jaren tachtig werd al flankerend beleid voorgestaan ter stimulering van de verhuur van kamers: defiscalisering van de opbrengsten uit kamerverhuur en beperking van de huurbescherming gedurende een ‘proefperiode’ van negen maanden. Wel bleef bescherming van de huurprijs behouden. Ook de kamerhuurder kan daardoor de huurcommissie verzoeken om de aanvangshuurprijs – met terugwerkende kracht – op redelijkheid te toetsen. Hoe werkt deze huurprijsbescherming in de praktijk uit? En welke ruimte heeft de huurcommissie om uitspraak te doen over de redelijkheid van de overeengekomen huurprijs?

HIP 2013, afl. 1 - Art. – Zelfwerkzaamheid van de huurder, het wegbreekrecht en ongerechtvaardigde verrijking

Aflevering 1, gepubliceerd op 01-02-2013 geschreven door Mr. M.H.L. van Dijkman
Een huurder zal vaak iets aan de door hem gehuurde ruimte willen aanpassen om het gehuurde hem meer naar de zin te maken; een andere vloer, een nieuwe keuken of een groter bad, het is allemaal denkbaar. Voor het aanbrengen van deze veranderingen heeft de huurder de toestemming van de verhuurder nodig, tenzij deze bij het einde van huur zonder noemenswaardige kosten ongedaan kunnen worden gemaakt. Wanneer een huurder toestemming heeft verkregen voor het aanbrengen van een verandering, mag hij deze in beginsel bij het einde van de huur in het gehuurde achterlaten. Voor deze achtergelaten veranderingen kan de huurder – onder omstandigheden – aanspraak maken op een vergoeding uit hoofde van ongerechtvaardigde verrijking. In deze bijdrage zal ik eerst ingaan op het recht van de huurder om veranderingen aan het gehuurde aan te brengen, het recht om deze weg te halen bij het einde van de huur (het ‘wegbreekrecht’) en vervolgens zal ik de omstandigheden belichten die van belang zijn voor het verkrijgen van een vergoeding uit hoofde van ongerechtvaardigde verrijking voor de veranderingen die de huurder aan het einde van de huur heeft achtergelaten.