Aflevering 3

Gepubliceerd op 1 mei 2013

WetgevingsoverzichtBijgewerkt op: 30-09-2024

HIP 2013, afl. 3 - Art. – Afgebroken onderhandelingen in het huurrecht

Aflevering 3, gepubliceerd op 01-05-2013 geschreven door Mr. M.H.L van Dijkman en mr. J.J. Hoekstra
Het verbintenissenrecht gaat uit van de vrijheid om al dan niet met elkaar een overeenkomst te sluiten. Soms breekt een van de partijen de onderhandelingen af, voordat er een overeenkomst tot stand gekomen is. In de rechtspraak is meerdere malen uitgemaakt dat onder omstandigheden het afbreken van onderhandelingen kan resulteren in schadeplichtigheid van de afbrekende partij. De economische crisis brengt met zich dat het leerstuk van de afgebroken onderhandelingen thans onder grote belangstelling staat van (praktijk)juristen, onder wie de auteurs van dit artikel. Hierna wordt allereerst de (actuele) stand van zaken in de jurisprudentie besproken. Vervolgens wordt ingegaan op de betekenis van het leerstuk voor de huurrechtpraktijk.

HIP 2013, afl. 3 - Art. – Classic Schwarz/Gnjatovic

Aflevering 3, gepubliceerd op 01-05-2013 geschreven door Mr. M.H.P. de Wit
In elke aflevering van HIP wordt een klassieker uit het huurrecht besproken. Het gaat telkens om een uitspraak die van grote betekenis is (geweest) voor het huurrecht. Steeds komt aan bod wat de aanleiding voor de procedure was, welke rechtsvraag ter beantwoording voorlag en of de uitspraak nog steeds relevant is. In deze aflevering behandelen we het arrest van de Hoge Raad van 11 januari 2002, NJ 2003, 255 (Schwarz/Gnjatovic) over ontbinding bij schending van voortdurende (huur)verplichtingen.

HIP 2013, afl. 3 - Art. – Het huurbeding; belangrijk instrument voor hypotheekverstrekkers

Aflevering 3, gepubliceerd op 01-05-2013 geschreven door Mr. G.I. Beij
In deze tijden van economisch zwaar weer komt het – helaas – steeds vaker voor dat eigenaren hun hypotheeklasten niet meer kunnen betalen en de betreffende hypotheekverstrekker dan tot executoriale verkoop overgaat. Het komt dan geregeld voor dat het betreffende pand verhuurd is, zonder dat daarvoor toestemming door de hypotheekverstrekker is gegeven. De hypotheekverstrekker zal doorgaans1 het pand vrij van huur willen verkopen. Voor die gevallen wordt in de meeste hypotheekakten een zogenaamd huurbeding (op grond van artikel 3:264 BW) overeengekomen, waarmee de hypotheekverstrekker een mogelijkheid heeft om het pand vrij van huur te krijgen. In dit artikel zal het huurbeding worden beschreven en de wijze waarop deze kan worden uitgeoefend. Verder wordt aandacht besteed aan de mogelijkheden voor eigenaars en/of huurders om zich te verweren tegen het inroepen van het huurbeding, mede aan de hand van enkele uitspraken.

HIP 2013, afl. 3 - Art. – Huurzaken in de procespraktijk

Aflevering 3, gepubliceerd op 01-05-2013 geschreven door Mr. D. de Vries
Per 1 januari 2013 is er een pilot gestart bij de gerechtshoven Amsterdam en ’s-Hertogenbosch die als doel heeft om zaken in hoger beroep sneller te kunnen afdoen. Een van de veel geuite klachten uit de praktijk is dat procedures zo lang duren, zowel in eerste aanleg als in hoger beroep. In 2002 is daar in eerste aanleg (rechtbank) verandering in gekomen. Toen werd ingevoerd om na dagvaarding en conclusie van antwoord een comparitie van partijen te houden en daarna, zo mogelijk, vonnis te wijzen. Dit in plaats van eerst vier schriftelijke rondes (dagvaarding, antwoord, repliek en dupliek), gevolgd door een comparitie. Ook door strikter de hand te houden aan de ongelimiteerde verzoeken om uitstel heeft men de doorstroming geprobeerd te verbeteren. De doorstroming bij de gerechtshoven bleef daarbij achter. In het navolgende zullen de belangrijkste aspecten van de pilot worden besproken aan de hand van verschillende situaties uit de huurrechtelijke procespraktijk.