HIP 2015/42 - Sign. - Tijdelijke wet huurkoop onroerende zaken (Rechtbank Overijssel 14 november 2014, ECLI:NL:RBOVE:2014:6164)
Aflevering 1, gepubliceerd op 28-02-2015 De verhuurder/verkoper vordert in kort geding dat de huurder/koper van een manege tot ontruiming van de manege veroordeeld wordt, omdat de huurder/koper de huurkoopovereenkomst niet wil nakomen. De huurder/koper heeft in een andere procedure namelijk (onder andere) gevorderd dat de koopsom van de manege naar beneden wordt bijgesteld. De voorzieningenrechter wijst de door de verhuurder/verkoper ingestelde vordering tot ontruiming af. “Partijen zijn het erover eens dat de Twhoz van toepassing is op de door hen gesloten overeenkomst. De Twhoz heeft kort gezegd de strekking de huurkoper te beschermen tegen misstanden op het gebied van huurkoop van onroerend goed. Anders dan de Twhoz voorschrijft is de overeenkomst tussen partijen niet aangegaan bij notariële akte (art. 2 Twhoz). De Twhoz biedt in een dergelijk geval de mogelijkheid om schriftelijke vastlegging van de overeenkomst door de rechter te vorderen. Bij deze vastlegging worden nietige bedingen in overeenstemming gebracht met de wet en de rechter past op de schriftelijk vastgelegde overeenkomst art. 9 ambtshalve toe (art. 2 lid 4 Twhoz). [...] [De huurder/koper] heeft in de bodemprocedure onder meer schriftelijke vastlegging (en wijziging van koopprijs en overige voorwaarden) van de overeenkomst door de rechter gevorderd. [...] De door [verhuurder/verkoper] gevorderde ontruiming, vooruitlopend op ontbinding van de overeenkomst, kan in beginsel slechts toegewezen worden als het zeer waarschijnlijk is dat in de bodemprocedure zal worden geoordeeld dat de overeenkomst zal worden ontbonden en dat de ontruiming zal worden toegewezen, terwijl bovendien sprake moet zijn van een zodanig ernstige tekortkoming dat de beslissing in de bodemprocedure niet kan worden afgewacht. Dit gelet op het definitieve karakter van de beslissing. [...] In het onderhavige geval baseert [de verhuurder/verkoper] de gevorderde ontruiming niet op een al bestaande, voldoende ernstige, tekortkoming aan de zijde van [de huurder/koper] maar op de omstandigheid dat [de huurder/koper] heeft gesteld dat zij de manege uiteindelijk [...] niet wil kopen voor het afgesproken bedrag [...]. Het te zijner tijd niet willen voldoen van de afgesproken koopsom levert weliswaar een ernstige tekortkoming op aan de zijde van [de huurder/koper], maar deze kwestie speelt in de toekomst en [de verhuurder/verkoper] stapt daarmee te makkelijk over de Twhoz: [de huurder/koper] heeft het recht om eerst de gewenste wijziging van de huurkoopovereenkomst (waaronder wijziging van de koopprijs) ter beoordeling aan de rechter voor te leggen voordat de rechter oordeelt over de door [de verhuurder/verkoper] aangekondigde vordering in reconventie tot ontbinding van de overeenkomst. Gelet op art. 3 lid 3 van de Twhoz zal de vordering tot ontbinding van de huurkoopovereenkomst, op incidentele vordering van [de huurder/koper] worden geschorst, totdat op de reeds gevorderde vastlegging zal zijn beslist bij in kracht van gewijsde gegaan vonnis of arrest. Dat [huurder/koper] een dergelijke incidentele vordering zal instellen ligt voor de hand. De bodemprocedure in reconventie tot ontbinding, waarop deze procedure vooruitloopt, zal dan worden geschorst. Hoewel het niet onmogelijk is om vooruit te lopen op deze bodemprocedures ligt het in deze zaak niet voor de hand om de ontruiming toe te wijzen, gelet op het geschil, de bepalingen van de Twhoz en het definitieve karakter van de beslissing.”