HIP 2015/64 - Sign. - Einde woonbegeleidingsovereenkomst betekent einde huurovereenkomst (Rechtbank Oost-Brabant 15 januari 2015, ECLI:NL:RBOBR:2015:97)
Aflevering 2, gepubliceerd op 27-03-2015 De verhuurder (een woningstichting) van een woonruimte verzoekt de huurder de woonruimte te ontruimen nadat de zorginstelling met wie de huurder een woonbegeleidingsovereenkomst heeft, die woonbegeleidingsovereenkomst heeft opgezegd, omdat de huurder niet in aanmerking komt voor een pgb. De verhuurder vordert in de onderhavige procedure (onder andere) een verklaring voor recht dat de huurovereenkomst is geëindigd doordat de woonbegeleidingsovereenkomst is geëindigd. De kantonrechter geeft de verklaring af. De kantonrechter overweegt dat de huurovereenkomst kwalificeert als een huurovereenkomst, maar dat niet voorbij kan worden gegaan ‘aan het feit dat die huurovereenkomst is aangegaan in het kader van een [...] woonbegeleidingsovereenkomst.’ De huurder wist, althans had moeten weten, dat de verhuurder de woning niet aan haar verhuurde als een reguliere woonruimte, maar aan haar als cliënt van de instelling. ‘Van de twee samenhangende overeenkomsten is de woonbegeleidingsovereenkomst [...] de overheersende die prevaleert boven de huurovereenkomst [...]’, aldus de kantonrechter.