HIP 2015/218 - Sign. - Samenloop huur en franchise (Hof ’s-Hertogenbosch 7 juli 2015, ECLI:NL:GHSHE:2015:2509)
Aflevering 6, gepubliceerd op 19-09-2015 De (onder)verhuurder/franchisegever van een wasstraat vordert in kort geding de ontruiming daarvan, omdat de (hoofd)verhuurder de (hoofd)huurovereenkomst heeft opgezegd. De (onder)verhuurder is als gevolg daarvan bij arbitraal vonnis tot ontruiming veroordeeld. De (onder)huurder beroept zich op huurbescherming. Op grond van de (laatst geldende) huurovereenkomst is daar ten nadele van de huurder van afgeweken. De (onder)verhuurder heeft geen gebruik gemaakt van de door de (onder)huurder verleende machtiging om de kantonrechter om goedkeuring te verzoeken. De (onder)huurder vordert in reconventie een voorschot op de door hem geleden schade, omdat hij het gehuurde inmiddels heeft ontruimd. De kantonrechter wijst de vordering toe. Het hof vernietigt het vonnis van de kantonrechter en wijst de vordering af en de reconventionele vordering toe. Het verwerpt daarmee het standpunt van de (onder)verhuurder dat de (onder)huurder geen recht op huurbescherming zou hebben, (onder andere) omdat (1) geen sprake zou zijn van bedrijfsruimte in de zin van artikel 7:290 BW, (2) geen goedkeuring nodig zou zijn om in de huurovereenkomst ten nadele van de huurder van de huurbescherming af te wijken, omdat de kantonrechter daar bij eerder tussen partijen geldende huurovereenkomsten al goedkeuring voor heeft verleend, (3) het beroep op vernietiging van de huurovereenkomst voor zover die ten nadele van de huurder van de huurbescherming afwijkt, zou zijn verjaard, (4) de onderhuurovereenkomst op de voet van artikel 7:306 lid 1 BW zou zijn geëindigd als gevolg van het arbitraal vonnis waarbij de (onder)verhuurder tot ontruiming is veroordeeld. Het hof is namelijk van oordeel dat dit artikel niet opgaat als de beëindiging in een arbitraal vonnis is vastgesteld, omdat een arbitraal vonnis niet gelijkgesteld kan worden met een door de rechter op de voet van artikel 7:296 lid 5 BW vastgestelde tijdstip van de ontruiming. Ook het standpunt van de (onder)verhuurder dat het einde van de franchiseovereenkomst het einde van de huurovereenkomst zou betekenen, wordt door het hof verworpen, omdat volgens het hof niet alleen de huurovereenkomst niet is geëindigd, maar ook de franchiseovereenkomst niet. Het huurelement is in deze niet ondergeschikt aan het franchise-element. Het in reconventie gevorderde voorschot op de schadevergoeding wordt toegewezen ondanks het restitutierisico. De reden daarvoor is dat de (onder)huurder groot spoedeisend belang bij toewijzing van die vordering heeft, om in zijn levensonderhoud te kunnen voorzien.