HIP 2015/235 - Sign. - Matiging boetes (Hof Arnhem-Leeuwarden 8 september 2015, ECLI:NL:GHARL:2015:6637)
Aflevering 7, gepubliceerd op 10-11-2015 De verhuurder van een 290-bedrijfsruimte vordert betaling van de huurachterstand, de op grond van de algemene voorwaarden (ROZ) verschuldigde boetes over de huurachterstand en de op grond daarvan verschuldigde boetes wegens het niet gebruiken van het gehuurde. Het hof vernietigt het vonnis van de kantonrechter waarbij de vordering is toegewezen. Het overweegt met betrekking tot de boetes over de huurachterstand dat de situatie dezelfde is als de situatie die aan de orde was in Hof Arnhem-Leeuwarden 23 september 2014, ECLI:NL:GHARL:2014:7343. ‘Het hof, dat het beroep van [de huurder] op artikel 6:248 lid 2 BW opvat als een beroep op matiging van de boete, ziet geen enkele reden om in dit geval, waarin sprake is van eenzelfde beding gehanteerd in een vergelijkbare context (een maandhuur van tussen de € 1.000,- en € 1.500,-), anders te oordelen. Dat betekent dat het hof de boete zal matigen tot 2% van de maandhuur voor iedere maand (of gedeelte van een maand) dat de volledige huur niet tijdig is betaald. Bij 40 boetes en een gemiddelde huur van € 1.330,- [...] is een bedrag van € 1.064,- aan boetes verschuldigd. De grief tegen de toewijzing door de kantonrechter van een bedrag van € 17.043,98 slaagt, voor zover de kantonrechter meer dan € 1.064,- heeft toegewezen.’ Het hof oordeelt met betrekking tot de boetes wegens het niet gebruiken van het gehuurde dat die niet verschuldigd zijn, omdat verhuurder niet heeft bewezen dat de huurder het gehuurde niet heeft gebruikt.