Aflevering 4

De verhuurder van een woning heeft de ontruiming van de woning gevorderd nadat zij de buitengerechtelijke ontbinding van de huurovereenkomst heeft ingeroepen. De verhuurder heeft die ontbinding ingeroepen op de voet van artikel 7:231 BW nadat de burgemeester de woning heeft gesloten nadat daarin verdovende middelen zijn aangetroffen. De kantonrechter wijst de vordering toe.

De huurder van een studentenkamer vordert in kort geding dat de verhuurder veroordeeld wordt hem de toegang tot de kamer te verschaffen. De verhuurder heeft de sloten vervangen omdat de huurder de huur niet tijdig heeft betaald. De huurder beroept zich op eigenrichting. De kantonrechter heeft de vordering afgewezen.

De verhuurder van een horecaruimte met bovenwoning verkoopt het pand gedurende de duur van de huurovereenkomst onder voorbehoud van het recht van gebruik en bewoning. De verhuurder (inmiddels zakelijk gerechtigde) vordert in deze procedure de vaststelling van het tijdstip waarop de huurovereenkomst door opzegging is geëindigd. De kantonrechter wijst de vordering af.

De verhuurder van een winkelruimte vordert dat de huurovereenkomst ontbonden wordt. De verhuurder voert daartoe aan dat de huurder zonder toestemming de bestemming van de winkel gewijzigd heeft van tabakszaak naar souvenirwinkel. De huurder vordert in reconventie dat de verhuurder veroordeeld wordt tot het verhelpen van gebreken en dat de huurprijs verminderd wordt voor de duur dat de gebreken niet verholpen worden.

De verhuurder van een woning heeft de ontbinding van de huurovereenkomst gevorderd en de ontruiming van de woning. De verhuurder heeft daaraan ten grondslag gelegd dat de huurder, wederom, in strijd met de huurovereenkomst, de zolderkamer van de woning in onderhuur heeft gegeven. De kantonrechter heeft de vordering afgewezen.

De economisch eigenaar van een pand heeft in kort geding gevorderd dat de huurder veroordeeld wordt het pand aan de Pahud Mortangesdreef in Utrecht te ontruimen. De economisch eigenaar voert daartoe aan dat de huurder de huur (wederom) niet tijdig heeft voldaan en dat zij haar onderhoudsverplichtingen heeft verzaakt. De economisch eigenaar stelt dat het pand daardoor niet meer verzekerbaar zou zijn.

Geïntimeerden zijn in 2011 (onder andere) veroordeeld tot ontruiming van het gehuurde en tot betaling van een huurachterstand en gederfde huur. Tegen de veroordeling is geen hoger beroep ingesteld. De ontruiming heeft kort na de veroordeling plaatsgevonden. De deurwaarder heeft het vonnis uit 2011 in 2016 aan geïntimeerden betekend. Geïntimeerden vorderen in het onderhavige executie kortgeding dat de tenuitvoerlegging van het vonnis vanwege verjaring geschorst wordt op het punt van de veroordeling tot betaling van de huurachterstand en de gederfde huur (in het arrest aangeduid als de posten (b) en (d)). De voorzieningenrechter heeft de vordering op gemeld punt toegewezen (ten aanzien van de ene geïntimeerde aangezien hem jegens de andere geen rechtsmacht toekomt).

Geachte lezer,

Geen wettelijke grondslag voor een niet evenredige huurprijsvermindering.

Vermeende inbreuk op privacy van of door zijn huurder. Betreft het visuele privacy dan is verhuurder aangewezen op artikel 5:50 BW. Caraïbische burenruzie.

Artikel 7:230a lid 6 BW in praktijk