Aflevering 5

Geachte lezer,

De kantonrechter heeft een huurder veroordeeld tot betaling van de huurachterstand, vermeerderd met boete, rente en kosten. De huurder heeft hoger beroep ingesteld en heeft in dit incident ex artikel 351 Rv gevorderd dat de uitvoerbaarheid bij voorraadverklaring van het vonnis wordt geschorst.

De verhuurder (een woningstichting) heeft in kort geding gevorderd dat de erven van de huurder van een standplaats tot ontruiming veroordeeld worden, omdat de huurovereenkomst door het overlijden van de huurder is geëindigd. De voorzieningenrechter heeft de vordering afgewezen, omdat de verhuurder daarbij geen spoedeisend belang zou hebben.

Eisers, een aantal uitgeprocedeerde asielzoekers, vorderen dat het de Staat tot 3 juli 2017 verboden wordt tot ontruiming over te gaan.

De verhuurder van een horecapand vordert in kort geding in de hoofdzaak de ontruiming van het pand door de hoofdhuurder (Heineken) nadat hij de huurovereenkomst op grond van artikel 7:231 lid 2 BW buitengerechtelijk heeft ontbonden. De burgemeester heeft het pand op grond van de APV gesloten na de vondst van een handgranaat bij de ingang van het pand. De hoofdhuurder heeft de onderhuurovereenkomst eveneens buitengerechtelijk ontbonden en heeft de onderhuurder in vrijwaring opgeroepen.

De verhuurder van een bedrijfsruimte vordert dat de huurder veroordeeld wordt tot betaling van de huurachterstand en de op grond van de bij de huurovereenkomst horende algemene bepalingen (naar het model van de ROZ) verschuldigde boete. De verhuurder betoogt dat artikel 18.2 van die algemene bepalingen aldus dient te worden uitgelegd dat het minimum van € 300 aan boete is verschuldigd per maand dat een eerdere maand huur onbetaald wordt gelaten.

De Huurcommissie heeft de huurprijs met betrekking tot een woning gedeeltelijk verminderd vanwege gebreken. De huurder heeft de betaling van de huur geheel opgeschort vanwege gebreken. De verhuurder vordert in deze procedure dat de huurder tot ontruiming veroordeeld wordt vanwege wanbetaling. De kantonrechter heeft de vordering toegewezen. De gebreken maken niet dat de woning onbewoonbaar is, maar rechtvaardigen wel een vermindering van de huurprijs met 25%.

De huurder van een bedrijfsruimte vordert dat de verhuurder veroordeeld wordt tot betaling van de schade die hij heeft geleden als gevolg van een lekkage. De lekkage zou volgens de huurder zijn veroorzaakt door een gebrek aan de riolering dat aan de verhuurder zou zijn toe te rekenen door de ondeugdelijke wijze waarop de vetput in opdracht van de verhuurder zou zijn geplaatst en door het gebrek aan onderhoud en controle op de riolering. De kantonrechter heeft de vordering van de huurder afgewezen.

De eigenaar van een perceel op een recreatiepark heeft in kort geding de ontruiming van het perceel gevorderd door gedaagde. Gedaagde heeft een op het perceel gelegen stacaravan in gehuurd van de beheerder van het recreatiepark. Het college heeft de eigenaar gelast de permanente bewoning van het perceel te staken, omdat die bewoning in strijd is met het bestemmingsplan.

De verhuurder (een woningstichting) vordert een verklaring voor recht dat zij de huurovereenkomst op goede gronden heeft vernietigd op grond van dwaling. De huurders hebben namelijk verzwegen dat een eerdere huurovereenkomst met een andere woningstichting is ontbonden vanwege overlast jegens omwonenden (waar op dit moment weer sprake van is).

Wisselwoning- en laatste(tweede)-kansovereenkomsten voor woningcorporaties onder de Wet Doorstroming Huurmarkt.

KEI: belangrijke wijzigingen voor de civiele procedure op een rij

Afwijkende bedingen in franchisesituaties

Artikel 7:229 BW, over de gevolgen van het overlijden van de huurder of de verhuurder

Wettelijke bepaling artikel 7:255 BW