Aflevering 4

De huurder vordert in conventie terugbetaling van de waarborgsom na het einde van een huurovereenkomst met betrekking tot een bedrijfsruimte. De verhuurder vordert in reconventie schadevergoeding vanwege herstel van de bedrijfsruimte. De kantonrechter wijst de vordering in conventie toe en die in reconventie af.

De verhuurder (een woningstichting) vordert dat voor recht verklaard wordt dat de huurovereenkomst buitengerechtelijk is ontbonden op de voet van artikel 7:231 lid 2 BW en vordert vergoeding van de schade. De kantonrechter wijst de vordering toe.

De verhuurder van een woning vordert de onvoorwaardelijke ontbinding van de huurovereenkomst en de ontruiming van de woning vanwege wanbetaling.

De verhuurder (een woningstichting) van een woning vordert de ontbinding van de huurovereenkomst, de ontruiming van het gehuurde en betaling van de huurachterstand.

De verhuurder van een woning vordert in kort geding dat (de bewindvoerder van) de huurder tot ontruiming veroordeeld wordt vanwege overlast.

De verhuurder van een bedrijfsruimte vordert betaling van een huurachterstand. De huurder voert aan dat van een huurachterstand (deels) niet verschuldigd is, omdat hij de huurovereenkomst rechtsgeldig heeft opgezegd.

De verhuurder van een woning vordert ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde vanwege wanbetaling. De huurder vordert in reconventie een machtiging tot herstel van gebreken.

De verhuurder vordert dat de kantonrechter het tijdstip vaststelt waarop de huurovereenkomst met betrekking tot een woonruimte door opzegging is geëindigd. De verhuurder heeft die huurovereenkomst opgezegd op grond van dringend eigen gebruik. De kantonrechter wijst de vordering af.

De verhuurder van een woning vordert dat de kantonrechter het tijdstip vaststelt waarop de huurovereenkomst eindigt als gevolg van opzegging op grond van dringend eigen gebruik.

De huurder van een woning verzoekt de huurcommissie op de voet van artikel 7:257 lid 2 BW de huur tijdelijk te verlagen vanwege vochtproblemen. De huurcommissie verlaagt de huurprijs.

De verhuurder (Kwik-Fit) vordert (alsnog) betaling van de geïndexeerde huur over de afgelopen vijf jaar op grond van de algemene bepalingen bij het ROZ-model.

De (voormalige) huurder van een studentenkamer vordert primair betaling door de verhuurder van een verhuis- en herinrichtingsvergoeding en subsidiair huurvermindering over vijf maanden vanwege overlast door renovatiewerkzaamheden.

De huurder verzoekt primair niet-ontvankelijk te worden verklaard in haar verzoek op de voet van artikel 7:230a BW en dat daarbij voor recht wordt dat op het gehuurde het regime voor woonruimte, althans dat voor 290-bedrijfsruimte van toepassing is.

De verhuurder van een woning (een woningstichting) vordert dat de huurder van de woning tot betaling van de huurachterstand veroordeeld wordt. De huurder roept in vrijwaring de gebruiker van de woning op.

De huurder van een 230a-ruimte vordert in kort geding (onder andere) dat de verhuurder veroordeeld wordt tot het stellen van een bankgarantie ter zekerheidstelling van al hetgeen de huurder van de verhuurder te vorderen heeft.

De verplichtingen van een huurder van winkelruimte kunnen mede worden bepaald door anderen dan de verhuurder, bijvoorbeeld de winkeliersvereniging.

Afwijken van het branchepatroon in de Rotterdamse Markthal. Gevolgen voor huurovereenkomst en servicekosten.

Reguliere jaarlijkse huurprijsverhoging en de inkomensafhankelijke huurprijsverhoging.

Wettelijke bepaling in de praktijk: artikel 7:306 lid 3 BW