Aflevering 11

Gepubliceerd op 15 oktober 2025

JB 2025/154 - (1) In verzet kunnen nieuwe argumenten naar voren worden gebracht als die ook nog hadden kunnen worden aangevoerd bij een normale behandeling van de zaak (2) Als uitgangspunt kan worden genomen dat het beroepschrift onredelijk laat is ingediend indien het is ingediend meer dan een jaar na het moment waarop het bestuursorgaan in gebreke is tijdig een besluit te nemen

JB 2025/155 - De in art. 13 van de Marktverordening opgenomen verplichting een standplaats persoonlijk in te nemen, met uitzonderingsmogelijkheden voor vervanging, is onder de Dienstenrichtlijn te rechtvaardigen, maar alleen als daarvoor goede redenen bestaan. De bepaling moet hier buiten toepassing worden gelaten, omdat het college in dit geval de evenredigheid onvoldoende heeft gemotiveerd

JB 2025/156 - De openbaar gemaakte informatie betreft een verslag van een vergadering van het presidium van de raad. De deelnemers en de twee afwezigen zijn personen die wegens hun functie in de openbaarheid treden. Gelet hierop is het belang van de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer niet aan de orde, zodat de raad aan zijn weigering hun namen en functies openbaar te maken ten onrechte art. 5.1 lid 2 aanhef en onder e Woo ten grondslag heeft gelegd

JB 2025/157 - De Afdeling acht het passend en geboden om in dit geval de door de rechtbank met 20% gematigde boete verder te matigen met 10%. Bij deze matiging houdt de Afdeling – naast de overschrijding van de redelijke termijn – ook rekening met de onwenselijk lange tijd die is verstreken tussen het uitbrengen van het boeterapport en de boetekennisgeving

JB 2025/160 - Het belang waar B voor opkomt vloeit uitsluitend voort uit de contractuele relatie, de overeenkomst van geldlening, van B met A, waarvan A om overname heeft verzocht. Dit belang is een afgeleid belang en leidt niet tot een zelfstandig belang bij bestuursrechtelijke rechtsbescherming

JB 2025/161 - De examencommissie heeft in een minnelijke schikking met appellant een maatwerktraject van drie maanden afgesproken. Een periode van vijf weken zonder begeleiding van een docent op een traject van drie maanden is onzorgvuldig

JB 2025/162 - De burgemeester had moeten afzien van het plaatsen van een bord aan de openbare weg. De met de kennisgeving van het sluitingsbevel beoogde doelen had hij ook kunnen bereiken met een minder ingrijpend middel, namelijk het aanbrengen van het bevel tot sluiting van een kleiner formaat op of in de nabijheid van de woning

JB 2025/163 - Het project van de subsidieontvanger is geen incidenteel geval als bedoeld in art. 4:23 lid 3 onder d Awb. Dit betekent dat de vereiste wettelijke grondslag voor de subsidieverlening ontbreekt en de subsidiebesluiten moeten worden herroepen

JB 2025/164 - De onderhavige hoger beroepen en het herzieningsverzoek zijn onderdeel van een patroon van misbruik van procesrecht waarbij appellant zich systematisch en structureel gedraagt in strijd met het beginsel van behoorlijke procesvoering. Dit is van een zodanige ernst en omvang dat geen andere reactie volstaat dan de hoger beroepen en het herzieningsverzoek niet-ontvankelijk te verklaren

JB 2025/165 - Bij samenhang tussen een strafrechtelijke en een bestuursrechtelijke procedure kan de onschuldpresumptie ook in die laatste procedure een rol spelen. In dit geval is geen sprake van strijd met de onschuldpresumptie, omdat het college in zijn handhavingsbesluit geen twijfels heeft geuit over de juistheid van de vrijspraak door de politierechter

JB 2025/166 - Buiten redelijke twijfel is komen vast te staan dat de student heeft gefraudeerd door gebruik te maken van AI. De om die reden aan hem opgelegde herstelsanctie is niet onevenredig

JB 2025/168 - De Brummenjurisprudentie is niet van toepassing, indien het geschil over een besluit door intrekking van het hoger beroep door het bestuursorgaan definitief is beëindigd. In een eventuele procedure over een nieuw besluit tot intrekking van de exploitatievergunning kan de bevoegdheid van het bestuursorgaan daartoe opnieuw aan de orde worden gesteld

JB 2025/169 - Art. 5.2 lid 1 Woo biedt de minister geen ruimte om een door een advocaat aan hem uitgebracht advies anders te beoordelen dan een advies aan hem dat niet door een advocaat is opgesteld. Er was daarnaast geen sprake van een situatie waarin bij de toetsing aan de weigeringsgrond van art. 5.1 lid 2 aanhef en onder i Woo een belangenafweging op documentniveau achterwege kon blijven

JB 2025/170 - De burgemeester heeft onvoldoende gemotiveerd waarom sprake is van een zakelijk samenwerkingsverband tussen de vergunningaanvrager en X, zodat de burgemeester de vergunning niet mocht weigeren op grond van de Wet bibob