ORP 2011, afl. 2 - Sign. - Stadionverbod leidt tot dispuut over algemene voorwaarden KNVB
Aflevering 2, gepubliceerd op 01-03-2011 Voetbalbond KNVB heeft aan X een stadionverbod opgelegd. Dit verbod is door de KNVB nog eens verlengd. X heeft het verbod overtreden. De bond vorderde daarop van X de betaling van boetes die hij in zo’n geval op grond van de Standaardvoorwaarden van de KNVB verschuldigd is. De kantonrechter heeft toewijzend beslist. In hoger beroep voert X aan dat de KNVB zich niet kan beroepen op de Standaardvoorwaarden, omdat deze niet van toepassing zijn dan wel zijn vernietigd. Bij het beantwoorden van de vraag of er een contractuele band bestaat tussen partijen komt doorslaggevende betekenis toe aan het toegangskaartje, waarop vermeld is dat de Standaardvoorwaarden van toepassing zijn. X stelt dat hij geen toegangsbewijs had gekocht, maar dat hij tegen zijn wil ‘door de politie het stadion is ingedreven’. Het hof laat X toe in het bewijs van deze stelling. Als hij daarin slaagt, dient ervan te worden uitgegaan dat hij geen toegangsbewijs had, zodat uit dien hoofde geen beroep kan worden gedaan op de Standaardvoorwaarden waarnaar op dat toegangskaartje wordt verwezen. De KNVB beroept zich tevens op de aanwezigheid van borden bij het stadion waarop de Standaardvoorwaarden zijn vermeld. Als X slaagt in zijn tegenbewijs, kan de bond KNVB zich daarop volgens het hof niet beroepen. X heeft dan het stadion immers niet vrijwillig betreden, maar werd daartoe gedwongen. Indien hij niet slaagt in het bewijs, dient er van te worden uitgegaan dat hij beschikte over een toegangsbewijs en dat dus de Standaardvoorwaarden tussen partijen van toepassing waren. De KNVB dient echter op haar beurt de (door X betwiste) aanwezigheid van de borden te bewijzen. X stelt dat hem de Standaardvoorwaarden niet ter hand zijn gesteld en doet op die grond een beroep op vernietiging daarvan. Deze grief faalt. Het gaat hier immers om overeenkomsten, zeker bij losse kaartverkoop, die massaal worden gesloten en waarbij terhandstelling van de Standaardvoorwaarden bij ieder individueel verkocht toegangsbewijs redelijkerwijs niet van de KNVB gevergd kan worden. Daarom kan de KNVB volstaan met de tweeledige mededeling dat (a) de voorwaarden bij haar ter inzage liggen en (b) dat deze op verzoek zullen worden toegezonden (artikel 6:234, lid 1, sub b BW). Volgens X heeft de kantonrechter de Standaardvoorwaarden ten onrechte niet ambtshalve getoetst. Het hof stelt vast dat het juist is dat de rechter algemene voorwaarden ambtshalve moet toetsen op oneerlijkheid in het licht van de richtlijn 93/13/EG (Richtlijn betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten) als de gebruiker bedrijfsmatig optreedt en de wederpartij een consument is. Dat betekent echter niet dat de rechter in zijn uitspraak steeds dient te overwegen dat (en hoe) hij die toets daadwerkelijk heeft uitgevoerd als hij, op grond van de door partijen gestelde feiten en omstandigheden, geen aanleiding heeft gezien een of meer oneerlijke bedingen als oneerlijk aan te merken. Evenals de rechtbank heeft het hof in de Standaardvoorwaarden geen aanleiding gezien, in het licht van de stellingen van partijen, ambtshalve te oordelen dat sprake is van een of meer oneerlijke bedingen. X klaagt voorts dat de kantonrechter artikel 2 in samenhang met artikel 10.2 Standaardvoorwaarden ambtshalve had moeten toetsen aan artikel 6:238, lid 2 BW (de contra proferentemregel). Volgens het hof miskent X met die stelling dat artikel 6:238, lid 2 BW een regel van uitleg voor algemene voorwaarden is. Van een toetsing aan een in dit artikel besloten norm kan daarmee geen sprake zijn. X stelt voorts dat hij, omdat hij woont in de omgeving van het stadion, door het stadionverbod in zijn bewegingsvrijheid wordt beperkt. Hij stelt dat slechts de overheid dit recht mag inperken. De KNVB mag dat niet. Het hof acht dat op zichzelf juist, maar zulks neemt niet weg dat het een ieder in beginsel vrijstaat om jegens een ander de civielrechtelijke verplichting op zich te nemen om zich te onthouden van bepaalde gedragingen (artikel 10.2. Standaardvoorwaarden). Ook staat het hen vrij overeen te komen dat als die verplichting wordt geschonden, de overtreder zich verplicht gedurende een zekere periode niet in een bepaald gebied te komen op bepaalde tijdstippen (een stadionverbod), alsmede dat hij bij overtreding een boete verschuldigd is. Het enkele feit dat die verplichting openbare wegen omvat, maakt dit niet anders.