ORP 2014/72 - Sign. - Beëindigingsregeling blijkt boetebeding
Aflevering 2, gepubliceerd op 01-03-2014 Op 23 oktober 2012 hebben partijen een overeenkomst gesloten voor internetprestaties met een publicitair karakter voor de duur van 24 maanden. Proximedia verplicht zich om tegen betaling door X een reclamecampagne aan te maken, te beheren en op te volgen op internetzoekmachine Google. Op de overeenkomst staat bij het door X afgenomen product vermeld ‘tot 3000 clicks per jaar’. Een click houdt in dat, nadat de advertentie van X naar boven komt als een bezoeker op Google een bepaalde zoekterm intypt, deze bezoeker op de advertentie klikt en aldus op de website van X terechtkomt. In de overeenkomst is de volgende regeling opgenomen: ‘In alle gevallen van contractbreuk door de abonnee, anders dan op grond van een tekortschieten van Proximedia in de nakoming van haar verbintenis, is deze gehouden om aan Proximedia de daaruit voor Proximedia voortvloeiende schade te vergoeden. Deze schade wordt forfaitair vastgelegd op een som die gelijk is aan 40% van de nog niet vervallen maandelijkse bijdragen voor de nog lopende periode.’ Op 11 december 2012 mailt X aan Proximedia dat hij ontevreden is over de resultaten van de campagne, omdat hij maar weinig reacties krijgt. Voorts schrijft hij dat het financieel niet goed gaat met zijn bedrijf. X wil het contract beëindigen. Proximedia reageert drie dagen later met de stelling dat zij heeft voldaan aan haar verplichtingen op basis van de overeenkomst en wijst op de contractuele schadebepaling van 40%. X weigert betaling. In maart 2013 beëindigt Proximedia daarom de overeenkomst. Zij brengt bovenop de openstaande kosten 40% van de resterende 19 maandtermijnen als schadevergoeding bij X in rekening, een bedrag van € 1.778. X stelt dat de campagne niet heeft geleid tot een betere vindbaarheid van zijn website via Google, waardoor Proximedia niet heeft geleverd wat is overeengekomen, hetgeen wanprestatie is. Proximedia heeft hem bij het verkoopgesprek de resultaten van de campagne veel te rooskleurig voorgespiegeld, aldus X. Proximedia legt ter zitting een overzicht van door Google bijgehouden statistieken over, waaruit blijkt dat de campagne voor X gedurende een periode van 3,5 maand 511 clicks heeft opgeleverd. De kantonrechter stelt vast dat uit de overeenkomst blijkt dat X een pakket heeft afgenomen van maximaal 3.000 clicks per jaar. Volgens Proximedia levert het resultaat na 3,5 maand, omgerekend naar een jaar, naar verwachting een totaal op van 2.500 tot 3.500 clicks, omdat doorgaans het aantal clicks toeneemt naarmate de campagne langer loopt. Verder blijkt uit de overgelegde statistieken dat de advertentie van X gemiddeld is getoond op positie 3,8, wat betekent dat de advertentie bij vrijwel elke hit is getoond op de eerste pagina met resultaten (10 resultaten per pagina). De kantonrechter oordeelt dat hiermee voldoende is komen vast te staan dat Proximedia heeft voldaan aan de inspanningsverplichting waartoe zij zich jegens X heeft verbonden. Van de door X gestelde wanprestatie is geen sprake. Dit betekent dat X de overeengekomen maandtermijnen had moeten betalen. Omdat X dit niet heeft gedaan, is hij tekortgeschoten in de nakoming van zijn verplichtingen op basis van de overeenkomst en was Proximedia dus gerechtigd om de overeenkomst te beëindigen. X zegt over de gevolgen van de beëindiging dat hij de door Proximedia gevorderde 40% procent van de resterende termijnbedragen onredelijk vindt. Naar het oordeel van de kantonrechter moet de bepaling worden aangemerkt als een boetebeding, aangezien de schade is gefixeerd op een percentage van de resterende maandtermijnen en niet is gebaseerd op de werkelijk door Proximedia geleden schade als gevolg van de voortijdige beëindiging. De kantonrechter overweegt dat Proximedia ter zitting heeft verklaard dat haar kosten onder meer bestaan uit het aanmaken van de campagne, het beheren en opvolgen daarvan en uit de vergoeding die zij aan Google betaalt per click. Het aanmaken van de campagne is een investering die Proximedia heeft gedaan en die zij niet meer geheel kan terugverdienen doordat de overeenkomst voortijdig is geëindigd. De hieruit voortvloeiende schade dient X te vergoeden. Niet is gebleken dat Proximedia na beëindiging van de overeenkomst nog kosten moet maken voor verdere dienstverlening aan X, die zij anders wel zou hebben gehad of anderzijds nog verplichtingen met betrekking tot de opgezegde overeenkomst moet nakomen. Vergoedingen aan Google is Proximedia, na opzegging van de overeenkomst, niet meer verschuldigd. Anders dan in telecomzaken krijgt de wederpartij van Proximedia geen hardware ter beschikking waar Proximedia in heeft geïnvesteerd. Ook schade in de vorm van het terugverdienen van ter beschikking gestelde apparatuur wordt dus niet geleden. Gelet op deze omstandigheden is de kantonrechter met X van oordeel dat, mede gelet op de looptijd van de overeenkomst, het percentage aan gefixeerde schadevergoeding leidt tot een boetebedrag dat in geen enkele verhouding meer staat tot het nadeel dat Proximedia lijdt als gevolg van de beëindiging van de overeenkomst. In het algemeen kan een annuleringsregeling niet onaanvaardbaar worden geoordeeld. Tal van brancheverenigingen hanteren dit soort regelingen, waarbij doorgaans vergoedingen worden bedongen van 15% tot 30% van de contractwaarde. Nu Proximedia op geen enkele wijze heeft geconcretiseerd waaruit haar schade bestaat, wordt de beëindigingsvergoeding daarom gematigd tot 15% van de resterende abonnementstermijnen, te weten € 807.