ORP 2014/203 - Sign. - Stilstandskosten zijn geen directe kosten die voor vergoeding in aanmerking komen (Rechtbank Rotterdam 26 maart 2014, ECLI:NL:RBROT:2014:2224)
Aflevering 5, gepubliceerd op 01-07-2014 A zal begin 2008 een drinkwaterleiding aanleggen ten noorden en ten zuiden van het Haringvliet. Bij de uitvoering van dit werk dienen er horizontaal gestuurde boringen (HDD-boringen) te worden uitgevoerd. A benadert haar assurantiemakelaar C met het verzoek de mogelijkheden te onderzoeken om de kosten van mislukte HDD-boringen onder de dekking van de CAR-verzekering brengen. Doorgaans vallen kosten in verband met het mislukken van HDD-boringen niet onder de dekking van een CAR-polis, aangezien het niet gaat om toegebrachte materiële schade. C arrangeert een gesprek tussen hemzelf, A en verzekeraar B.. Er wordt gesproken over een extra clausule in de CAR-polis. Na dit gesprek besluiten partijen een zogenaamde Horizontale Boringen (HB) clausule op te nemen op het clausuleblad bij de polis. Hierin staat: ‘In geval van onjuist uitkomen, liggen of niet slagen van een boring ten gevolge van een fysieke omstandigheid, vergoeden verzekeraars onder deze polis alle werkelijk te maken directe kosten, hoe ook genaamd, om het werk alsnog uit te voeren en/of alsnog aan de daaraan gestelde eisen te laten voldoen. De vergoeding is beperkt tot het bedrag dat overeenkomt met de kosten van uitgevoerde werkzaamheden/boring, inclusief de in de grond verwerkte materialen, tot aan het moment dat zich een gebeurtenis heeft voorgedaan welke tot schade in de zin van deze verzekering heeft geleid, vermeerderd met 10%.’ Onder ‘een fysieke omstandigheid’ wordt volgens het clausuleblad verstaan: ‘Het in aanraking komen met obstakels in de grond, een grondsamenstelling die redelijkerwijs niet als voorzienbaar kan worden beschouwd en fouten en/of gebreken in de productvoerende pijp’. Indirecte kosten, zoals bouwplaatskosten en kosten in verband met verwijderen/opruimen van een verloren pijp worden niet vergoed volgens de clausule. Voorts staat er nog op het polisblad: ‘Van deze sectie zijn uitgesloten: boeten en bedrijfsschade, onverschillig van welke aard en hoe ook omschreven, dus ook vertraging in de uitvoering en onderhandeling over contracten en verlies van contracten.’ A contacteert hierna een aannemer voor het uitvoeren van de werkzaamheden, waaronder de HDD-boringen. Zeven boorpogingen mislukken. De achtste poging lukt. B keert in oktober 2010 € 276.667 op grond van de polis aan A uit. Namens C wordt in een brief van 10 juni 2010 aan A medegedeeld dat B zich met betrekking tot hun standpunt inzake het niet gedekt zijn van stilstandkosten terecht beroept op uitsluiting van boeten en bedrijfsschade: ‘Zoals eerder vermeld, worden deze voorwaarden immers niet buiten werking gesteld door de HB clausule.’ A vordert nog € 363.797. In dit bedrag is een grote post ‘stilstandkosten’ besloten, de kosten die A aan de aannemer moest betalen om de boring alsnog te laten plaatsvinden. Volgens A hebben partijen voorafgaande aan het sluiten van de overeenkomst gesproken over de in de CAR-polis op te nemen voorwaarden. A heeft bij de bespreking duidelijk tegen B gezegd wat haar bedoeling was; het moest A geen euro kosten als het mis ging. Bij die gelegenheid is aan A medegedeeld dat alle kosten gepaard gaande met het opnieuw uitvoeren van de werkzaamheden onder de clausule gedekt zouden zijn, met uitzondering van indirecte kosten, zoals inkomstenderving van A door het niet kunnen leveren van water aan derden. A diende na elke mislukte boring de thans gevorderde (stilstands)kosten te vergoeden aan de aannemer; zou A deze kosten niet betaald hebben, dan zou de aannemer de werkzaamheden niet hebben uitgevoerd. Deze kosten staan dan ook direct in verband met de uitgevoerde werkzaamheden en zijn dan ook voor A aan te merken als directe kosten. B betwist dat bij de bespreking van de HB clausule de door A gestelde uitlatingen zijn gedaan. Deze bespreking was slechts informatief en oriënterend en er zijn geen toezeggingen gedaan, aldus B.