Aflevering 6

Gepubliceerd op 5 september 2015

WetgevingsoverzichtBijgewerkt op: 21-10-2024

ORP 2015/165 - Sign. - Geen schending zorgplicht: bank heeft eiser voldoende gewezen op risico’s rentedaling (Rechtbank Noord-Holland 15 april 2015, ECLI:NL:RBNHO:2015:3265)

Aflevering 6, gepubliceerd op 05-09-2015
E heeft – mede namens zijn BV – in 2007 een Renteswap en een Supercollar bij Rabobank afgesloten. Ook sluit hij een Overeenkomst Financiële Derivaten (OFD) af. In de Algemene Voorwaarden (AV) staat onder meer dat bij vervroegde opzegging een Afrekeningsbedrag zal moeten worden betaald. Als dit negatief is, zal de bank dit aan de cliënt betalen, als het positief is, zal de klant dit per vervroegde vervaldag aan de bank verschuldigd zijn. Midden 2009 hebben E en de bank een gesprek, nadat de marktrente is gedaald tot een lager niveau dan de in de Renteswap en Supercollar overeengekomen rentetarieven. Hierdoor hebben deze een negatieve marktwaarde ontwikkeld. Naar aanleiding van dit gesprek biedt Rabobank E de mogelijkheid de renteswap af te kopen of een renteruil van vast naar variabel af te sluiten. E kiest ervoor de producten ongewijzigd in stand te laten. Per brief van 8 januari 2014 stelt E, mede namens de BV, Rabobank aansprakelijk voor de door hen als gevolg van de Renteswap en Supercollar geleden schade. Een gesprek tussen partijen naar aanleiding van deze brief levert niets op.

ORP 2015/166 - Sign. - Verwarring over contractspartij (Gerechtshof Amsterdam 19 augustus 2014, ECLI:NL:GHAMS:2014:3429)

Aflevering 6, gepubliceerd op 05-09-2015
Vitrina en Labo DEM hebben op 15 oktober 2008 een reclame-overeenkomst gesloten. In de overeenkomst staat G als contactpersoon vermeld en staat in het vakje waarin een btw-nummer ingevuld moet worden het nummer [X] vermeld. G heeft de uit de overeenkomst voortvloeiende facturen over het eerste contractjaar voldaan. De facturen over de daaropvolgende jaren zijn onbetaald gebleven. Vitrina vordert betaling van in totaal € 19.225,34. Partijen twisten over de vraag wie de contractspartij van Vitrina bij de overeenkomst is. Volgens Vitrina is dat G, die een eenmanszaak voert onder de naam Labo D.E.M.. Volgens G is dat Labo-D.E.M. BV.

ORP 2015/167 - Sign. - Huurovereenkomst tussen failliet en echtgenote niet paulianeus (Rechtbank Overijssel 29 april 2015, ECLI:NL:RBOVE:2015:2847)

Aflevering 6, gepubliceerd op 05-09-2015
M en V zijn op huwelijkse voorwaarden (koude uitsluiting) met elkaar gehuwd. M is eigenaar van twee bedrijfspanden, die hij aan V heeft verhuurd. Ook de inventarissen van beide panden heeft hij aan V overgedragen. M failleert. De curator heeft door middel van een buitengerechtelijke verklaring de vernietiging ingeroepen van beide met V gesloten huurovereenkomsten en de overdracht van de inventarissen. V heeft niet berust in deze vernietigingen. Volgens de curator was het sluiten van de twee huurovereenkomsten en het overdragen van de beide inventarissen paulianeus, nu de schuldeisers door deze transacties zijn benadeeld.

ORP 2015/168 - Sign. - Voor overdracht van aandeel in gedeelte is medewerking van alle deelgenoten vereist (Hoge Raad 22 mei 2015, ECLI:NL:HR:2015:1297)

Aflevering 6, gepubliceerd op 05-09-2015
X is samen met twee anderen eigenaar van een perceel grond. In 2002 hebben de laatstbedoelde twee deelgenoten hun 2/3 aandeel in een gedeelte (circa 315 m2) van het perceel verkocht en geleverd aan Y. Voor de Hoge Raad is in geschil of Y eigenaar is geworden van dat 2/3 aandeel, omdat de overdracht aan hem zonder medewerking van X heeft plaatsgevonden.

ORP 2015/169 - Sign. - Voldoende voorgelicht over beleggen met geleend geld (Rechtbank Amsterdam 13 mei 2015, ECLI:NL:RBAMS:2015:2557)

Aflevering 6, gepubliceerd op 05-09-2015
Eisers hebben belegd met geleend geld bij Delta Lloyd. Zij stellen thans in rechte dat zij de aan deze beleggingen ten grondslag liggende vermogensbeheerovereenkomst en kredietovereenkomst (d.d. 27 oktober 2003) terecht hebben vernietigd, nu zij deze zijn aangegaan onder invloed van dwaling. Zij stellen gedwaald te hebben met betrekking tot het feit dat het terugverdienen van de rente door met geleende geld op defensieve wijze te beleggen, anders dan de bank hen voorhield, niet mogelijk was.

ORP 2015/170 - Sign. - Een reële prijs betekent nog niet dat de verkoper beschikkingsbevoegd is (Gerechtshof ’s-Hertogenbosch, 16 juni 2015, ECLI:NL:GHSHE:2015:2188)

Aflevering 6, gepubliceerd op 05-09-2015
A verkoopt heftrucks. B verhandelt en repareert bedrijfswagens. C koopt bij A een nieuwe heftruck, waarvan A zich de eigendom voorbehoudt in geval C niet betaalt. C betaalt niet. B laat A weten dat zij de heftruck van C heeft gekocht. Als A zich beroept op het gemaakte eigendomsvoorbehoud, vordert B, met een beroep op de goede trouw, een verklaring voor recht dat de eigendom van de truck haar toekomt.

ORP 2015/171 - Sign. - Dexia kan wetenschap van effectenleaseovereenkomst bij echtgenote niet bewijzen (Rechtbank Midden-Nederland kamer voor kantonzaken 8 april 2015, ECLI:NL:RBMNE:2015:3459)

Aflevering 6, gepubliceerd op 05-09-2015
Bij vonnis van 3 september 2014 is aan Dexia opgedragen om feiten en omstandigheden te bewijzen die de conclusie rechtvaardigen dat de echtgenote van eiser al vóór 16 januari 2003 op de hoogte was van het bestaan van de overeenkomst. Dexia heeft eiser en diens echtgenote daartoe als getuigen laten horen, maar slaagt niet in het leveren van het bewijs.

ORP 2015/172 - Sign. - Uitleg pandakte volgens Haviltex formule (Gerechtshof ’s-Hertogenbosch 28 april 2015, ECLI:NL:GHSHE:2015:1582)

Aflevering 6, gepubliceerd op 05-09-2015
M en V zijn met elkaar gehuwd. V was enig bestuurder van Limburg Travel BV. ING Bank heeft Limburg Travel € 240.000 geleend, onder voorwaarde dat M een zelfde bedrag zou plaatsen op een bij ING te openen depositorekening en hij ING tot zekerheid voor de terugbetaling van het aan Limburg Travel verstrekte krediet een pandrecht zou geven op de vordering van hem op ING uit hoofde van die rekening. M heeft een en ander gedaan. In de pandakte is vermeld dat M zonder toestemming van de bank niet over het verpande goed kan beschikken. Het bedrag van € 240.000 is tweemaal op een andere rekening geplaatst. De eerste keer dat dit gebeurde, heeft M weer een nieuwe pandakte getekend (d.d. 2 april 2010). De tweede keer, toen het bedrag op een zogenaamde Profijtrekening werd geplaatst, niet. In november 2013 is Limburg Travel failliet verklaard. ING deelt M mede dat zij wegens het faillissement van Limburg Travel de aan die vennootschap verstrekte kredietfaciliteit heeft beëindigd en dat zij mogelijk genoodzaakt is verhaal te zoeken onder de door M verstrekte zekerheid. M heeft in eerste aanleg gevorderd ING te verbieden zich op het creditsaldo op de Profijtrekening te verhalen en ING te gebieden om dit creditsaldo vrij te geven. De voorzieningenrechter heeft deze vorderingen in het vonnis waarvan beroep afgewezen.

ORP 2015/173 - Sign. - Opzegging maatschapsovereenkomst: uitleg kwijtingsclausule in vaststellingsovereenkomst die uittreding regelt (Rechtbank Midden-Nederland 21 januari 2015, ECLI:NL:RBMNE:2015:182)

Aflevering 6, gepubliceerd op 05-09-2015
A is enig aandeelhouder en bestuurder van D, welke vennootschap weer enig aandeelhouder en bestuurder is van E. D en E zijn eisers in de onderhavige procedure. E dreef tot en met december 2011 een advocatenpraktijk, waarvan de aandelen op 5 maart 2012 zijn overgenomen door G. E participeerde toen reeds enkele maanden in G. Op 5 maart 2012 hebben gedaagden (waaronder G) en E ook een maatschapsovereenkomst gesloten, waarbij E met ingang van 1 januari 2012 lid is geworden van de maatschap. Tenslotte hebben G en E een detacheringsovereenkomst gesloten, op grond waarvan E aan G haar arbeid en vlijt, c.q. de arbeid en vlijt van advocaat mr. A, beschikbaar stelt. Nadat er ‘strubbelingen’ waren ontstaan in de maatschap, hebben partijen tezamen met G op 9 juli 2013 een vaststellingsovereenkomst gesloten. In deze vaststellingsovereenkomst is onder meer overwogen dat gedaagden de maatschapovereenkomst met eisers (D en E) hebben opgezegd tegen 30 november 2013. Gedaagden hebben zich per vaststellingovereenkomst verbonden uiterlijk op 31 december 2013 aan eisers een uittreedsom te betalen van € 347.958, onder aftrek van het saldo van een rekening-courant schuld van eisers van € 35.000 en een bedrag van € 169.873,19 ‘conform de overeenkomst tot overdracht van onderneming tegen uitreiking van aandelen’. In de vaststellingsovereenkomst is ook een kwijtingsclausule opgenomen. In januari 2014 hebben eisers aan gedaagden en G meegedeeld dat zij in het kader van de uittreedsom nog niet het volledig overeengekomen bedrag hebben ontvangen en dat zij nog recht hebben op € 26.850,10 in hoofdsom. Eisers vorderen in rechte betaling van dit bedrag.

ORP 2015/174 - Sign. - Hof wijzigt deels voorkeursrecht op grond van redelijkheid en billijkheid (Gerechtshof Den Haag, 10 februari 2015, ECLI:NL:GHDHA:2015:1152)

Aflevering 6, gepubliceerd op 05-09-2015
In 1996 heeft V met betrekking tot zijn agrarische bedrijfswoning een voorkeursrecht aan K verleend, op grond waarvan K de woning mag kopen voor de waarde met agrarische bestemming. In 2010 wordt echter het bestemmingsplan gewijzigd waardoor de woning de bestemming ‘woondoeleinden’ heeft gekregen en de beperking ‘agrarische bedrijfswoning’ is vervallen. Hierdoor is de woning thans € 150.000 meer waard geworden. De rechtbank heeft geoordeeld dat het in strijd is met de redelijkheid en billijkheid indien V de woning aan K (of zijn rechtsopvolgers) moet blijven aanbieden tegen de ‘agrarische waarde’. In hoger beroep vernietigt het hof dit oordeel en wijzigt het voorkeursrecht.

ORP 2015/175 - Sign. - Dwarsbomen (Rechtbank Gelderland 11 juni 2014, ECLI:NL:RBGEL:2014:8203)

Aflevering 6, gepubliceerd op 05-09-2015
De VvE behartigt de belangen van de bungaloweigenaren op het een recreatiepark, dat bestaat uit vier verschillen parken. Het deel waar de bungaloweigenaren hun bungalows hebben, is eigendom van X. In 1996 heeft X het voornemen geuit om het recreatiepark af te sluiten met een slagboom en voorgesteld dat de bungaloweigenaren ieder ƒ 200 meebetalen aan de installatie van de slagboom. Bij brief van 24 februari 1996 heeft de toenmalige secretaris van de VvE geschreven dat de VvE tegen de plaatsing van een slagboom is en dat zij niet wil meedelen in de daaruit voortvloeiende kosten. Uiteindelijk stemt de VvE in met plaatsing onder vermelding van de volgende eis: ‘De pasjes, en voor 1 persoon de zender, zullen ons volgens Uw eigen voorstel, gratis ter beschikking worden gesteld daarvoor zullen ook in toekomst geen kosten in rekening worden gebracht, eventuele beschadigde en daardoor onbruikbaar geraakte pasjes zullen gratis worden vervangen alsmede ingeval van storing aan de zender ook zullen daaruit voortvloeiende reparatie- of vervangingskosten niet worden doorberekend’. X heeft op 12 maart 1997 aan het bestuur van de VvE akkoord gegeven.

ORP 2015/176 - Sign. - Consument hoeft bij opeising krediet geen vertragingsrente over gehele openstaande saldo te voldoen (Rechtbank Midden-Nederland sector kanton 24 juni 2015, ECLI:NL:RBMNE:2015:4635)

Aflevering 6, gepubliceerd op 05-09-2015
De kantonrechter ziet zich voor de vraag gesteld of het door kredietverlener Hoist in haar algemene voorwaarden gehanteerd beding, opgenomen in artikel 8-9, oneerlijk is in de zin van artikel 2 sub a jo artikel 3 lid 1 van de Richtlijn oneerlijke bedingen in consumentenzaken (Richtlijn 93/13). In casu gaat het om een beding op grond waarvan de consument na opeising van de kredietsom contractuele vertragingsrente over het gehele openstaande saldo verschuldigd is.

ORP 2015/177 - Sign. - Verplichtingen uit geldleningsovereenkomst niet nagekomen (Rechtbank Limburg sector kanton 20 mei 2015, ECLI:NL:RBLIM:2015:4273)

Aflevering 6, gepubliceerd op 05-09-2015
M en V (handelend namens hun vof) kopen in 2011 bij merkdealer A een BMW 320i Coupé. Ter financiering van de auto gaat de vof een geldlening van € 61.000 aan bij BMW Nederland. Als de vof in zwaar weer komt te verkeren en daardoor in gebreke blijft de verschuldigde maandtermijnen te voldoen, verkoopt BMW Nederland – op grond van haar contractuele pandrecht – de auto aan een derde. Voor de kantonrechter vordert BMW Nederland van M en V (de vof is inmiddels ontbonden) betaling van de restant-hoofdsom, rente, achterstallige termijnen, de contractuele boete, plus diverse bijkomende kosten, in totaal € 36.165.

ORP 2015/178 - Sign. - Hypotheekhouder handelde bij executie niet onrechtmatig jegens voorkeursgerechtigde (Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 12 mei 2015, ECLI:NL:GHARL:2015:3376)

Aflevering 6, gepubliceerd op 05-09-2015
In 1987 heeft een gemeente een perceel grond verkocht en geleverd aan A. Hierbij is in de leveringsakte een voorkeursrecht opgenomen ten behoeve van een derde die het perceel bij een voorgenomen vervreemding zal mogen verwerven voor de prijs die A heeft betaald vermeerderd met aantoonbaar gemaakte kosten van verbetering. Vanwege een financiering die H had verstrekt, heeft A in 2003 ten behoeve van H een hypotheekrecht gevestigd op het perceel. In verband met een betalingsachterstand wil H het perceel executoriaal verkopen. Aanvankelijk bestond het voornemen om het perceel onderhands te verkopen. X heeft toen gesteld dat reeds in 1987 een voorkeursrecht op het perceel is gevestigd op grond waarvan X het perceel kan kopen. X heeft zich bereid verklaard om het perceel te kopen voor de in de leveringsakte uit 1987 bedoelde prijs, zijnde € 92.000. Vervolgens is X door de notaris geïnformeerd dat een openbare verkoop van het perceel zou plaatsvinden. In dat verband is X vermeld als ‘gerechtigde uit de aanbiedingsverplichting zoals omschreven in de notariële akte van levering op 28 december 1987’. Het perceel is uiteindelijk openbaar verkocht aan een derde voor € 300.000. Naar aanleiding hiervan is X een procedure tegen H gestart waarin X schadevergoeding vordert van € 208.000 omdat H onrechtmatig zou hebben gehandeld.

ORP 2015/179 - Sign. - Verkoper alleen verantwoordelijk voor ondeugdelijkheid van installatie zelf (Gerechtshof ’s-Hertogenbosch 19 mei 2015, ECLI:NL:GHSHE:2015:1794)

Aflevering 6, gepubliceerd op 05-09-2015
A opereert in de snackindustrie. K brengt een offerte uit voor de levering van een ketelinstallatie bedoeld voor de stroomvoorziening van het bedrijf van A. A aanvaardt en bevestigt de offerte op 31 januari 2007. Afgesproken is dat installatie van de ketel niet door K geschiedt. Wanneer de ketel niet werkt zoals A verwacht, betrekt hij K in rechte. A vordert ontbinding van de overeenkomst op grond van non-conformiteit, alsmede schadevergoeding.

ORP 2015/180 - Sign. - Overdracht franchisegever: aansprakelijkheid koper en verkoper jegens franchisenemers? (Rechtbank Midden-Nederland 18 maart 2015, ECLI:NL:RBMNE:2015:1613)

Aflevering 6, gepubliceerd op 05-09-2015
Eisers zijn franchisenemers van Financieel Verder BV. De aandelen van Financieel Verder zijn verkocht aan Optima Holding. Als bestuurder van Financieel Verder was Aegon Bank Bemiddeling bij deze overeenkomst betrokken. Eisers stellen dat sprake is een toerekenbare tekortkoming van Financieel Verder doordat zij is tekort geschoten in de nakoming van haar verplichtingen uit de franchiseovereenkomst. In het geval Financieel Verder geen verhaal biedt, menen eisers dat Optima Holding aansprakelijk is uit hoofde van een onrechtmatige daad. Aan Optima Holding valt als bestuurder een ernstig verwijt te maken. Aegon Nederland is als verkopende aandeelhouder aansprakelijk omdat zij wist dat door de overdracht van de aandelen de belangen van eisers zouden worden verwaarloosd en Optima Holding en Financieel Verder geen verhaal zouden bieden, aldus eisers.

ORP 2015/181 - Sign. - Verlof inroepen huurbeding ondanks verklaring eigenaar dat er geen huurders zijn (Voorzieningenrechter Rechtbank Oost-Brabant 4 juni 2015, ECLI:NL:RBOBR:2015:3338)

Aflevering 6, gepubliceerd op 05-09-2015
In verband met een geplande executieveiling heeft de hypotheekhouder van een woning een verzoek ingediend tot het verkrijgen van verlof voor het inroepen van het huurbeding. De eigenaar stelt in kort geding dat het verzoek, gelet op de uitspraak van de Rechtbank Limburg van 15 april 2015 (ECLI:NL:RBLIM:2015:3202), moet worden afgewezen omdat de woning niet wordt verhuurd.

ORP 2015/182 - Sign. - Dat werk is opgeleverd, mocht opdrachtgever afleiden uit omstandigheden (Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 26 mei 2015, ECLI:NL:GHARL:2015:3769)

Aflevering 6, gepubliceerd op 05-09-2015
A doet aanvraag bij de gemeente voor aanpassing van toiletgelegenheid in het kader van de WMO. De gemeente kent een bedrag toe. B brengt een offerte uit en verricht vervolgens de werkzaamheden. De gemeente betaalt aan B. A uit een aantal bezwaren bij B over de wijze waarop de werkzaamheden zijn uitgevoerd en stelt B in gebreke. A stelt dat B nimmer heeft aangegeven dat het werk gereed was om te worden opgeleverd en heeft voor de oplevering van het werk niet getekend. Hij heeft slechts toestemming gegeven voor het rechtstreeks uitbetalen door de gemeente aan B.

ORP 2015/183 - Sign. - Executie op basis van hypotheekakte: vordering voldoende duidelijk omschreven (Gerechtshof Amsterdam 21 april 2015, ECLI:NL:GHAMS:2015:1517)

Aflevering 6, gepubliceerd op 05-09-2015
G had met zijn toenmalige partner in 1999 een woning gekocht met behulp van een hypothecaire lening van DSB Bank. Na een scheiding is de woning in 2011 verkocht. De curatoren van DSB hebben G aangemaand de (gestelde) restschuld te voldoen en beroepen zich ter zake op de executoriale titel uit de hypotheekakte. G heeft staking van de executie gevorderd. De voorzieningenrechter honoreerde de stelling van G dat de kredietovereenkomst nietig is vanwege artikel 33 lid 1 sub b Wck (oud) en wees de vordering toe. Het hof vernietigt het vonnis.

ORP 2015/184 - Sign. - Huurder is belanghebbende bij beoordeling van verzoek tot verkoop van een pand door curator (Hoge Raad 26 juni 2015, ECLI:NL:HR:2015:1748)

Aflevering 6, gepubliceerd op 05-09-2015
X bewoont een pand dat eigendom is van zijn moeder. Moeder is onder curatele gesteld, waarbij twee andere kinderen tot curator zijn benoemd. De curatoren willen het pand verkopen en vragen de kantonrechter om toestemming. In cassatie gaat het om de vraag of X als belanghebbende in de zin van artikel 798 lid 2 Rv moet worden aangemerkt.

ORP 2015/185 - Sign. - Datum opzeggen overeenkomst niet duidelijk, zodat deze wordt beheerst door redelijkheid en billijkheid (Gerechtshof ’s-Hertogenbosch 16 juni 2015, ECLI:NL:GHSHE:2015:2187)

Aflevering 6, gepubliceerd op 05-09-2015
A heeft een advies- en organisatiebureau en maakt voor het optimaliseren van bedrijfsprocessen gebruik van een methode die bestaat uit een assessment van medewerkers en een zogeheten POP-gesprek met die medewerkers. Hiervoor is een speciaal computerprogramma ontwikkeld, dat A installeert en waarvoor A jaarlijks de licenties kan verstrekken. A stuurt een offerte aan B. Daarop tekenen partijen een overeenkomst, die B in augustus 2012 opzegt. Volgens A heeft B de overeenkomst niet tijdig opgezegd voor het licentiejaar 2012-2013.

ORP 2015/186 - Sign. - Gemeente aan de ketting (Voorzieningenrechter Rechtbank Limburg 21 mei 2015, ECLI:NL:RBLIM:2015:4238)

Aflevering 6, gepubliceerd op 05-09-2015
Politiehondenvereniging Irene Elsloo maakt sinds 1966 gebruik van een stuk grond in de gemeente Stein. Op 19 maart 2015 heeft de gemeente een brief naar de vereniging verzonden waarin het gebruiksrecht van het perceel wordt opgezegd per 31 mei 2015. De vereniging en de gemeente zijn hierop met elkaar verwikkeld geraakt in een bestuursrechtelijk geschil over gemeenteraadsbesluit van 11 september 2013 waarbij het bestemmingsplan Kern Elsloo is vastgesteld. De vereniging heeft tegen dit besluit beroep ingesteld. In kort geding vordert de vereniging voortzetting van het gebruik van het perceel toe te staan totdat de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State in de bestemmingsplanprocedure einduitspraak heeft gedaan.

ORP 2015/187 - Sign. - Executiegeschil over opzeggen zorgovereenkomst in verband met euthanasiewens (Voorzieningenrechter Rechtbank Midden-Nederland 21 april 2015, ECLI:NL:RBMNE:2015:2870)

Aflevering 6, gepubliceerd op 05-09-2015
Een zorgverlener heeft een verschil van inzicht met een cliënte. De cliënte wenst de zorgovereenkomst op te zeggen in verband met haar euthanasiewens. De zorgverlener verzet zich hiertegen. Dit heeft geleid tot een procedure, waarin de voorzieningenrechter te Middelburg onder meer heeft geoordeeld dat de cliënte wilsbekwaam is. De zorgverlener is daarbij (kennelijk) tot medewerking aan het vertrek van haar cliënte veroordeeld. De zorgverlener vordert thans in kort geding de staking van de executie van het vonnis van de voorzieningenrechter. De vordering wordt afgewezen.

ORP 2015/188 - Sign. - Beroep op recht uit risicoaansprakelijkheid niet open voor gesubrogeerde verzekeraar (Gerechtshof Amsterdam 26 mei 2015, ECLI:NL:GHAMS:2015:2043)

Aflevering 6, gepubliceerd op 05-09-2015
A exploiteert een kledingwinkel gelegen onder een vestiging van horecagelegenheid B. Door een lekkende vaatwasmachineslang van B ontstaat schade aan de kleding van A. Kort daarop wordt een tweede maal lekkage veroorzaakt doordat de nieuwe slang los schiet. V, de verzekeraar van B, keert uit en treedt in de rechten van B jegens A.

ORP 2015/189 - Sign. - Fout in hypotheekakte kon niet worden gerectificeerd met artikel 45 lid 2 Wna (Voorzieningenrechter Rechtbank Noord-Holland 23 juni 2015, ECLI:NL:RBNHO:2015:5129)

Aflevering 6, gepubliceerd op 05-09-2015
Een BV is sinds 1994 eigenaar van een onroerende zaak. De BV heeft in 1997 haar naam gewijzigd en een dochtervennootschap opgericht die de oorspronkelijke naam van de BV heeft overgenomen. De naamswijziging is toen niet ingeschreven in de openbare registers. Vervolgens is in 2005 een hypotheekakte gepasseerd waarin de dochtervennootschap, in plaats van de BV, als hypotheekgever staat vermeld. Na ontdekking van de fout heeft de notaris in 2014 ambtshalve een rectificatieakte als bedoeld in artikel 45 lid 2 Wna opgesteld. In kort geding is in geschil of de bank, als hypotheekhouder, bevoegd is om de onroerende zaak op grond van artikel 3:268 BW te executeren. Volgens de BV is het hypotheekrecht niet geldig, omdat de dochtervennootschap geen eigenaar is van de onroerende zaak, terwijl de rectificatieakte geen effect heeft omdat hier geen sprake was van een kennelijke misslag of kennelijke schrijffout als bedoeld in artikel 45 lid 2 Wna. De bank stelt dat hier sprake was van een kennelijke misslag, die is veroorzaakt omdat de naamswijziging van de BV ten tijde van het passeren niet bleek uit de openbare registers.

ORP 2015/190 - Sign. - Was er wel of niet sprake van een arbeidsovereenkomst tussen de ex-echtelieden? (Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 23 juni 2015, ECLI:NL:GHARL:2015:4625)

Aflevering 6, gepubliceerd op 05-09-2015
M en V zijn in 1996 op huwelijkse voorwaarden (koude uitsluiting zonder finaal of periodiek verrekenbeding). Voor en tijdens het huwelijk heeft V geholpen op de camping van M (een BV, waarvan M enig aandeelhouder is). In 2001 hebben partijen huwelijksproblemen en gaan zij uit elkaar. V vindt elders een baan. In 2003 komen partijen weer samen en zegt V haar baan op, om wederom op de camping te gaan werken. Vanaf 2004 ontvangt V maandelijks € 315 netto per maand van de BV, met als omschrijving ‘loon’. Zij ontvangt geen salarisspecificaties, maar wel een jaaropgave. Inmiddels zijn partijen gescheiden. V is de toegang tot de camping ontzegt en ontvangt geen betalingen meer. V vordert een verklaring voor recht dat de rechtsverhouding moet worden gekwalificeerd als een arbeidsovereenkomst voor 38 uur per week, tegen een salaris conform de cao Recreatie, althans tegen betaling van het wettelijk minimumloon.

ORP 2015/191 - Sign. - Koper tweedehands auto krijgt steun van HvJ EU: rechter moet Europees recht ambtshalve toepassen (Hof van Justitie van de EU, 4 juni 2015, zaak C-497/13)

Aflevering 6, gepubliceerd op 05-09-2015
X heeft een tweedehands auto gekocht, die na een tijdje op de vluchtstrook volledig uitbrandt. Zij start een procedure tegen het garagebedrijf, maar stelt daarbij niet dat zij dat de auto als consument heeft gekocht. De rechtbank wijst de vorderingen af omdat het eerste contact tussen partijen meer dan drie maanden na de brand heeft plaatsgevonden, zodat in het midden kan blijven of X als consument heeft gehandeld. X gaat in hoger beroep. Het hof heeft prejudiciële vragen gesteld, die op 4 juni 2015 zijn beantwoord. Het Europees Hof van Justitie vraagt om een actieve houding van de nationale rechter: zo is hij verplicht de hoedanigheid van ‘consument’ te onderzoeken, ook al is daar geen beroep op gedaan. Ook moet het Europese recht ambtshalve worden toegepast.

ORP 2015/192 - Sign. - Door Tefal geclaimde nummer 1-positie is misleidend (Voorzieningenrechter Rechtbank Amsterdam 29 april 2015, ECLI:NL:RBAMS:2015:2407)

Aflevering 6, gepubliceerd op 05-09-2015
Philips verwijt concurrent Tefal in haar (reclame)uitingen gebruik te maken van de claim ‘de snelste en meest efficiënte strijkijzers’ te hebben en maakt bezwaar tegen een drietal reclames van Tefal bij de Reclame Code Commissie. De Commissie oordeelt dat de gewraakte claims in strijd zijn met artikel 13 sub a van de Nederlandse Reclame Code (NRC) en beveelt Tefal aan zich hier niet meer van te bedienen, welk oordeel in hoger beroep door het College van Beroep wordt bevestigt. Ook in Duitsland hebben partijen geprocedeerd en is geoordeeld dat de claims van Tefal onjuist en onrechtmatig zijn. In dit kort geding bestrijdt Tefal niet zozeer dat zij vergelijkende reclame maakt in de zin van artikel 6:194a lid 1 BW, maar dat de door haar gebezigde vergelijkende reclame is geoorloofd. Volgens de voorzieningenrechter moet dan wel worden voldaan aan de in artikel 6:194a lid 2 BW opgenomen voorwaarden. Een van die voorwaarden is dat de reclame-uiting niet misleidend is. De reclame-uiting moet verder op een objectieve wijze één of meer wezenlijke, relevante, controleerbare en representatieve kenmerken van de desbetreffende goederen of diensten met elkaar vergelijken. Vergelijkende gegevens moeten juist en volledig worden vermeld, zodat de gemiddelde geïnformeerde, omzichtige en oplettende gewone consument kan nagaan of de vergelijking zakelijk in orde is. Op Tefal rust grond van artikel 6:195 BW de bewijslast van de juistheid of volledigheid van de feiten die in haar reclame-uitingen zijn vervat of daardoor worden gesuggereerd.

ORP 2015/194 - Art. - Het aanbod tot (schade)vergoeding bij een regelmatig einde van duurovereenkomsten

Aflevering 6, gepubliceerd op 05-09-2015 geschreven door Beekman, mr. E.C.
In De Ronde Venen/Stedin heeft de Hoge Raad onder andere bepaald dat het zo kan zijn dat bij de opzegging van een duurovereenkomst voor onbepaalde tijd een aanbod tot (schade)vergoeding moet worden gedaan. In dit artikel wordt bepleit dat het voor een partij die een gerechtvaardigd belang heeft bij een relatief korte termijn in meer gevallen dan vaak wordt gedacht, mogelijk is om bij de opzegging een (schade)vergoeding aan te bieden. De auteur komt wel tot de conclusie dat er nog veel onduidelijk is over de juridische gevolgen van een dergelijk aanbod. Kan bijvoorbeeld finale kwijting als voorwaarde worden gesteld en behoudt een partij die een redelijk aanbod afwijst alsnog een recht op een (schade)vergoeding?

ORP 2015/195 - Art. - Private aanbestedingen

Aflevering 6, gepubliceerd op 05-09-2015 geschreven door Oord, mr. P.B.J. van den
De Hoge Raad heeft op 3 mei 2013 (KLM/CCC) een richtinggevend arrest gewezen op het gebied van ‘private aanbestedingen’. Het arrest biedt veel duidelijkheid, maar geeft ook aanleiding tot nieuwe vragen. Inmiddels, circa twee jaar na KLM/CCC, is er meer duidelijkheid over de vraag hoe de rechtspraak omgaat met de door de Hoge Raad geformuleerde rechtsregel. De toepassing in de rechtspraak is divers en de conclusie lijkt gerechtvaardigd dat de praktijk moeite heeft met het spanningsveld tussen de contractsvrijheid, de precontractuele redelijkheid en billijkheid en de beginselen van het aanbestedingsrecht.

ORP 2015/196 - Art. - De beknelde detaillist: artikel 7:25 BW

Aflevering 6, gepubliceerd op 05-09-2015 geschreven door Wallart, mr. M.
Het artikel bespreekt het verhaalsrecht van arikel.7:25 BW: de beknelde detaillistenregeling. Het verhaalsrecht beoogt de schade ten gevolge van consumentenclaims uit hoofde van non-conformiteit te laten vallen bij de producent en te voorkomen dat de detaillist bekneld raakt tussen de consument enerzijds en zijn voorschakel anderzijds. Hoewel na 23 jaar de rechtspraak over het artikel schaars is, speelt deze regeling in de praktijk een belangrijke rol. Aan de orde komen onder andere de reikwijdte van het verhaalsrecht, de verhouding tot het algemene contractenrecht, de mogelijkheden tot het maken van afwijkende afspraken, de implicaties van het internationaal privaatrecht indien de verkoopketen zich over de landsgrenzen begeeft en of de regeling voldoet aan de doelstellingen.

ORP 2015/197 - Art. - Drafting tips & skills:
De zegeningen van willige rechtsmacht (artikel 96 Rv)

Aflevering 6, gepubliceerd op 05-09-2015 geschreven door Klomp, mr. R.J.Q.
Indien partijen dat willen en het een rechtsbetrekking betreft die ter vrije bepaling van partijen staat, kunnen zij hun geschil aan een kantonrechter naar keuze voorleggen, aldus artikel 96 Rv. Let wel, ongeacht de omvang of de aard van het geschil. Indien hoger beroep niet wordt voorbehouden, is er geen hoger beroep mogelijk, zie artikel 333 Rv. Voilà: Een kantonrechter naar keuze beslist de zaak in hoogste feitelijke instantie. Het wordt ook wel omgekeerde prorogatie genoemd.1 Het lijkt echt