Aflevering 3

Gepubliceerd op 19 april 2016

WetgevingsoverzichtBijgewerkt op: 21-10-2024

ORP 2016/76 - Sign. - Mag de executeur verkopen, of niet? (B.M.E.M. Schols, ftV – civiel en fiscaal tijdschrift Vermogen 2016/2)

Aflevering 3, gepubliceerd op 19-04-2016 geschreven door Hallebeek, mr. E.R.
Alleen al bij het doorbladeren van het arrest Hof Arnhem-Leeuwarden 6 oktober 2015 is de spanning voelbaar. Het betreft een erfrechtelijk schouwspel met meerdere spelers: een executeur, tevens quasi-stiefmoeder, een vereffenaar, twee instrumenterende notarissen (plus een boedelnotaris), een gevolmachtigde en enkele erfgenamen, waarbij de hoofdrol is weggelegd voor de raadsheren die er chocola van moesten maken. De rechtsvraag was: kan hij het wel of kan hij het niet? Daarbij ging het om de verkoopbevoegdheid van de executeur, met alle gevolgen van dien.

ORP 2016/79 - Sign. - Geen kredietovereenkomst tot stand gekomen vanwege identiteitsfraude (Gerechtshof Amsterdam 26 januari 2016, ECLI:NL:GHAMS:2016:228)

Aflevering 3, gepubliceerd op 19-04-2016 geschreven door Hallebeek, mr. E.R.
M en V hebben een affectieve relatie met elkaar. In januari 2010 sluit V op naam van M, maar zonder diens medeweten, een doorlopend kredietovereenkomst met kredietverstrekker Santander voor € 24.600. V gebruikt de persoonsgegevens en de handtekening van M. De overeenkomst komt tot stand door tussenkomst van bemiddelaar X en na een bezoek van X aan de woning van M. Bij dit gesprek was alleen V aanwezig. Bij de contactgegevens staan het mobiele telefoonnummer en het e-mailadres van V vermeld. X heeft geen contact met M gehad. Op 8 februari 2010 stort Santander een bedrag van € 23.367 op de bankrekening van M. Een dag later wordt van deze rekening € 22.500 overgemaakt naar een rekening van V. Als in 2011 Santander M verzoekt de betalingsachterstand te voldoen, laat M weten dat hij het slachtoffer is geworden van identiteitsfraude door V en dat de kredietovereenkomst door haar is aangegaan door middel van een vervalste handtekening (hetgeen V later bevestigt). De relatie tussen M en V is inmiddels beëindigd. In oktober 2012 bericht J BV aan M dat Santander de vordering op M aan J BV heeft gecedeerd. J BV vordert in rechte betaling van de hoofdsom alsmede de verschuldigde kosten.

ORP 2016/80 - Sign. - Overeenkomst tot stand gekomen nu sprake is van overeenstemming over essentialia (Gerechtshof ’s-Hertogenbosch 12 januari 2016, ECLI:NL:GHSHE:2016:39)

Aflevering 3, gepubliceerd op 19-04-2016 geschreven door Hallebeek, mr. E.R.
R en A werken beiden op het gebied van zorgopleidingen. Op 10 mei 2011 onderhandelen R en A over samenwerking inzake een gezamenlijk uit te voeren opleiding. Nadien vindt overleg plaats via e-mail. Op 22 augustus 2011 meldt A aan R dat zij een promotieflyer ontworpen heeft. Als R vervolgens de flyer ziet, is zij boos omdat deze zonder overleg en zonder dat er nog een formeel contract ligt, is uitgegaan. R verlangt terugtrekking van de flyer en mededeling dat voorbarig is gehandeld. Vier dagen later zegt R de samenwerking met A op. A verzoekt R de opzegging te heroverwegen en stelt dat haar daags tevoren door R een conceptovereenkomst is toegezonden. Als R niet op het verzoek tot heroverweging ingaat, vordert A een verklaring voor recht dat R wanprestatie heeft gepleegd en veroordeling van R tot betaling van schadevergoeding.

ORP 2016/81 - Sign. - Verhuur van appartement aan meerdere huurders is in strijd met splitsingsreglement (Gerechtshof Den Haag 19 januari 2016, ECLI:NL:GHDHA:2016:83)

Aflevering 3, gepubliceerd op 19-04-2016 geschreven door Hallebeek, mr. E.R.
Nadat X eigenaar was geworden van een woonappartement, is het appartement zodanig verbouwd dat er feitelijk drie aparte units met elk een eigen keuken en badkamer zijn ontstaan. X heeft deze units aan drie verschillende personen verhuurd. Thans is tussen X en de VvE een geschil ontstaan over de vraag of deze verhuur in strijd is met de volgende bepaling in het toepasselijke splitsingsreglement: ‘Een eigenaar kan zijn appartementsrecht, recht gevende op het uitsluitend gebruik van een woning, slechts in zijn geheel in gebruik geven.’ Volgens X is er geen sprake van strijd met het splitsingsreglement omdat het appartement in het geheel wordt verhuurd, met dien verstande dat sprake is van drie huurovereenkomsten.

ORP 2016/83 - Sign. - Wie betaalt de meerkosten? 
(Gerechtshof Amsterdam 2 februari 2016, ECLI:NL:GHARL:2016:678)

Aflevering 3, gepubliceerd op 19-04-2016 geschreven door Hallebeek, mr. E.R.
E sluit op 11 mei 2010 met aannemer B een overeenkomst inzake de bouw van een bedrijfspand. Vervolgens sluit E (als opdrachtnemer) op 23 juni 2010 met A (als opdrachtgever) een overeenkomst om voor A een bedrijfspand te bouwen. De aan deze laatste overeenkomst voorafgaande opdrachtbevestiging van E aan A d.d. 1 juni 2010 bevat als bijlage een technische omschrijving (inclusief installaties) van het nieuw te bouwen bedrijfspand. Hierin wordt aangegeven wat niet in de offerte is begrepen. In de overeenkomst tussen E en A is vermeld dat de overeengekomen prijs is gebaseerd op de opdrachtbevestiging van 1 juni 2010, inclusief installaties, alsmede op de bouwtekening van B van 27 april 2010. In deze bouwtekening zijn 2 spuitcabines ingetekend. Als B een nota bij A indient voor meerwerk, betaalt A de factuur niet.

ORP 2016/85 - Sign. - Wijziging opslagen door bank niet in strijd met redelijkheid en billijkheid (Voorzieningenrechter Rechtbank Rotterdam 17 december 2015, ECLI:NL:RBROT:2015:9822)

Aflevering 3, gepubliceerd op 19-04-2016 geschreven door Hallebeek, mr. E.R.
P is enig aandeelhouder en bestuurder van E BV, welke vennootschap al geruime tijd een zakelijke relatie met de Rabobank heeft. In 1998 en 2000 hebben E en Rabobank financieringsovereenkomsten gesloten, waarin is opgenomen dat de rente en provisieafspraken afhankelijk zijn van een combinatie van factoren, waaronder de rentabiliteit en de solvabiliteit van de onderneming, de omvang van de financiering en de zekerheden die aan Rabobank zijn verstrekt. In september 2007 sluiten partijen een financieringsovereenkomst voor een lening en een rekening-courantkrediet. In januari 2015 stuurt Rabobank aan P een brief, waarin staat dat de financiële positie van E dusdanig is verslechterd dat Rabobank onder andere voorwaarden de financiering voort wil zetten: de debetrente wordt verhoogd en de vaste driejaarsopslag van de euribor-geldlening wordt een variabele opslag. Deze wijzigingen gaan in op 1 januari 2016. In november 2015 wordt dit alles in een brief nogmaals bevestigd.

ORP 2016/86 - Sign. - Grove nalatigheid rekeninghouder door beveiligingscodes telefonisch door te geven aan derde (Rechtbank Rotterdam 5 november 2015,ECLI:NL:RBROT:2015:9378)

Aflevering 3, gepubliceerd op 19-04-2016 geschreven door Hallebeek, mr. E.R.
Het echtpaar M en V heeft sinds 11 oktober 2010 bij de Rabobank een betaalrekening en twee spaarrekeningen. Op 22 augustus 2014 heeft M telefonisch de inlog- en signeercodes van deze rekeningen doorgegeven aan een vrouw die zich valselijk voordeed als Rabobank-medewerkster. Op diezelfde dag is, zonder hun toestemming, een bedrag van € 8.999 van de rekening van M en V overgeschreven naar een buitenlandse bankrekening. Op 23 augustus 2014 heeft M de overboeking telefonisch gemeld bij Rabobank.

ORP 2016/88 - Sign. - Toerekenbare tekortkoming samenstelling effectenportefeuilles (Gerechtshof Den Haag 9 juni 2015, ECLI:NL:GHDHA:2015:1283)

Aflevering 3, gepubliceerd op 19-04-2016 geschreven door Hallebeek, mr. E.R.
Eisers (heer, mevrouw en Pensioen B.V.) hadden een effectenportefeuille bij Staalbankiers met het risicoprofiel ‘defensief’. Zij hebben grote verliezen geleden. Zij hebben hierop een juridische procedure in gang gezet, maar zijn in eerste aanleg in het ongelijk gesteld. In hoger beroep heeft het hof in april 2014 bij tussenarrest een deskundige benoemd die een aantal vragen over de portefeuilles moest beantwoorden. Het hof stelt op de daaropvolgende zitting, in juni 2015, op basis van dit advies vast dat de privéportefeuille in de periode 2004 tot en met 2008 volgens de toen in de bedrijfstak geldende inzichten en opvattingen niet binnen het risicoprofiel defensief is gebleven. De Pensioen BV-portefeuille is in 2005 en 2007 niet binnen het risicoprofiel defensief gebleven.

ORP 2016/89 - Sign. - Geen misbruik van recht (Gerechtshof ’s-Hertogenbosch 29 december 2015, ECLI:NL:GHSHE:2015:5428)

Aflevering 3, gepubliceerd op 19-04-2016 geschreven door Hallebeek, mr. E.R.
Rabobank en appellanten sluiten in de periode 2000-2010 diverse financieringsovereenkomsten. Vanaf eind 2012 voeren partijen overleg over (het al dan niet voortzetten van) de financieringsrelatie en het terugdringen van de overstanden. Over en weer worden voorstellen gedaan, maar partijen komen niet tot overeenstemming. Rabobank zegt daarop de financieringsovereenkomsten op en kondigt de executie aan van het verhypothekeerde kantoorpand en de woning van appellanten. Volgens appelanten maakt Rabobank misbruik van haar recht van parate executie. Appellanten vorderen een verklaring voor recht dat aan de opzeggingsbrief van de bank geen rechtsgevolg toekomt en dat Rabobank jegens hen tekort is geschoten in de op haar rustende zorgplicht.

ORP 2016/91 - Sign. - Betaling op valse factuur bevrijdt schuldenaar niet (Rechtbank Oost-Brabant, 30 december 2015, ECLI:NL:RBOBR:2015:7662)

Aflevering 3, gepubliceerd op 19-04-2016 geschreven door Hallebeek, mr. E.R.
Vennootschap H en waterschap W sluiten een aannemingsovereenkomst waarop de Uniforme Administratieve Voorwaarden van toepassing zijn. H zendt op 4 december 2014 een factuur aan W van € 433.182. Als betaling uitblijft, constateren partijen dat W een andere factuur heeft ontvangen dan H heeft verzonden. Partijen zijn slachtoffer geworden van factuurfraude. Een derde heeft de echte factuur verwisseld met een valse factuur. W heeft betaald op het op de valse factuur vermelde rekeningnummer. H vordert een verklaring voor recht dat de factuur niet bevrijdend door W is betaald en veroordeling van W aan H het bedrag alsnog te voldoen. W beroept zich op artikel 6:34 lid 1 BW en op de redelijkheid en billijkheid.

ORP 2016/92 - Sign. - Schade schatten bij gemist oppervlak (Rechtbank Gelderland 16 december 2015, ECLI:NL:RBGEL:2015:8297)

Aflevering 3, gepubliceerd op 19-04-2016 geschreven door Hallebeek, mr. E.R.
In 2014 oriënteert K zich als woningzoekende op de woningmarkt. Hij selecteert een drietal woningen, die alle volgens de vermelding op Funda.nl een woonoppervlakte van minimaal 150 m² hebben. Voor het plannen van bezichtigingen van deze woningen neemt hij contact op met M, die deze woningen als verkopend makelaar in haar portefeuille heeft. Op 12 augustus 2014 vinden de bezichtigingen plaats. Op 18 augustus 2014 koopt K voor € 189.500 de woning van een vastgoedbeheerfonds. Na ondertekening van de koopovereenkomst ontvangt K van M twee sets tekeningen met betrekking tot de woning, die zijn gebruikt bij de bouwaanvraag. Op de tekeningen staan een woonoppervlakte van 150 m², een gebruiksoppervlakte van 127,3 m² en een verblijfsoppervlakte van 88,5 m² vermeld. Na het sluiten van de koopovereenkomst heeft een deskundige van www.inmeten.com in opdracht van K de vloer ingemeten. Uit die meting volgt een woonoppervlakte van 124 m². K vordert veroordeling van M tot betaling van een schadevergoeding. Volgens K is M, als NVM-makelaar, verplicht een woning in te meten volgens de NVM-meetinstructie. Dit heeft M verzuimd, zodat zij onzorgvuldig en daardoor onrechtmatig jegens hem heeft gehandeld. De schade kan worden vastgesteld aan de hand van de gemiddelde vierkante meterprijs en komt dan neer op (€ 189.000 / 150) x 26 = € 32.846,67.

ORP 2016/93 - Sign. - Notaris had veronderstelde vergissing uitdrukkelijk aan de orde moeten stellen (Gerechtshof ’s-Hertogenbosch 12 januari 2016, ECLI:NL:GHSHE:2016:52)

Aflevering 3, gepubliceerd op 19-04-2016 geschreven door Hallebeek, mr. E.R.
Notaris N heeft een akte gepasseerd waarbij een BV op haar pand een derdenhypotheek vestigde in verband met een geldlening die een bank had verstrekt aan een bestuurder van de BV. Enkele maanden later is zowel de bestuurder als de BV failliet gegaan. De curator van de BV heeft de hypotheek vernietigd op grond van artikel 42 Fw (faillissementspauliana). Naar aanleiding hiervan is N aansprakelijk gesteld door de bank. Volgens de bank was het haar bedoeling dat het hypotheekrecht niet door de BV maar door de bestuurder zou worden gevestigd, omdat de bank ervan uitging dat het pand eigendom zou worden van de bestuurder in plaats van de BV.

ORP 2016/95 - Sign. - Geschil over advocatendeclaraties: gaat het over het tarief of over de kwaliteit van de dienstverlening? (Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 2 februari 2016, ECLI:NL:GHARL:2016:694)

Aflevering 3, gepubliceerd op 19-04-2016 geschreven door Hallebeek, mr. E.R.
V heeft zich in een arbeidsrechtelijk geschil laten bijstaan door advocaat A. A vordert veroordeling van V tot betaling aan haar van een bedrag van € 1.676,52 ter zake van onbetaalde declaraties met veroordeling tot vergoeding van de kosten en de wettelijke rente. V weigert genoemde declaraties volledig te betalen. Volgens V is A jegens haar te kort is geschoten door het geven van een onjuist advies c.q. onvoldoende informatie. Als gevolg daarvan heeft, aldus V, haar werkgever loon niet dan wel niet tijdig betaald.

ORP 2016/96 - Sign. - Vordering verjaard: schuldeiser had identiteit van schuldenaar kunnen achterhalen (Gerechtshof Den Haag 2 februari 2016, ECLI:NL:GHDHA:2016:104)

Aflevering 3, gepubliceerd op 19-04-2016 geschreven door Hallebeek, mr. E.R.
In april 2008 biedt B op Marktplaats.nl een Volkswagen te koop aan voor € 13.000. A neemt contact op, waarna partijen een proefrit maken. Daags daarna koop A de auto. Partijen laten het kenteken overschrijven op naam van A, die contant betaalt. A ontdekt op 21 augustus 2008 dat de auto gestolen is en wendt zich tot de politie, die de auto op 22 augustus 2008 in beslag neemt. A doet op 28 november 2008 aangifte van oplichting. Na verhoor wordt meegedeeld dat B niet verder wordt vervolgd wegens onvoldoende bewijs. De advocaat van A, die in april 2011 het strafdossier met het adres van B ontving, schrijft B op 21 februari 2014 dat de overeenkomst niet geldig is en dat A aanspraak maakt op € 13.000. A vordert veroordeling van B tot betaling van € 13.000. De kantonrechter wijst de vordering van A af wegens verjaring ex artikel 3:310 lid 1 BW.

ORP 2016/98 - Sign. - Geen overmacht: bruiklener motorfiets aansprakelijk voor schade (Gerechtshof Den Haag 2 februari 2016, ECLI:NL:GHDHA:2016:159)

Aflevering 3, gepubliceerd op 19-04-2016 geschreven door Hallebeek, mr. E.R.
Op 2 januari 2013 bezoekt A motorfietshandelaar B. Tijdens een proefrit overkomt A een eenzijdig ongeval, waarbij de motor total loss raakt. B stelt dat A gehouden is de schade aan de motor te vergoeden, omdat hij door zijn bewust roekeloos rijgedrag (bij zo’n 120 km/u een zogenaamde wheely uitvoeren) het ongeluk heeft veroorzaakt.

ORP 2016/99 - Sign. - Aansprakelijkheid (onder)aannemer (Gerechtshof Amsterdam 29 januari 2016, ECLI:NL:GHAMS:2016:231)

Aflevering 3, gepubliceerd op 19-04-2016 geschreven door Hallebeek, mr. E.R.
M heeft een huis laten bouwen en de tuin laten aanleggen en inrichten. Voor de uitvoering van de werkzaamheden heeft hij hoofdaannemer A, tuinarchitect B, hoveniersbedrijf C en klusjesman X ingeschakeld. Op enig moment ontstaat er aan de linker voorzijde van de tuin wateroverlast. M vordert schadevergoeding van X. Tussen partijen is niet in geschil dat het opbrengen van de grond en egaliseren van de grond rondom de woning door X, als onderaannemer van A, is verricht. Tot de werkzaamheden behoorden alle grond- en drainagewerkzaamheden. Voor gebreken met betrekking tot die werkzaamheden dient M A als hoofdaannemer aan te spreken. De opdracht van M aan X hield in dat X een vijver zou realiseren, de bestrating in de tuin zou aanbrengen en een parkdrain rondom de woning zou aanleggen. Voor andere zaken werden B en C ingeschakeld.

ORP 2016/100 - Sign. - Geen sprake van non-conformiteit nieuwbouwkavel (Gerechtshof Den Haag 19 januari 2016, ECLI:NL:GHDHA:2016:18)

Aflevering 3, gepubliceerd op 19-04-2016 geschreven door Hallebeek, mr. E.R.
K koopt van gemeente G een perceel grond met daarbij aan de westzijde een sloot. Aan de andere kant van de sloot ligt een kavel voor projectmatige bouw. In door G uitgegeven brochures is met betrekking tot de kavel van K opgenomen dat de afstand van het bebouwingsveld tot de zijgrens van de kavel 2.5 meter bedraagt. K bouwt een vrijstaande woning en betrekt deze in 2007. Bij besluit van november 2009 stelt G voor de projectkavels grenzend aan onder meer het perceel van K een bestemmingsplan vast. Als er woningen met de zijgevel direct aan de sloot worden gebouwd, vordert K een verklaring voor recht dat G tekort is geschoten in de nakoming van de koopovereenkomst en dat de overeenkomst tot stand is gekomen onder invloed van dwaling. De rechtbank wijst de vorderingen af.

ORP 2016/101 - Sign. - Tegels vormen onderdeel van de verzekerde opstal (Rechtbank Amsterdam 13 januari 2016, ECLI:NL:RBAMS:2016:93)

Aflevering 3, gepubliceerd op 19-04-2016 geschreven door Hallebeek, mr. E.R.
X is eigenaar van opstallen die zich bevinden op een landgoed. De opstallen bestaan uit een herenhuis, een oranjerie en een theekoepel. De eigendom van deze opstallen heeft X in 1985 verworven onder de verplichting om de gebouwen te restaureren. Door tussenkomst van verzekeringstussenpersoon A heeft X met ingang van 1 juli 2008 een opstalverzekering gesloten met verzekeraar V. Op 19 augustus 2013 is een inbraak op het terrein van het landgoed geconstateerd, waarbij vijfduizend achttiende-eeuwse tegeltjes afkomstig uit het onderhuis van het herenhuis zijn gestolen. Deze tegeltjes waren verwijderd uit met name de keuken van dit herenhuis en tijdelijk opgeslagen naast het herenhuis in of nabij een bouwkeet, met de bedoeling om na de restauratie te worden teruggeplaatst. X wendt zich tot V met de schade. Naar aanleiding van onder meer deze schade is een expertiserapport opgesteld door een schade-expert. X vordert veroordeling van V tot betaling van € 50.000 aan schade.

ORP 2016/102 - Sign. - Slachtoffer heeft niet roekeloos gehandeld in de zin van polisvoorwaarden (Rechtbank Oost-Brabant 20 januari 2016, ECLI:NL:RBOBR:2016:230)

Aflevering 3, gepubliceerd op 19-04-2016 geschreven door Hallebeek, mr. E.R.
Bloemkweker X heeft zich per 1 november 2008 verzekerd bij verzekeraar V tegen het risico van arbeidsongeschiktheid. Op 4 januari 2014 is X arbeidsongeschikt geraakt tijdens het uitvoeren van zijn werkzaamheden in de bloemkwekerij. Zijn hand is bij het versnipperen van takken in een versnipperaar gekomen. X heeft de schade gemeld bij V, die de claim afwijst met een beroep op de polis waarin is bepaald dat schade als gevolg van roekeloos handelen niet is gedekt. X zou de veiligheidsvoorschriften in de handleidingen behorende bij de versnipperaar niet in acht hebben genomen en heeft zijn hand te dicht bij de (messen van) de versnipperaar gebracht.

ORP 2016/106 - Sign. - Duurovereenkomst is opzegbaar en termijn van 6 weken is redelijk voor opzegging (Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 9 februari 2016, ECLI:NL:GHARL:2016:970)

Aflevering 3, gepubliceerd op 19-04-2016 geschreven door Hallebeek, mr. E.R.
Schoonmaakbedrijven A en B hebben een (mondelinge) samenwerkingsrelatie, op basis waarvan A voor B specialistische schoonmaakwerkzaamheden verricht bij klanten van B. Gebruikelijk is dat A voor de te verrichten werkzaamheden een offerte uitbrengt aan B en dat B vervolgens een offerte uitbrengt aan de potentiële klant. Het contract wordt vervolgens tussen B en de klant gesloten, Ook factureert B aan de klant. Op de voor de uitvoering van de werkzaamheden bij de klant gebruikte werkbonnen staat vermeld: ‘Opdracht voor [B], uit te voeren door [A]’. Op enig moment spreekt B per e-mail A aan over werkzaamheden die A uitvoerde, maar die niet vallen onder het contract dat B met de klant had gesloten. Ook lijkt het er op dat A voor eigen rekening werkzaamheden verricht. B zegt na vruchteloos overleg met A de overeenkomst op. A stelt daarop B aansprakelijk voor de schade. Volgens A heeft B de overeenkomst niet rechtsgeldig opgezegd.

ORP 2016/107 - Sign. - Een deelgenoot wil een gedeelte van zijn aandeel in een gemeenschappelijk perceel grond overdragen. Is hij hiertoe bevoegd? (G.J.C. Lekkerkerker, JBN – Juridische Berichten voor het Notariaat 2016/2)

Aflevering 3, gepubliceerd op 19-04-2016 geschreven door Hallebeek, mr. E.R.
Wanneer een deelgenoot een gedeelte van zijn aandeel in een gezamenlijk perceel grond wil overdragen aan een derde, dient het over te dragen gedeelte eerst te zijn aangewezen als een afzonderlijke, te individualiseren zaak.

ORP 2016/110 - Sign. - Abusievelijke dubbele betaling aan stichting derdengelden (Voorzieningenrechter Rechtbank Gelderland 10 december 2015, ECLI:NL:RBGEL:2015:8228)

Aflevering 3, gepubliceerd op 19-04-2016 geschreven door Hallebeek, mr. E.R.
Hollandse Beleggingsmaatschappij De Boer BV (HBM) is op vordering van Approach Intelligence Services BV bij vonnis van 16 november 2015 veroordeeld tot nakoming van een geldleningsovereenkomst, op straffe van verbeurte van een dwangsom. Approach heeft dat vonnis laten betekenen aan HBM en aanspraak gemaakt op betaling van een bedrag van € 111.785,55, bestaande uit € 110.000 voor tranches uit de geldleningsovereenkomst, vermeerderd met kosten.

ORP 2016/111 - Sign. - Notaris mocht restant koopprijs na verval van titel uitbetalen aan koper (Rechtbank Overijssel 6 januari 2016, ECLI:NL:RBOVE:2016:73)

Aflevering 3, gepubliceerd op 19-04-2016 geschreven door Hallebeek, mr. E.R.
Op vordering van koper K heeft een voorzieningenrechter een vonnis gewezen, uit kracht waarvan een onroerendgoedcomplex van verkoper V werd overgedragen. De koopprijs was gestort bij notaris N. Een week later heeft K ten laste van V conservatoir beslag gelegd op het restant van de koopprijs dat zich op dat moment nog onder N bevond ter verzekering van een vordering tot schadevergoeding omdat V het onroerend goed niet tijdig aan K had geleverd. Later is door een oordeel van de Hoge Raad de titel van eigendomsoverdracht weggevallen. Hierna heeft K het beslag opgeheven en heeft N het hiervoor bedoelde deel van de koopprijs uitbetaald aan de bank die namens K de koopprijs had gefinancierd. Thans stelt V dat N bij de uitbetaling een beroepsfout heeft gemaakt. Volgens V houdt N sinds de levering de koopprijs onvoorwaardelijk voor V. K heeft door het oordeel van de Hoge Raad een vordering uit onverschuldigde betaling op V verkregen, maar geen vordering op N, aldus V.

ORP 2016/112 - Art. - Borgtocht en de restrictieve uitleg van artikel 1:88 lid 5 BW:HR 18 december 2015, NJ 2016, 29

Aflevering 3, gepubliceerd op 19-04-2016 geschreven door Janssen, mr. M.A.J.G.
De toestemming van de andere echtgenoot is alleen dan niet vereist, indien de rechtshandeling – waarvoor – de in artikel 1:88 lid 1 sub c BW (kort gezegd: zekerheidstelling ten behoeve van derden, zoals het zich verbinden als borg of hoofdelijk medeschuldenaar) bedoelde zekerheid wordt gesteld (door een bestuurder van een NV of een BV, die daarvan alleen of met zijn medebestuurders de meerderheid van de aandelen houdt) tot de normale bedrijfsuitoefening van de vennootschap kan worden gerekend . Dat bevestigt de Hoge Raad in zijn hierna te bespreken arrest van 18 december 2015 (Nooij/ING).

ORP 2016/113 - Art. - Wanneer rust op een verhuurder (of verkoper) een mededelingsplicht?

Aflevering 3, gepubliceerd op 19-04-2016 geschreven door Dammingh, mr. J.J.
In een arrest van 27 november 2015 heeft de Hoge Raad de vraag beantwoord wanneer op een verhuurder (of verkoper) een mededelingsplicht rust. Uitgangspunt is dat een verhuurder (of verkoper) geen mededelingsplicht heeft ter zake van omstandigheden waarmee hij niet bekend is. De Hoge Raad heeft echter (ook) een uitzondering op deze regel geformuleerd: een mededelingsplicht kan eventueel toch aan de orde zijn wanneer de verhuurder (of verkoper) ‘geacht moet worden’ van de juiste stand van zaken op de hoogte te zijn.

ORP 2016/114 - Art. - Distributieovereenkomsten in de praktijk: toenemende 
aandacht voor het mededingingsrecht

Aflevering 3, gepubliceerd op 19-04-2016 geschreven door Vinken, mr. S.M.M.C en Wolk, A.P.E van der
In Europa is er een toenemende belangstelling waar te nemen van mededingingsautoriteiten voor overtredingen van de mededingingsregels in distributieovereenkomsten. Met name beperkingen op internetverkoop en het opleggen van prijzen zijn daarbij voorwerp van onderzoek. Zeer recent heeft ook de Nederlandse kartelautoriteit Autoriteit Consument & Markt (‘ACM’) aandacht besteed aan dit onderwerp door een visiedocument uit te brengen over haar toezicht op verticale overeenkomsten. Hoog tijd om de tussenstand eens op te maken en enkele do’s-and-don’ts bij distributieovereenkomsten in kaart te brengen.

ORP 2016/115 - Art. - Drafting tips & skills: aanvullen ter vermijding van de aanvullende werking

Aflevering 3, gepubliceerd op 19-04-2016 geschreven door Wallart, mr. M.
De contractenmaker zal bij het opstellen en beoordelen van commerciële contracten gespitst zijn op het adresseren van aansprakelijkheden. Zij/hij zal zich afvragen welke schades kunnen ontstaan bij de uitvoering van de overeenkomst aan eigen zijde of aan de andere zijde en welke aanspraken partijen dienaangaande geldend kunnen maken. In de regel wordt daarbij rekening gehouden met de mogelijkheid dat de verbintenis tot schadevergoeding, behalve uit een toerekenbare tekortkoming (wanprestatie),