ORP 2016/267 - Sign. - Gevolgen vernietiging aandelenlease-overeenkomst minderjarige (Rechtbank Den Haag sector kanton 20 juli 2016, ECLI:NL:RBDHA:2016:8937)
Aflevering 7, gepubliceerd op 25-10-2016 Uit V wordt in 1997 dochter D geboren. Eind november 2000 sluit V, als wettelijk vertegenwoordiger van D, op naam en voor rekening van D met Dexia een effectenleaseovereenkomst. De leasesom bedraagt € 30.342,10 en de looptijd 120 maanden. Voor het sluiten van de overeenkomst is geen machtiging van de kantonrechter verzocht en verkregen. Aan inleg is een bedrag van € 6.341,69 betaald. Na einde van de overeenkomst en verkoop van de onderliggende aandelen resteert uit de overeenkomst een schuld van € 3.844,33, die niet is betaald door D. Op 29 april 2014 is door en namens D de overeenkomst vernietigd op grond van artikel 1:347 jo. 1:345 BW vanwege het ontbreken van een machtiging van de kantonrechter. D legt aan haar vordering ten grondslag dat V, als haar wettelijke vertegenwoordiger, een overeenkomst is aangegaan met Dexia op naam en voor rekening van D. Hiervoor beschikte V echter niet over de daartoe op grond van artikel 1:345 BW vereiste machtiging van de kantonrechter. De overeenkomst is door D vernietigd op grond van artikel 1:347 BW. D stelt allereerst dat Dexia is gehouden tot terugbetaling aan haar van al wat uit hoofde van de overeenkomst door en ten behoeve van haar aan Dexia is betaald. Daarbij voert D eveneens aan dat Dexia haar zorgplicht ten opzichte van haar heeft geschonden en op grond daarvan gehouden is aan haar de schade te vergoeden, bestaande uit de betaalde inleg. Daarnaast stelt D dat Dexia de wettelijke rente over het terug te betalen bedrag is verschuldigd vanaf de datum waarop betalingen door of namens D aan Dexia hebben plaatsgevonden.