Aflevering 8

Gepubliceerd op 19 december 2016

WetgevingsoverzichtBijgewerkt op: 21-10-2024

ORP 2016/282 - Sign. - Volmacht bood geen ruimte om leveringsakte te wijzigen (Voorzieningenrechter Rechtbank Noord-Nederland 24 augustus 2016, ECLI:NL:RBNNE:2016:3949)

Aflevering 8, gepubliceerd op 19-12-2016
V heeft een onroerende zaak verkocht aan K. In verband hiermee heeft K een volmacht gegeven aan de medewerkers van het notariskantoor om voor en namens hem te aanvaarden: ‘het navolgende registergoed (...), de koopsom tegen kwijting te betalen, lasten te verrekenen, de ter voorschreven zake nodige akten en stukken te doen opmaken, te verlijden en te tekenen, woonplaats te kiezen en verder al datgene te verrichten wat de gemachtigde raadzaam zal oordelen, een en ander met macht van substitutie.’ Bij de volmacht was een leveringsakte gevoegd die K heeft goedgekeurd. De notaris heeft echter een leveringsakte gepasseerd die, in afwijking van de door K goedgekeurde akte, een kwalitatieve verplichting en een erfdienstbaarheid ten laste van de onroerende zaak bevat. In kort geding vordert K dat V medewerking verleent aan het wijzigen van de leveringsakte, omdat de kwalitatieve verplichting en de erfdienstbaarheid niet tussen partijen zijn overeengekomen.

ORP 2016/283 - Sign. - Geen betalingsverplichting voor ongevraagde levering (Rechtbank Overijssel sector kanton 23 augustus 2016, ECLI:NL:RBOVE:2016:3230)

Aflevering 8, gepubliceerd op 19-12-2016
Schoolfotograaf A heeft schoolfoto’s gemaakt van de dochter van X. X heeft die foto’s van de school ontvangen, maar niet teruggestuurd aan A. Die stuurt X daarop een rekening van € 16,50. X weigert te betalen, stellende dat sprake is van een ongevraagde toezending van zaken en dat zij de foto’s daarom mag houden zonder daarvoor te betalen. Zij heeft bovendien geen toestemming gegeven om de foto’s te maken. A betrekt X daarop in rechte. Volgens hem is hier sprake van een koopovereenkomst, ofschoon hij geen details geeft over het moment en de wijze waarop deze overeenkomst is tot stand gekomen. Hij stelt dat eerst op grond van de ontvangst en de niet-terugzending van de foto’s een betalingsverplichting is ontstaan. Immers, onderaan de toezendingsbrief heeft hij geschreven: ‘Binnen 10 dagen terugsturen, anders verplicht u zich tot afname!’

ORP 2016/284 - Sign. - Borgtochtovereenkomst aangegaan in kader van normale bedrijfsuitoefening (Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 16 augustus 2016, ECLI:NL:GHARL:2016:6620)

Aflevering 8, gepubliceerd op 19-12-2016
Op 15 april 2015 heeft de verkoop en levering van de voormalige echtelijke woning van M en zijn echtgenote V plaatsgevonden, nadat de voorzieningenrechter op 29 januari 2015 de door M verzochte schorsing van de executoriale verkoop van deze woning had afgewezen en op 6 maart 2015 had bepaald dat de verkoop onderhands zou geschieden, overeenkomstig de door hem goedgekeurde koopovereenkomst. De verkoopprijs bedroeg € 286.600.

ORP 2016/285 - Sign. - Ook naastgelegen carport op ander kadastraal perceel is verkocht (Gerechtshof Den Haag 19 april 2016, ECLI:NL:GHDHA:2016:2021)

Aflevering 8, gepubliceerd op 19-12-2016
In verband met besparing van erfbelasting heeft V in 2001 aan haar toenmalige partner (K) verkocht en geleverd (de bloot-eigendom van): ‘het vrijstaande herenhuis (...) met schuur, ondergrond en tuin, (...) kadastraal bekend (...) nummer [1], groot [10.36 are]’. Naast de woning staat evenwel ook een carport van V met kadastraal perceelnummer [2]. K stelt dat zij ook de carport heeft gekocht en vordert dat V deze alsnog levert. V betoogt dat de vordering op grond van artikel 3:307 lid 1 BW in 2006 is verjaard, maar volgens de Hoge Raad (ECLI:NL:HR:2015:2194) geldt in het onderhavige geval de verjaringstermijn van artikel 3:311 lid 1 BW, omdat sprake is van een verbintenis die gedeeltelijk of anderszins gebrekkig is nagekomen waardoor de verjaringstermijn van vijf jaar pas aanvangt op het moment dat K bekend is geworden met de tekortkoming.

ORP 2016/286 - Sign. - Huurovereenkomst tot stand gekomen? (Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 9 augustus 2016, ECLI:NL:GHARL:2016:6446 en ECLI:NL:GHARL:2016:6449)

Aflevering 8, gepubliceerd op 19-12-2016
X is eigenaar van een perceel grond. Hij sluit een overeenkomst met oliemaatschappij Gulf, waarin Gulf zich verplicht op het perceel een tankstation te realiseren. X heeft vervolgens de keuze het tankstation zelf te exploiteren, dan wel Gulf dat te laten doen. X sluit daarna – via een met een derde opgerichte BV – een overeenkomst met een derde, waarin deze zich verplicht op het perceel een tankstation te bouwen en het perceel te huren. Gulf vordert in kort geding dat X veroordeeld wordt uitvoering te geven aan de overeenkomst met Gulf en dat de bouwwerkzaamheden gestaakt worden. De voorzieningenrechter wijst de vorderingen toe. X gaat in hoger beroep.

ORP 2016/287 - Sign. - Herfinanciering en borgtocht ten behoeve van normale bedrijfsuitoefening (Gerechtshof Amsterdam 31 mei 2016, ECLI:NL:GHAMS:2016:2057)

Aflevering 8, gepubliceerd op 19-12-2016
A en B zijn met elkaar getrouwd. A is (indirect) enig aandeelhouder en bestuurder van A Holding BV en A Repro Services BV. In oktober 2009 verstrekt de Rabobank een financiering aan de BV’s en in januari 2010 stelt A zich borg voor de nakoming. In 2012 en 2013 gaan de BV’s failliet. Op 6 maart 2013 roept B de vernietiging van de borgtocht in, omdat zij daarvoor geen toestemming heeft gegeven. Rabobank vordert een verklaring voor recht dat B geen beroep toekomt op artikel 1:89 BW en veroordeling van A tot betaling van € 284.866,48.

ORP 2016/289 - Sign. - Boetebeding niet nietig, paulianeus of in strijd met redelijkheid en billijkheid (Gerechtshof Amsterdam 26 juli 2016, ECLI:NL:GHAMS:2016:3063)

Aflevering 8, gepubliceerd op 19-12-2016
In december 2009 sluit opdrachtgever Black Box een overeenkomst met aannemer Midreth voor de bouw van de Ziggo Dome. De oplevering staat voor juli 2011. In de overeenkomst is opgenomen dat Midreth een bankgarantie van 8% van de aanneemsom stelt ten behoeve van Black Box, tot zekerheid voor de nakoming van haar verplichtingen. Ook is het volgende boetebeding opgenomen:

ORP 2016/290 - Sign. - Oneerlijk boetebeding: niet gemaximeerd en onvoldoende gewaarschuwd(Rechtbank Amsterdam sector kanton 9 september 2016, ECLI:NL:RBAMS:2016:5270)

Aflevering 8, gepubliceerd op 19-12-2016
X is 25 keer zonder betalen weggereden uit de parkeergarage van Q door dicht op een andere auto onder de openstaande slagbomen door te rijden. Volgens de Algemene Voorwaarden Parkeren van Q is in geval van ‘treintje rijden’ de parkeerder het door Q vastgestelde tarief ‘verloren kaart’ verschuldigd (afhankelijk van de parkeerfaciliteit bedraagt dit één keer, twee keer of drie het geldende dagtarief), vermeerderd met € 300 aan aanvullende schadevergoeding plus overige schade. Daarnaast heeft Q het recht om de parkeerder de werkelijke parkeerkosten in rekening te brengen, mochten die hoger zijn dan het tarief ‘verloren kaart’. Op de betaalautomaat is vermeld dat uitrijden zonder betalen direct gemeld wordt bij de gerechtsdeurwaarder, waardoor er bijkomende kosten in rekening kunnen worden gebracht. Q vordert veroordeling van X tot betaling van € 8.632,73. X erkent dat zij de parkeerkosten verschuldigd is, maar stelt dat de gevorderde boete te hoog is.

ORP 2016/291 - Sign. - Taalkundige uitleg huurovereenkomst (Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 30 augustus 2016, ECLI:NL:GHARL:2016:6966)

Aflevering 8, gepubliceerd op 19-12-2016
In een door een notaris opgestelde huurovereenkomst staat: ‘Huurder heeft het recht om over 5 jaar na heden het gehuurde te kopen tegen een waarde van 10x de dan geldende huurwaarde op jaarbasis. Indien verhuurder gedurende de looptijd van de huurovereenkomst het registergoed wenst te verkopen, hij verplicht is het gehuurde eerst te koop aan te bieden aan huurder tegen een verkoopprijs van 10x de dan geldende huurwaarde op jaarbasis.’ Tussen de huurder en de verhuurder ontstaat een geschil over deze bepaling. De huurder is van mening dat de eerste zin een koopoptie na vijf jaar voor hem inhoudt, terwijl de verhuurder stelt dat er slechts sprake is van een voorkeursrecht voor de huurder in de situatie dat de verhuurder het voornemen heeft om het pand te verkopen. Volgens de verhuurder wordt zijn stelling ondersteund door een verklaring van de notaris die op verzoek van de raadsman van de verhuurder het desbetreffende dossier heeft bestudeerd.

ORP 2016/292 - Sign. - Voorwaarden voor onrechtmatige concurrentie (Voorzieningenrechter Rechtbank Den Haag 21 september 2016, ECLI:NL:RBDHA:2016:11477)

Aflevering 8, gepubliceerd op 19-12-2016
Op basis van een overeenkomst van opdracht verricht X vanaf december 2015 tandarts-werkzaamheden bij tandartsenpraktijk T. In juni 2016 berichten T en X elkaar de werkzaamheden te willen beëindigen. Kort na de beëindiging van de samenwerking begint X een eigen praktijk in dezelfde gemeente en benadert daarvoor patiënten uit de praktijk van T. In de overeenkomst van opdracht was geen concurrentie- of relatiebeding opgenomen. In kort geding vordert T onder meer X te verbieden actief patiënten van T te benaderen en veroordeling van X tot betaling van schadevergoeding.

ORP 2016/293 - Sign. - Pandhouder kan geen beroep doen op vernietigbaarheid algemene voorwaarden (Rechtbank Noord-Nederland sector kanton 9 augustus 2016, ECLI:NL:RBNNE:2016:3765)

Aflevering 8, gepubliceerd op 19-12-2016
A is verzekerd bij DAS Rechtsbijstand. Een advocatenkantoor staat A bij in een kort geding en een bodemprocedure. De kosten van deze procedures worden door DAS slechts deels vergoed. Bij onderhandse geregistreerde akte verpandt A de vordering uit hoofde van de verzekeringsovereenkomst op DAS aan het advocatenkantoor, dit tot zekerheid voor de nakoming van zijn betalingsverplichtingen jegens het kantoor. Het advocatenkantoor doet aan DAS mededeling van het pandrecht en vordert betaling van het in de pandakte genoemde bedrag.

ORP 2016/294 - Sign. - Schuldeisersverzuim noch misbruik van recht bij het overgaan tot parate executie (Voorzieningenrechter Rechtbank Rotterdam 11 mei 2016, ECLI:NL:RBROT:2016:6438)

Aflevering 8, gepubliceerd op 19-12-2016
X is eigenaar van een appartement. Fortis Hypotheek Bank heeft in 2004 aan X een hypothecaire geldlening verstrekt voor een bedrag van € 222.465. Vanaf 2012 ontstaan er achterstanden in de betalingsverplichtingen. Op 6 juli 2015 zegt de bank de hypotheek op en eist het volledige bedrag, vermeerderd met de betalingsachterstand, op. X betaalt niet. Daarop deelt de bank hem mede te zullen overgaan tot openbare verkoop van het appartement. X vordert in kort geding de bank te verbieden om het appartement bij wijze van parate executie te veilen. X beroept zich op het bestaan van schuldeisersverzuim aan de zijde van de bank, waardoor zij bevoegd is tot opschorting van hun betalingsverplichtingen.

ORP 2016/295 - Sign. - Vordering verbod openbare verkoop afgewezen (Voorzieningenrechter Rechtbank Limburg 15 juni 2016, ECLI:NL:RBLIM:2016:5094)

Aflevering 8, gepubliceerd op 19-12-2016
M en V zijn in gemeenschap van goederen met elkaar gehuwd en bankieren bij de Rabobank, alwaar zij diverse (voor het merendeel hypothecaire) geldleningen hebben afgesloten. Sinds 2009 voert de Rabobank gesprekken en correspondentie met M en V (en vanaf 2014 ook met hun adviseur/advocaat), waarin hun financieringsproblemen en diverse oplossingen/voorstellen aan de orde komen. Vanaf 2010 zijn medewerkers van de afdeling Bijzonder Beheer hierbij betrokken. Op 25 juni 2015 heeft de Rabobank alle verstrekte financieringen aan M en V met onmiddellijke ingang opgezegd en opgeëist, omdat zij reeds lange tijd niet voldoende in staat zijn gebleken hun financiële verplichtingen jegens de bank te voldoen. Begin 2016 blokkeert de Rabobank al hun rekeningen. In februari van dat jaar kondigt de Rabobank aan over te gaan tot openbare verkoop van al het onroerend goed van M en V. Een dertiental panden c.q. appartementsrechten en percelen zullen openbaar worden verkocht ter (gedeeltelijke) delging van de schulden. Met een beroep op de redelijkheid en billijkheid (artikel 6:248 lid 2 BW) vorderen M en V in kort geding de Rabobank te verbieden om over te gaan tot de openbare verkoop van de onroerende goederen.

ORP 2016/296 - Sign. - Vordering in hypotheekakte was niet met voldoende bepaaldheid omschreven (Voorzieningenrechter Rechtbank Midden-Nederland 17 augustus 2016, ECLI:NL:RBMNE:2016:4958)

Aflevering 8, gepubliceerd op 19-12-2016
X heeft zowel in 2005 een hypotheekrecht gevestigd op een appartement als in 2009 een hypotheekrecht gevestigd op een kantoorpand tot zekerheid voor de betaling van al hetgeen de bank van hem te vorderen heeft of mocht hebben, uit welken hoofde ook. Thans wil de bank de twee hypotheekrechten uitwinnen in verband met twee vorderingen die de bank op X heeft verkregen door een geldlening die in 2006 is verstrekt en door een borgstelling die X had verleend enkele weken vóór de vestiging van het hypotheekrecht op het kantoorpand. Naar aanleiding hiervan stelt X in kort geding dat de twee hypotheekakten geen executoriale kracht hebben, omdat de twee vorderingen waarvoor de bank nu wil gaan executeren niet met voldoende bepaaldheid zijn omschreven in de hypotheekakten.

ORP 2016/297 - Sign. - Vorderingen op grond van retentierecht afgewezen (Rechtbank Den Haag 14 september 2016, ECLI:NL:RBDHA:2016:11215)

Aflevering 8, gepubliceerd op 19-12-2016
HHR en B hebben eind 2012 een overeenkomst tot aanneming van werk gesloten voor het werk Kadeverbetering Zoeterwoude Dorp. Op 4 februari heeft B een overeenkomst tot (onder)aanneming van werk gesloten met A ten aanzien van het werk Zoeterwoude. Doordat A geen betalingen heeft ontvangen voor reeds door haar uitgevoerde werkzaamheden, heeft zij op 10 juni 2013 haar werkzaamheden jegens B opgeschort en haar retentierecht ingeroepen. Een dag later heeft HHR haar betalingsverplichtingen jegens B opgeschort. B wordt op 18 juni 2013 failliet verklaard. Dezelfde dag heeft HHR de curatoren een termijn gesteld om te berichten of zij de overeenkomst met betrekking tot het werk Zoeterwoude gestand zouden doen. Op 30 oktober 2013 heeft HHR de hoofdaannemingsovereenkomst met B ontbonden. A heeft met betrekking tot het werk Zoeterwoude een totaalbedrag van € 359.298,67 niet betaald gekregen.

ORP 2016/298 - Sign. - Koop tweedehands auto: geen non-conformiteit (Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 13 september 2016, ECLI:NL:GHARL:2016:7336)

Aflevering 8, gepubliceerd op 19-12-2016
K koopt van V een tweedehands Mercedes. De auto wordt geleverd met 1 sleutel. V zegt toe dat hij de tweede sleutel alsnog zal leveren. Als nalevering uitblijft, blokkeert K de in zijn bezit zijnde sleutel en laat hij een nieuwe sleutel aanmaken. V zegt toe de kosten hiervan te zullen voldoen. Vanwege zijn verzekeringsvoorwaarden moet K de sloten van de auto vervangen, hetgeen € 580 kost. K sommeert V deze kosten te voldoen. Bij een keuring die K laat doen, zijn onder meer gebreken aan de lak geconstateerd. Verder is de auto volgens de papieren voorzien van een Voertuig Identificatie Nummer (VIN), dat echter onleesbaar is. K sommeert V de kosten voor de lakbehandeling en het opnieuw laten inslaan van het VIN ook te voldoen. Als V weigert, betrekt A hem in rechte.

ORP 2016/299 - Sign. - Overeenkomst niet rechtsgeldig opgezegd (Voorzieningenrechter Rechtbank Noord-Nederland 7 september 2016, ECLI:NL:RBNNE:2016:4102)

Aflevering 8, gepubliceerd op 19-12-2016
M heeft een overeenkomst gesloten met stichting S, die is opgericht om (financiële) ondersteuning te verlenen aan de mountainbikesport en de belangen van de mountainbikesport te bevorderen. De overeenkomst is gesloten voor de duur van twee jaar. M krijgt een contract aangeboden in een crossteam en wil de overeenkomst met S beëindigen. M heeft de teammanager daarover bericht. De teammanager wil M niet laten gaan, waarna M een beroep doet op artikel 8.1 van de overeenkomst. M meent dat hij enkel exclusiviteit met S is overeengekomen voor de discipline mountainbike, zodat het hem vrij staat om bij een ander team met een andere discipline cyclo cross een licentie aan te gaan. S vordert in kort geding nakoming van de overeenkomst tot de daarin vermelde einddatum en verbiedt M een met de met S vergelijkbare overeenkomst aan te gaan met enig team anders dan S. Tussen partijen is in geschil of de eenzijdige en tussentijdse opzegging van de overeenkomst door M het beoogde rechtsgevolg heeft gehad. Volgens S is dat niet het geval, omdat er sprake is van een contract voor bepaalde tijd dat, behoudens enkele zich hier niet voordoende uitzonderingen, niet voorziet in tussentijdse beëindiging.

ORP 2016/300 - Sign. - Terugdraaien aandelentransactie conform overeenkomst (Rechtbank Amsterdam 17 augustus 2016, ECLI:NL:RBAMS:2016:5105)

Aflevering 8, gepubliceerd op 19-12-2016
In 2014 zijn de bestuurders van twee BV’s van plan om een investeringsfonds op te zetten. De bedoeling is om met behulp van derde-investeerders/aspirant-aandeelhouders te investeren in start-ups. Beoogd werd om het fonds onder te brengen in een nieuwe vennootschap genaamd BLI BV. De bestuurders trekken X aan als manager van het fonds. Voorwaarde voor de aanstelling is dat X tegen betaling een aandelenbelang in BLI neemt. X gaat daarmee akkoord, onder de voorwaarde dat in geval van een uitzichtloze conflictsituatie, ontstaan in de periode tot 1 oktober 2015, de aandelen kunnen worden teruggegeven onder teruggave van de betaalde koopprijs. In januari 2015 tekenen partijen een overeenkomst. X gaat aan de slag als manager en de koopprijs voor de aandelen (€ 50.000) wordt overgemaakt. De oprichting van BLI BV komt echter niet van de grond. Partijen krijgen een conflict en in juni 2015 is sprake van een uitzichtloze conflictsituatie zoals beschreven in de overeenkomst. De bestuurders doen X per e-mail een beëindigingsvoorstel. X stemt daar niet mee in en vordert volledige terugbetaling van de door hem betaalde € 50.000. X vordert op grond van de gesloten overeenkomst terugbetaling van de € 50.000. Hij spreekt zowel de betrokken BV’s als de bestuurders persoonlijk aan. Dit laatste omdat hen persoonlijk een ernstig verwijt kan worden gemaakt en slechts indien de BV’s niet binnen twee weken aan het vonnis voldoen.

ORP 2016/301 - Sign. - Geen wijziging van papieren schenking wegens financiële problemen bij ouder (Rechtbank Oost-Brabant 31 augustus 2016, ECLI:NL:RBOBR:2016:4861)

Aflevering 8, gepubliceerd op 19-12-2016
M en V hebben uit hoofde van schuldigerkenningen uit vrijgevigheid een schuld van ruim € 182.000 aan hun zoon Z. Naar aanleiding van hun echtscheiding vordert V voor de rechtbank dat de schenkingsovereenkomsten worden gewijzigd, omdat zij niet meer in staat is om haar aandeel (50%) in de verschuldigde rente van 6% per jaar aan Z te voldoen.

ORP 2016/302 - Sign. - Bank niet aansprakelijk voor restschuld na verkoop woning (Rechtbank Midden-Nederland 24 augustus 2016, ECLI:NL:RBMNE:2016:4508)

Aflevering 8, gepubliceerd op 19-12-2016
Eisers zijn gewezen echtgenoten. Zij waren in algehele gemeenschap van goederen gehuwd en zijn in 2011 gescheiden. Tijdens hun huwelijk hebben eisers in 2005 een nieuwbouwwoning gekocht. Ter financiering hiervan zijn zij met WestlandUtrecht Hypotheekbank, een rechtsvoorgangster van Regiobank, een overeenkomst van geldlening aangegaan met een hoofdsom van € 285.544. Tot zekerheid voor de terugbetaling van deze lening hebben zij een hypotheekrecht op de woning gevestigd ten behoeve van Regiobank. De hypotheeklening is tot stand gekomen met de hulp van een door eisers ingeschakelde hypotheekadviseur. In november 2014 is de woning verkocht voor € 210.000. Bij brief van 12 maart 2015 heeft Regiobank eisers medegedeeld dat de opbrengst niet voldoende was om de gehele hypotheekschuld af te lossen en aanspraak gemaakt op betaling van de restschuld van € 125.015,47.

ORP 2016/303 - Art. - Persoonlijke boetes in het mededingingsrecht en vrijwaringsperikelen

Aflevering 8, gepubliceerd op 19-12-2016 geschreven door Vinken, mr. S.M.M.C
In het artikel wordt stilgestaan bij enkele recente ontwikkelingen aangaande het boetebeleid van de Autoriteit Consument en Markt (‘ACM’) jegens natuurlijke personen. De toenemende aandacht van ACM voor mededingingsinbreuken, de aangescherpte wetgeving en de rol van de (ex-)werknemer daarbij zorgt in de praktijk voor complexe situaties bij ondernemingen. In dit artikel zal een aantal van deze praktische implicaties de revue passeren en worden enkele concrete handvatten gegeven hoe hier mee om te gaan.

ORP 2016/304 - Art. - Contracteren met de overheid: de wettelijke bevoegdheidsverdeling voorbij?

Aflevering 8, gepubliceerd op 19-12-2016 geschreven door Smits, mr. D.J.
De overheid sluit met grote regelmaat overeenkomsten met private partijen. Het feit dat de onderhandelingen daarover in de praktijk meestal gevoerd door een of meer ambtenaren ‘namens’ het overheidslichaam leidt in de praktijk met enige regelmaat tot discussies over de vraag of al dan niet een overeenkomst met het overheidslichaam tot stand is gekomen.

ORP 2016/305 - Art. - De aanvang van de verjaringstermijn bij onverschuldigde betaling

Aflevering 8, gepubliceerd op 19-12-2016 geschreven door Stevens, mr. S.V.M.
Bespreking van het arrest De Leeuw/Pinoccio, waarin de Hoge Raad uitsluitsel geeft over het aanvangsmoment van de verjaring van de vordering uit hoofde van onverschuldigde betaling in het geval de betaling gegrond is op een vonnis en de vordering voortkomt uit de vernietiging van dat vonnis. De verjaring begint te lopen nadat de schuldeiser daadwerkelijk in staat is een rechtsvordering in te stellen. Dat is hij pas, aldus de Hoge Raad, op het moment dat het vonnis in eerste aanleg wordt vernietigd.