ORP 2017/65 - Sign. - Terechte opzegging verstrekte financiering (Gerechtshof ’s-Hertogenbosch 29 november 2016, ECLI:NL:GHSHE:2016:5313)
Aflevering 2, gepubliceerd op 10-02-2017 M en V zijn in 1979 met elkaar gehuwd. M exploiteert een groothandel in bloemen en planten. Om fiscale redenen wordt de groothandel vanaf 1 januari 1996 in de vorm van een VOF gedreven, waarin M en V de enige vennoten zijn. M en V hebben in privé de meerdere geldleningen afgesloten met de bank. Op 6 mei 2010 sluiten zij – zowel privé als namens de VOF – een financieringsovereenkomst met de bank, waarbij zij € 180.000 van de bank lenen en waarbij de bank een kredietfaciliteit op de zakelijke rekening verleent van € 220.000. Tot zekerheid voor de betalingen geven M en V de bank een pandrecht op alle huidige en toekomstige inventaris, voorraden, rechten en vorderingen van henzelf en de VOF. Op 22 mei 2013 delen M en V aan de bank mede dat zij, vanwege hun voorgenomen echtscheiding, hun zakelijk activiteiten hebben beëindigd. Vijf dagen later zegt de bank (met inachtneming van een opzegtermijn van drie maanden) de verstrekte financiering op en sommeert M en V om uiterlijk op 27 augustus 2013 al hetgeen de bank alsdan te vorderen zal hebben te voldoen. Daarbij geeft de bank aan dat de vordering per 27 mei 2013 € 801.558,61 bedraagt. In september 2013 wordt het huwelijk tussen M en V door echtscheiding ontbonden. Eind oktober verkopen zij een perceel weiland aan een derde voor € 91.371,50. De bank heeft echter conservatoir beslag gelegd op de grond. Eind november komen partijen overeen dat het beslag wordt opgeheven en dat van de verkoopopbrengst € 40.000 aan de bank wordt betaald, in mindering op hetgeen M en V aan de bank verschuldigd zijn.