Aflevering 6

Gepubliceerd op 12 augustus 2017

WetgevingsoverzichtBijgewerkt op: 21-10-2024

ORP 2017/170 - Sign. - Toestemming bij borgstelling (B.E. Reinhartz, JBN – Juridische Berichten voor het Notariaat 2017/6)

Aflevering 6, gepubliceerd op 12-08-2017
Wanneer wel of geen toestemming is vereist voor een borgstelling in het kader van artikel 1:88 lid 1 sub c jo lid 5 BW, blijft een ingewikkelde kwestie. In HR 18 december 2015 (ECLI:NL:HR:2015:3606) is weer een stukje aan deze puzzel toegevoegd voor gevallen dat de vennootschap in kwestie in zwaar weer verkeert op het moment dat de borgstelling wordt overeengekomen. De auteur bespreekt tevens in hoeverre deze uitspraak en de lagere rechtspraak over dit onderwerp in een lijn liggen.

ORP 2017/171 - Sign. - Wettelijke vertegenwoordiging (I.M.H. van der Zon, JBN – Juridische Berichten voor het Notariaat 2017/5)

Aflevering 6, gepubliceerd op 12-08-2017
Ingeval een partij minderjarig is, onder curatele is gesteld, insolvent is, of als zijn/haar vermogen onder bewind is gesteld, dan heeft deze partij een wettelijk vertegenwoordiger. Wat zijn in dat geval de regels met betrekking tot de handelings(on)bekwaamheid en de beschikkings(on)bevoegdheid? Wie moet de rechtshandeling verrichten en wie moet daaraan meewerken en/of goedkeuring, machtiging of toestemming verlenen?

ORP 2017/173 - Sign. - Overeenkomst niet tot stand gekomen (Rechtbank Noord-Holland sector kanton 22 februari 2017, ECLI:NL:RBNHO:2017:1595)

Aflevering 6, gepubliceerd op 27-08-2017
X bezoekt op 13 oktober 2014 de website van Tickets BV (T), verkoper van kaarten voor muziekevenementen, in verband met een gepland concertbezoek. De door T per e-mail van 13 oktober 2014 aan X gezonden orderbevestiging vermeldt onder meer dat X de tickets per post wil ontvangen en dat hij, zodra het volledige bedrag door middel van iDEAL is voldaan, uiterlijk zeven dagen voor het concert de tickets zal ontvangen. Tevens wordt vermeld dat op de website van T te allen tijde de status van de bestelling is te volgen, of – als men wil afzien van de bestelling – online geannuleerd kan worden. Zonder annulering blijven de tickets op naam van X geregistreerd. Op grond van de algemene voorwaarden van T blijft, wanneer de bestelde entreebewijzen niet worden afgehaald vóór het evenement of wanneer de koper niet schriftelijk of per e-mail annuleert, de gedane bestelling van kracht en zal het overeengekomen bedrag in rekening worden gebracht bij de koper. De entreebewijzen worden pas verzonden of overhandigd zodra de betaling op de rekening van de T is bijgeschreven of contant is voldaan. Met verschillende e-mails in 2014 en begin 2015 verzendt T betalingsherinneringen aan X, waarbij vermeld wordt hoe X kan annuleren. Als X na sommatie het openstaande bedrag niet betaalt, vordert T veroordeling van X tot betaling, stellende dat er een overeenkomst tot stand is gekomen. T heeft de tickets voor X vastgehouden en niet aan een derde kunnen verkopen. De vordering is niet verjaard. Eventuele verjaring is tijdig gestuit, aldus T. Volgens X is er geen overeenkomst tot stand gekomen. Tijdens het bestellen werd gemeld dat de tickets uitverkocht waren, waarop X het bestelproces op correcte wijze afbrak. Er zijn geen tickets geleverd en de vordering is verjaard.

ORP 2017/174 - Sign. - Ondertekening cessie namens zorgverlener is onbevoegd (Rechtbank Den Haag sector kanton 13 april 2017, ECLI:NL:RBDHA:2017:4576)

Aflevering 6, gepubliceerd op 12-08-2017
X is bij verstek veroordeeld tot betaling van een tandartsrekening aan factoringmaatschappij Famed. X betwist dat de vordering (rechtsgeldig) aan Famed is gecedeerd. Hij betwist op grond daarvan dat Famed belang heeft bij de door haar ingestelde eis. De kantonrechter is van oordeel dat Famed niet bevoegd was de cessieakte namens de zorgverlener te ondertekenen en wijst de vordering van Famed alsnog af.

ORP 2017/175 - Sign. - Opdracht voor advieswerkzaamheden niet bewezen (Rechtbank Limburg sector kanton 17 mei 2017, ECLI:NL:RBLIM:2017:4507)

Aflevering 6, gepubliceerd op 12-08-2017
M en V zijn met elkaar gehuwd. Als V overlijdt, geeft M opdracht aan notaris N een verklaring van erfrecht op te stellen. Volgens de overeenkomst van opdracht bedraagt het honorarium € 508. M ontvangt echter een factuur van ruim € 4.000 voor ‘verrichte advieswerkzaamheden’. M betwist dat hij hiervoor opdracht heeft gegeven.

ORP 2017/176 - Sign. - Geen sprake van vergissing bij bieder (Rechtbank Limburg 10 mei 2017, nr. C/03/214590/HA ZA 15-724, niet gepubliceerd)

Aflevering 6, gepubliceerd op 12-08-2017
X heeft op een executieveiling van een woning in de eerste ronde het hoogste bod (inzet) van € 300.000 uitgebracht en vervolgens in de afslagronde afgemijnd bij € 400.000. Volgens X heeft hij zich hierbij vergist, maar volgens veilingnotaris N is hij gebonden aan het bod. Voor de rechtbank stelt X dat het besluit van N om X aan zijn bod te houden onaanvaardbaar is en dat de hypotheekhouder daar in redelijkheid geen beroep op kan doen.

ORP 2017/177 - Sign. - Gold volmacht voor passeren van notariële akte (Hoge Raad 14 juli 2017, ECLI:NL:HR:2017:1356)

Aflevering 6, gepubliceerd op 12-08-2017
Een gebouw was gesplitst in twee appartementen waarbij de stemverhouding in de VvE was vastgesteld op één stem voor beide appartementen (1:1). Een van de appartementen is later gesplitst in twee appartementen. In verband hiermee heeft een notaris bij volmacht de splitsingsakte gewijzigd, waarbij aan elk appartement één stem in de VvE is toegekend (1:1:1). Thans stellen X c.s. dat de wijziging van de splitsingsakte op het punt van de stemverhouding nietig is, omdat de volmacht die zij hadden afgegeven niet daarvoor was bestemd. Toen zij de conceptakte van de notaris hadden ontvangen, is aan de persoon die betrokken was bij de wijziging van de splitsingsakte per e-mail kenbaar gemaakt dat X c.s. uitgingen van een andere stemverhouding. Dit bericht was bekend bij de andere appartementseigenaren (Y c.s.).

ORP 2017/178 - Sign. - Vaststellingsovereenkomst afsluiten na medische fout (Gerechtshof Den Haag 30 mei 2017, ECLI:NL:GHDHA:2017:1409)

Aflevering 6, gepubliceerd op 12-08-2017
In 1998 ondergaat de dan 23-jarige X een longoperatie in het Erasmus Universitair Medisch Centrum Rotterdam (EMC), teneinde het restant van een kiemceltumor te laten verwijderen. Ten gevolge van een medische fout is een belangrijke ader verwijderd en heeft X zijn gezichtsvermogen verloren. Op 8 december 2004 sluiten X en EMC een vaststellingovereenkomst ter zake de door EMC te betalen schadevergoeding. X is daarbij niet bijgestaan door een advocaat. Thans vordert X een verklaring voor recht dat de vaststellingsovereenkomst is vernietigd wegens misbruik van omstandigheden.

ORP 2017/179 - Sign. - Uitleg in commerciële verhouding naar Nederlands en Engels recht (M. van Kogelenberg, Maandblad voor Vermogensrecht 2017/5)

Aflevering 6, gepubliceerd op 12-08-2017
De auteur bespreekt het Nederlandse arrest Parkking Ontwikeling BV c.s./Alberts q.q. en de Engelse uitspraak Wood v Capita Insurance Services, respectievelijk gewezen door de Hoge Raad en het Supreme Court. De auteur gaat in op de vraag of (en zo ja: in welke mate) in uitlegkwesties in professionele, commerciële verhoudingen rekening gehouden wordt met ‘zakelijke logica’, ofwel ‘business common sense’. Met andere woorden: kent de rechter gewicht toe aan het argument dat het vanuit commercieel oogpunt onwaarschijnlijk is dat een van beide partijen een bepaalde uitleg heeft voorgestaan?

ORP 2017/180 - Sign. - Uitleg van statuten (S.A. Kruisinga, JBN – Juridische Berichten voor het Notariaat 2017/5)

Aflevering 6, gepubliceerd op 12-08-2017
Wat is de maatstaf voor uitleg van statuten? Mag de rechter bij de uitleg ook de oorspronkelijke bedoeling van de oprichters van de vennootschap betrekken, of mogen statuten uitsluitend naar objectieve maatstaven worden uitgelegd? Deze vragen waren aan de orde in Hof Arnhem-Leeuwarden 19 april 2016 (ECLI:NL:GHARL:2016:3094), dat in dit artikel centraal staat.

ORP 2017/181 - Sign. - Uitleg ‘normaalgebruikgarantie’ bij koop onroerende zaak (C.G. Breedveld-de Voogd, JBN – Juridische Berichten voor het Notariaat 2017/5)

Aflevering 6, gepubliceerd op 12-08-2017
In de koopakte met betrekking tot een onroerende zaak is veelal de garantie opgenomen dat de zaak de eigenschappen bezit die het geschikt maakt tot het normale gebruik als woning dan wel als een zaak met een ander door partijen in te vullen gebruiksdoel. Deze zogenaamde ‘normaalgebruikgarantie’ moet op grond van de jurisprudentie naar gangbaar spraakgebruik worden uitgelegd (geobjectiveerde Haviltex-uitleg). In HR 7 oktober 2016, (ECLI:NL:HR:2016:2287) voegde de Hoge Raad hier een dimensie aan toe: de normaalgebruikgarantie in de koopakte dient te worden uitgelegd in het licht van hetgeen de koper op grond van de overeenkomst, mede gelet op de kenbare ouderdom en gebreken van de zaak, aan eigenschappen mocht verwachten.

ORP 2017/182 - Sign. - Omvang opdracht advocaat vastgelegd in e-mail (Rechtbank Limburg sector kanton 26 april 2017, ECLI:NL:RBLIM:2017:3845)

Aflevering 6, gepubliceerd op 12-08-2017
Advocaat A heeft in opdracht en voor rekening van X werkzaamheden verricht door een zienswijze in te dienen tegen de wijziging in een bestemmingsplan. De gemeenteraad heeft de zienswijze ongegrond verklaard en het bestemmingsplan gewijzigd. Door de rechtsbijstandsverzekeraar van X is het beroep bij de Raad van State verder behandeld.

ORP 2017/183 - Sign. - Redelijk loon hangt af van omvang te verrichten werkzaamheden (Rechtbank Limburg sector kanton 17 mei 2017, ECLI:NL:RBLIM:2017:4505)

Aflevering 6, gepubliceerd op 21-08-2017
X heeft een opening in het dakbeschot van de zolder van zijn woning gezaagd. Twee dagen later wordt de woning van X door de gemeente door middel van bestuursdwangaanzegging gesloten, omdat het vermoeden bestaat dat de woning een asbesthoudend dakbeschot heeft. X moet een asbestinventarisatierapport overleggen. Hiertoe wordt het bedrijf A uitgekozen. A voert in opdracht van en voor rekening van X de asbestinventarisatie uit. A meldt aan X dat er geen besmetting van asbest is aangetroffen en dat er geen bezwaar bestaat om de woning te gebruiken, met uitzondering van de zolder. X laat de factuur van A (ad € 6.501,95) onbetaald. Onderdeel van de factuur is ‘spoedtoeslag’, omdat X onder druk stond van de dreiging van bestuursdwang van de gemeente. Volgens X is A het bereik van de opdracht te buiten gegaan en heeft A onnodig uitgebreid onderzoek verricht. Partijen twisten met name over de vraag of er, voorafgaand aan het verstrekken van de opdracht aan A, prijsafspraken zijn gemaakt.

ORP 2017/184 - Sign. - Aanname overeenstemmig datum oplevering website (Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 23 mei 2017, ECLI:NL:GHARL:2017:4391)

Aflevering 6, gepubliceerd op 21-08-2017
Op 30 oktober 2013 sluiten A en B een overeenkomst, op grond waarvan B zich jegens A verplicht tot het ontwikkelen, onderhouden en hosten van een mobiele website/webshop, het leveren van een tablet en het maken van een fotografische rapportage. Hiervoor betaalt A maandelijks een bedrag van € 228,69 (incl. btw) aan B. Op 20 maart 2014 laat B aan A weten dat de foto’s niet correct worden weergegeven, en dat hij de facturen van januari en februari zal laten vervallen. Niet veel later meldt B dat ook de webshop nog niet gereed is. Op 30 april 2014 bericht A aan B schriftelijk dat zij de overeenkomst wenst te ontbinden, omdat gemaakte afspraken niet worden nagekomen. B gaat niet akkoord en betrekt A in rechte.

ORP 2017/186 - Sign. - Koopoptie die erflaters hadden verleend was geldig gecedeerd (Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 30 mei 2017, ECLI:NL:GHARL:2017:4650)

Aflevering 6, gepubliceerd op 12-08-2017
Bruna huurt vanaf 1972 een boekenwinkel van een echtpaar. Daarbij heeft Bruna tevens het recht gekregen om het pand van de erfgenamen te kopen bij het overlijden van de langstlevende echtgenoot. Als Bruna stopt met de boekenwinkel, verhuurt zij het pand door aan X c.s. en cedeert aan hen de koopoptie, met dien verstande dat mededeling van de cessie aan het echtpaar bewust achterwege is gebleven. In 2014 is de langstlevende van het echtpaar overleden. X c.s. hebben de cessie gemeld aan de erfgenamen, maar die weigeren het pand over te dragen voor de optieprijs van ƒ 41.500 die het echtpaar met Bruna was overeengekomen. De kantonrechter heeft geoordeeld dat het optierecht, vanwege het persoonlijke karakter ervan, zich tegen de overdracht verzet.

ORP 2017/187 - Sign. - Borghouder heeft beoordelingsruimte ten aanzien van uitleg ‘goede trouw’ (Rechtbank Rotterdam 24 mei 2017, ECLI:NL:RBROT:2017:4424)

Aflevering 6, gepubliceerd op 12-08-2017
In 2008 koopt X een appartement voor € 130.000. Hiervoor sluit X een hypothecaire geldlening bij ING Bank. In de hypotheekakte stelt de Stichting Waarborgfonds Eigen Woningen (SWEW) zich borg tegenover ING. Enkele maanden na de koop van de woning ontstaat een betalingsachterstand ten aanzien van de hypotheeklasten. X spreekt met een familielid af dat deze de financiën gaan beheren. X stort zijn inkomsten op rekening van het familielid. In 2009 erkent het familielid dat hij het geld van X heeft gebruikt voor eigen uitgaven. Uiteindelijk verkoopt X het appartementsrecht vanwege de hypotheekachterstand. Daarbij ontstaat een restschuld van € 88.282,29. SWEW voldoet de restschuld aan ING. SWEW laat X weten dat X niet in aanmerking komt voor kwijtschelding van de restschuld. X voldoet niet aan de voorwaarde van goede trouw ten aanzien van het niet kunnen betalen van de lening. X betaalt € 100 per maand aan SWEW.

ORP 2017/188 - Sign. - Derdenhypotheek (Gerechtshof ’s-Hertogenbosch 13 juni 2017, ECLI:NL:GHSHE:2017:2672)

Aflevering 6, gepubliceerd op 27-08-2017
Een echtpaar heeft samen met een kind een hypothecaire geldlening afgesloten bij een bank. In tegenstelling tot de onderhandse akte staat in de hypotheekakte dat het hypotheekrecht ook geldt voor vorderingen van de bank uit hoofde van ‘alsnog te verstrekken geldleningen’. Thans is het verhypothekeerde object executoriaal verkocht. Naar aanleiding hiervan is tussen de bank en het echtpaar in geschil of het hypotheekrecht ook geldt voor de geldlening die de bank enkele jaren na de vestiging van het hypotheekrecht aan het kind had verstrekt. Volgens het echtpaar is nimmer overeengekomen dat de hypotheek ook voor die lening geldt.

ORP 2017/189 - Sign. - Recht op nabetaling (Gerechtshof ’s-Hertogenbosch 13 juni 2017, ECLI:NL:GHSHE:2017:2648)

Aflevering 6, gepubliceerd op 12-08-2017
A, eigenaar van twee agrarische locaties in de gemeente G, verkoopt in 2005 – in verband met de verbreding van een wegtracé – een strook grond aan G. De koopovereenkomst bevat een beding (artikel 21) waarin is bepaald dat A recht heeft op een nabetaling indien binnen twee jaar na de levering met andere eigenaren een hogere koopprijs voor vergelijkbare grond wordt overeengekomen. In artikel 1 van de koopovereenkomst is bepaald dat de akte van levering wordt verleden op 1 november 2005. Levering heeft nog niet plaatsgevonden, maar G gebruikt de grond vanaf september 2005 met toestemming van A. Op 1 september 2005 sluit G een koopovereenkomst met B tegen een hogere vergoeding. A vordert op grond van artikel 21 van de koopovereenkomst nabetaling van G. De rechtbank wijst de vordering af. A gaat in hoger beroep.

ORP 2017/190 - Sign. - Toepasselijkheid algemene voorwaarden (Rechtbank Limburg sector kanton 31 mei 2017, ECLI:NL:RBLIM:2017:4968)

Aflevering 6, gepubliceerd op 12-08-2017
K koopt een tweedehands oplegger van V. De oplegger is op 2 juni 2015 betaald en geleverd, met overhandiging van de factuur en de door V gebruikte algemene voorwaarden. De volgende dag blijkt de oplegger niet goed te functioneren vanwege een defecte compressor. K informeert V hierover. Na verder onderzoek wordt nog een aantal gebreken geconstateerd. K moet reparatiekosten betalen en huur voor vervangende voertuigen.

ORP 2017/191 - Sign. - Giftige samenstelling geeft ernst van mogelijke schade (Rechtbank Gelderland 7 juni 2017, ECLI:NL:RBGEL:2017:2995)

Aflevering 6, gepubliceerd op 12-08-2017
Varkenshouder A sluit met B een overeenkomst inzake levering en installatie van een luchtwassysteem met een waterbehandelingssysteem (een zogeheten luchtwasser). Het gaat om een overeenkomst tussen professionele partijen. De installatie van de luchtwasser heeft plaatsgevonden op 26 en 27 september 2012. Een jaar later, op 9 september 2013, sterven 75 varkens aan nitrietvergiftiging. In de nacht van 27 op 28 januari 2014 gebeurt dit nogmaals, waarbij 233 varkens het leven laten. A houdt B hiervoor verantwoordelijk en vordert schadevergoeding. Volgens A is de luchtwasser gebrekkig en heeft de monteur van B de luchtwasser op de waterleiding aangesloten zonder de op grond van het Bouwbesluit en NEN 1006 vereiste veiligheidsvoorziening, zodat giftig, nitriethoudend luchtwasserwater in het drinkwater van de varkens terecht is gekomen. Bovendien heeft B op de telefonisch meldingen van A geen acht geslagen en daardoor onzorgvuldig gehandeld, aldus A. B betwist de stellingen van A en beroept zich op het exoneratiebeding in haar algemene voorwaarden, waarin iedere aansprakelijkheid wordt uitgesloten, tenzij er sprake is van garantie ofwel opzet en grove schuld.

ORP 2017/192 - Sign. - Premiestijging schadeverzekering kan bij stilzwijgende verlenging (Commissie van Beroep KiFiD 15 juni 2017, rapport 2017-021)

Aflevering 6, gepubliceerd op 12-08-2017
Achmea verhoogt de totale premie van het verzekeringspakket op de vervaldatum van het contract met 20,22%. De Geschillencommissie meent dat een verzekeraar zijn verzekeringsproducten weliswaar per contract vervaldatum mag aanpassen maar dan alleen als het gaat om aanpassingen van een beperkte omvang en financieel belang. Een voorbeeld van een dergelijke aanpassing betreft een premieverhoging voor zover deze hoogstens 10% bedraagt (KiFiD-401).

ORP 2017/195 - Sign. - Geen mededelingsplicht (Gerechtshof ’s-Hertogenbosch 25 april 2017, ECLI:NL:GHSHE:2017:1845)

Aflevering 6, gepubliceerd op 12-08-2017
K koopt een woning van V met aanhorigheden als ondergrond en tuin. In de koopovereenkomst staat dat de woning aan K in eigendom zal worden overgedragen in de staat waarin deze zich bij tot stand komen van deze overeenkomst bevindt (artikel 5.1) en dat de woning bij de eigendomsoverdracht de feitelijke eigenschappen zal bezitten die nodig zijn voor een normaal gebruik als particulier woonhuis (artikel 5.3). K deelt op enig moment aan V mee (1) dat hij heeft geconstateerd dat het gazon, na grotere en/of regelmatige regenbuien en na het dooien van gevallen sneeuw, op meerdere locaties drassig/modderig blijft en dat dat voor hen niet acceptabel is, (2) dat hem tijdens een gesprek met V gebleken is dat V hiervan op de hoogte is en (3) dat sprake is van een verborgen gebrek waarvoor V aansprakelijk is. In rechte vordert K schadevergoeding.

ORP 2017/196 - Sign. - Voldoening verplichtingen effectenleaseovereenkomst niet vast te stellen (Rechtbank Limburg sector kanton 26 april 2017, ECLI:NL:RBLIM:2017:3940)

Aflevering 6, gepubliceerd op 12-08-2017
X en Dexia sluiten in juli 1998 een huurkoopovereenkomst. Daarbij treedt Primaz Adviesgroep op als adviseur. Op deze overeenkomst zijn de Bijzondere Voorwaarden Effecten Lease van toepassing. Na beëindiging van de overeenkomst blijkt de opbrengst van de aandelenverkoop € 7.533,94 te bedragen. Na aftrek van de beëindigingskosten, de restant hoofdsom en de achterstallige posten resteert er nog een bedrag van € 905,77 voor uitkering aan X. Dexia vordert een verklaring voor recht dat zij niets meer verschuldigd is aan X op grond van de in 1998 afgesloten huurkoopovereenkomst. De kantonrechter kan in dit kader slechts de vraag beantwoorden of Dexia (nog) enige vergoedingsplicht heeft tegenover X. Dexia stelt dat een eventuele vordering van X op grond van het handelen van de adviseur Primaz Adviesgroep is verjaard. Doordat de stuitingsbrief van 24 januari 2012 te algemeen is geformuleerd om als stuiting van de aldaar niet nader door X gepreciseerde vorderingen te kunnen gelden. De kantonrechter meent echter dat de door X overgelegde brief van 4 september 2006 reeds kan worden aangemerkt als een stuitingshandeling. Het betreft immers een brief met een individueel karakter waarin een beroep wordt gedaan op de vergunningsplicht op grond van de Wck, onrechtmatige daad en dwaling onder het voorbehoud (om) nog andere gronden aan te voeren. De omvang van de vordering van X blijkt eveneens uit deze brief. De brief van 24 januari 2012 ziet de kantonrechter als een nieuwe stuitingshandeling op dezelfde gronden. De kantonrechter verwerpt het beroep van Dexia op verjaring van het vorderingsrecht van X.

ORP 2017/198 - Sign. - Lekkage in kelder staat normaal gebruik niet in de weg (Rechtbank Limburg sector kanton 10 mei 2017, ECLI:NL:RBLIM:2017:4193)

Aflevering 6, gepubliceerd op 12-08-2017
K heeft het woonhuis van V gekocht. K heeft het huis eenmaal bezichtigd. De koopprijs bedraagt € 140.000 k.k. De woning is bijna vijftig jaar oud. Kort na de levering ontdekt K een lekkage in de kelder. De lekkage doet zich voor na hevige en/of langdurige regenval. K laat een rioolinspectie uitvoeren, waaruit blijkt dat een oud stuk gresbuis ter hoogte van de voordeur is gescheurd. De rioleringsbuizen zijn klaarblijkelijk eerder vervangen geweest door pvc-buizen, met uitzondering van een stuk buis dat is gelegen voor de voordeur en moeilijk te vervangen is. K stelt dat V hem niet heeft meegedeeld dat sprake is van een lekkage in de kelder. Volgens K beantwoordt de woning niet aan de koopovereenkomst. K vordert de kosten van herstel van de riolering van V. V betoogt dat de woning ten tijde van de verkoop bijna 50 jaar oud was. De vraagprijs van de woning bedroeg € 149.000 en de woning moest worden opgeknapt, hetgeen K wist. De verkoopprijs van vergelijkbare woningen in de buurt was aanmerkelijk hoger. Er heeft slechts één bezichtiging plaatsgevonden, tijdens welke bezichtiging aan K is meegedeeld dat sprake was van een lekkage in de kelder. In de kelder was ook een vochtplek zichtbaar. K is er op gewezen dat een bouwkundige inspectie tot de mogelijkheden behoorde, maar koos er voor om dat niet te doen. K heeft aan het einde van de bezichtiging een bod van € 140.0000 uitgebracht, waarmee V akkoord is gegaan. V betwist informatie over gebreken te hebben achtergehouden.

ORP 2017/199 - Sign. - Onvoldoende bewijs dat herstelwerkzaamheden in opdracht van eiser zijn verricht (Rechtbank Limburg sector kanton 10 mei 2017, ECLI:NL:RBLIM:2017:4190)

Aflevering 6, gepubliceerd op 12-08-2017
X biedt zijn bestelbus ter reparatie aan eisende partij aan. Hij wendt zich vervolgens tot gedaagde partij, die – na het uitbrengen van een offerte – een deelreparatie aan het onderblok en de cilinderkop uitvoert. De kosten van deze reparatie zijn in de zomer van 2015 voldaan. Het onderblok en de cilinderkop zijn door eisende partij ingebouwd en gemonteerd. In december 2015 doen zich opnieuw motorische problemen voor. De cilinderkop wordt weer ter reparatie aan gedaagde partij aangeboden en vervolgens door eisende partij ingebouwd. In de dagvaarding stelt eisende partij dat zij in opdracht en voor rekening van gedaagde partij werkzaamheden heeft verricht aan de bestelbus van X. De grondslag voor de vordering tot betaling van de factuur is dan ook nakoming van de verplichting voortvloeiend uit die overeenkomst.

ORP 2017/200 - Sign. - Afsluiten watervoorziening in strijd met regeling afsluitverbruik kleinverbruiker (Rechtbank Amsterdam sector kanton 28 maart 2017, ECLI:NL:RBAMS:2017:2577)

Aflevering 6, gepubliceerd op 12-08-2017
Stichting S levert water aan X. X heeft de gemeente verzocht zijn adres niet aan derden kenbaar te maken. In de periode 28 februari 2012 tot en met 2 september 2014 heeft S facturen ter zake van waterlevering aan X gezonden voor een bedrag van € 472,11. X heeft daarvan vóór dagvaarding € 373,17 onbetaald gelaten. Op 22 oktober 2013 heeft een medewerker van S een huisbezoek aan X gebracht en daarvan een rapport opgemaakt. S sommeert X tot betaling over te gaan en verwijst naar artikel 1 van de Regeling afsluitbeleid voor kleinverbruikers van drinkwater.

ORP 2017/201 - Sign. - Schuldeiser mocht er van uitgaan dat er een gemeenschap van goederen bestond (Voorzieningenrechter Rechtbank Amsterdam 10 mei 2017, ECLI:NL:RBAMS:2017:3216)

Aflevering 6, gepubliceerd op 21-08-2017
M en V zijn in 1990 op huwelijkse voorwaarden (koude uitsluiting) met elkaar gehuwd. V drijft een eenmanszaak en leent in 2006 ten behoeve van haar onderneming € 50.000 van ABN AMRO Bank (hierna: ABN). V voldoet niet aan haar betalingsverplichting en wordt bij vonnis van 2 juni 2010 door de rechtbank veroordeeld om een bedrag van € 62.312 aan ABN te betalen. V betaalt echter niet. Op 11 juni 2014 spreekt de rechtbank de echtscheiding tussen M en V uit. Drie maanden later, op 30 september 2014, treden M en V opnieuw met elkaar in het huwelijk. Op 20 oktober 2016 legt ABN, uit kracht van het vonnis van 2 juni 2010, executoriaal derdenbeslag onder UWV op ‘alle vorderingen die [M], in gemeenschap van goederen gehuwd met [V], op het UWV heeft of zal verkrijgen.’ Op grond van dit beslag wordt elke maand een bedrag van € 587 op de WAO-uitkering van M ingehouden. Op 16 november 2016 stuurt M de akte van huwelijksvoorwaarden van 28 mei 1990 aan ABN, met het verzoek het gelegde beslag op zijn inkomen nietig te verklaren op grond van artikel 1:166 BW. Een week later, op 24 november 2016, worden de huwelijkse voorwaarden voor het huwelijk van M en V van 30 september 2014 ingeschreven in het huwelijksgoederenregister.

ORP 2017/202 - Sign. - Afwikkeling van een overeenkomst tot beheer van een camping (Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 13 juni 2017, ECLI:NL:GHARL:2017:4988)

Aflevering 6, gepubliceerd op 12-08-2017
Het hoogbejaarde echtpaar M en V is eigenaar van een camping. A huurt daar een blokhut. Partijen overleggen over het huren en beheren van de camping door A en de zorgverlening door diens partner (E) aan M en V. Vanaf april 2012 werkt A voor de camping. Op 25 augustus 2012 tekenen M en A een ‘zorgovereenkomst’ met ingang van 1 september 2012 volgens een modelcontract. Het betreft persoonlijke verzorging, waarbij E variabele uren werkt voor budgethouder M. Op 21 september 2012 stelt de notaris een ontwerp ‘Huurovereenkomst Kampeerbedrijf’ op. A huurt de camping met ingang van 1 september 2012 voor twee jaar tegen een huur van € 3.000 per maand voor de camping en € 600 per maand voor de bedrijfswoning. De ontwerpovereenkomst wordt niet ondertekend.

ORP 2017/203 - Sign. - Huurder moet huis ontruimen (Gerechtshof Amsterdam 28 maart 2017, ECLI:NL:GHAMS:2017:1064)

Aflevering 6, gepubliceerd op 12-08-2017
V verhuurt al enige tijd een woning aan H. Omdat er vaak huurachterstanden ontstonden, hebben partijen een vaststellingsovereenkomst gesloten over de wijze waarop huur wordt betaald. Nu is er opnieuw een betalingsachterstand ontstaan. Anders dan de rechtbank, is het hof van oordeel dat V geen misbruik maakt van haar bevoegdheid door aan te sturen op ontruiming van de woning in verband met de twee dagen te late betaling van de huur. De ontruiming wordt alsnog toegewezen.

ORP 2017/205 - Sign. - Opzegging bancaire relatie (Rechtbank Rotterdam sector kanton 13 april 2017, ECLI:NL:RBROT:2017:2873)

Aflevering 6, gepubliceerd op 27-08-2017
X heeft een betaalrekening bij ING Bank. In april 2016 stuurt ING een brief aan X waarin zij mededeelt dat de betaalpassen, de privérekening en de zakelijke rekeningen van X zijn geblokkeerd. Aanleiding hiervoor is dat de persoonsgegevens van X naar voren komen in een fraudeonderzoek. Bij een hypotheekaanvraag bij ABN Amro Bank heeft X vervalste afschriften opgegeven. Als X niks van zich laat horen, deelt ING mee dat zij de betaalrekening opheft en sommeert X de debetstand van € 11.393 binnen tien werkdagen over te maken. X gaat hier niet op in, waarna ING een gerechtelijke procedure start.

ORP 2017/208 - Sign. - Verkrijgende verjaring (M.L. Tuil, Maandblad voor Vermogensrecht 2017/4)

Aflevering 6, gepubliceerd op 12-08-2017
Het arrest Gemeente Heusden/X (HR 24 februari 2017, ECLI:NL:HR:2017:309) geeft een baanbrekend oordeel over de rechten van degene die zijn goed is verloren als gevolg van verkrijgende verjaring. Deze persoon kan zijn goed ná de verjaringstermijn – bij wege van schadevergoeding in natura – opvorderen bij degene die het als gevolg van verkrijgende verjaring heeft verkregen, mits deze persoon wist aan wie het goed toebehoorde en het desondanks in bezit heeft genomen en niet heeft teruggegeven.

ORP 2017/212 - Sign. - Bank dient vooruitbetaalde hypotheekrente te accepteren (Geschillencommissie KiFiD 3 juli 2017, rapport 2017-414)

Aflevering 6, gepubliceerd op 12-08-2017
Consument X heeft een hypotheek met een rentevastperiode en wil in 2016 zes maanden hypotheekrente vooruit betalen aan de bank. Dit is fiscaal toegestaan en levert hem voordeel op. De bank wil hier niet aan meewerken, omdat het niet als service is afgesproken en het veel handmatig werk met zich meebrengt. X beklaagt zich hierover bij Kifid.

ORP 2017/213 - Sign. - Notaris had nader onderzoek moeten doen naar betaling door derde (Gerechtshof Amsterdam 4 juli 2017, ECLI:NL:GHAMS:2017:2698)

Aflevering 6, gepubliceerd op 12-08-2017
Notaris N heeft een akte gepasseerd waarbij een vennootschap tegen betaling van geld aandelen uitgeeft aan X BV, waarvan X enig bestuurder en aandeelhouder is. Het betreffende geld was een dag eerder door Y BV naar de derdengeldrekening van N overgemaakt. X had als bestuursvoorzitter van Y BV voor deze betaling opdracht gegeven, terwijl hij niet zelfstandig bevoegd was om Y BV te vertegenwoordigen. Naar aanleiding hiervan heeft Y BV een tuchtklacht tegen N ingediend. Volgens Y BV heeft N nagelaten om nader onderzoek te doen naar de overboeking omdat Y BV geen partij was bij de akte.

ORP 2017/216 - Sign. - Notaris mag in beginsel afgaan op uittreksel handelsregister (Gerechtshof Amsterdam 30 mei 2017, ECLI:NL:GHAMS:2017:2008)

Aflevering 6, gepubliceerd op 12-08-2017
In verband met de overdracht van een appartement heeft notaris N van de bestuurder van de VvE (B) een verklaring ex artikel 5:122 BW ontvangen. Een andere appartementseigenaar heeft een tuchtrechtelijke klacht tegen N ingediend, omdat N niet heeft gecontroleerd of aan de benoeming van B als VvE-bestuurder een rechtsgeldig besluit ten grondslag lag.

ORP 2017/217 - Art. - Enkele opmerkingen over het financieringsvoorbehoud

Aflevering 6, gepubliceerd op 31-08-2017 geschreven door Dammingh, J.J.
Bij de koop van een onroerende zaak wordt vaak een financieringsvoorbehoud door de koper bedongen. Dit voorbehoud geeft hem het recht om de koop te ontbinden (c.q. ongedaan te maken) wanneer hij met het oog op de betaling van de koopprijs geen (hypothecaire) financiering kan verkrijgen.

ORP 2017/219 - Art. - Schijn van volmacht

Aflevering 6, gepubliceerd op 21-08-2017 geschreven door Spierings, C.
Op 3 februari 2017 wees de Hoge Raad twee arresten over schijn van volmacht. HR 3 februari 2017, ECLI:NL:HR:2017:142 en ECLI:NL:HR:2017:143. Het laatste arrest bevat een misslag nu de tekst van het arrest afwijkt van de in de raadkamer vastgestelde tekst. Dit is hersteld in HR 17 februari 2017, ECLI:NL:HR:2017:277. Op 3 februari 2017 wees de Hoge Raad nog twee arresten over een vertegenwoordigingsvraagstuk, namelijk over bekrachtiging ex artikel 3:69 BW. Zie HR 3 februari 2017, «JOR» 2017/85 m.nt. S.C.J.J. Kortmann en J.S. Kortmann en HR 3 februari 2017, «JOR» 2017/151. In deze arresten wordt de norm van ING/Bera nader ingevuld. Voor toerekening op grond van omstandigheden die in de risicosfeer van de pseudovertegenwoordigde liggen, is vereist dat die omstandigheden terug te voeren zijn op de vertegenwoordigde en die rechtvaardigen dat hij het risico van de onbevoegde vertegenwoordiging draagt.