REP 2010, afl. 2 - Sign. - Hoge Raad beoordeelt verknochtheid inkomstenbelastingschuld
Aflevering 2, gepubliceerd op 01-06-2010 De man en de vrouw waren gehuwd in algehele gemeenschap van goederen. In 1999 hebben zij huwelijkse voorwaarden opgesteld waarbij iedere gemeenschap van goederen is uitgesloten. De man heeft een aantal aan hem opgelegde belastingaanslagen in de inkomstenbelasting over de jaren 1997 tot en met 1999 niet betaald. In 2004 stelt de Ontvanger de vrouw op grond van artikel 1:102 BW voor de helft aansprakelijk voor de belastingschuld van de man. De Hoge Raad verwerpt de stelling van de vrouw dat een aansprakelijkstelling op grond van artikel 1:102 BW uitsluitend in rechte geldend kan worden gemaakt door dagvaarding voor de burgerlijke rechter. In casu is de vrouw door de Ontvanger aansprakelijk gesteld op de voet van artikel 49 lid 1 Invorderingswet 1990 en volgens artikel 49 lid 3 Invorderingswet 1990 wordt dan de procedure voor de fiscale rechter gevolgd. Het betoog van de vrouw – dat onderhavige belastingschulden in verband met hun bijzondere aard en karakter dienen te worden aangemerkt als schulden die zijn verknocht aan de echtgenoot in de zin van artikel 1:94 lid 3 BW en daarom niet in de gemeenschap vallen – gaat niet op. De Hoge Raad oordeelt dat de verknochtheid niet enkel volgt uit de omstandigheid dat het hier gaat om belastingschulden van de echtgenoot. De Hoge Raad (25 juni 1993, NJ 1994, 31) oordeelde eerder: "Een dergelijke verknochtheid volgt echter niet uit de omstandigheid dat het hier gaat om belastingschulden, ook niet nu de vrouw daarvoor zelfstandig wordt aangeslagen en de rechtbank bij de vaststelling van de voorlopige bijdrage ervan is uitgegaan dat de in verband daarmee verschuldigde belasting en premies voor rekening van de vrouw zouden komen. Verknochtheid van deze schulden kan evenmin worden gebaseerd op de omstandigheid dat de belasting en premies geheven zijn ter zake van de aan de vrouw betaalde alimentatie, aangezien betaalde alimentatietermijnen onverkort tot de gemeenschap behoren en niet kunnen worden gezien als aan de alimentatiegerechtigde verknochte baten." De vrouw heeft geen feiten gesteld die verknochtheid meebrengen in verband met de aard van de baten waarop die schulden betrekking hebben. Dat de verschuldigde belasting over de desbetreffende baten bij wijze van schatting is vastgesteld, verandert niets aan de vaststelling of de schulden verknocht zijn.