REP 2011, afl. 7 - Sign. - Verdeling van armoede
Aflevering 7, gepubliceerd op 01-10-2011 Op basis van het feit dat de man een WWB-uitkering heeft, kan de conclusie getrokken worden dat hij geen draagkracht zal hebben om een bijdrage in de verzorging en opvoeding van het kind te betalen. De rechtbank is desondanks van oordeel dat de man een bijdrage dient te voldoen van € 25 per maand en overweegt daartoe als volgt. Beide partijen hebben inkomsten op of rond het sociale minimum; de man met een uitkering, de vrouw met inkomsten uit werkzaamheden. De vrouw heeft naast haar werkzaamheden de gehele praktische en financiële zorg voor het kind: hij woont bij haar en alle kosten voor zijn verzorging en opvoeding komen voor haar rekening. De man heeft voorts ter zitting verklaard op dit moment best € 25 per maand te kunnen missen en te willen betalen, maar dat niet vastgelegd te willen zien in een rechterlijke beschikking, omdat hij op ieder moment wil kunnen stoppen met betalen als hij het geld voor andere dingen, zoals zelfstandige woonruimte, nodig heeft. Onder deze omstandigheden acht de rechtbank het redelijk dat de man, ondanks zijn gebrek aan draagkracht, met een minimaal bedrag van € 25 per maand bijdraagt in de kosten van verzorging en opvoeding van het kind.