Aflevering 8

Gepubliceerd op 1 december 2011

WetgevingsoverzichtBijgewerkt op: 22-08-2024

REP 2011, afl. 8 - Art. - (On)werkbaarheid van de Tremanormen in de praktijk

Aflevering 8, gepubliceerd op 13-12-2011 geschreven door Mr. V.H.F. Pieck
In de familierechtpraktijk van alle dag is het telkens weer een frustratie om een ‘juiste’ draagkrachtberekening te maken, een eenduidig (proces)advies te geven, dan wel partijen in een mediation aan te geven wat zij bij de rechter kunnen verwachten ten aanzien van de alimentatie. In eerdere publicaties in dit tijdschrift is al uitvoerig op verschillende knelpunten in de Tremanormen ingegaan door Joke Bol (REP 2010, nrs. 1, 2 en 3). In dit artikel wordt aan de hand van een casus ingegaan op knelpunten die de auteur ervaart bij het becijferen van partneralimentatie ten aanzien van (1) de toepasselijke bijstandsnorm, (2) het toepasselijke percentage, (3) de vraag waar de kosten van de kinderen verwerkt moeten worden; in de bijstandsnorm, ten laste van het draagkrachtloos inkomen of ten laste van de draagkracht en (4) met welke kosten wordt rekening gehouden?

REP 2011, afl. 8 - Art. - Estate planning tussen ex-echtgenoten

Aflevering 8, gepubliceerd op 13-12-2011 geschreven door Mr. E.M. van der Veen en Mr. J.C.L. Zuiderwijk
Tijdens leven voorzien gewezen echtgenoten onder meer via alimentatie in elkaars levensonderhoud. Bij vooroverlijden van de alimentatieplichtige eindigt de partner-alimentatieafspraak. Het verlies van deze inkomstenbron kan voor de alimentatiegerechtigde verstrekkende financiële gevolgen hebben. In de divorce estate planningspraktijk bestaat hehoefte te voorzien in deze leemte. De nietigheid van 'beschikkingsovereenkomsten' over nog niet opengevallen nalatenschappen vormt hierbij een belangrijk aandachtspunt. Naar aanleiding van een onlangs door Rechtbank Haarlem gedane uitspraak wordt dit thema vanuit zowel civiel- als fiscaalrechtelijk (m.n. schenk- en erfbelasting) perspectief beschreven. Hierbij staan de auteurs ook stil bij enkele alternatieven die kunnen bijdragen aan de in de praktijk bestaande behoefte aan estate planning bij ex-echtgenoten.

REP 2011, afl. 8 - Sign. - Advies Raad van State wetsvoorstel wijziging regels inzake curatele, onderbewindstelling en mentorschap

Aflevering 8, gepubliceerd op 01-12-2011
Op 23 juni 2011 heeft de Raad van State (RvS) advies uitgebracht over het wetsvoorstel (33.054) tot wijziging van enkele bepalingen van Boek 1 BW inzake curatele, onderbewindstelling ter bescherming van meerderjarigen en mentorschap ten behoeve van meerderjarigen en enige andere bepalingen. Voor een deel vloeien de wijzigingen voort uit ervaringen die kantonrechters in de praktijk hebben opgedaan, deels gaat het om wijzigingen die samenhangen met een noodzakelijke professionalisering van hen die meer dan incidenteel curator, bewindvoerder of mentor zijn. Deels ook moest ‘achterstallig onderhoud’ aan de drie beschermingsmaatregelen worden uitgevoerd. De RvS maakt in het advies een aantal opmerkingen en is van oordeel dat in verband daarmee aanpassing van het wetsvoorstel nodig is. Het advies is op 1 november 2011 door de minister openbaar gemaakt. (Raad van State)

REP 2011, afl. 8 - Sign. - Afstamming en gezag in geval van informele relaties

Aflevering 8, gepubliceerd op 01-12-2011
Is de moeder niet gehuwd, dan staat het kind alleen tot haar in familierechtelijke betrekking. Om een familierechtelijke betrekking met een tweede ouder te doen ontstaan, biedt de wet verschillende mogelijkheden, te weten erkenning, gerechtelijke vaststelling vaderschap en adoptie. In dit artikel gaat de auteur in op de rechtsfiguren erkenning en gerechtelijke vaststelling vaderschap. (mr. E.C.C. Punselie, EB – Tijdschrift voor Scheidingsrecht 2011/10, p. 155)

REP 2011, afl. 8 - Sign. - Alleenstaande ouders in bijstand toch ontzien

Aflevering 8, gepubliceerd op 01-12-2011
Op verzoek van de SGP blijft de ontheffing van de sollicitatieplicht van alleenstaande ouders met kinderen tot vijf jaar in de bijstand bestaan. Staatssecretaris Paul de Krom (Sociale Zaken en werkgelegenheid) zei dat op 5 oktober tijdens een debat in de Tweede Kamer om de steun te verwerven van de SGP voor zijn plannen om de bijstand te hervormen. Het minderheidskabinet van VVD en CDA met gedoogsteun van de PVV stuit met plannen om de bijstand strenger te maken op groot verzet van de oppositie. De Krom loopt daardoor het risico te stranden in de Eerste Kamer, waar VVD, CDA en PVV geen meerderheid hebben. Met steun van de SGP kan hij zijn plannen toch door de Senaat loodsen. Verder noemde De Krom het amendement van SGP’er Elbert Dijkgraaf ‘aantrekkelijk’, omdat het niet alleen gaat om het handhaven van de ontheffing op de sollicitatieplicht voor alleenstaande jonge ouders. Dijkgraaf stelt ook voor om strenger te letten op nakoming van afspraken met de ouders die worden ontzien, om ze uiteindelijk aan het werk te helpen. (De Telegraaf, 6 oktober 2011)

REP 2011, afl. 8 - Sign. - Artikel 1:204 lid 3 BW

Aflevering 8, gepubliceerd op 01-12-2011
Vervangende toestemming tot erkenning gevraagd door de verwekker en toestemming tot erkenning aan een ander hangende de procedure. Weigering mee te werken aan door de rechtbank bevolen DNA-onderzoek. Ondanks die weigering is de vrouw toegelaten tot het leveren van tegenbewijs tegen de voorshands aannemelijk geachte stelling dat de man de verwekker is van het kind. Maatstaven van deugdelijkheid en betrouwbaarheid waaraan een vaderschapstest moet voldoen om als tegenbewijs te kunnen dienen. De verwekker krijgt vervangende toestemming. Dat betekent dat, de met toestemming van de vrouw door een andere man gedane erkenning, gelet op het daaraan verbonden voorwaardelijke karakter, uiteindelijk geen gevolg heeft gehad en dat de verwekker, zodra deze beschikking in kracht van gewijsde is gegaan, zich tot de ambtenaar van de burgerlijke stand kan wenden met het verzoek aan de onder hem berustende geboorteakte van het kind de latere vermelding toe te voegen dat als gevolg van deze beschikking en de daarbij aan hem verleende vervangende toestemming de erkenning van het kind door die ander nietig is. (Rechtbank Maastricht 4 november 2011, LJN BU3611)

REP 2011, afl. 8 - Sign. - Beantwoording Kamervragen over verplichte WOZ-waarde in Successiewet

Aflevering 8, gepubliceerd op 01-12-2011
Met ingang van 1 januari 2010 is voor de vaststelling van de heffingsgrondslag van woningen in de Successiewet het gebruik van de WOZ-waarde verplicht (zie artikel 21 lid 5 e.v. SW). Vorige maand zijn vanuit de Tweede Kamer kritische vragen gesteld over deze regeling. Thans heeft de staatssecretaris van Financiën op deze vragen een antwoord gegeven. (Ministerie van Financiën, nr. DB/2011/293 U)

REP 2011, afl. 8 - Sign. - Beantwoording nieuwe vragen over wetsvoorstel inzake echtscheidingsnotaris

Aflevering 8, gepubliceerd op 01-12-2011
Begin oktober heeft de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie nieuwe vragen beantwoord die enkele fracties van de Eerste Kamer hebben gesteld over het wetsvoorstel (31 714) op grond waarvan een notaris bevoegd zal worden om een echtscheidingsverzoek in te dienen bij de rechtbank mits het verzoek namens beide echtgenoten wordt gedaan en de echtgenoten niet verplicht zijn een ouderschapsplan op te stellen in verband met minderjarige kinderen. Volgens de staatssecretaris komt het regelmatig voor dat echtgenoten die willen scheiden zich voor bepaalde zaken tot de notaris moeten wenden, bijvoorbeeld voor de overdracht van onroerend goed, het wijzigen van testamenten en/of de uitleg van huwelijkse voorwaarden. Als die echtgenoten dan toch al bij de notaris zijn, is het goed voorstelbaar dat zij de notaris ook willen betrekken bij de verdere afwikkeling van hun echtscheiding. Als de echtelieden het eens zijn over de gevolgen van hun echtscheiding, kan de notaris een convenant opstellen. De staatssecretaris vindt het onnodig dat de echtgenoten zich dan nog tot een advocaat moeten wenden om uitsluitend het echtscheidingsverzoek in te dienen. De staatssecretaris is niet bevreesd dat straks notarissen zich hiermee bezig zullen houden die zich niet als specialist op het terrein van het familierecht afficheren. Er geldt hier geen ministerieplicht voor de notaris omdat deze plicht alleen geldt voor werkzaamheden waartoe uitsluitend een notaris bevoegd is. Dit laatste is niet aan de orde bij het indienen van een echtscheidingsverzoek. (Kamerstukken I 31 714, nr. D)

REP 2011, afl. 8 - Sign. - Benoeming bijzondere curator

Aflevering 8, gepubliceerd op 01-12-2011
Ingevolge het bepaalde in artikel 1:250 BW benoemt de rechtbank (of indien de zaak reeds aanhangig is: de desbetreffende rechter), wanneer in aangelegenheden betreffende diens verzorging en opvoeding, dan wel het vermogen van de minderjarige, de belangen van de met het gezag belaste ouders of een van hen in strijd zijn met die van de minderjarige, indien hij dit in het belang van de minderjarige noodzakelijk acht, daarbij in het bijzonder de aard van deze belangenstrijd in aanmerking genomen, op verzoek van een belanghebbende of ambtshalve een bijzondere curator om de minderjarige ter zake, zowel in als buiten rechte, te vertegenwoordigen. Blijkens de wetsgeschiedenis van artikel 1:250 BW behoort ook de minderjarige tot de kring van belanghebbenden. Daarbij gaat de rechtbank ervan uit, naar analogie van het bepaalde in artikel 1:377g BW, dat bij minderjarigen die de leeftijd van twaalf jaar nog niet hebben bereikt, geldt dat de minderjarige in staat moet worden geacht tot een redelijke waardering van zijn belangen. (Rechtbank ’s-Gravenhage 22 september 2011, LJN BU3656)

REP 2011, afl. 8 - Sign. - Beoordeling alimentatieverzoek op grond van artikel II lid 2 WLA

Aflevering 8, gepubliceerd op 01-12-2011
Het hof is van oordeel dat de vrouw zich voldoende inspanningen heeft getroost om te trachten zoveel mogelijk in haar eigen levensonderhoud te voorzien. Het hof sluit daarmee aan bij zijn eerdere bevindingen, zoals verwoord in de beschikking uit 2004. De omstandigheid dat de vrouw de man niet heeft geïnformeerd over haar nadien gewijzigde inkomsten, doet aan het daarin overwogene niet af. Reeds toen is immers gebleken dat de vrouw door haar arbeidsongeschiktheid werd beperkt in het benutten van haar verdiencapaciteit, doch zich heeft laten omscholen en onder haar niveau heeft gewerkt om in haar levensonderhoud te kunnen voorzien.

REP 2011, afl. 8 - Sign. - Beëindiging gezamenlijk gezag ex artikel 1:253c BW

Aflevering 8, gepubliceerd op 01-12-2011
Het hof is van oordeel dat door de opstelling van de vader (hij wenst op geen enkele wijze met de moeder te communiceren en aanvaardt geen professionele hulp om de verstoorde communicatie met de moeder weer op gang te brengen) iedere basis ontbreekt om tot een behoorlijke gezamenlijke gezagsuitoefening te komen. (Gerechtshof ’s-Hertogenbosch 13 oktober 2011, LJN BT7656)

REP 2011, afl. 8 - Sign. - Biologische vader geen belanghebbende

Aflevering 8, gepubliceerd op 01-12-2011
De ondertoezichtstelling van een minderjarige is een gezagsbeperkende maatregel van kinderbescherming. De uithuisplaatsing is een uit de ondertoezichtstelling voortvloeiende maatregel. Dit betekent dat bij de door het hof te nemen beslissing enkel de uit het gezag over de minderjarige voortvloeiende rechten (en verplichtingen) van de minderjarige en van de ouders die het gezag over de minderjarige uitoefenen, dan wel van anderen die de minderjarige als behorend tot hun gezin verzorgen en opvoeden zijn betrokken. Daarom kunnen in deze zaak slechts als belanghebbende in de zin van artikel 798 lid 1 Rv worden beschouwd: de met het gezag belaste ouder in de persoon van de moeder en een ander die de minderjarige als behorende tot zijn gezin verzorgt en opvoedt in de persoon van de pleegouder(s). (Gerechtshof Leeuwarden 11 oktober 2011, LJN BT8738)

REP 2011, afl. 8 - Sign. - Door hof vastgestelde bijdrage berust kennelijk op verkeerde berekening

Aflevering 8, gepubliceerd op 01-12-2011
De rechtbank heeft bij haar eindbeschikking van 3 juni 2009 de door de vader te betalen alimentatie bepaald op € 150 per kind per maand. Het hof heeft die beschikking vernietigd en de alimentatie voor de periode van de datum van de eindbeschikking van de rechtbank tot de datum van zijn eigen eindbeschikking bepaald op hetgeen de vader feitelijk aan de moeder heeft voldaan, met een minimum van € 133 per kind per maand. In dit verband heeft het hof overwogen dat het, gelet op (1) de hoogte van de op grond van de beschikking van de rechtbank betaalde bijdrage, (2) de hoogte van het inkomen van de moeder en (3) de leeftijd van de kinderen, aannemelijk is dat de ontvangen bijdrage reeds is uitgegeven.

REP 2011, afl. 8 - Sign. - Draagkracht vader en positie nieuwe partner

Aflevering 8, gepubliceerd op 01-12-2011
De vader heeft niet aannemelijk gemaakt dat zijn huidige echtgenote niet in haar eigen levensonderhoud kan voorzien. De enkele stelling dat zij de Nederlandse taal nog niet machtig is (en nog taallessen volgt) en daardoor nog geen passende arbeid kan vinden, acht het hof daartoe onvoldoende grondslag. De huidige echtgenote van de vader heeft volgens hem in Roemenië een goede opleiding genoten en woont inmiddels drie en een half jaar in Nederland. Naar het oordeel van het hof kan dan ook van haar worden gevergd dat zij thans in haar eigen levensonderhoud voorziet. (Gerechtshof ’s-Gravenhage 31 augustus 2011, LJN BT8528)

REP 2011, afl. 8 - Sign. - Draagplicht schulden

Aflevering 8, gepubliceerd op 01-12-2011
Partijen zijn in algehele gemeenschap van goederen gehuwd, zodat op grond van de hoofdregel van artikel 1:94 lid 2 BW de gemeenschap in beginsel de schulden van ieder van partijen omvat. Iedere schuld komt derhalve in beginsel ten laste van de gemeenschap. In beginsel zijn beide echtgenoten in hun onderlinge verhouding ieder voor de helft van een gemeenschapsschuld draagplichtig, tenzij zij anders zijn overeengekomen, of sprake is van een verknochte schuld dan wel de feiten en omstandigheden met zich mede brengen dat het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is dat beide partijen ieder voor een gelijk deel draagplichtig zijn.

REP 2011, afl. 8 - Sign. - Draagplicht schulden. Vernietigbare verdeling? Dwaling?

Aflevering 8, gepubliceerd op 01-12-2011
De huwelijksgoederengemeenschap omvat wat haar lasten betreft alle schulden van ieder der echtgenoten. Schulden die aan een echtgenoot op enigerlei wijze verknocht zijn, vallen slechts in de gemeenschap voor zover die verknochtheid zich daartegen niet verzet. Of een schuld op een bijzondere wijze aan een der echtgenoten verknocht is, hangt af van de aard van de schuld, zoals deze aard mede door de maatschappelijke opvattingen worden bepaald. Het hof is van oordeel dat de aard van de schulden van de man aan ING en ABN AMRO niet zodanig is dat deze naar maatschappelijke normen aangemerkt moeten worden als een verknochte schuld. Deze schulden dienen derhalve in de verdeling te worden betrokken. (Gerechtshof ’s-Gravenhage 6 april 2011, LJN BU1429)

REP 2011, afl. 8 - Sign. - Echtscheiding grootste oorzaak beroep op NHG

Aflevering 8, gepubliceerd op 01-12-2011
In 2011 is in de eerste drie kwartalen door ruim 1400 huishoudens een beroep gedaan op de Nationale Hypotheek Garantie (NHG) na een gedwongen verkoop met verlies. In maar liefst 47% van deze gevallen was echtscheiding de oorzaak van de gedwongen verkoop, zo meldt de Stichting Waarborgfonds Eigen Woningen. In 22% van de gevallen was werkloosheid de oorzaak van de gedwongen verkoop waarbij een beroep werd gedaan op de NHG. (Stichting Waarborgfonds Eigen Woningen)

REP 2011, afl. 8 - Sign. - Eerste Kamer akkoord met wetsvoorstel internationale kinderontvoeringen

Aflevering 8, gepubliceerd op 01-12-2011
De Eerste Kamer heeft op 8 november ingestemd met het wetsvoorstel (32 358) dat de procesvertegenwoordigende bevoegdheid van de Centrale Autoriteit in zaken van internationale kinderontvoeringen afschaft. De Nederlandse Staat gaat niet langer procederen tegen Nederlandse burgers als er sprake is van internationale kinderontvoering. In de nieuwe situatie treedt de Centrale Autoriteit niet meer op als procesvertegenwoordiger namens de buitenlandse partner wanneer een kind door de Nederlandse partner naar Nederland is ontvoerd, maar verwijst de buitenlandse partner door naar een advocaat. Met dit voorstel wordt tegemoetgekomen aan de bezwaren van Nederlandse ouders die betrokken waren in teruggeleidingszaken.

REP 2011, afl. 8 - Sign. - Eigen aandeel in de kosten van de kinderen

Aflevering 8, gepubliceerd op 01-12-2011
Ten aanzien van de grief van de moeder, voor zover deze betrekking heeft op het al dan niet rekening houden met haar oudste kind (geen kind van de man) bij de bepaling van de behoefte van de minderjarigen, slaagt deze in zoverre dat het hof – met de moeder – van oordeel is dat de rechtbank bij de bepaling van de behoefte van de minderjarigen van een onjuiste tabel eigen aandeel kosten van kinderen is uitgegaan. Echter, anders dan de moeder stelt, dient naar het oordeel van het hof de behoefte van de twee oudste minderjarigen (minderjarigen 1 en 2) in beginsel afzonderlijk te worden bepaald van de jongste minderjarige (minderjarige 3), aangezien laatstgenoemde ten tijde van het uiteengaan van partijen nog niet was geboren. (Gerechtshof ’s-Gravenhage 5 oktober 2011, LJN BU3536)

REP 2011, afl. 8 - Sign. - Executeur niet aansprakelijk voor de erfbelasting over goederen die voor hem zijn verzwegen

Aflevering 8, gepubliceerd op 01-12-2011
Met ingang van 1 januari 2012 is een executeur altijd verplicht om de aangifte erfbelasting in te dienen. Op grond van het huidige artikel 47 Invorderingswet is een executeur die de aangifte indient hoofdelijk aansprakelijk voor alle erfbelasting die ter zake het overlijden is verschuldigd. Volgens het wetsvoorstel Overige Fiscale Maatregelen 2012 geldt deze aansprakelijkheid voortaan ook voor de erfbelasting die is verschuldigd over goederen die onbewust niet zijn opgenomen in de aangifte. Vanuit de Tweede Kamer is een amendement ingediend waarin wordt voorgesteld artikel 47 Invorderingswet zodanig te wijzigen dat de aansprakelijkheid van de executeur niet geldt voor zover hij aannemelijk maakt dat het niet zijn schuld is dat de aanslag tot een te laag bedrag is vastgesteld of anderszins te weinig erfbelasting is geheven. Het kabinet heeft aangegeven geen bezwaren te hebben tegen deze beperking van de aansprakelijkheid. (Kamerstukken II 33 004, nrs. 5, 6 en 9 / Kamerstukken II 32 505, nr. 27)

REP 2011, afl. 8 - Sign. - Fiscale aspecten van samenleven en scheiden

Aflevering 8, gepubliceerd op 01-12-2011
De auteur behandelt de fiscale regelgeving rondom samenleven en het verbreken van de samenleving. Daarbij wordt ingegaan op het fiscaal partnerschap, de eigenwoningregeling, de onderhoudsverplichtingen en – summier – de Successiewet en de Wet op Belastingen van Rechtsverkeer. Voor zover van belang, dan wel ter verduidelijking, wordt het privaatrecht aangestipt. (mr. A. Roelvink-Verhoeff, EB – Tijdschrift voor Scheidingsrecht 2011/10, p. 168)

REP 2011, afl. 8 - Sign. - Geen benoeming bijzondere curator

Aflevering 8, gepubliceerd op 01-12-2011
Ingevolge artikel 1:250 BW kan de rechter op verzoek van een belanghebbende een bijzondere curator benoemen om de minderjarige, zowel in als buiten rechte, te vertegenwoordigen in het geval de belangen van de met het gezag belaste ouders of een van hen in strijd zijn met die van de minderjarige. De rechter mag slechts tot benoeming van een bijzonder curator overgaan, indien dit in het belang van minderjarige noodzakelijk is, mede gezien de aard van de belangenstrijd tussen de minderjarige en de gezaghebbende ouder(s). (Gerechtshof Leeuwarden 6 september 2011, LJN BT2939)

REP 2011, afl. 8 - Sign. - Geen internationale kinderontvoering

Aflevering 8, gepubliceerd op 01-12-2011
De minderjarige is in 2007 geboren in Nederland en heeft daar tot de leeftijd van bijna twee jaar gewoond, terwijl haar verblijf in Argentinië dertien maanden – te weten van 2 mei 2009 tot 2 juni 2010 – heeft geduurd. Gelet hierop is de gewone verblijfplaats van de minderjarige vanaf haar geboorte gelegen in Nederland. Dat de gewone verblijfplaats, gelet op de door de vader gestelde intentie en gedragingen van de moeder, is gewijzigd naar Argentinië is niet aannemelijk geworden. De omstandigheden dat de moeder met de minderjarige dertien maanden in Argentinië heeft verbleven, dat de minderjarige op een crèche in Tucumán zat en de Spaanse taal sprak, en dat de moeder zou hebben gezocht naar werk en een vaste woonruimte, kunnen dat niet anders maken. (Gerechtshof ’s-Gravenhage 28 september 2011, LJN BT6218)

REP 2011, afl. 8 - Sign. - Geen keuze tussen toepassing van Belgisch dan wel Duits recht

Aflevering 8, gepubliceerd op 01-12-2011
Op grond van artikel 3 lid 1 Haags Kinderbeschermingsverdrag 1961 wordt een gezagsverhouding die van rechtswege voortvloeit uit de interne wet van de Staat waarvan de minderjarige onderdaan is, in alle Verdragsstaten erkend. Deze erkenningsregel is gericht op de continuïteit van een in een andere staat van rechtswege ontstane gezagsverhouding. Vaststaat dat de minderjarige zowel de Belgische als Duitse nationaliteit heeft. Naar Duits recht heeft de vrouw het eenhoofdig gezag over de minderjarige. Naar Belgisch recht oefenen de man en de vrouw gezamenlijk het ouderlijk gezag uit. (Gerechtshof Amsterdam 8 maart 2011, LJN BU3801)

REP 2011, afl. 8 - Sign. - Geen onderscheid in de behoefte van de kinderen uit een eerder huwelijk en het kind uit het huidige huwelijk

Aflevering 8, gepubliceerd op 01-12-2011
Anders dan de man, ziet het hof geen aanleiding de behoefte van X, het minderjarige kind uit het huidige huwelijk van de man, op een hoger bedrag vast te stellen. Indien een ouder ook onderhoudsplichtig is jegens kinderen uit een andere relatie, brengt een redelijke wetstoepassing mee dat het voor onderhoud beschikbare bedrag tussen die kinderen wordt verdeeld, in beginsel gelijkelijk, tenzij bijzondere omstandigheden, zoals een duidelijk verschil in behoefte, tot een andere verdeling aanleiding geven. De man heeft geen bijzondere omstandigheden gesteld en daarvan is evenmin gebleken. Dat X wellicht fulltime naar de kinderopvang gaat indien de echtgenote van de man gaat werken, zoals door de man is betoogd, betreft een toekomstige onzekere gebeurtenis waarmee thans geen rekening gehouden kan worden. (Gerechtshof Amsterdam 6 september 2011, LJN BT6478)

REP 2011, afl. 8 - Sign. - Geen partiële verdeling

Aflevering 8, gepubliceerd op 01-12-2011
Een partiële verdeling door de rechter is alleen mogelijk als de deelgenoten daarmee instemmen. De door de rechtbank uitgesproken verdeling is echter geen partiële verdeling. Partijen waren met uitsluiting van iedere goederenrechtelijke gemeenschap gehuwd. De gemeenschappelijke inboedelgoederen waren reeds verdeeld. De eenvoudige gemeenschap tussen partijen omvatte daarna nog slechts de voormalige echtelijke woning en een verzekeringspolis. Mitsdien is de rechtbank, door de woning en polis aan de vrouw toe te delen, niet overgegaan tot een partiële verdeling van de tussen partijen bestaande eenvoudige gemeenschap, maar tot een algehele verdeling. De ter zake aangevoerde grond van de man treft derhalve geen doel.

REP 2011, afl. 8 - Sign. - Geen ruimte voor spijtoptant

Aflevering 8, gepubliceerd op 01-12-2011
Blijkens de door de ouders ondertekende vaststellingsovereenkomst hebben zij overeenstemming bereikt over de toedeling van zorg- en opvoedingstaken. De omstandigheid dat de vader thans stelt spijt te hebben van de ondertekening en niet meer achter de overeenkomst te staan, doet niet af aan de rechtsgeldigheid daarvan. Nu de vader geen gronden voor ontbinding van de overeenkomst heeft gesteld en evenmin heeft gesteld dat er sprake is van gewijzigde omstandigheden, – nog daargelaten dat een beslissing over deze aspecten in de onderhavige procedure niet aan het hof voorligt – geldt de vaststellingsovereenkomst tussen de partijen. (Gerechtshof ’s-Gravenhage 28 september 2011, LJN BU1986)

REP 2011, afl. 8 - Sign. - Gesplitste aankoop en de heffing ex art. 10 SW 1956

Aflevering 8, gepubliceerd op 01-12-2011
We spreken van een ‘gesplitste aankoop’ indien de ene partij van een derde het recht van vruchtgebruik van een vermogensbestanddeel verkrijgt en een andere partij gelijktijdig van die derde de bloot eigendom verwerft. In dit artikel behandelt de auteur de gevolgen voor de heffing van de erfbelasting indien er sprake was van een gesplitste aankoop door ouder en kind en de ouder/vruchtgebruiker overlijdt. Wordt het kind belast op basis van artikel 10 SW? Zo ja, wat is de omvang van de te belasten verkrijging? En is reparatie tijdens leven van de ouder, ter voorkoming van de heffing van erfbelasting, een optie? De gevolgen voor de heffing van de inkomstenbelasting tijdens de bezitsperiode laat de auteur hierbij buiten beschouwing. (mw. mr. C.J.M. Martens, ftV – civiel en fiscaal tijdschrift Vermogen 2011/10, p. 5)

REP 2011, afl. 8 - Sign. - Gezag over minderjarige. Contactregeling

Aflevering 8, gepubliceerd op 01-12-2011
Het hof stelt vast dat tussen de ouders nauwelijks tot geen communicatie plaatsvindt. Deze omstandigheid is naar het oordeel van het hof echter onvoldoende om de moeder met het eenhoofdig gezag te belasten. Gezamenlijke uitoefening van het gezag vereist dat de ouders het mogelijk maken dat beslissingen over de verzorging en opvoeding van de minderjarigen tot stand komen op een wijze die niet belastend is voor de minderjarigen en hun veiligheid niet in gevaar brengt. In het geval ouders niet meer samenleven en moeizaam of niet communiceren, kan dat betekenen dat, waar nodig, de verzorgende ouder die beslissingen kan nemen die voor het dagelijkse leven en de veiligheid van (spoedeisend) belang zijn voor de minderjarigen en dat de niet-verzorgende ouder deze beslissingen niet blokkeert. (Gerechtshof ’s-Gravenhage 31 augustus 2011, LJN BT8522)

REP 2011, afl. 8 - Sign. - Groot-aandeelhouder en periodiek verrekenbeding

Aflevering 8, gepubliceerd op 01-12-2011
De groot-aandeelhouder in een BV voor wie een periodiek verrekenbeding geldt, wordt bij echtscheiding met een forse complexiteit geconfronteerd. Door de inwerkingtreding van het nieuwe artikel 1:87 BW (op 1 januari 2012) wordt deze, zo beargumenteert de auteur, onaanvaardbaar. (prof. mr. M.J.A. van Mourik, WPNR – Weekblad voor Privaatrecht, Notariaat en Registratie 6902, p. 840)

REP 2011, afl. 8 - Sign. - Haags Kinderbeschermingsverdrag 1996 treedt in werking!

Aflevering 8, gepubliceerd op 01-12-2011
Sinds 1 mei 2011 kent Nederland nieuwe regels met betrekking tot het internationale gezagsrecht, aangezien het Haags Kinderbeschermingsverdrag 1996 in werking is getreden. Ten opzichte van het Haags Kinderbeschermingsverdrag 1961 brengt het HKBV 1996 de nodige moderniseringen met zich mee. In dit artikel passeren enkele aspecten van dit nieuwe verdrag de revue, waarbij met name kwesties van bevoegdheid, toepasselijk recht en de erkenning van buitenlandse gezagsverhoudingen aan de orde komen. (mr. I. Curry-Sumner, JBN – Juridische Berichten voor het Notariaat 2011/11, p. 14)

REP 2011, afl. 8 - Sign. - Herroeping van adoptie nooit te laat?

Aflevering 8, gepubliceerd op 01-12-2011
Voor iedereen is vrijheid van meningsuiting, uiting van religie en van seksuele geaardheid vanzelfsprekend. Kortom, zaken die gerelateerd zijn aan het kunnen ontwikkelen en uiten van de eigen identiteit. In sommige gevallen miskent de wetgever – onbedoeld – het kunnen hebben of hervinden van de eigen identiteit. Dit doet zich bijvoorbeeld voor indien de vurige wens bestaat een eerder gedane adoptie te herroepen, maar het blijkt dat de wettelijke termijn die hiervoor is gesteld reeds is verstreken. Gelukkig is daar dan artikel 8 EVRM. (mw. mr. I. van Dijk-van Oosterhout, FJR – Tijdschrift voor Familie- en Jeugdrecht2011/10, p. 262)

REP 2011, afl. 8 - Sign. - Het belang van het kind bij illegale adoptie

Aflevering 8, gepubliceerd op 01-12-2011
De afgelopen jaren worden we in kranten met enige regelmaat opgeschrikt door berichtgeving over illegale opneming van kinderen, met als doel ze te adopteren en een veilig huis te bieden. Soms argeloze, soms ook zeer berekenende volwassenen, omzeilen de wet. De wens om een kind op te voeden is groot. Via internet of via andere contacten is het krijgen van een kind relatief eenvoudig. Alle middelen lijken gerechtvaardigd en…het maakt toch eigenlijk niet zo veel uit? Uiteindelijk krijgt het kind het toch goed in het nieuwe gezin? Maar klopt die gedachte eigenlijk wel? Wat is het belang van het kind? Maakt het uit of het om een baby gaat of om een ouder kind? Wanneer wordt het belang van het kind het beste gediend en welke middelen zijn wel of niet geoorloofd wanneer er sprake is van een illegale opneming in een gezin? In dit opiniërende artikel gaat de auteur in op wat het omzeilen van de wet en illegaal opnemen van kinderen vanuit psychologisch perspectief kan betekenen. (mw. dr. A.J.G. Vinke, FJR – Tijdschrift voor Familie- en Jeugdrecht2011/10, p. 271)

REP 2011, afl. 8 - Sign. - Het ouderschapsplan als preventiemiddel tegen een internationale kinderontvoering

Aflevering 8, gepubliceerd op 01-12-2011
Op dit moment vindt er op het gebied van internationale kinderontvoering een aantal wijzigingen plaats in de procespraktijk. Naar de mening van de auteur zou ook aandacht besteed moeten worden aan de preventie van internationale kinderontvoering. In dit artikel bekijkt zij wat de bijdrage van het ouderschapsplan hierin kan zijn. Doordat het ouderschapsplan ouders dwingt met elkaar te overleggen over het voortgezet ouderschap, zouden zij bewust kunnen worden gemaakt van de mogelijkheid van een internationale kinderontvoering in een latere fase. Met behulp van gespecialiseerde begeleiding van een mediator of advocaat kunnen de ouders bepalingen opnemen over het buitenlands verblijf van het kind. De inzet van een considerans en de opname van gedetailleerde bepalingen zijn hulpmiddelen die tevens een bijdrage kunnen leveren aan een dergelijke bewustwording. De auteur bespreekt ook de mogelijke nadelen van dit plan. (mw. mr. E.R.A. Derks, FJR – Tijdschrift voor Familie- en Jeugdrecht2011/10, p. 264)

REP 2011, afl. 8 - Sign. - Hof geeft aan moeder toestemming voor verhuizing

Aflevering 8, gepubliceerd op 01-12-2011
Het hof is van oordeel dat, hoewel verhuizingen in het algemeen voor kinderen voor onrust zorgen, in dit geval niet is gebleken dat dit onaanvaardbaar nadelige gevolgen voor de kinderen zal hebben. De moeder heeft onweersproken gesteld dat het goed gaat met de kinderen. De zoon heeft dit bevestigd en aangegeven geen probleem te hebben met een verhuizing. Ook heeft hij aangegeven geen nadelen te zien op het gebied van contacten met familie, vrienden en zijn vader. Zijn vader ziet hij niet en hij wil ook geen contact met hem als gevolg van de naar zijn mening negatieve en ongeïnteresseerde houding van zijn vader jegens hem. (Gerechtshof Leeuwarden 27 oktober 2011, LJN BU3639)

REP 2011, afl. 8 - Sign. - Indexering alimentatie 2012: 1,3%

Aflevering 8, gepubliceerd op 01-12-2011
Alimentatiebedragen stijgen jaarlijks op grond van artikel 1:402a BW. De staatssecretaris van Veiligheid en Justitie stelt het indexeringspercentage vast. De indexering voor 2012 bedraagt 1,3%. Het percentage gaat in op 1 januari 2012 en is gepubliceerd in de Staatscourant van 28 oktober 2011 (nr. 19456).

REP 2011, afl. 8 - Sign. - Indiase adoptie

Aflevering 8, gepubliceerd op 01-12-2011
De minderjarige is verwekt uit zaadcellen van de man en een eicel van een onbekende vrouw, derhalve van een anonieme donor, waardoor sprake is van hoog technologisch draagmoederschap. Op de Indiase geboorteakte van de minderjarige staan verzoekers als vader en moeder. Verzoek aan de ambtenaar om de Indiase geboorteakte in te schrijven. Verzoek wordt door de rechtbank afgewezen gelet op artikel 1:198 BW. Wel vaststelling vaderschap en tevens worden verzoekers belast met de tijdelijke voogdij. Zaak wordt pro forma aangehouden omtrent het gezag en de proceskosten. (Rechtbank ’s-Gravenhage 24 oktober 2011, LJN BU3627)

REP 2011, afl. 8 - Sign. - Kabinet: maatwerk gemeenten bij jeugdzorg

Aflevering 8, gepubliceerd op 01-12-2011
Gemeenten moeten maatwerk bieden bij de hulp aan kinderen. Elke gemeente krijgt daarom een herkenbare, laagdrempelige plek voor advies en hulp. Dat is de kern van de plannen van het kabinet om de jeugdzorg te hervormen. Staatssecretarissen Marlies Veldhuijzen van Zanten (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) en Fred Teeven (Veiligheid en Justitie) maakten op 9 november hun plannen bekend. De twee willen dat ouders en kinderen eerder en sneller op maat worden geholpen als het niet op eigen kracht lukt. Gemeenten worden daarom verantwoordelijk voor alle ondersteuning en zorg aan de jeugd. (ANP)

REP 2011, afl. 8 - Sign. - Kabinet verplicht professionals met meldcode te werken bij huiselijk geweld en kindermishandeling

Aflevering 8, gepubliceerd op 01-12-2011
Professionals in de gezondheidszorg, ouderenzorg, gehandicaptenzorg, jeugdzorg, maatschappelijke ondersteuning, onderwijs, kinderopvang en justitie moeten verplicht gaan werken met een meldcode als zij een signaal krijgen van huiselijk geweld of kindermishandeling. Ook wordt het verplicht om de kennis van professionals over de meldcode te bevorderen. Bij elkaar gaat het om zo’n anderhalf miljoen professionals. Staatssecretaris Marlies Veldhuijzen van Zanten (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) heeft het wetsvoorstel voorbereid dat het verplichte gebruik van deze meldcode regelt. Minister Ivo Opstelten (Veiligheid en Justitie) is medeondertekenaar. Het wetsvoorstel (33 062) is op 28 oktober aangeboden aan de Tweede Kamer.

REP 2011, afl. 8 - Sign. - Kinderalimentatie en alimentatie jongmeerderjarige

Aflevering 8, gepubliceerd op 01-12-2011
De man heeft ook in hoger beroep niet aannemelijk gemaakt dat zijn huidige vrouw niet in haar eigen levensonderhoud kan voorzien. De enkele stelling dat zijn echtgenote de zorg heeft voor haar twee minderjarige kinderen in de leeftijd van 8 en 11 jaar – de stiefkinderen van de man – en derhalve daardoor niet kan werken, acht het hof daartoe onvoldoende. (Gerechtshof ’s-Gravenhage 31 augustus 2011, LJN BT8524)

REP 2011, afl. 8 - Sign. - Kinderalimentatie en kinderen uit meerdere relaties

Aflevering 8, gepubliceerd op 01-12-2011
De hoogte van de kosten van kinderen (behoefte) wordt in beginsel bepaald door de welvaart – de hoogte van het nettogezinsinkomen van de ouders ten tijde van de samenleving – van het gezin waarin zij zijn opgegroeid en het aantal kinderen dat in dit huishouden opgroeide. Uit CBS-onderzoek blijkt dat naarmate er meer kinderen tot het huishouden behoren de totale kosten van de kinderen weliswaar stijgen, maar dat de gemiddelde kosten per kind daartegenover dalen. (Gerechtshof ’s-Gravenhage 22 juni 2011, LJN BU1495)

REP 2011, afl. 8 - Sign. - Kinderalimentatie en schuldsanering

Aflevering 8, gepubliceerd op 01-12-2011
Vaststaat dat de vader in de periode van 13 november 2007 tot 24 mei 2011 is toegelaten tot de schuldsaneringsregeling in het kader van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen (WSNP). In aanmerking dient te worden genomen dat de saniet, gedurende de tijd waarin de schuldsaneringsregeling op hem van toepassing is, slechts kan beschikken over het op voet van artikel 295 lid 2 Fw door de rechter-commissaris vastgestelde vrij te laten bedrag. Dit bedrag ligt, gelet op het daarbij van toepassing verklaarde artikel 475d Rv, beneden het bijstandsniveau, tenzij de rechter-commissaris op de voet van artikel 295 lid 3 Fw anders heeft bepaald. Dientengevolge beschikt een saniet, behoudens bijzondere omstandigheden, niet over draagkracht om onderhoudsbijdragen te betalen. (Gerechtshof ’s-Gravenhage 28 september 2011, LJN BU1519)

REP 2011, afl. 8 - Sign. - Klemcriterium

Aflevering 8, gepubliceerd op 01-12-2011
Sinds maart 2008 is er geen enkele communicatie tussen de ouders. Niet te verwachten is dat deze op afzienbare tijd alsnog op gang zal komen. Het hof leidt dit af uit hetgeen hiervoor is vermeld over de ervaringen van de moeder en de kinderen met de vader uit het verleden en de nog steeds levende angst voor de vader, waardoor het gezin van de moeder nog steeds is ondergedoken en politiebescherming heeft. Er is sprake van een onaanvaardbaar risico dat de kinderen klem of verloren raken tussen de ouders. Dat volgens vader de angst van de moeder en de kinderen onnodig is en gebaseerd is op onwaarheden, maakt dit volgens het hof niet anders. Niet waarheidsvinding maar het inschatten van risico’s voor de kinderen staat in deze kwestie voorop. (Gerechtshof Leeuwarden 13 oktober 2011, LJN BT8749)

REP 2011, afl. 8 - Sign. - Koude uitsluiting en vermogensscheiding handhaven?

Aflevering 8, gepubliceerd op 01-12-2011
In dit artikel wordt het WODC-rapport Koude uitsluiting besproken. Het rapport betreft materiële problemen en onbillijkheden na scheiding van in koude uitsluiting gehuwde echtgenoten en na scheiding van ongehuwd samenwonende partners, alsmede instrumenten voor de overheid om deze problemen tegen te gaan. (prof. mr. B.E. Reinhartz, FJR – Tijdschrift voor Familie- en Jeugdrecht2011/10, p. 252)

REP 2011, afl. 8 - Sign. - Maatregelen verlengd ondanks protest ‘strenge’ moeder

Aflevering 8, gepubliceerd op 01-12-2011
De moeder van minderjarige M verzet zich tegen een verlenging van de huidige ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing. De moeder stelt dat er ten onrechte aan voorbij wordt gegaan dat zij haar eigen patroon van waarden en normen heeft, dat cultureel bepaald is. Zij stelt dat een moeder het recht heeft haar kinderen volgens dat patroon op te voeden. Zij is bovendien bezorgd over de vrijheid die haar dochter geniet in het huidige pleeggezin: de dochter mag van haar pleegmoeder tot laat uitgaan, ze mag naar schoolfeesten, draagt op feesten en bij het zwemmen uitdagende kleding en krijgt (te) weinig grenzen opgelegd. (Rechtbank Roermond 2 november 2011, LJN BU2971)

REP 2011, afl. 8 - Sign. - Machtiging uithuisplaatsing

Aflevering 8, gepubliceerd op 01-12-2011
Met betrekking tot de in een indicatiebesluit vermelde zorgaanbieder heeft dat besluit, op grond van artikel 6 lid 1 sub e Wjz, slechts de status van een advies. Naar het oordeel van het hof biedt de door de kinderrechter afgegeven machtiging dan ook de mogelijkheid plaatsing bij een andere zorgaanbieder te doen plaatsvinden dan bij de in het aan die machtiging ten grondslag liggende indicatiebesluit geadviseerde, zolang het een plaatsing volgens dezelfde aanspraak op jeugdzorg betreft. In het onderhavige geval is deze aanspraak, te weten ‘verblijf accommodatie zorgaanbieder 24-uurs’, ook in het nieuwe indicatiebesluit niet veranderd. Dat BJZ het om hem moverende redenen noodzakelijk achtte, vanwege een wijziging van de beoogde zorgaanbieder, de oorspronkelijke indicatiebesluiten in te trekken en te vervangen door andere, maakt dit niet anders. De kinderrechter beoordeelt immers niet bij welke zorgaanbieder een minderjarige moet worden geplaatst, maar uitsluitend of de gronden voor een uithuisplaatsing zich voordoen, waarbij het belang van het kind de eerste overweging is. (Gerechtshof Amsterdam 12 juli 2011, LJN BT7143)

REP 2011, afl. 8 - Sign. - Man wil écht scheiden: beroep van vrouw tegen scheidingsbeschikking afgewezen

Aflevering 8, gepubliceerd op 01-12-2011
De rechtbank heeft op verzoek van de man de echtscheiding uitgesproken tussen man en vrouw. In hoger beroep verzoekt de vrouw het hof de bestreden beschikking te vernietigen en het verzoek van de man alsnog af te wijzen. De man heeft vaker voor een langere periode de echtelijke woning verlaten, meestal in verwarde toestand, maar is daarna weer teruggekeerd. De vrouw denkt dat dit nu weer zal gebeuren. De man stelt dat het zijn absolute wens is om te scheiden en dat hij geen enkele wens heeft om terug te keren naar de vrouw, noch naar de voormalig echtelijke woning. Verder betoogt de man dat hij geen psychische hulp nodig heeft en dat hij geen bemiddeling van of een gesprek met familie behoeft. (Gerechtshof ’s-Gravenhage 22 juni 2011, LJN BU2433)

REP 2011, afl. 8 - Sign. - Meer echtscheidingen in 2010

Aflevering 8, gepubliceerd op 01-12-2011
Het aantal echtscheidingen in Nederland is, na een daling in 2009, vorig jaar weer toegenomen. In 2010 werden in totaal 32.524 scheidingen uitgesproken. Dit is een toename van 6% ten opzichte van 2009, toen er 30.779 keer werd gescheiden. Dit blijkt uit recente cijfers van het CBS. (Centraal Bureau voor de Statistiek)

REP 2011, afl. 8 - Sign. - Minderjarige verzoekt vernietiging erkenning

Aflevering 8, gepubliceerd op 01-12-2011
In artikel 1:212 BW is bepaald dat in zaken van afstamming het minderjarige kind, optredend als verzoeker of belanghebbende, wordt vertegenwoordigd door een bijzondere curator daartoe benoemd door de rechtbank die over de zaak beslist. Dit betekent dat slechts de bijzondere curator voor de minderjarige een verzoek betreffende afstammingskwesties kan indienen. De bijzondere curator behartigt in afstammingszaken de belangen van het minderjarige kind, omdat de belangen van het minderjarige kind strijdig kunnen zijn met, of anders zijn dan, de belangen van zijn gewone wettelijk vertegenwoordigers. In dit geval vervult de Stichting als voogdij-instelling de taak van de wettelijke vertegenwoordiger en vaststaat dat de Stichting het belang van het kind voorop stelt en in afstammingskwesties in voorkomende gevallen neutraler zal kunnen opereren dan andere wettelijke vertegenwoordigers. De wetgever heeft in 1:212 BW echter geen uitzondering gemaakt voor een dergelijke situatie en de rechtbank ziet in de status van de Stichting onvoldoende grond om van de wettelijke bepalingen af te wijken. (Rechtbank Haarlem 19 juli 2011, LJN BT6365)

REP 2011, afl. 8 - Sign. - Moeder weigert contact tussen kind en vader

Aflevering 8, gepubliceerd op 01-12-2011
Met betrekking tot het contact tussen de minderjarige en zijn vader overweegt de rechtbank dat de minderjarige op grond van artikel 7 IVRK het recht heeft zijn vader te kennen en door hem verzorgd te worden. Op grond van artikel 1:247 lid 3 BW heeft de moeder de verplichting om de ontwikkeling van de banden van de minderjarige met zijn vader te bevorderen. De moeder heeft de verplichting om aan de minderjarige duidelijk te maken wie zijn vader is. Op grond van artikel 1:247 lid 4 BW heeft de minderjarige het recht op een gelijkwaardige verzorging en opvoeding door beide ouders. (Rechtbank Maastricht 2 november 2011, LJN BU3586)

REP 2011, afl. 8 - Sign. - Nihilstelling kinderalimentatie

Aflevering 8, gepubliceerd op 01-12-2011
Naar het oordeel van de rechtbank is het beeld dat uit de jaarstukken naar voren komt consistent. De rechtbank heeft geen concrete aanwijzingen (gekregen) dat die cijfers niet in overeenstemming zijn met de werkelijke financiële verhoudingen en inkomsten in en van de ondernemingen. Daar komt bij dat de jaarstukken zijn opgesteld door als deugdelijk bekend staande accountantskantoren, die onderworpen zijn aan gedrags- en beroepsregels en die een jaarrekening samenstellen in overeenstemming met titel 9 boek 2 BW. Daarnaast heeft ook de Belastingdienst op basis van deze stukken uitstel van betaling verleend alsmede bankinstellingen die deze jaarstukken tot uitgangspunt nemen. De rechtbank gaat in de onderhavige procedure uit van de door de man overgelegde jaarstukken van zijn onderneming. Het feit dat geen accountantsverklaring is afgegeven – nog daargelaten dat gelet op de omvang van het bedrijf daartoe geen wettelijke verplichting bestaat – maakt dit oordeel niet anders, nu de vrouw niet aannemelijk heeft gemaakt dat de jaarstukken evidente onjuistheden van materieel belang en/of onbetrouwbaarheden zouden bevatten. (Rechtbank Haarlem 19 juli 2011, LJN BU1992)

REP 2011, afl. 8 - Sign. - Noodzakelijke beëindiging gezamenlijk gezag

Aflevering 8, gepubliceerd op 01-12-2011
Uit de overgelegde stukken en het verhandelde ter terechtzitting is het hof gebleken dat er sprake is van een ernstig verstoorde relatie tussen partijen. Sinds de echtscheiding in 2006 communiceren zij in het geheel niet meer met elkaar. De moeder is nog altijd zeer angstig voor de vader vanwege het fysieke geweld dat hij tijdens hun huwelijk gebruikte. Zij verblijft thans met de minderjarigen op een geheim adres. Doordat de vader het huiselijk geweld en de problemen uit het verleden blijft ontkennen, is er geen enkele ruimte voor herstel van de communicatie tussen partijen. Naast het feit dat partijen niet in staat zijn om over basale zaken met elkaar te overleggen, is het hof gebleken dat de vader de afgelopen jaren meerdere malen gedurende langere tijd niet bereikbaar was op het moment dat er zaken met betrekking tot de minderjarigen moesten worden geregeld. Ter terechtzitting heeft de vader toegegeven dat hij begin 2010 een tijd lang niet bereikbaar is geweest omdat hij in Duitsland woonde en zijn mobiele telefoon het daar niet deed. Ook tijdens de detenties van de vader was het voor de voormalige gezinsvoogden vaak lastig om contact te leggen met de vader. Onder de gegeven omstandigheden acht het hof de vader en de moeder niet in staat tot gezamenlijke uitoefening van het gezag over de minderjarigen op een wijze die voor de minderjarigen niet belastend is. Het hof verwacht niet dat hierin binnen afzienbare tijd voldoende verbetering zal komen. Naar het oordeel van het hof is het dan ook in het belang van de minderjarigen noodzakelijk dat de moeder alleen is belast met het gezag over hen. (Gerechtshof ’s-Gravenhage 28 september 2011, LJN BU3273)

REP 2011, afl. 8 - Sign. - Omgang in strijd met zwaarwegende belangen van de minderjarige

Aflevering 8, gepubliceerd op 01-12-2011
Nu het thans na jaren vol onrust eindelijk rustig lijkt te zijn rondom de minderjarige, acht het hof het geenszins in het belang van de minderjarige om hem opnieuw in een spanningsvolle situatie terecht te laten komen. Aangezien de moeder en de grootmoeder moederszijde nog steeds zeer angstig zijn voor de man en onder geen beding met hem in gesprek willen gaan, staat vast dat een omgangsregeling veel spanningen met zich zal brengen. Naar het oordeel van het hof is omgang op dit moment dan ook in strijd met zwaarwegende belangen van de minderjarige. Het gegeven dat de man thans naar eigen zeggen onder behandeling is bij De Waag, brengt hierin geen verandering. De man heeft lange tijd geen hulp gezocht en ook nu heeft hij geen concreet behandelplan overgelegd. Pas als blijkt dat de man daadwerkelijk heeft gewerkt aan het verkrijgen van inzicht in zijn handelen en de gevolgen van dit handelen, zal er mogelijk een basis kunnen worden gecreëerd voor omgang tussen de man en de minderjarige. (Gerechtshof ’s-Gravenhage 28 september 2011, LJN BU3270)

REP 2011, afl. 8 - Sign. - Onderhoudsrechten en plichten voor ex-ongehuwd samenlevers

Aflevering 8, gepubliceerd op 01-12-2011
Op 31 maart 2011 is een rapport verschenen van het WODC dat ingaat op de vraag of ex-samenlevers recht op partneralimentatie moeten hebben. Tegelijkertijd worden er in politieke gelederen vraagtekens gezet bij de duur van het recht op partneralimentatie van ex-echtgenoten en ex-geregistreerd partners. Kortom, enerzijds een roep om extra bescherming en anderzijds om zelfstandigheid en zelfredzaamheid. Hoe verhoudt zich dit tot de huidige wetgeving. En als er sprake zou zijn van een wettelijke alimentatieplicht voor ex-samenlevers, hoe zou deze dan moeten worden ingevuld? De auteurs trachten op beide vragen tot een antwoord te komen. (mr. A.R.J. Mulder en mw. mr. E.M. van Lierop-Snuif, EB – Tijdschrift voor Scheidingsrecht 2011/10, p. 159)

REP 2011, afl. 8 - Sign. - Ontslagvergoeding niet verknocht

Aflevering 8, gepubliceerd op 01-12-2011
Of een goed op een bijzondere wijze aan een der echtgenoten is verknocht en of die verknochtheid zich ertegen verzet dat het goed volgens de hoofdregel van artikel 1:94 BW in de gemeenschap valt, hangt af van de aard van dat goed, zoals deze aard mede door de maatschappelijke opvattingen wordt bepaald. In gevallen zoals deze, waar het gaat om een vergoeding wegens ontslag, dient de vrouw volgens vaste jurisprudentie te stellen tot vergoeding van welke schade die ontslagvergoeding strekt, opdat de betrokken rechter kan vaststellen of, en zo ja in hoeverre de hiergenoemde vragen ten aanzien van een of meer componenten van de vergoeding bevestigend moeten worden beantwoord, in welk verband in het bijzonder van belang is in hoeverre sprake is van een toekomstig schade-element. Het hof overweegt dat de vrouw in dit kader onvoldoende heeft gesteld. (Gerechtshof ’s-Hertogenbosch 22 september 2011, LJN BT6249)

REP 2011, afl. 8 - Sign. - Onvoldoende onderbouwing

Aflevering 8, gepubliceerd op 01-12-2011
Nu het inkomen van de moeder, zoals dit uit de meest recent overgelegde salarisspecificaties blijkt, op of onder de bijstandsnorm ligt, is het hof met de rechtbank van oordeel dat het inkomen van de moeder geen bijdrage in de kosten van de minderjarige toelaat. Gelet hierop falen de grieven van de vader dienaangaande. Tegenover de gemotiveerde betwisting door de moeder van de samenwoning heeft de vader zijn stelling onvoldoende onderbouwd. Tenslotte is het hof, gezien de gemotiveerde en niet, dan wel onvoldoende, door de vader weersproken stellingen van de moeder ten aanzien van de onmogelijkheid haar werkzaamheden uit te breiden, van oordeel dat onder de huidige omstandigheden niet van de moeder gevergd kan worden dat zij haar werkzaamheden uitbreidt. (Gerechtshof ’s-Gravenhage 5 oktober 2011, LJN BU3533)

REP 2011, afl. 8 - Sign. - Oordeel van het hof onbegrijpelijk

Aflevering 8, gepubliceerd op 01-12-2011
Omtrent de ingangsdatum van de door het hof vastgestelde alimentatie heeft het hof overwogen dat de terugwerkende kracht van de wijziging, gelet op de achterstand in betaling van de kinderalimentatie die de man heeft, geen ingrijpende gevolgen heeft voor de vrouw. De onderdelen keren zich tegen deze laatste overweging, met de klacht dat deze onbegrijpelijk is. Daartoe wijst onderdeel 1 op het feit dat uit het door de vrouw in hoger beroep overlegde betalingsoverzicht van het LBIO blijkt dat de betalingsachterstand van de man € 1.655,41 bedraagt en dat de vrouw, uitgaande van de beschikking van het hof, van de door haar tot aan de beschikking van het hof voor de kinderen ontvangen alimentatie een bedrag van € 6.300 zal moeten terugbetalen aan de man. Na verrekening met de achterstand van de man, resteert ter terugbetaling dus nog een bedrag van ruim € 4.600, aldus het onderdeel. Onderdeel 2 wijst op het feit dat het inkomen van de vrouw slechts € 288,55 bruto per week bedraagt. (Hoge Raad 4 november 2011, LJN BR5310)

REP 2011, afl. 8 - Sign. - Opstelten verbetert stelsel geschiloplossing

Aflevering 8, gepubliceerd op 01-12-2011
In 2014 moet geschiloplossing voor de burger merkbaar beter verlopen. Daarom geeft minister Ivo Opstelten (Veiligheid en Justitie) een impuls aan vernieuwing van geschiloplossing. In 2012 komt hij met maatregelen die mediation bevorderen. Ook moet rechtspraak vanaf 2015 digitaal toegankelijk zijn. Deze maatregelen staan in de innovatieagenda die Opstelten op 31 oktober naar de Tweede Kamer heeft gestuurd. Het stelsel van geschiloplossing moet inspelen op veranderende wensen en behoeften in de samenleving. Innovatie is daarom noodzakelijk. De rechtspraak, de advocatuur, de gerechtsdeurwaarders en andere organisaties uit het rechtsbestel zijn bereid om samen te werken aan de doelstelling van de innovatieagenda. Die richt zich op civielrechtelijke en bestuursrechtelijke procedures en is tot stand gekomen in samenspraak met voornoemde organisaties. (Ministerie van Veiligheid en Justitie)

REP 2011, afl. 8 - Sign. - Overlijdensrisicoverzekering populair

Aflevering 8, gepubliceerd op 01-12-2011
88% van de Nederlanders een overlijdensrisicoverzekering afsluit omdat ze het (zeer) belangrijk vinden de partner financieel goed verzorgd achter te laten. Dat blijkt uit onderzoek van verzekeringsmaatschappij Delta Lloyd. Ook het aflossen van de hypotheek bij overlijden is een belangrijke reden om een overlijdensrisicoverzekering af te sluiten. Hoewel financiële zekerheid dus belangrijk is, heeft twee derde van de Nederlanders echter geen flauw idee welk bedrag wordt uitgekeerd na overlijden. Vrouwen weten vaker niet wat er wordt uitgekeerd dan mannen. (Delta Lloyd)

REP 2011, afl. 8 - Sign. - Partneralimentatie. Wettelijke maatstaven

Aflevering 8, gepubliceerd op 01-12-2011
Het hof stelt voorop dat de man de vastgestelde bijdrage tot op heden volledig heeft voldaan. De man heeft op 15 mei 2009 een verzoekschrift tot nihilstelling van de uitkering tot levensonderhoud ingediend, zodat de vrouw vanaf die datum rekening heeft kunnen houden met toewijzing van het verzoek. Nu de partneralimentatie op een lager bedrag is vastgesteld dient zij in beginsel de teveel ontvangen partneralimentatie aan hem terug te betalen. De vrouw heeft bij verweerschrift in eerste instantie gesteld eventueel teveel ontvangen alimentatie niet terug te kunnen betalen, nu de alimentatie geheel is verbruikt. Het hof begrijpt dat terugbetaling grote financiële consequenties heeft voor de vrouw, doch daartegenover staat een even groot belang aan de zijde van de man tot terugvordering van hetgeen hij onverschuldigd heeft betaald. Het hof acht het redelijk, nu de man zijn verzoekschrift eerst heeft ingediend in mei 2009 en de vrouw voordien geen rekening behoefde te houden met een verlaging van de alimentatie, de terugbetalingsverplichting te beperken tot hetgeen de vrouw met ingang van 15 mei 2009 teveel heeft ontvangen. Rekening houdende met de belangen van beide partijen en het feit dat de vermogensafwikkeling tussen partijen nog niet is afgewikkeld, acht het hof het redelijk dat de vrouw eerst op het moment dat de vermogensafwikkeling wordt gerealiseerd het teveel betaalde aan de man terugbetaalt. (Gerechtshof ’s-Gravenhage 23 maart 2011, LJN BU1423)

REP 2011, afl. 8 - Sign. - Partneralimentatie en afwikkeling huwelijkse voorwaarden

Aflevering 8, gepubliceerd op 01-12-2011
Nu door de man de behoefte van de vrouw is bestreden, had het op de weg van de vrouw gelegen de door haar gestelde behoefte nader te specificeren en met bescheiden te onderbouwen. Het ter zitting overgelegde niet nader onderbouwde lijstje van maandelijkse uitgaven is daartoe onvoldoende, reeds omdat deze uitgaven niet zien op de huwelijksgerelateerde behoefte, maar op de uitgaven van de vrouw op dit moment. Bij gebreke van de noodzakelijke onderbouwing beschikt de rechtbank derhalve over onvoldoende gegevens om de behoefte van de vrouw concreet vast te kunnen stellen. Desalniettemin is, naar het oordeel van de rechtbank, aannemelijk dat de vrouw behoefte aan een partnerbijdrage heeft. Het hoge inkomen van de man is immers bepalend geweest voor de huwelijksgerelateerde welstand. Het leefpatroon van partijen was hierop ingesteld, waarbij door de man is erkend dat hij diverse uitgaven voor de vrouw bekostigde, zoals de reizen naar en haar verblijf in het buitenland. (Rechtbank Haarlem 18 oktober 2011, LJN BU1994)

REP 2011, afl. 8 - Sign. - Partneralimentatie en lotsverbondenheid

Aflevering 8, gepubliceerd op 01-12-2011
Gelet op het feit dat de vrouw, nadat zij haar havo-diploma heeft behaald, geen verdere opleiding heeft gevolgd en zij ten tijde van het huwelijk in de onderneming van de man slechts een beperkte werkervaring heeft opgedaan en ook thans een beperkt aantal uren per maand werkzaam is op het niveau van schoonmaakster, is het hof van oordeel dat van de vrouw niet verlangd kan worden dat zij thans geheel in eigen levensonderhoud kan voorzien. Wel is het hof van oordeel dat de vrouw in ieder geval in staat moet worden geacht een inkomen te verwerven, zij het dat dit inkomen voor wat betreft de hoogte het niveau van het minimumloon niet zal overstijgen. Het hof weegt daarbij mee dat de kinderen van partijen bij de man wonen en de vrouw derhalve geen zorgtaken voor hen heeft. De man stelt dat de vrouw door haar wangedrag (zelfmoordpogingen, drugsgebruik en slecht financieel beheer) een onherroepelijk einde heeft gemaakt aan het gevoel van lotsverbondenheid, reden waarom volgens hem de vrouw het recht op alimentatie ontzegd dient te worden. Gerechtshof ’s-Gravenhage 28 september 2011, LJN BU1583)

REP 2011, afl. 8 - Sign. - Passeren DNA-testresultaten

Aflevering 8, gepubliceerd op 01-12-2011
Het meest vergaande verweer van de man houdt – kort gezegd – in dat hij stelt niet de vader van de jongmeerderjarige te zijn; dat de vrouw dit voor hem zo’n twintig jaren verborgen heeft gehouden, zodat daarmee de door het huwelijk van partijen ontstane lotsverbondenheid als een van de voornaamste gronden voor het ontstaan van een alimentatieverplichting is verloren gegaan. Hij voert ter onderbouwing van die stelling aan een vaderschapstest te hebben laten uitvoeren en heeft een e-mail daarover overgelegd. (Gerechtshof ’s-Gravenhage 16 februari 2011, LJN BU1416)

REP 2011, afl. 8 - Sign. - Raad van State: sterke twijfels bij voorstel lesbisch ouderschap

Aflevering 8, gepubliceerd op 01-12-2011
De Raad van State (RvS) heeft grote aarzelingen bij het wetsvoorstel dat regelt dat de echtgenote van de moeder van rechtswege de juridische moeder wordt van het kind dat tijdens het huwelijk is geboren. Het wetsvoorstel (33 032) regelt dat de echtgenote van de moeder van rechtswege de juridische moeder wordt van het kind dat tijdens het huwelijk is geboren. Voorwaarde is dat het kind is verwekt met behulp van het zaad van een anonieme zaaddonor. Het wetsvoorstel regelt ook dat een vrouw het kind van een andere vrouw kan erkennen en dat de rechter op verzoek het moederschap van de (ex-)partner van de echte moeder kan vaststellen. (Raad van State)

REP 2011, afl. 8 - Sign. - Recht op islamitisch thuisonderwijs?

Aflevering 8, gepubliceerd op 01-12-2011
De sluiting van het Islamitisch College Amsterdam en het beroep van een groep ouders op vrijstelling van de leerplicht heeft de discussie over het thuisonderwijs doen oplaaien. De auteur beargumenteert dat in die discussie niet de vraag voorop zou moeten staan of ouders recht hebben om hun kinderen thuis te onderwijzen, maar de vraag op wat voor soort onderwijs kinderen recht hebben. Artikel 28 en 29 IVRK vormen volgens de auteur het juiste kader om de regeling inzake het thuisonderwijs te beoordelen. (mw. mr. G.E.T. Lautenbach, NJB – Nederlands Juristenblad 2011/33, p. 2192)

REP 2011, afl. 8 - Sign. - Reiskosten en draagkrachtberekening

Aflevering 8, gepubliceerd op 01-12-2011
De vader heeft zich op het standpunt gesteld dat tevens rekening dient te worden gehouden met de reiskosten die hij ten behoeve van de omgangsregeling maakt. De vrouw heeft deze stelling – onder verwijzing naar de alimentatienormen – weersproken. De vrouw merkt terecht op dat de werkgroep Alimentatienormen in het Tremarapport als uitgangspunt heeft verwoord dat alleen dan een bedrag aan reiskosten in de draagkrachtberekening wordt opgenomen wanneer bijzondere omstandigheden worden gesteld en aannemelijk gemaakt op grond waarvan het redelijk is om tevens met die kosten rekening te houden. Het hof is echter met de man van oordeel dat daarbij als uitgangspunt is genomen dat de ouders ieder een deel van het halen en brengen van de kinderen voor hun rekening nemen. Uit de bij beschikking van 25 november 2009 vastgestelde omgangsregeling blijkt dat het halen en brengen volledig ten laste van de man komt. Het hof ziet hierin en in de omstandigheid dat de man heeft getracht de haal- en brengregeling in onderling overleg te wijzigen, terwijl de vrouw de voorstellen van de man daartoe heeft afgewezen, een bijzondere omstandigheid die ertoe dient te leiden dat moet worden afgeweken van hetgeen gebruikelijk is. Het hof neemt daarom de helft van de reiskosten, zijnde het deel dat voor rekening van de vrouw zou komen indien ook zij een deel van het halen en brengen op zich zou nemen, mee in de draagkrachtberekening. (Gerechtshof Leeuwarden 18 oktober 2011, LJN BU2902)

REP 2011, afl. 8 - Sign. - Reparatiemaatregel van artikel 11 lid 5 SW zal terugwerken naar 1 januari 2010

Aflevering 8, gepubliceerd op 01-12-2011
Sinds 1 januari 2010 regelt artikel 11 lid 1 SW dat de uitoefening van een voortzettingsbeding etc. in een vennootschapsovereenkomst tijdens het leven fictief wordt aangemerkt als een schenking. Volgens lid 5 is deze fictie ‘uitsluitend van toepassing indien de verkrijger de partner is van erflater of behoort tot diens bloed- of aanverwanten tot en met de vierde graad of hun partners.’ Omdat de regering heeft ontdekt dat in deze bepaling het woord ‘schenker’ abusievelijk niet is vermeld, wordt deze fout hersteld in de Fiscale verzamelwet 2011. Aanvankelijk zou deze reparatiemaatregel pas op 1 januari 2012 in werking treden, maar thans is – bij nota van wijziging – bepaald dat de reparatiemaatregel terugwerkende kracht zal hebben tot en met 1 januari 2010. (Kamerstukken II 32 810, nr. 7)

REP 2011, afl. 8 - Sign. - Samenlevers met en zonder contract

Aflevering 8, gepubliceerd op 01-12-2011
De directie wetgeving van het ministerie van Justitie heeft aan de Universiteit van Groningen en de Vrije Universiteit van Amsterdam opdracht gegeven tot het verrichten van onderzoek naar de materiële problemen en onbillijkheden na scheiding van in koude uitsluiting gehuwde echtgenoten en na scheiding van ongehuwd samenlevenden. In maart 2011 is het onderzoek gepubliceerd. Het onderzoek geeft een duidelijk inzicht in de problematiek van samenlevers bij het beëindigen van hun samenleving. Uit het onderzoek volgt dat vrouwen in het algemeen en vrouwen met jonge kinderen in het bijzonder, structureel materiële achterstanden oplopen ten gevolge van ongelijke verdeling van zorgtaken en betaalde arbeid gedurende duurzame en formele relaties. In dit artikel gaat de auteur in op de belangrijkste onderzoeksconclusies en toetst deze aan zijn eigen ervaringen in de rechtspraktijk. (mr. A.N. Labohm, EB – Tijdschrift voor Scheidingsrecht 2011/10, p. 164)

REP 2011, afl. 8 - Sign. - Schuldsaneringen in 2010 fors toegenomen

Aflevering 8, gepubliceerd op 01-12-2011
Het aantal verzoeken om schuldsanering steeg in 2010 met 30%. Het aantal aanvragen voor toepassing van de Wet schuldsanering natuurlijke personen (Wnsp) daalde nog in 2008 en 2009, maar de instroom steeg in 2010 naar 11.375 aanvragen. Het aantal afgewezen verzoeken was met 16,6% iets lager dan in 2008 en 2009 (respectievelijk 17,4 en 17,2%). Hiermee is de economische crisis ook zichtbaar in de instroom in de schuldhulpverlening. Dit blijkt uit de zevende meting van de Wsnp-monitor, die staatssecretaris Teeven op 25 oktober naar de Tweede Kamer heeft gestuurd. (Ministerie van Veiligheid en Justitie)

REP 2011, afl. 8 - Sign. - Slecht levensgedrag

Aflevering 8, gepubliceerd op 01-12-2011
De man is veroordeeld voor ontucht met minderjarigen (niet zijn eigen kinderen) en voor het verspreiden, vervaardigen en in bezit hebben van kinderpornografie. De rechtbank overweegt dat, hoewel niet in geschil is dat de minderjarigen niet zijn betrokken bij de kinderpornografie van de man en de man de ontuchtige handelingen waarvoor hij is veroordeeld niet heeft gepleegd met de minderjarigen, deze gedragingen wel inzicht kunnen geven in de opvoedingsvaardigheden van die ouder in het algemeen. Dit geldt te meer nu de ontuchtige handelingen zijn gepleegd met, onder meer, een jongen die was toevertrouwd aan de zorg van de man en een vriendje van de minderjarigen was. Daarmee heeft het gebeurde wel degelijk invloed op het veiligheidsgevoel van de minderjarigen. Daarnaast vonden deze handelingen plaats in de woning van de man op momenten dat ook de minderjarigen aanwezig waren in die woning. Gelet op het voorgaande heeft de man zich naar het oordeel van de rechtbank gediskwalificeerd als gezaghebbende ouder en is sprake van slecht levensgedrag als bedoeld in artikel 1:269 lid 1 sub b BW. Gelet hierop acht de rechtbank het in het belang van de minderjarigen noodzakelijk dat de man wordt ontzet van het gezag over de minderjarigen. (Rechtbank ’s-Gravenhage 20 september 2011, LJN BT6906)

REP 2011, afl. 8 - Sign. - Stelplicht onderhoudsplichtige

Aflevering 8, gepubliceerd op 01-12-2011
Op grond van artikel 1:401 lid 4 BW kan een rechterlijke uitspraak betreffende levensonderhoud worden gewijzigd of ingetrokken, indien zij van aanvang af niet aan de wettelijke maatstaven heeft beantwoord doordat bij die uitspraak van onjuiste of onvolledige gegevens is uitgegaan. (Gerechtshof ’s-Gravenhage 7 september 2011, LJN BU3440)

REP 2011, afl. 8 - Sign. - Stilzwijgende aanvaarding

Aflevering 8, gepubliceerd op 01-12-2011
QEiser vordert dat gedaagde, als erfgename, de kosten van de uitvaart van erflater betaald. Gedaagde stelt daartoe niet gehouden te zijn, omdat zij de nalatenschap van erflater verworpen heeft. (Stilzwijgende) aanvaarding in de zin van artikel 4:192 BW kan slechts dan aan de orde zijn indien gedaagde zich als een erfgenaam heeft gedragen. In dit verband stelt de rechtbank vast dat tussen partijen niet in geschil is dat gedaagde zich uit eigener beweging tot eiser heeft gewend om de zich bij eiser bevindende resterende spullen van erflater af te halen. Voorts stelt de rechtbank vast dat gedaagde zich uit eigener beweging tot de ING Bank heeft gewend om nadere informatie met betrekking tot de rekening van erflater te verkrijgen en dat zij na het verkrijgen van deze informatie de bank heeft bericht geen erfgenaam te zijn, zoals door haar ter zitting uiteengezet. De rechtbank kan, bij gebreke van enige toelichting van de zijde van gedaagde, deze gedragingen niet rijmen met haar ter zitting gegeven verklaring dat zij in geen geval iets uit de nalatenschap van erflater wenste te hebben. Daar komt bij dat gedaagde aanvankelijk heeft betwist spullen bij eiser op voornoemde datum afgehaald te hebben. Ter zitting heeft gedaagde evenwel erkend dat zij vergezeld van haar zuster bij eiser is langsgegaan om enkele spullen op te halen en dat het wel haar handtekening betreft die onder verklaring is gezet. Zij heeft aldus over zaken van erflater beschikt. De rechtbank is van oordeel dat voormelde gedragingen, in hun volgorde en samenhang bezien en bij gebreke van enig voorbehoud van de zijde van gedaagde, de conclusie rechtvaardigen dat gedaagde zich daarmee ondubbelzinnig als erfgenaam heeft gedragen en dat daaruit blijkt van de wil tot zuivere aanvaarding van de nalatenschap. (Rechtbank Amsterdam 12 oktober 2011, LJN BU3549)

REP 2011, afl. 8 - Sign. - Teeven wil kosten gesubsidieerde rechtsbijstand in de hand houden

Aflevering 8, gepubliceerd op 01-12-2011
Het toenemend beroep op rechtsbescherming en de noodzaak om deze uit te breiden, maken maatregelen onvermijdelijk om de kosten ervan in de hand te houden. Dit staat in een brief over bezuinigingen op de gesubsidieerde rechtsbijstand die staatssecretaris Fred Teeven (Veiligheid en Justitie) op 31 oktober naar de Tweede Kamer heeft gestuurd. (Ministerie van Veiligheid en Justitie)

REP 2011, afl. 8 - Sign. - Teeven ziet mogelijkheden voor betere bescherming samenwoners

Aflevering 8, gepubliceerd op 01-12-2011
In maart 2011 is een onderzoek van de VU Amsterdam en de Rijksuniversiteit Groningen over de effecten van koude uitsluiting door staatssecretaris Fred Teeven (Veiligheid en Justitie) aan de Tweede Kamer aangeboden. In de recente kabinetsreactie op dit onderzoek gaat Teeven in op de door de onderzoekers voorgestelde maatregelen om de negatieve gevolgen van koude uitsluiting tegen te gaan.

REP 2011, afl. 8 - Sign. - Terugplaatsing minderjarige

Aflevering 8, gepubliceerd op 01-12-2011
Bij de beantwoording van de vraag of terugplaatsing van de minderjarige mogelijk is, staat het belang van de minderjarige voorop. Voldoende aannemelijk is geworden dat de minderjarige een veilige hechtingsrelatie heeft opgebouwd met de pleegouders, bij wie zij reeds zes jaar verblijft. Deze hechtingsrelatie maakt het mogelijk dat zij uitgroeit tot een evenwichtig persoon, die uiteindelijk zelfstandig kan functioneren in de samenleving. Indien haar opvoedingssituatie wordt gewijzigd, verliest de minderjarige haar hechtingspersonen, namelijk haar pleegouders. Haar veilige basis zal daardoor worden verstoord, met het risico dat zij zich in de toekomst niet meer, of niet veilig genoeg, zal kunnen hechten. De minderjarige heeft zich de afgelopen jaren redelijk positief ontwikkeld, waardoor zij haar moeilijke start in het leven voor een deel heeft goedgemaakt. Wel zijn er nog steeds zorgen over haar gedrag en ontwikkeling. Er zou sprake kunnen zijn van hechtingsproblematiek of misschien (ook) van pervasieve ontwikkelingsproblematiek. Hierdoor vraagt de opvoeding van de minderjarige meer dan gemiddelde opvoedingsvaardigheden. Met hoeveel liefde de ouders de minderjarige ook zouden verzorgen en hoe begrijpelijk hun wens daartoe ook is, terugplaatsing van de minderjarige kan, gelet op het voorgaande, niet in haar belang worden geacht. De rechtbank onderschrijft de conclusie van FORA en acht voortzetting van de huidige pleeggezinplaatsing noodzakelijk om de ontwikkeling van de minderjarige te waarborgen. De rechtbank is daarom van oordeel dat de verlenging van de maatregel in het belang van de minderjarige is. Het verzoek van de Stichting wordt toegewezen. (Rechtbank Haarlem 15 september 2011, LJN BU2007)

REP 2011, afl. 8 - Sign. - Toestemming tot erkenning

Aflevering 8, gepubliceerd op 01-12-2011
Het hof is van oordeel dat niet aannemelijk is geworden dat de moeder misbruik heeft gemaakt van haar bevoegdheid door aan haar partner toestemming tot erkenning van het kind te geven. De moeder heeft daarmee weliswaar het voornemen van de man om het kind te erkennen doorkruist, maar door deze handelwijze heeft de vrouw niet slechts het oogmerk gehad de man in zijn belangen schaden, maar heeft zij vooral de belangen van het kind in ogenschouw genomen. (Gerechtshof ’s-Hertogenbosch 18 oktober 2011, LJN BU2019)

REP 2011, afl. 8 - Sign. - Tot stand gekomen wet- en regelgeving

Aflevering 8, gepubliceerd op 01-12-2011
In dit artikel wordt een overzicht gegeven van de stand van zaken met betrekking tot de tot stand gekomen en aanhangige wet- en regelgeving op het terrein van het personen- en familierecht. Dit overzicht ziet op de periode 1 oktober 2010 tot 22 augustus 2011. (mr. E.A.M. Schreij, FJR – Tijdschrift voor Familie- en Jeugdrecht2011/10, p. 278)

REP 2011, afl. 8 - Sign. - Uitleg testament omdat aangewezen erfgenaam geen rechtspersoonlijkheid bezit

Aflevering 8, gepubliceerd op 01-12-2011
Een erflaatster heeft bij testament de Federatie van de Hervormde en Gereformeerde Kerk van de gemeente X tot enig erfgenaam benoemd. De federatie kan evenwel niet optreden als erfgenaam, omdat zij geen rechtspersoonlijkheid bezit. In verband hiermee vordert de executeur voor de rechtbank een verklaring voor recht dat het testament zodanig moet worden uitgelegd dat de Hervormde Kerk X1 en de Gereformeerde Kerk X2 zijn benoemd tot de enige erfgenamen, onder de last deze erfstelling volledig ten goede te doen komen van de federatie. (Rechtbank Zwolle-Lelystad 26 oktober 2011, nr. 188181 / HA ZA 11-860l)

REP 2011, afl. 8 - Sign. - Uitsluitingsclausule ging door zaaksvervanging op aangekochte woning rusten

Aflevering 8, gepubliceerd op 01-12-2011
M en V waren gehuwd met uitsluiting van iedere gemeenschap van goederen. Dit huwelijk is in 1991 door overlijden van V ontbonden. M heeft toen krachtens ouderlijke boedelverdeling het vermogen van V verkregen. In het betreffende testament was tevens een uitsluitingsclausule opgenomen. In 1998 heeft M een woning gekocht, die hij grotendeels betaalde met vermogen uit de nalatenschap van V. Nadat M was hertrouwd met V2 onder uitsluiting van iedere gemeenschap van goederen, zijn in 2002 de betreffende huwelijkse voorwaarden zodanig gewijzigd dat de woning behoort tot een beperkte gemeenschap van goederen. In 2006 is M overleden. Volgens zijn erfgenamen viel de woning niet in de beperkte huwelijksgoederengemeenschap, omdat deze voor meer dan 50% is gefinancierd met vermogen waarop een uitsluitingsclausule van toepassing was. (Rechtbank ’s-Gravenhage 31 augustus 2011, LJN BU3379)

REP 2011, afl. 8 - Sign. - Valse melding bij AMK en weigering identiteit melder bekend te maken

Aflevering 8, gepubliceerd op 01-12-2011
M en V zijn de ouders van twee minderjarige kinderen. Op 9 april 2010 is bij het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling (AMK), onderdeel van Bureau Jeugdzorg, een melding gedaan door een derde, inhoudende dat er zorgen zijn over de kinderen van M en V. Naar aanleiding hiervan start het AMK een onderzoek, waaruit echter geen onvolkomenheden naar boven komen. De ouders eisen daarop dat Bureau Jeugdzorg de identiteit van de melder aan hen bekendmaakt. Volgens Bureau Jeugdzorg is zij, op grond van artikel 55 lid 3 sub b Uitvoeringsbesluit Wjz, gehouden de anonimiteit van de melder te garanderen. (Rechtbank Leeuwarden 26 oktober 2011, LJN BU1894)

REP 2011, afl. 8 - Sign. - Vaststelling partneralimentatie. Verdeling huwelijksgoederengemeenschap naar Turks recht

Aflevering 8, gepubliceerd op 01-12-2011
In het kader van de vaststelling van alimentatie is het aan de man om de rechter ervan te overtuigen dat hij onvoldoende draagkracht heeft een bijdrage in het levensonderhoud van de vrouw te betalen. Naar het kennelijke – en gelet op de gedingstukken ook niet onbegrijpelijke – oordeel van het hof is de man hierin niet geslaagd. De man heeft nagelaten een gespecificeerd overzicht van zijn inkomsten en lasten aan het hof voor te leggen, terwijl uit de wel overgelegde gegevens het hof onvoldoende is gebleken dat de man niet voldoende draagkrachtig is.

REP 2011, afl. 8 - Sign. - Verbetering buitenlandse geboorteakte: artikel 1:24 of 1:25a BW?

Aflevering 8, gepubliceerd op 01-12-2011
Verzoekers gronden hun verzoek op artikel 1:24 BW. Verzoekers stellen dat uit de memorie van toelichting bij de Wijziging van Titel 4 Boek 1 BW blijkt dat de inschrijving van een buitenlandse akte de mogelijkheid opent om via de in artikel 1:29 BW (oud), thans artikel 1:24 BW, voorziene ‘misslagprocedure’ eventuele fouten die in de akte van inschrijving van de buitenlandse akte zijn overgenomen, te verbeteren. (Rechtbank ’s-Gravenhage 31 oktober 2011, LJN BU3652)

REP 2011, afl. 8 - Sign. - Verdiencapaciteit

Aflevering 8, gepubliceerd op 01-12-2011
Naar het oordeel van het hof heeft de vrouw onvoldoende onderbouwd dat zij vanwege haar lichamelijke gesteldheid niet in staat is om geheel of gedeeltelijk betaalde arbeid te verrichten. De vrouw heeft een verklaring van haar huisarts overgelegd waaruit blijkt dat haar tumor kan gaan groeien als gevolg van stress, hetgeen overigens geen bevestiging vindt in de verklaringen van de specialisten die de vrouw hebben behandeld, doch zij heeft niet aangetoond dat dit het verrichten van (parttime) betaald werk zou belemmeren. Zo heeft zij niet, of in ieder geval niet recent, geprobeerd om weer betaald werk te gaan verrichten. Van inspanningen om aan een betaalde baan te komen, is niet gebleken. Gelet op het voorgaande en mede in aanmerking genomen het feit dat de vrouw niet beschikt over relevante diploma’s, is het hof van oordeel dat de vrouw in staat moet worden geacht om enige werkzaamheden te verrichten en daarmee een inkomen van ten minste 50% van het minimumloon te genereren, hetgeen neerkomt op een bedrag van € 800 bruto per maand. De leeftijd van de vrouw (55) staat hieraan niet in de weg. (Gerechtshof ’s-Gravenhage 24 augustus 2011, LJN BT1548)

REP 2011, afl. 8 - Sign. - Verhuizing moeder en co-ouderschapsregeling

Aflevering 8, gepubliceerd op 01-12-2011
De verhuizing van de moeder heeft tot gevolg dat aan de door partijen overeengekomen co-ouderschapsregeling geen uitvoering meer kan worden gegeven op een wijze die in het belang van de minderjarige te achten is. De rechtbank merkt daarbij op dat aan de co-ouderschapsregeling al twee jaar zonder ernstige conflicten tussen partijen of problemen in de ontwikkeling van de minderjarige, op een voor de minderjarige vertrouwde wijze uitvoering wordt gegeven. De moeder heeft zich naar het oordeel van de rechtbank laten leiden door haar eigen behoefte om te verhuizen en daaraan de belangen van de minderjarige en de vader ondergeschikt gemaakt. De moeder had kunnen voorzien dat haar verhuizing op termijn de uitvoering van de co-ouderschapregeling onmogelijk zou maken. De omstandigheid dat de vader geen stappen tegen de verhuizing heeft ondernomen, doet hieraan niet af. De moeder heeft aldus een situatie veroorzaakt die in strijd met de belangen van de minderjarige te achten is. Het verzoek van de vader om hoofdverblijf van de minderjarige bij hem te bepalen, wordt toegewezen onder afwijzing van het verzoek van de moeder. (Rechtbank Haarlem 11 oktober 2011, LJN BU2003)

REP 2011, afl. 8 - Sign. - Vervangende toestemming erkenning vaderschap

Aflevering 8, gepubliceerd op 01-12-2011
Het hof is, anders dan de moeder, van oordeel dat met de door de moeder overgelegde bevindingen en conclusie van het Ambulatorium niet is komen vast te staan dat erkenning door de man een reëel risico oplevert voor de sociaal-psychologische ontwikkeling van de minderjarige. De moeder heeft naast het onderzoek geen concrete feiten of omstandigheden aangevoerd die haar vrees dat de minderjarige door de erkenning in een evenwichtige ontwikkeling wordt geschaad, op objectief verifieerbare wijze onderbouwen. Veeleer is het hof uit de stellingen van de moeder en haar houding ten opzichte van de man gedurende het hoger beroep – zij, en daarmee ook de minderjarige, stelde zich onbereikbaar op voor (overleg met) de man – gebleken dat zij door de gebeurtenissen in het verleden nog steeds grote weerstand heeft jegens de man en mitsdien tegen de verzochte erkenning. (Gerechtshof ’s-Gravenhage 22 oktober 2010, LJN BU1276)

REP 2011, afl. 8 - Sign. - Vervangende toestemming tot erkenning

Aflevering 8, gepubliceerd op 01-12-2011
De wetgever heeft met het scheppen van de wettelijke mogelijkheid van vervangende toestemming beoogd bij afstamming aansluiting te zoeken bij de biologische werkelijkheid. Uitgangspunt is daarom dat zowel het kind als de verwekker aanspraak kunnen maken op erkenning in rechte van hun relatie als een familierechtelijke betrekking. Van schade aan de belangen van het kind is slechts sprake indien ten gevolge van de erkenning er voor het kind reële risico’s zijn dat het wordt belemmerd in een evenwichtig sociaal-psychologische en emotionele ontwikkeling. (Gerechtshof Leeuwarden 22 september 2011, LJN BT2928)

REP 2011, afl. 8 - Sign. - Verzoek tot teruggeleiding

Aflevering 8, gepubliceerd op 01-12-2011
De Centrale Autoriteit (CA) heeft op 21 april 2011 een eerste verzoek tot teruggeleiding van de minderjarige naar de Verenigde Staten ingediend bij de rechtbank. Na een regiezitting in het kader van crossborder mediation in internationale kinderontvoeringszaken hebben de ouders na mediation een vaststellingsovereenkomst getekend, waarbij zij zijn overeengekomen dat de woonplaats van de minderjarige de Verenigde Staten, Texas, is. De CA heeft hierop het verzoek tot teruggeleiding ingetrokken en verzocht de vaststellingsovereenkomst in een beschikking te bekrachtigen. De moeder heeft de rechtbank hierna te kennen gegeven een grote reeks van bezwaren te hebben ten aanzien van het verloop van de mediationsessie. De rechtbank heeft gelet hierop het verzoek tot bekrachtiging van de vaststellingsovereenkomst afgewezen. Op 18 augustus 2011 heeft de CA een tweede verzoek tot teruggeleiding ingediend. De rechtbank oordeelt dat het herhaalde verzoek niet beschouwd moet worden als een nieuw verzoek, maar als een voortzetting van het initiële verzoek. Dit brengt met zich mee dat het verzoek is ingediend binnen de 1-jaarstermijn als bedoeld in artikel 12 HKOV. De rechtbank oordeelt verder dat er geen sprake is van weigeringsgronden. Het verzoek tot teruggeleiding wordt toegewezen. (Rechtbank Zwolle 12 oktober 2011, LJN BT8657)

REP 2011, afl. 8 - Sign. - Verzoek tot vaststelling omgangsregeling afgewezen

Aflevering 8, gepubliceerd op 01-12-2011
De rechtbank verleent de man vervangende toestemming om de minderjarige te erkennen. Verzoek tot vaststelling omgangsregeling afgewezen. Naar het oordeel van de rechtbank is het van belang dat de man eerst zijn behandeling afmaakt alvorens er een omgangsregeling wordt vastgesteld. Niet onaannemelijk is dat de man door zijn persoonlijke problemen erg kwetsbaar is in het nakomen van een vastgestelde regeling, terwijl daarnaast het slagen van het contact teveel van zijn draagkracht zal vergen. Op dit moment bepalen van een omgangsregeling brengt naar het oordeel van de rechtbank te veel risico met zich mee hetgeen niet in het belang van de minderjarige is. Hierbij wordt van belang geacht dat de minderjarige nog erg jong is en tijdens de contacten volledig van de man afhankelijk is. (Rechtbank Groningen 4 oktober 2011, LJN BU2941)

REP 2011, afl. 8 - Sign. - Volgens hof verviel testament toen testatrice opnieuw in het huwelijk trad

Aflevering 8, gepubliceerd op 01-12-2011
Nadat V (kinderloos) van echt was gescheiden, heeft zij in 1980 een testament laten opstellen, omdat zij wilde voorkomen dat haar ouders (op grond van het versterferfrecht) van haar zouden erven. In het testament heeft V haar broer B benoemd tot haar enig erfgenaam. In 1993 is V in algehele gemeenschap van goederen gehuwd met M. Het testament uit 1980 is nimmer herroepen. In 2004 overlijdt V (zonder kinderen). Naar aanleiding hiervan is een geschil ontstaan tussen B en M. Volgens B is hij op grond van het testament voor de helft gerechtigd geworden tot de ontbonden huwelijksgoederengemeenschap. M acht dit gevolg niet in overeenstemming met de bedoeling van V en meent dat hij enig erfgenaam is. De rechtbank heeft M in het gelijk gesteld. Volgens de rechtbank was het testament van V weliswaar duidelijk en slechts voor één uitlegging vatbaar, maar heeft V gedwaald in het objectieve recht, waardoor zij het testament niet heeft herroepen. (Gerechtshof Amsterdam 18 oktober 2011, LJN BU1969)

REP 2011, afl. 8 - Sign. - Volgens rechtbank was goedkeuring voor huwelijkse voorwaarden niet nodig

Aflevering 8, gepubliceerd op 01-12-2011
M en V zijn in 1993 in Canada gehuwd. M heeft de Nederlandse nationaliteit, V de Canadese nationaliteit. In 2003 hebben partijen zich voor het eerst in Nederland laten inschrijven in de gemeentelijke basisadministratie. Thans heeft een notaris namens M en V een verzoek ingediend bij de rechtbank om op grond van artikel 1:119 BW het concept van de huwelijkse voorwaarden goed te keuren. Volgens het verzoekschrift zijn M en V thans gehuwd in algehele gemeenschap van goederen, omdat zij vóór het huwelijk in Canada geen huwelijkse voorwaarden hebben opgesteld. M en V willen met de huwelijkse voorwaarden de wettelijke gemeenschap opheffen. (Rechtbank Alkmaar 10 augustus 2011, LJN BT8789)

REP 2011, afl. 8 - Sign. - Voorlopige omgangsregeling

Aflevering 8, gepubliceerd op 01-12-2011
Hoewel de beschikking van de rechtbank een voorlopige omgangsregeling betreft, die (eenmaal geëffectueerd) in haar gevolgen niet meer ongedaan kan worden gemaakt, bepaalt het hof dat de moeder (en de vader) geen belang hebben bij hun hoger beroep: Vaststaat dat de regeling niet is nageleefd: er is geen omgang geweest. Vaststaat ook dat de rechtbank op zeer korte termijn voort zal gaan met de behandeling. Dus ook wat de toekomst betreft, is er geen belang bij behandeling. (Gerechtshof ’s-Gravenhage 22 december 2010, LJN BU1284)

REP 2011, afl. 8 - Sign. - Vrouw verzoekt erkenning Braziliaanse adoptie

Aflevering 8, gepubliceerd op 01-12-2011
Nederland en Brazilië zijn aangesloten bij het Haags Adoptieverdrag. In dit geval is echter geen sprake van een ‘verdragsadoptie’, omdat de interne Braziliaanse adoptieprocedure is gevolgd. Erkenning van de adoptie van de minderjarige van rechtswege, zoals bedoeld in artikel 23 van het Haags Adoptieverdrag, is derhalve niet mogelijk. Nederland kent geen erkenningsregeling in het geval een adoptie tot stand is gekomen in een land dat is aangesloten bij het Haags Adoptieverdrag, maar waarbij de bepalingen van dat verdrag niet zijn gevolgd. Om die reden zijn regels van het internationaal privaatrecht van toepassing, of dient door analoge toepassing van de regels van de Wet Conflictenrecht adoptie (WCad) te worden beoordeeld of erkenning kan plaatsvinden. (Rechtbank Rotterdam 26 september 2011, LJN BT8220)

REP 2011, afl. 8 - Sign. - Wetsvoorstel tot wijziging van artikel 1:97 BW aangenomen

Aflevering 8, gepubliceerd op 01-12-2011
Onlangs heeft de regering een wetsvoorstel ingediend (32 870) waarin onder meer artikel 1:97 lid 1 BW wordt gerepareerd zoals dat is opgenomen in de Wet aanpassing wettelijke gemeenschap van goederen (28 867). Hierdoor zal uitsluitend de echtgenoot aan wie een erfenis of een gift is toegevallen, bestuursbevoegd zijn over de betreffende goederen ook al zijn deze bij gebreke van een uitsluitingsclausule in de wettelijke gemeenschap gevallen. Het voorstel is op 6 oktober 2011 zonder beraadslaging en zonder stemming aangenomen door de Tweede Kamer. De Eerste Kamer heeft het voorstel op 25 oktober 2011 als hamerstuk afgedaan. De datum van inwerkingtreding wordt bij Koninklijk Besluit bekendgemaakt. (Kamerstukken II 32 870, nrs. 1-3)

REP 2011, afl. 8 - Sign. - Wijziging hoofdverblijfplaats

Aflevering 8, gepubliceerd op 01-12-2011
De vrees is gerechtvaardigd dat met elke dag dat de kinderen langer bij de vrouw verblijven, de kans groter wordt dat de kinderen voorgoed verstoken blijven van contact met de man, met wie zij nu nog een goed contact hebben. De voorzieningenrechter acht een onmiddellijke voorziening bij voorraad in het belang van de man en de kinderen, en bepaalt de hoofdverblijfplaats van de kinderen bij de man. (Voorzieningenrechter Rechtbank Roermond 17 oktober 2011, LJN BU2023)