REP 2014/465 - Sign. - Herroeping vonnis: is er sprake van bedrog? (Gerechtshof 's-Hertogenbosch 2 september 2014, ECLI:NL:GHSHE:2014:3358)
Aflevering 7, gepubliceerd op 28-11-2014 M en V zijn in 1965 in gemeenschap van vruchten en inkomsten met elkaar gehuwd, welk huwelijk in 2000 door echtscheiding is ontbonden. In het kader van de afwikkeling van hun huwelijkse vermogen (dat onder meer bestond uit de voormalig echtelijke woning, aandelen in een tweetal BV’s van M, het ‘zwarte’ geld in Zwitserland en Luxemburg, plus een tweetal lijfrentepolissen) voeren partijen diverse gerechtelijke procedures. Het hof overwoog in het tussenarrest van 8 februari 2011: “Het Luxemburgse spaargeld, dat in 1998 ongeveer 1,5 miljoen gulden bedroeg, is reeds verdeeld in die zin dat door de man in 1998 een bedrag van Fl. 750.000 is gestort op een (Luxemburgse) rekening ten name van de vrouw. Verder is door hem een bedrag van Fl. 250.000 gestort op een (Luxemburgse) rekening ten name van [zoon 1]. De man stelt dat hij ook nog een zelfde bedrag heeft gestort op een rekening ten name van [zoon 2] en dat het restant van de Luxemburgse rekening is opgegaan aan allerlei bestedingen. De vrouw heeft de storting op een rekening ten name van [zoon 2] en de besteding van het restant van de rekening betwist, maar naar het oordeel van het hof kan de juistheid van deze stellingen van de man in het midden blijven. Door de vrouw is immers niet betwist dat van het Luxemburgse saldo de helft is gestort op een rekening die op haar naam is gesteld. Zij stelt weliswaar dat die storting is geschied zonder haar medeweten en instemming, maar het hof acht dit niet van doorslaggevende betekenis, omdat de vrouw in ieder geval in tweede instantie de verdeling heeft geaccepteerd doordat zij een nieuwe (Luxemburgse) rekening heeft geopend en daarop het aan haar toegedeelde bedrag van Fl. 750.000 (en, naar het hof begrijpt, ook het bedrag van Fl. 250.000 van [zoon 1]) heeft gestort. Naar het oordeel van het hof dient er, op grond van het voorgaande, van uit te worden gegaan dat het ‘zwarte’ geld dat in Luxemburg was ondergebracht, reeds tussen partijen is verdeeld zodat daarvan geen verdeling meer hoeft plaats te vinden.”