REP 2016/205 - Sign. - Partneralimentatie door middel van verrekening genoten: naheffing IB/PVV (Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 9 februari 2016, ECLI:NL:GHARL:2016:927)
Aflevering 3, gepubliceerd op 13-05-2016 M en V zijn in 2004 op huwelijkse voorwaarden met elkaar gehuwd, welk huwelijk in 2008 door echtscheiding is ontbonden. In 2009 heeft de rechtbank de door V aan M te betalen partneralimentatie vastgesteld op € 1.580 per maand, te voldoen tot november 2012. Eind 2009 stop V met betalen. Op 23 september 2010 tekenen partijen een vaststellingsovereenkomst, waarin zij afspraken maken over de verdeling van de te verwachten overwaarde van de voormalig echtelijke woning en de onderneming van V. Artikel 5 van de overeenkomst luidt: ‘Na voldoening aan het vorenstaande (...) zullen partijen over en weer ter zake alle overige vorderingen, waaronder die van de fiscus, als ook de over en in deze procedure jegens elkaar ingestelde vorderingen, finaal jegens elkaar zijn gekweten. Partijen zullen tevens finaal jegens elkaar gekweten zijn ter zake de door de vrouw aan de man te betalen alimentatie. De reeds aanhangig gemaakte wijzigingsprocedure ter zake deze alimentatie, zal door de vrouw worden ingetrokken.’ In zijn IB-aangifte 2008 heeft M een bedrag aan ontvangen alimentatie van € 6.960 aangegeven en in zijn aangifte 2009 een bedrag van € 5.220. In zijn aangifte 2010 heeft M geen ontvangen alimentatie aangegeven. V heeft echter in haar aangifte voor dat jaar een bedrag van € 51.336 aan door haar betaalde alimentatie in aftrek gebracht op haar inkomen. De belastinginspecteur legt daarop aan M een navorderingsaanslag IB/PVV 2010 op, waarbij het inkomen van M uit werk en woning is verhoogd met € 51.336 wegens niet-aangegeven alimentatie. De belastinginspecteur schrijft aan M: