REP 2016/390 - Sign. - Bijzondere kosten bij berekening kinderalimentatie (Gerechtshof Amsterdam 19 juli 2016, ECLI:NL:GHAMS:2016:2922)
Aflevering 6, gepubliceerd op 15-09-2016 Uit de – inmiddels beëindigde – affectieve relatie tussen M en V is in 2003 zoon Z geboren, over wie V het eenhoofdig ouderlijk gezag uitoefent. Z heeft zijn hoofdverblijfplaats bij V. De rechtbank heeft de door M aan V te betalen kinderalimentatie vastgesteld op € 333 per maand. V verzoekt de rechtbank de door M te betalen kinderalimentatie te verhogen, omdat Z lijdt aan klassiek autisme, waardoor er bijzondere behoefteverhogende kosten gemaakt moeten worden. De rechtbank willigt het verzoek in en stelt de door M te betalen kinderalimentatie vast op € 1.356 per maand. M gaat in hoger beroep. Partijen zijn het erover eens (1) dat de behoefte van Z op grond van de tabel ‘eigen aandeel kosten kinderen’, behorende bij het Tremarapport van de Expertgroep Alimentatienormen, € 333 per maand bedraagt en (2) dat het door V te ontvangen kindgebonden budget daar niet op in mindering komt. Wel verschillen partijen van mening over de vraag of er sprake is van bijzondere kosten voor Z waarmee zijn behoefte van verhoogd dient te worden. V is van oordeel dat er bijzondere behoefteverhogende kosten zijn. Zo volgt Z therapieën, krijgt hij bijles, worden er kosten gemaakt in verband met zijn zindelijkheids- en eetproblemen, en zijn er extra kosten voor boeken en schoolbenodigdheden. V stelt dat zij dit niet kan betalen met de door haar te ontvangen kinderbijslag en de tegemoetkoming van de zorgverzekering. Volgens M heeft V de door haar gestelde extra kostenposten onvoldoende onderbouwd. Hij stelt daarbij dat de extra kosten die gemaakt moeten worden verdisconteerd zijn in de tabel ‘eigen aandeel kosten kinderen’ en dat V de kosten kan dragen uit de door haar te ontvangen toeslagen.