REP 2017/235 - Sign. - Periodieke toetsen inspanningsverplichting (Rechtbank Den Haag 20 maart 2017, ECLI:NL:RBDHA:2017:2717)
Aflevering 4, gepubliceerd op 12-06-2017 M en V zijn in 2003 met elkaar gehuwd, welk huwelijk in 2011 door echtscheiding is ontbonden. In hun echtscheidingsconvenant komen partijen overeen dat M aan V maandelijks € 1.100 aan partneralimentatie zal voldoen. Daarbij zijn partijen, in artikel 3 van het convenant, het volgende overeengekomen: ‘Indien het eigen inkomen van de vrouw minimaal € 1.100 bruto per maand bedraagt, vervalt het recht van de vrouw op partneralimentatie. Indien het inkomen van de vrouw lager is dan € 1.100 bruto per maand exclusief vakantiegeld, dan zal de man dit inkomen aanvullen tot een bruto maandinkomen van € 1.100. (...) Het uitgangspunt van deze regeling is dat de vrouw maandelijks minimaal bruto € 1.100 overhoudt. (...) De vrouw zal volledig openheid van zaken geven over het hebben van een dienstbetrekking en de hoogte van haar eigen inkomen zolang zij aanspraak maakt op deze regeling.’ M verzoekt de rechtbank (primair) te bepalen dat zijn partneralimentatieverplichting met ingang van 26 oktober 2015 is geëindigd, danwel (subsidiair) de door hem aan V te betalen partneralimentatie vast te stellen. Volgens M heeft V, ingevolge artikel 3 van het echtscheidingsconvenant, haar alimentatieaanspraak verloren, nu zij gedurende vijf aaneengesloten weken (oktober/november 2015) € 2.191,84 bruto heeft verdiend.