Aflevering 7

Het notarieel samenwerkingsverband Netwerk Notarissen heeft een nieuwe clausule gepresenteerd: de anti-vechtscheidingsclausule. Deze clausule is voor in een samenlevingscontract of huwelijkse voorwaarden en is bedoeld om bij een eventuele scheiding een

Meer dan 40% van de mensen die zijn gescheiden, zegt vooraf angst te hebben gehad voor de scheiding. Vooral de negatieve gevolgen voor de kinderen en de persoonlijke financiën spelen een grote rol.

In 2016 werden iets meer huwelijken gesloten dan het jaar ervoor. Het aantal partnerschapsregistraties vertoont de laatste jaren een sterker stijgende lijn. Over de langere termijn gezien wordt er minder getrouwd.

Minister Blok (Veiligheid en Justitie) en staatssecretaris Van Rijn (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) hebben André Rouvoet (voormalig minister voor Jeugd en Gezin) bereid gevonden om vervolg te geven aan de vorig jaar gehouden Divorce Challenge.

Bij een echtscheiding en een eigen woning komt veel kijken. Wie blijft er in de woning wonen totdat de scheiding is geregeld, en wie betaalt gedurende die tijd de hypotheekrente? En wat gaat er uiteindelijk met de woning gebeuren? Wordt hij verkocht aan

Artikel 3:194 BW bepaalt dat een deelgenoot die opzettelijk tot de gemeenschap behorende goederen verzwijgt, zoek maakt of verborgen houdt, zijn/haar aandeel in die goederen verbeurt aan de andere deelgenoot.

M en V hebben van 2012 tot eind 2013 een affectieve relatie met elkaar gehad. In 2013 hebben zij enkele maanden samengewoond in het huis van M. Hiervoor is het huis verbouwd en opnieuw ingericht.

M en V zijn in 2006 op huwelijkse voorwaarden met elkaar gehuwd. Artikel 2 van de huwelijkse voorwaarden bepaalt dat tussen de echtgenoten geen gemeenschap van goederen zal bestaan.

M en V hebben in 2014 hun huwelijkse voorwaarden gewijzigd en de gemeenschappelijke woning aan V toegedeeld. Hierbij is de onderbedelingsvordering van M volledig verrekend met een vordering van V uit hoofde van het periodiek verrekenbeding dat sinds 1981

Op 1 januari 2018 treedt de wet Beperking wettelijke gemeenschap van goederen (33987) in werking. De auteur bespreekt de mogelijke fiscale impact van deze wet.

Als op 1 januari 2018 de wet Beperking wettelijke gemeenschap van goederen (33987) in werking treedt, wordt het er niet gemakkelijker op. Vanaf dan is het met name bij echtscheiding oppassen geblazen om te voorkomen dat partijen met een verkeerde verrekening

M en V zijn in 2002 op huwelijkse voorwaarden (een beperkte huwelijksgoederengemeenschap) met elkaar gehuwd. In 2008 gaan partijen feitelijk uiteen. In 2010 wordt het huwelijk door echtscheiding is ontbonden.

M en V zijn in 1969 in gemeenschap van goederen met elkaar gehuwd, welk huwelijk in 1978 door echtscheiding is ontbonden. Hierna is er gesproken over de verdeling. In 1996 heeft M V vervolgens gedagvaard met betrekking tot de verdeling.

M en V zijn in 2005 op huwelijkse voorwaarden met elkaar gehuwd. Op grond van artikel 2 van de huwelijkse voorwaarden bestaat tussen hen uitsluitend een gemeenschap van het registergoed dat zij als hoofdverblijf bewonen, en van de met dit registergoed

M en V zijn in gemeenschap van goederen met elkaar gehuwd, welk huwelijk in 2017 door echtscheiding is ontbonden. Partijen twisten over de verdeling van de ontbonden huwelijksgoederengemeenschap.

M en V zijn in 1992 in gemeenschap van goederen met elkaar gehuwd. In 2011 verstrekt de Nederlandse Voorschotbank (NVB) aan M en V een krediet ter grootte van € 66.000. Zowel op de akte als op de afrekeningsnota zijn bij de namen van M en V handtekeningen

Op 2 maart 2017 deed Rechtbank Noord-Holland een opvallende uitspraak (ECLI:NL:RBNHO:2017:1762). Man en vrouw hebben een affectieve relatie waaruit een kind is geboren, maar zij wonen ieder op een eigen adres (de woningen zijn boven elkaar gelegen).

Uit het huwelijk tussen M en V zijn twee kinderen geboren: de inmiddels jongmeerderjarige zoon Z en de nu nog minderjarige dochter D. In het kader van hun voorgenomen echtscheiding twisten partijen over de door M aan V te betalen kinder- en partneralimentatie.

M en V zijn in 1991 met elkaar gehuwd, uit welk huwelijk vier (inmiddels jongmeerderjarige) kinderen zijn geboren. In 2009 is het huwelijk door echtscheiding ontbonden. In hun echtscheidingsconvenant zijn partijen overeengekomen dat zij jegens elkaar

M (van Nederlandse nationaliteit) en V (van Russische nationaliteit) leren elkaar in 2014 kennen en treden in 2015 in Nederland met elkaar in het huwelijk. Kort na de huwelijksvoltrekking keert V terug naar Rusland.

Uit de – inmiddels beëindigde – affectieve relatie tussen M en V is in 2005 zoon Z geboren. M heeft Z erkend. Z heeft zijn hoofdverblijfplaats bij V, die een bijstandsuitkering ontvangt.

Uit de affectieve relatie tussen M en V is (de nu nog minderjarig) dochter D geboren. In 2014 beëindigen partijen hun relatie. D heeft haar hoofdverblijfplaats bij V. In december 2016 is V een geregistreerd partnerschap aangegaan met X.

Uit de – inmiddels beëindigde – affectieve relatie tussen M en V is in 2015 dochter D geboren. D heeft haar hoofdverblijfplaats bij V. M en V hebben nimmer met elkaar samengewoond. M woont samen met zijn nieuwe partner en zijn twee kinderen uit een eerdere

Uit de affectieve relatie tussen M en V wordt in 2002 dochter D geboren, over wie V van rechtswege het eenhoofdig ouderlijk gezag uitoefent. In 2004 beëindigen partijen hun relatie.

M en V zijn in 1994 met elkaar gehuwd. In 2011 gaan partijen feitelijk uiteen. In 2013 wordt het huwelijk door echtscheiding ontbonden. De rechtbank heeft de door M aan V te betalen partneralimentatie vastgesteld op € 560 per maand.

M en V zijn met elkaar gehuwd, uit welk huwelijk twee (nu nog minderjarige) kinderen zijn geboren. In 2015 wordt het huwelijk door echtscheiding ontbonden. De kinderen hebben hun hoofdverblijfplaats bij V.

De Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) en Inspectie Jeugdzorg (IJZ) gaan fuseren. Per 1 oktober 2017 ontstaat daardoor de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ). Beide toezichthouders werken al jaren nauw samen.

In 2016 nam het aantal kinderen in een bijstandsgezin toe met 2,1%. Er kwamen meer bijstandskinderen met een overige niet-westerse migratieachtergrond. In 2016 waren dat er 78.000, bijna 10.

Dit jaar zijn 36 kinderen niet teruggekeerd van de zomervakantie als gevolg van een ontvoering door een van de ouders. Dat is wederom een toename ten opzichte van voorgaande jaren. De meeste kinderen werden meegenomen naar Polen (5), Marokko (4) en Turkije

M en V zijn in 2006 met elkaar gehuwd, uit welk huwelijk in 2007 zoon Z wordt geboren, over wie partijen gezamenlijk het ouderlijk gezag uitoefenen. In 2012 wordt het huwelijk door echtscheiding ontbonden.

Uit het – in 2012 door echtscheiding ontbonden – huwelijk tussen M en V is in 2005 zoon Z geboren, over wie partijen gezamenlijk het ouderlijk gezag uitoefenen. Z heeft zijn hoofdverblijfplaats bij V, die inmiddels in X een nieuwe partner heeft gevonden.

M en V zijn in 2003 met elkaar gehuwd, uit welk huwelijk twee (nu nog minderjarige) kinderen zijn geboren. In mei 2014 trekt X bij hen in en sindsdien hebben partijen een driehoeksrelatie.

Uit het – inmiddels door echtscheiding ontbonden – huwelijk tussen M en V zijn twee (nu nog minderjarige) kinderen geboren, over wie partijen gezamenlijk het ouderlijk gezag uitoefenen.

M (van Nederlandse nationaliteit) en V (van Amerikaanse nationaliteit) zijn in 2008 met elkaar gehuwd, uit welk huwelijk dat zelfde jaar zoon Z (van zowel Nederlandse als Amerikaanse nationaliteit) wordt geboren.

Uit het huwelijk tussen M en V is in 2003 dochter D geboren, over wie beiden het ouderlijk gezag uitoefenen. Sinds november 2015 zitten zowel M als V in detentie. In juni 2016 is D onder toezicht van de GI gesteld en uit huis geplaatst.

Uit het huwelijk tussen M en V zijn drie – nu nog minderjarige – kinderen geboren (oudste dochter D1, jongste dochter D2 en zoon Z), over wie beiden het ouderlijk gezag uitoefenen. In 2012 wordt M voor het seksueel misbruiken van D2 veroordeeld tot een

Uit de affectieve relatie tussen M en V is in 2007 zoon Z geboren. V is in 2013 overleden. M heeft inmiddels in X een nieuwe partner gevonden en oefent samen met haar het ouderlijk gezag uit over Z.

Uit het huwelijk tussen M en V is in 2003 dochter D geboren, over wie partijen gezamenlijk het ouderlijk gezag uitoefenen. In 2006 wordt het huwelijk door echtscheiding ontbonden. D, die haar hoofdverblijfplaats bij V heeft, heeft sinds 2009 geen contact

Uit de affectieve relatie tussen M en V zijn twee (nu nog minderjarige) kinderen geboren, over wie partijen gezamenlijk het ouderlijk gezag uitoefenen. In 2009 beëindigen partijen hun relatie, waarbij de kinderen hun hoofdverblijfplaats bij V hebben.

Het fictiebesluit inzake artikel 9, 10 en 15 SW bevat diverse tegemoetkomingen. De auteur bespreekt de nieuwe en gewijzigde tegemoetkomingen en de nog missende toezeggingen.

De auteur staat stil bij enkele aspecten van schenking die zich bij afkoop of omzetting van pensioen kunnen voordoen.

Bij een echtscheiding of een overlijden moet duidelijk zijn welke bezittingen en schulden tot de huwelijksgemeenschap respectievelijk nalatenschap behoren. Binnen de ondernemingssfeer is een latente belastingschuld van invloed op de waarde van de onderneming

M en V hebben een affectieve relatie met elkaar en wonen samen. Na het overlijden van V vordert M partnerpensioen van het pensioenfonds waarbij V was aangesloten. Het pensioenfonds wijst de vordering af, omdat niet is voldaan aan de voorwaarden in het

M en V zijn met elkaar gehuwd, maar leven duurzaam gescheiden. V woont in Duitsland. Op 1 augustus 1998 komen M en V schriftelijk met elkaar overeen dat M periodiek zal bijdragen in de kosten van levensonderhoud van V.

Uit het huwelijk tussen M en V is dochter D geboren. D heeft drie (nu nog minderjarige) kinderen, maar is niet in staat voor hen te zorgen. De drie kinderen wonen bij M en V en staan in 2013 in de Basisregistratie Persoonsgegevens ook op dit adres ingeschreven.

Uit het huwelijk tussen M en V zijn drie kinderen geboren, over wie zij gezamenlijk het ouderlijk gezag uitoefenen. In 2010 wordt het huwelijk door echtscheiding ontbonden. Bij convenant zijn M en V co-ouderschap overeengekomen.

M (van zowel Turkse als Nederlandse nationaliteit) en V (van Turkse nationaliteit) zijn in 2001 in Turkije met elkaar gehuwd, zonder daarbij een keuze te maken voor een toepasselijk rechtsstelsel.

Uit het huwelijk tussen M en V zijn twee (nu nog minderjarige) kinderen geboren, over wie partijen gezamenlijk het ouderlijk gezag uitoefenen. In 2010 wordt het huwelijk door echtscheiding ontbonden.

M en V zijn verwikkeld in een echtscheidingsprocedure. In een eerdere beschikking heeft de rechtbank bepaald dat M tot uiterlijk 1 juni 2017 bij uitsluiting gerechtigd is tot het gebruik van de echtelijke woning.

Uit de affectieve relatie tussen M en V zijn twee (nu nog minderjarige) kinderen geboren, over wie V van rechtswege het eenhoofdig ouderlijk gezag uitoefent. In 2015 verbreken M en V hun relatie.

M en V hebben in hun notariële samenlevingscontract gedetailleerde afspraken vastgelegd over de alimentatie-aanspraken van V na beëindiging van de samenleving. Daarbij zijn bedragen genoemd die M aan V dient te betalen in het eerste, tweede, derde en

Wanneer de testateur een kind wil onterven, is het belangrijk dat hij ook de gevolgen beziet die de onterving heeft voor de verkrijgingen van anderen, met name of er sprake is van plaatsvervulling ten gunste van de afstammelingen van het onterfde kind.

In de literatuur is recentelijk een controverse ontstaan omtrent de vraag of conservatoir beslag mogelijk is voor een (nog) niet-opeisbare vordering ten laste van de echtgenoot van de erflater die uit hoofde van de wettelijke verdeling (als bedoeld in

M en V hebben een affectieve relatie met elkaar, maar zijn ongehuwd. In 1992 overlijdt M. In zijn testament staat de volgende bepaling: ‘Ter voldoening aan de op mij rustende verplichting (.

Kort vóór het overlijden van M heeft een notaris een concepttestament opgesteld waarin X is benoemd tot enig erfgenaam. Door het plotselinge overlijden van M is dit testament niet gepasseerd.

De auteur gaat in op de vraag hoe de bijzondere volmacht van artikel 4:18 lid 1 BW zich verhoudt tot het zogenaamde levenstestament, waarbij twee door de KNB opgestelde modelakten de revue passeren.

Advocaten leggen toe op echtscheidingen op toevoeging. Daarom is een aantal kantoren al gestopt met hun familierechtpraktijk en anderen gaan dat doen, zo blijkt uit onderzoek door Mr.

Hoe weet je of een cliënt wilsbekwaam is en wat moet je doen als je daaraan twijfelt? Het Stappenplan Wilsbekwaamheid en eventueel onderzoek door een VIA-arts bieden houvast. Toch blijken (kandidaat-)notarissen huiverig te zijn voor het schenden van hun

Wetsvoorstel tot beperking van de gemeenschap van goederen (33987) en de verdeling van een nalatenschap.

Hoe om te gaan met het KGB in het kader van de vaststelling van de behoefte aan partneralimentatie.

Positie ouder in (inter)nationale verhuiszaken