TAP 2012, afl. 8 - Sign. - Ex-werknemer vordert bij de kantonrechter in kort geding schorsing van zijn non-concurrentiebeding en – subsidiair – een voorschot op de vergoeding als bedoeld in art. 7:653 lid 4 BW
Aflevering 8, gepubliceerd op 01-11-2012 Ex-werknemer vordert bij de kantonrechter in kort geding schorsing van zijn non-concurrentiebeding en – subsidiair – een voorschot op de vergoeding als bedoeld in art. 7:653 lid 4 BW. Primaire vordering (schorsing) toegewezen nu van de looptijd van het beding (twee jaar) intussen dertien maanden zijn verstreken en de kennis van de werknemer van de prijzen van zijn (ex-)werkgever als gedateerd moet worden beschouwd. Persoonlijke omstandigheden van de werknemer meegewogen International Plywood importeert en verhandelt plaatmaterialen. Het bedrijf is actief in zowel Nederland als daarbuiten en telt een 35-tal medewerkers. Werknemer is van 1 december 2003 tot 1 september 2011 bij International Plywood in dienst geweest in de functie van regionaal vertegenwoordiger. Zijn werkgebied bestond uit de provincies Limburg, Noord-Brabant en Zeeland (regio Zuid). Voordien was hij eveneens in de houtbranche werkzaam. De (beëindigde) arbeidsovereenkomst tussen International Plywood en werknemer bevat een non-concurrentiebeding dat voor zover van belang als volgt luidt: ‘De werknemer zal zonder schriftelijke toestemming van International Plywood B.V. gedurende het bestaan der dienstbetrekking en, na beëindiging van de dienstbetrekking binnen een tijdvak van twee jaar, binnen het in dit beding aangegeven geografische gebied niet in enigerlei vorm een zaak gelijk, gelijksoortig of aanverwant aan die van International Plywood B.V. vestigen, drijven, mede drijven of doen drijven, hetzij direct, hetzij indirect, alsook in of daarvoor op enigerlei wijze werkzaam zijn, al dan niet in dienstbetrekking, hetzij tegen vergoeding, hetzij om niet, of daarin aandeel van welke aard ook hebben, zulks op verbeurte van (...). Dit beding heeft betrekking op het volgende geografische gebied: • provincie Limburg; • provincie Noord-Brabant; • provincie Zeeland;’ Werknemer is, nadat hij zijn dienstverband bij International Plywood per 1 september 2011 had opgezegd, bij Zagerij Straathof in dienst getreden als bedrijfsleider/vertegenwoordiger. Dit dienstverband eindigt per 1 oktober 2012. Werknemer is thans in de gelegenheid om per 1 oktober of uiterlijk november 2012 in dienst te treden bij een importeur van plaatmateriaal in de regio Zuid. Hij heeft International Plywood verzocht hem te ontheffen van zijn non-concurrentiebeding dan wel hem toe te staan bij een importeur van plaatmateriaal in de regio Zuid in dienst te treden onder de conditie dat hij voor de resterende duur van het beding buiten deze regio werkzaam zal zijn. International Plywood heeft aan dit verzoek geen gevolg gegeven. Werknemer vordert in kort geding – primair – schorsing van het concurrentiebeding. De kantonrechter acht het aannemelijk dat de kennis van werknemer van door International Plywood toegepaste prijzen en condities, zoals werknemer heeft gesteld, niet meer actueel is. Het belang dat International Plywood heeft om werknemer op deze grond uit haar markt te houden is daardoor, naar voorshands moet worden aangenomen, beperkt. De kantonrechter overweegt dan dat bij deze stand van zaken voorshands moet worden geconcludeerd dat het belang dat werknemer heeft bij het kunnen accepteren van een baan bij een houtimporteur in de regio waarin hij voorheen voor International Plywood werkzaam is geweest zodanig is, dat hij in verhouding tot het belang van deze laatste onbillijk wordt benadeeld als hij de volledige twee jaar aan het non-concurrentiebeding zou zijn gebonden. Het betreffende beding zal daarom met ingang van de datum van dit vonnis worden geschorst, waarbij in aanmerking is genomen al hetgeen hiervoor is overwogen in combinatie met het feit dat van de looptijd van het beding thans reeds meer dan dertien maanden zijn verstreken. De primaire vordering van werknemer wordt daarom toegewezen.