TAP 2014/104 - Sign. - Relatiebeding. Art. 7:653 BW van toepassing
Aflevering 3, gepubliceerd op 01-04-2014 Werknemer is op 1 januari 2001 in dienst getreden bij het accountantskantoor ZR B.V., later wordt dit overgenomen door Accon AVM. Partijen hebben een schriftelijke arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd gesloten, inhoudende dat werknemer per 1 januari 2012 in dienst blijft van Accon AVM in de (nieuwe) functie van Assistent Accountancy. De arbeidsovereenkomst bevat in art. 10 het volgende relatiebeding: ‘Het is werknemer verboden om binnen twee jaar na beëindiging van de arbeidsovereenkomst werkzaamheden te verrichten of werkzaam, behulpzaam of betrokken te zijn, voor of namens ex-cliënten en/of cliënten van (één van de vestigingen van) werkgever of daarmee contacten te onderhouden (ongeacht op wie zijn initiatief die plaatsvinden), hetzij om niet of tegen vergoeding, danwel in strijd met de strekking van dit beding te handelen. Onder (ex-)cliënten wordt in dit verband verstaan relaties, zowel natuurlijke- als rechtspersonen, van vestigingen van de werkgever waaraan deze direct of indirect haar (hun) zakelijke diensten verle(e)n(t) en/of de laatste 24 maanden heeft (hebben) verleend, te rekenen vanaf de datum waarop het dienstverband eindigt.’ Werknemer zegt vervolgens de arbeidsovereenkomst op tegen 1 mei 2012 en treedt in dienst bij Intermedis A&A. Als de werknemer aan Accon AVM verzoekt om een lijst van (niet te benaderen) relaties krijgt hij geen gehoor. Werknemer vordert vervolgens onder meer in kort geding een beperking van het relatiebeding, in ieder geval tot de vestigingen van Accon AVM. De kantonrechter heeft in conventie, bij vonnis uitvoerbaar voorraad, het relatiebeding onder andere beperkt tot een tweetal vestigingen van Accon AVM. In hoger beroep oordeelt het hof dat bij de beoordeling voorop staat dat op het onderhavige relatiebeding art. 7:653 BW van toepassing is en dat de vorderingen van werknemer, zoals die in hoger beroep nog aan de orde zijn, dienen te worden getoetst aan de maatstaf van het bepaalde in lid 2 van dat artikel. Naar het oordeel van het hof brengt de afweging van de belangen die partijen naar voren hebben gebracht mee dat het relatiebeding jegens werknemer kan worden gehandhaafd. Hetgeen werknemer heeft aangevoerd ter onderbouwing van zijn beroep op art. 7:653 lid 2 BW is in het licht van het gemotiveerde verweer van Accon AVM onvoldoende om aan te kunnen aannemen dat, in verhouding tot het te beschermen belang van Accon AVM, door het relatiebeding onbillijk wordt benadeeld. Het hof wijst de vorderingen van werknemer tot beperking en tot het buiten werking stellen van het relatiebeding af en vernietigt het vonnis.